Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2024, 302078 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2024, 302078 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijziging Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de directeur Sport, Onderwijs en Cultuur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 2 juli 2024, kenmerk M2405-4005;
gelet op de artikelen 3, derde lid, 4 tweede lid en 7, derde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
overwegende, dat het wenselijk is de subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024 te wijzigen met het oog op:
De subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
Aan artikel 3 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:
Aan artikel 5, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:
Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 7, eerste lid, wordt ‘€ 49.000.000’ vervangen door ‘€ 50.100.000’ en wordt na ‘omvat mede’ ingevoegd ‘middelen uit de specifieke uitkering ten behoeve van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, bedoeld in de Regeling Kansrijke wijk’.
Artikel 11, zevende lid, komt te luiden:
In artikel 15 wordt, onder vernummering van het vijfde tot en met het elfde lid tot zesde tot en met twaalfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
Met ingang van 1 augustus 2024 brengt de houder geen ouderbijdrage in rekening voor de deelname van de doelgroeppeuter met de indicatie Extra spelen en leren aan het ve-programma peuteropvang, bedoeld in artikel 13, onderdelen b en c, dan wel het ve-programma dagopvang, bedoeld in artikel 14, onderdelen b en c, als aan de volgende eisen wordt voldaan:
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
Onder het kopje Algemeen wordt in de alinea met nummer 2 (nieuw) de tekst na ‘Beroepskrachten krijgen 2 jaar de tijd om aan de eisen te voldoen.’ vervangen door: ‘Beroepskrachten, inclusief hbo’ers, voldoen aan de vigerende regelgeving ten aanzien van certificering voor ve-programma’s. In plaats van de ve-certificaten voor ve-programma’s volstaat ook het volgende:
Onder het kopje Zorg wordt de tekst in de alinea met nummer 6 (nieuw) vervangen door:
‘Elke locatie is bekend met en werkt met het Rotterdams Stappenplan Zorg en de Zorgkaart voor 0-4 jaar. In het zorgoverleg, dat minimaal 4 maal per jaar wordt gehouden, worden zorgpeuters besproken. De locatie werkt samen met een voorschools maatschappelijk werker die de verbinding vormt met externe partners zoals CJG en wijkteam. Als er geen voorschools maatschappelijk werker beschikbaar is, heeft de locatie aantoonbaar duidelijke afspraken over de manier waarop het contact met externe partners is geregeld.’
Bijlage 3 Procedure voor bepaling van de ouderbijdrage, bedoeld in artikel 15, zevende lid, van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024
De houder toetst volgens de procedure, bedoeld in bijlage 2 van deze subsidieregeling, bij de intake of de ouder aantoonbaar gebruik maakt van schuldhulpverlening of schuldsanering op grond van:
De houder brengt voor deelname van de peuter aan het ve-programma peuteropvang dan wel het ve-programma dagopvang geen ouderbijdrage in rekening bij de ouder die aantoonbaar gebruik maakt van schuldhulpverlening of schuldsanering op grond van de Wgs respectievelijk de Wsnp. De houder registreert in dit geval in het administratiesysteem dat de peuter tot de doelgroep Gelijke kansen behoort.
De houder brengt voor deelname van de peuter aan het ve-programma peuteropvang dan wel het ve-programma dagopvang een ouderbijdrage in rekening bij de ouder.
De houder toetst bij de intake of de ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag.
Bij ouders die bevestigen dat zij recht hebben op kinderopvangtoeslag:
De procedure voor de houder om het verzamelinkomen te bepalen van de ouder die bevestigt geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag is als volgt.
De houder verzoekt aan de ouder gegevens te verstrekken over de hoogte van het verzamelinkomen op basis van:
indien de meest recente aanslag inkomstenbelasting niet kan worden overgelegd, een inkomensverklaring afgegeven door de Belastingdienst over het meest recente jaar, waarbij geldt dat als er twee ouders dan wel verzorgers zijn, voor beiden een inkomensverklaring van de Belastingdienst wordt overgelegd;
een op jaarbasis bruto gekapitaliseerde uitkeringsspecificatie die op de datum van het opmaken van het contract voor plaatsing niet ouder is dan twee maanden indien sprake is van een recente inkomensdaling waardoor de inkomsten lager zijn dan zou blijken uit de aanslag inkomstenbelasting of een inkomensverklaring afgegeven door de Belastingdienst omdat deze gebaseerd zijn op het inkomen in t-2.
De houder brengt voor deelname van de peuter aan het ve-programma peuteropvang dan wel het ve-programma dagopvang geen ouderbijdrage in rekening bij de ouder woonachtig in het gebied Charlois, Feijenoord of IJsselmonde als de peuter de doelgroepindicatie Extra spelen en leren heeft en gebruik maakt van ve op een locatie in het gebied Charlois, Feijenoord of IJsselmonde en de ouder een inkomen heeft tot 130% van het wettelijk sociaal minimum.
Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter die voor 1 augustus 2024 al deelneemt aan ve, wordt de norm van 130% van het wettelijk sociaal minimum als volgt bepaald:
voor alleenstaande ouders en voor gehuwd/samenwonenden geldt een bruto-inkomen van maximaal € 32.757, dat wil zeggen een ouderbijdrage van € 0,68 per uur of lager. Dit komt overeen met inkomenscategorie nummer 8 of lager van de ouderbijdragetabel ve 2024 als norm voor 130% van het wettelijk sociaal minimum.
Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag met een peuter die voor 1 augustus 2024 al deelneemt aan ve en voor alle ouders van wie de peuter met ingang van 1 augustus 2024 start met deelname aan ve is de norm van 130% van het wettelijk sociaal minimum als volgt bepaald:
De houder kan de peuter uit het ve-programma uitschrijven conform de incassoprocedure van de houder als de ouder de ouderbijdrage niet betaalt. Een peuter wordt uitgeschreven bij een betalingsachterstand van maximaal drie maanden, tenzij er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 15, achtste lid. Uitschrijving van de peuter laat onverlet dat de ouder de niet betaalde ouderbijdrage verschuldigd blijft.
Bijlage 4 Tabel ouderbijdragen voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, bedoeld in artikel 15, zevende lid, onderdeel c, van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024
Tabel ouderbijdragen ve 2024 voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.
Verschuldigde ouderbijdrage met ingang van 1 januari 2024.
* aan deze tabel kunnen geen rechten worden ontleend door ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag, omdat de vaststelling van de ouderbijdrage van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag uitgaat van het zogenaamde verzamelinkomen, terwijl de Belastingdienst voor de berekening van de kinderopvangtoeslag uitgaat van het toetsingsinkomen.
Bijlage 5 Accountantscontrole, als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024
Voor de subsidieverantwoording gelden de voorwaarden, bedoeld in de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en het bijbehorende Subsidieprotocol, in de Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024 en in de verleningsbeschikking.
Bij de aanvraag van de subsidie heeft de houder in het Excel-aanvraagformulier prognoses gegeven voor de uit te voeren activiteiten. Bij de verantwoording vermeldt de houder in het Excel-verantwoordingsformulier de werkelijke realisatie van de uitgevoerde activiteiten.
Bij verleende subsidiebedragen vanaf € 50.000,00 overlegt de houder bij het Excel-verantwoordingsformulier een assurance-rapport van een onafhankelijke accountant. Het assurance-rapport is met beperkte of redelijke mate van zekerheid afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag. De accountant waarmerkt het Excel-verantwoordingsformulier.
In overleg met houders is per onderwerp van de verantwoording dat door de accountant moet worden gecontroleerd een toelichting en een werkwijze voor de accountant opgesteld. De onderwerpen voor verantwoording zijn voor peuteropvang en kinderdagopvang niet altijd gelijk. Het Excel-verantwoordingsformulier vermeldt of er sprake is van peuteropvang, hierna te noemen POV, of kinderdagopvang, hierna te noemen KDV. Onderstaand schema vermeldt per onderwerp of de accountantscontrole geldt voor POV, KDV of voor beide categorieën.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 juli 2024.
De secretaris,
G.J.D. Wigmans
De burgemeester,
A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Toelichting bij de wijziging van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2024
In het Nieuwe Rotterdams Onderwijs Beleid (NROB) voor de periode 2024 – 2027 zijn maatregelen voorgesteld om het bereik van ve onder peuters met de doelgroep-indicatie Extra spelen en leren te vergroten. De afgelopen periode is de deelname aan ve door deze doelgroep achtergebleven. Uit onderzoek is gebleken dat administratieve en financiële drempels voor de ouders hierbij een rol spelen. Een van de maatregelen in het NROB is het gratis maken van ve voor doelgroep peuters met de indicatie Extra spelen en leren in het gebied van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (dat wil zeggen in Charlois, Feijenoord en IJsselmonde) als de ouders een inkomen hebben tot 130% van het wettelijk sociaal minimum (w.s.m.) en de doelgroep peuters gebruik maken van ve in het NPRZ-gebied. Deze maatregel gaat in per 1 augustus 2024 en is uitgewerkt in deze wijziging van de Subsidieregeling ve 2024.
Naar aanleiding van signalen van houders dat de subsidietarieven voor ve door recente kostenstijgingen niet meer kostendekkend zijn, is in 2023/2024 een extern onderzoek uitgevoerd naar de kostprijs van ve in Rotterdam. In overleg met houders zijn op basis van de resultaten van dit kostprijsonderzoek de subsidietarieven ve voor 2024 aangepast. De aanpassing van de subsidietarieven is verwerkt in deze gewijzigde Subsidieregeling ve 2024.
Aan dit artikel is het begrip NPRZ-gebied toegevoegd in verband met de invoering van gratis ve voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het w.s.m. in NPRZ-gebied.
In dit artikel wordt bepaald welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. Naar aanleiding van de vaststelling van het Nieuwe Rotterdamse Onderwijsbeleid zijn aan deze activiteiten toegevoegd het implementeren van gratis ve in NPRZ-gebied voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum; het uitvoeren van een samenspeelgroep; en het uitvoeren van een ve-programma peuteropvang in een groep peuters waarin ten hoogste acht peuters tegelijk aanwezig kunnen zijn.
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
In dit artikel wordt bepaald welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. Aan dit artikel worden toegevoegd de kosten voor het implementeren van gratis ve in NPRZ-gebied voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum; de kosten voor het uitvoeren van een samenspeelgroep en de gemaakte accountantskosten ten behoeve van de verantwoording van de subsidie die is ontvangen op grond van deze subsidieregeling
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
In dit artikel wordt de hoogte van de subsidie bepaald. Naar aanleiding van de resultaten van het kostprijsonderzoek dat in 2023 is uitgevoerd zijn de subsidietarieven voor 2024 aangepast. De nieuwe subsidietarieven zijn in dit artikel verwerkt en hebben terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2024 zodat de subsidie de kosten dekt die in 2024 worden gemaakt voor de uitvoering van ve.
In artikel 7 wordt de hoogte van het subsidieplafond bepaald. Voor de bekostiging van de maatregel om de ve gratis te maken voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum woonachtig in NPRZ-gebied die gebruik maken van ve in NPRZ-gebied, is door het Rijk een specifieke uitkering beschikbaar gesteld. De middelen uit deze specifieke uitkering voor 2024 zijn toegevoegd aan het subsidieplafond.
In dit artikel is bepaald aan welke wettelijke verplichtingen de houder moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. Als er sprake is van een wachtlijst voor een kindercentrum dan hanteert de houder bij plaatsing van de peuters voorrangsregels zoals bepaald in het zevende lid. Deze voorrangsregels zijn opgesteld in 2016 en waren met name van toepassing op de peuteropvang. Inmiddels zijn er ook veel houders met kinderdagopvang die ve uitvoeren. De voorrangsregels uit 2016 zijn voor de kinderdagopvang moeilijk uitvoerbaar. Daarom is in overleg met de houders besloten om de voorrangsregels met ingang van 2024 te vereenvoudigen.
In artikel 15 is bepaald hoe de ouderbijdrage voor deelname aan voorschoolse educatie wordt vastgesteld. Aan dit artikel is een vierde lid toegevoegd in verband met de maatregel om de ve gratis te maken voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum woonachtig in NPRZ-gebied die gebruik maken van ve in NPRZ-gebied.
In artikel 17 is bepaald welke tussenrapportages de houder gedurende de subsidieperiode aan het college verstrekt. In overleg met de houders zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van een ve-monitor op basis van periodieke elektronische gegevensuitwisseling met de houders. Deze elektronische gegevensuitwisseling zal op termijn de tussenrapportages vervangen.
In bijlage 1 is de tekst van de tweede kwaliteitseis aangepast. Voor beroepskrachten die de ‘4VVE’-scholing hebben afgerond, is het niet langer noodzakelijk om aanvullend een certificaat voor de koptraining van het door de houder uitgevoerde ve-programma te behalen. Daarnaast voldoen beroepskrachten die de ‘AD PEP’-scholing hebben afgerond daarmee aan de eis voor ve-certificering.
Bijlage 3 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 3 in verband met de maatregel om de ve gratis te maken voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum woonachtig in NPRZ-gebied die gebruik maken van ve in NPRZ-gebied.
Bijlage 4 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 4 in verband met de maatregel om de ve gratis te maken voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum woonachtig in NPRZ-gebied die gebruik maken van ve in NPRZ-gebied.
Bijlage 5 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 5 in verband met de maatregel om de ve gratis te maken voor doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren met ouders met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum woonachtig in NPRZ-gebied die gebruik maken van ve in NPRZ-gebied.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-302078.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.