Gedragscode voor politieke ambtsdragers van Laarbeek

De raad van de gemeente Laarbeek;

 

gelezen het voorstel van de griffier d.d. 28 november 2023, over het vaststellen van een gedragscode en protocol voor politieke ambtsdragers van de gemeente Laarbeek 2023.

 

gehoord het advies van de commissie Sociale en Algemene Zaken d.d. 14 december 2023 om het voorstel als bespreekstuk te behandelen;

 

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

  • 1.

    Tot vaststelling van de Gedragscode integriteit voor politieke ambtsdragers gemeente Laarbeek 2023.

  • 2.

    Tot vaststelling van het Protocol omgang vermoeden van integriteitsschendingen gemeente Laarbeek.

  • 3.

    Tot intrekking van de Gedragscodes voor raads- en burgercommissieleden, burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek, zoals vastgesteld op 28 mei 2015.

  • 4.

    Tot intrekking van het Gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek.

Inleiding

 

Goed bestuur is integer bestuur. Het grootste risico van de ongerustheid en de reactie op de incidenten die zich voordoen, is dat de geloofwaardigheid van de politiek blijvende schade oploopt.

Daarmee is integriteit een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die zij moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen.

 

De integriteit van de politiek is voor een samenleving van het allergrootste belang. De beginselen van behoorlijk bestuur en de wetten en codes waarin ze nader worden uitgewerkt, beschrijven een democratisch minimum. Ze garanderen een zuivere en zorgvuldige besluitvorming en beschermen de burger daarmee tegen misbruik van de overheidsmacht.

Dat minimum moet door alle politieke partijen in eendrachtige samenwerking overeind gehouden worden.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels maar ziet ook op een respectvolle omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers. Politieke ambtsdragers hebben een voorbeeldfunctie. Een bestuurder gedraagt zich als een goed ambtsdrager. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Om dat te benadrukken schrijft de Gemeentewet voor dat een politiek ambtsdrager een eed (dan wel verklaring en belofte) aflegt voordat het politieke ambt kan worden uitgeoefend. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer.

 

Voor wie?

Deze gedragscode geldt voor de politieke ambtsdragers, burgemeester en wethouders en de burgercommissieleden (voor de leesbaarheid hierna: politieke ambtsdrager). De code is aanvullend op de eed of gelofte.

De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

 

Aard en doel van de regeling

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling. De gedragscode bevat gedragsnormen en regels, die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers en van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. Politieke ambtsdragers moeten zich over de naleving ervan kunnen verantwoorden. De gedragscode biedt politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.

 

Hoe te handelen

Afspraken over hoe te handelen in geval van (een vermoeden van) een schending van de regels uit deze gedragscode zijn vastgelegd in een protocol processtappen bij (vermoedens van) een integriteitschending, dat onderdeel uitmaakt van deze gedragscode.

 

Streng

Op vier plekken is de code strenger dan de wet:

  • deze code verplicht politieke ambtsdragers ertoe niet alleen belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen, maar ook de schijn daarvan tegen te gaan waar dat kan;

  • deze code draagt politieke ambtsdragers ertoe op hun financiële belangen bekend te maken;

  • deze code hanteert een ‘nee, tenzij’-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken;

  • deze code benadrukt het belang van onderlinge omgangsvormen, mede met het oog op de kwaliteit van en het vertrouwen in het lokaal bestuur.

Tot slot

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning.

 

1 Regels over (de schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1 Kernbepaling

Een politieke ambtsdrager mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

 

1.1

Een politieke ambtsdrager moet actief en uit zichzelf belangenverstrengeling, en zelfs de schijn daarvan, tegengaan.

 

1.2

Een politieke ambtsdrager onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt.

 

Het kan dan gaan dan om de volgende situaties;

  • Kwesties waar de politieke ambtsdrager een persoonlijk belang bij heeft, Zoals bijvoorbeeld een (neven)functie die de bestuurder heeft of een bepaalde financiële positie.

  • Kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij de politieke ambtsdrager een grote en actieve betrokkenheid heeft, zoals een belang van bijvoorbeeld vrienden, familie, bedrijven of organisaties waar de politieke ambtsdrager als privépersoon banden mee hebben;

1.3

De politieke ambtsdrager onthoudt zich daarnaast van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces (zoals de beraadslaging, het vooroverleg in de fractie, commissie etc.).

 

1.4

Als er sprake is van een situatie als bedoeld onder 1.2 en/of 1.3 dan meldt de politieke ambtsdrager dit voorafgaand aan de vergadering aan de burgemeester (als voorzitter van de raad) en de griffier. Collegeleden maken hiervan melding in de collegevergadering.

Hij/zij vermeldt op welke wijze de besluitvorming hem/haar in het bijzonder aangaat.

 

1.5

Nevenfuncties mogen het belang van de gemeente niet schaden of daarmee in strijd zijn en mogen een goede uitoefening van het wethouderschap of raadslidmaatschap niet in de weg staan.

Een politieke ambtsdrager maakt daarom actief openbaar welke betaalde en onbetaalde nevenfuncties hij vervult naast het politieke ambtsdragerschap.

 

De informatie over de nevenfunctie betreft in ieder geval:

  • a.

    De omschrijving van de (neven)functie

  • b.

    De organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht

  • c.

    Of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het politieke ambtsdragerschap

  • d.

    Of de (neven) functie bezoldigd of onbezoldigd is.

Bij twijfel over het combineren van een nevenfunctie met het lidmaatschap van raad of college, wordt overleg gepleegd met de burgemeester en de griffier (voor raadsleden) of de burgemeester en de gemeentesecretaris (voor collegeleden).

 

De griffier (v.w.b. raads- en burgercommissieleden), secretaris (v.w.b. burgemeester en wethouders) legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

1.7

De politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen (bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten) in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt.

De informatie betreft in ieder geval:

  • a.

    een omschrijving van het belang (aard en omvang);

  • b.

    de organisatie waarin het financiële belang bestaat.

Deze opgave, die door de griffier/secretaris in een register wordt bijgehouden, is openbaar.

 

1.8

  • 1.

    Een politieke ambtsdrager die voornemens is een handeling te verrichten of een overeenkomst aan te gaan als bedoeld in artikel 15 lid 1 Gemeentewet, informeert daarover de griffier (v.w.b. raads- en burgercommissieleden), dan wel secretaris (v.w.b. burgemeester en wethouders) en de burgemeester.

  • 2.

    Wanneer de politieke ambtsdrager besluit om een ontheffing te vragen als bedoeld in artikel 15 lid 2 Gemeentewet, ondersteunt de griffier/secretaris bij het aanvragen van de ontheffing.

  • 3.

    Artikel 15 lid 1 en lid 2 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de burgercommissieleden, met dien verstande dat de ontheffing als bedoeld in lid 2 van artikel 15 wordt gevraagd van de burgemeester.

1.9

Oud-politiek ambtsdragers verrichten in het eerste jaar na beëindiging van het raadslidmaatschap dan wel wethouderschap geen werkzaamheden voor de gemeente tegen beloning, tenzij zij in dienst treden bij de gemeente.

 

Toelichting

De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de politieke ambtsdragers als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen of gecombineerde verantwoordelijkheden van gemeentepolitieke ambtsdragers de besluitvorming niet oneigenlijk beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.

 

Vroeg of laat kan in de raad dan wel het college besluitvorming aan de orde zijn die raakt aan eigen belangen van een politieke ambtsdrager, de belangen van een organisatie die hij/zij vertegenwoordigt, een belang vanuit een (neven)functie, of belangen van bijvoorbeeld vrienden, familie of bedrijven waar hij/zij als privépersoon banden mee heeft. Daarbij geldt door de bank genomen, hoe algemener de besluitvorming van aard is, des te minder snel belangenverstrengeling optreedt.

 

Bij twijfel over belangenverstrengeling kan de politieke ambtsdrager zich de volgende vragen stellen:

  • Heb ik een persoonlijk belang dat mogelijk onderdeel kan worden van de politieke besluitvorming?

  • Bestaat het risico dat ik mij niet uitsluitend laat leiden door de behartiging van het algemeen belang?

Openheid en transparantie over de wijze waarop een politieke ambtsdrager betrokken is bij besluitvorming en in de fase daarvoor kunnen voorkomen dat de schijn van belangenverstrengeling ontstaat. Hier ligt een opdracht voor politieke ambtsdragers, om ook bij te dragen aan het vertrouwen van inwoners dat de gemeente zuiver tot besluiten komt.

 

De wetgever eist van politieke ambtsdragers dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het politieke ambtsdragerschap. Op die manier wordt het voor andere politieke ambtsdragers, de burgemeester en de griffier mogelijk een politieke ambtsdrager te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. In deze gedragscode is vanuit de gewenste openheid ook verordonneerd dat politieke ambtsdragers tevens al hun substantiële financiële belangen melden bij ondernemingen die zakendoen met de gemeente.

 

Tot slot heeft de wetgever een aantal handelingen en overeenkomsten voor politieke ambtsdragers expliciet verboden. Het gaat dan om aangelegenheden waarbij de zuiverheid van de verhouding tussen politieke ambtsdrager en gemeente in het geding kan zijn. In sommige gevallen biedt de wet een ontheffingsmogelijkheid. In deze gedragscode zijn bepalingen opgenomen om te bewerkstelligen dat de griffier en de burgemeester tijdig in kennis worden gesteld en kunnen adviseren over de wenselijkheid. Voor burgercommissieleden geldt de burgemeester als het gremium waar ontheffing kan worden gevraagd.

 

Relevante artikelen Gemeentewet:

Raadsleden:

Artikel 13 Gemeentewet (onverenigbare betrekkingen)

Artikel 15 Gemeentewet (verboden handelingen)

Artikel 28 Gemeentewet (onthouden beraadslaging en stemming)

 

Wethouders:

Artikel 36b Gemeentewet (onverenigbare betrekkingen)

Artikel 41b Gemeentewet (ongewenste nevenfuncties)

Artikel 41c Gemeentewet (verboden handelingen)

Artikel 58 Gemeentewet (onthouden beraadslaging en stemming)

 

Burgemeester:

Artikel 67 Gemeentewet (ongewenste nevenfuncties)

Artikel 68 Gemeentewet (onverenigbare betrekkingen)

2 Regels over (de schijn van) corruptie

Artikel 2 Kernbepaling

Een politieke ambtsdrager mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

 

2.1

Een politieke ambtsdrager moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

2.2

Een politieke ambtsdrager neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    Het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    Het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    Het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn), met een geschatte waarde van maximaal 50 euro, waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Toelichting:

De beslissing een geschenk of uitnodiging aan te nemen wordt afgewogen aan drie uitgangspunten:

  • 1.

    Functionaliteit (is het geschenk of de uitnodiging functioneel voor het ambt dat we voor de gemeente uitvoeren?);

  • 2.

    Proportionaliteit (staat het geschenk of de uitnodiging in verhouding tot het doel waarvoor het wordt gegeven?);

  • 3.

    Onafhankelijkheid (leidt het geschenk ertoe dat de onafhankelijkheid van de politieke ambtsdrager om besluiten te nemen wordt bedreigd?).

2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de politieke ambtsdrager, wordt dit gemeld aan de griffier (v.w.b. raads- en burgercommissieleden), dan wel secretaris (v.w.b. burgemeester en wethouders) tenzij het gaat om het genoemde onder 2.2c.

De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De griffier dan wel secretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Aannemen van faciliteiten en diensten

 

2.4

Een politieke ambtsdrager accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    Het weigeren ervan het uitvoeren van de politieke bestuursfunctie onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    Tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

2.5

Een politieke ambtsdrager gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

 

Aannemen van lunches, diners en recepties

 

2.6

Een politieke ambtsdrager accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als:

  • a.

    Dat behoort tot de uitoefening van het politieke bestuursfunctie,

  • b.

    De aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel over de wenselijkheid van de aanwezigheid)

  • c.

    Tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

 

2.7

Een politieke ambtsdrager accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het presidium (v.w.b. raads- en burgercommissieleden), dan wel het college (v.w.b. burgemeester en wethouders). De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan de raad.

 

Toelichting

Omkoping leidt tot gecorrumpeerde politieke ambtsdragers en is strafbaar. Geschenken kunnen een sluiproute naar corruptie zijn. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Uitgangspunt bij de regels over, van, voor geschenken, faciliteiten, diensten en uitnodigingen is dat het om kleine attenties mag gaan, of dat een functioneel doel wordt gediend.

3 Regels over het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3 Kernbepaling

Een politieke ambtsdrager houdt zich aan de regels voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

 

3.1

Een politieke ambtsdrager houdt zich aan de regels voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals leeskamer, computerapparatuur met toebehoren, tablet en dergelijke.

 

3.2

Een politieke ambtsdrager houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

 

Toelichting

Politieke ambtsdragers krijgen voor hun politieke bestuursfunctie de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente.

Politieke ambtsdragers beschikken veelal over voorzieningen als computer met toebehoren, tablet, en dergelijke die primair voor hun politieke bestuursfunctie ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik hiervan voor privédoeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de middelen worden ingezet voor privédoeleinden of voor werk elders.

 

Relevante regelgeving/beleid:

  • Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden, gemeente Laarbeek 2014.

  • Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • Nota Gebruik gemeentelijke eigendommen in de gemeente Laarbeek.

  • Verordening Fractieondersteuning.

4 Regels over informatie

Artikel 4 Kernbepaling

De raad ziet erop toe dat het college van Burgemeester en Wethouders de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang.

 

4.1

Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn lidmaatschap van de gemeenteraad beschikt.

 

4.2

Een politieke ambtsdrager die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

 

4.3

Een politieke ambtsdrager maakt niet te eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

 

4.4

Een politieke ambtsdrager maakt brieven en e-mails niet openbaar en stuurt deze niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

 

Toelichting

Het handelen van de overheid en de regels die zij maakt hebben grote invloed op het leven van inwoners. Daaruit volgt dat de inwoner er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De inwoner heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor de ambtelijke organisatie, het college van B&W en de raad om de inwoner nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

 

Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van inwoners, tot het onterecht toebrengen van schade aan inwoners en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Het college dient terughoudend om te gaan met het geheim verklaren van stukken en deze steeds zorgvuldig beredeneren. En de raad moet hierop toezien. Het formele etiket ‘geheim’ heeft een expliciete betekenis – ook in strafrechtelijke zin – en dient niet te worden vervangen door ‘vertrouwelijk’.

 

Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop politieke ambtsdragers omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar burgers niet beschikken omdat deze informatie (nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een besloten vergadering is besproken. Politieke ambtsdragers zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn.

 

De raad heeft het recht op informatie. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Het gaat hierbij om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen.

5 Regels over de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5 Kernbepaling

Politieke ambtsdragers gaan binnen en buiten de vergaderzaal op respectvolle wijze met elkaar, andere politieke ambtsdragers, ambtenaren en inwoners om. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich, ook in de privésfeer, van gedragingen die schadelijk zijn of kunnen zijn voor de eer en het aanzien van het openbaar bestuur.

 

5.1

Politieke ambtsdragers bejegenen elkaar, de griffier, de gemeentesecretaris en andere ambtenaren zowel mondeling als schriftelijk op correcte wijze. Ook in de media en op sociale media vallen zij elkaar niet persoonlijk aan.

 

5.2

Politieke ambtsdragers houden zich tijdens de commissie- en raadsvergaderingen aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

 

5.3

Politieke ambtsdragers twijfelen niet in het openbaar – in de raad, de media of op de sociale media – aan elkaars integriteit of aan de integriteit van een bestuurder. Zij staan voor het ambt van volksvertegenwoordiger dan wel bestuurder en handelen in het algemeen belang.

 

5.5

Politieke ambtsdragers streven naar de hoogste kwaliteit van besluitvorming. Het is een gezamenlijke opdracht om de feiten op tafel te krijgen en deze niet te verdraaien. Politieke ambtsdragers zijn eerlijk over hun overwegingen, luisteren naar elkaars argumenten en accepteren deze als bijdragen tot de zorgvuldige besluitvorming.

 

5.6

Bij onenigheid in de onderlinge omgang of de gang van zaken tijdens vergaderingen gaan politieke ambtsdragers, mogelijk onder begeleiding, onderling het gesprek aan met elkaar.

 

Toelichting

Elk politieke ambtsdrager, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Een correcte bejegening tussen politiek ambtsdragers en ambtenaren is van belang. Maar eenieder vervult ook een cruciaal ambt binnen de democratische rechtstaat, dat zelf ook respect afdwingt. Gezamenlijk staan politieke ambtsdrager, bestuurder en ambtenaar in voor het goed bestuur in de eigen gemeente.

 

Een respectvolle omgang met elkaar en met de waarheid maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen op basis van feiten en (eerlijke) overwegingen. Dat is essentieel voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien heeft de manier waarop het college en de raad onderling en met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. Het goede voorbeeld geven, ook in de privésfeer, is daarbij de norm.

6 Regels over gebruik van sociale media

Artikel 6 Kernbepaling

Bejegening van anderen via sociale media, in welke vorm dan ook, gebeurt altijd met respect voor een ander.

 

6.1

Politieke ambtsdragers voeren tijdens een raads- of commissievergadering geen inhoudelijke discussie op sociale media over hetzelfde onderwerp waarover op dat moment wordt gedebatteerd.

 

6.2

Tijdens vergaderingen wordt via sociale media geen commentaar geuit op het functioneren van de voorzitter van de vergadering of op andere politieke ambtsdragers.

 

6.3

Gebruik van sociale media tijdens vergaderingen mag niet leiden tot verstoring van de vergadering. Het filmen of fotograferen door deelnemers aan vergaderingen vindt niet plaats zonder toestemming van de voorzitter.

 

Toelichting

Met betrekking tot het gebruik van sociale media wordt een beroep gedaan op politieke ambtsdragers om zich te realiseren dat zij onderdeel zijn van het openbaar bestuur en aldus de verantwoordelijkheid dragen om de eer en het aanzien daarvan, hoog te houden.

7 Regels over de naleving van de gedragscode

Artikel 7 Kernbepaling

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. In geval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet hij daarin.

 

7.1

Bij de start van hun bestuursperiode leggen politieke ambtsdragers de eed dan wel verklaring en belofte af en ondertekenen zij de gedragscode.

 

7.2

De raad ziet erop toe dat de gedragscode van de politieke ambtsdragers wordt nageleefd. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

 

7.3

Op voorstel van de burgemeester maken de gemeenteraad en het college in ieder geval afspraken over:

 

  • a.

    de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

  • b.

    De vaststelling van een protocol met daarin de processtappen die worden gevolgd ingeval van een (vermoeden van) een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente Laarbeek.

7.4

De afspraken uit het protocol bij (vermoedens van) integriteitschendingen door politieke ambtsdragers van de gemeente Laarbeek maken deel uit van deze gedragscode.

 

Toelichting

Aan het begin van elke bestuursperiode wordt de tekst van de gedragscode van Laarbeek tegen het licht gehouden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document.

 

Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de gedragscodes daadwerkelijk worden nageleefd. Ze leggen immers de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen.

 

Het toezien op de naleving van de gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de burgemeester als voorzitter van college en raad, de raadsgriffier en de secretaris. Een en ander wordt nader uitgewerkt in een protocol, dat onderdeel is van deze gedragscode.

 

Integer bestuur is een manier van werken. Het bevorderen en bewaken van integer bestuur is een continu proces dat van belang is voor alle politieke ambtsdragers. Daarom is het ook belangrijk om vergaderingen en andere bijeenkomsten te blijven evalueren in het presidium en elkaar hierin te blijven spiegelen. Daarnaast blijft het onderwerp integriteit een jaarlijks terugkerend thema bij de planning van de thematische raadsbijeenkomsten. Zo houden we het onderwerp levend.

8 Slotbepalingen

8.1 Intrekking

De Gedragscode voor raads- en burgercommissieleden, burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek (zoals vastgesteld op 28 mei 2015) wordt ingetrokken.

 

8.2 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de dag na datum van bekendmaking.

 

8.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Gedragscode integriteit voor politieke ambtsdragers gemeente Laarbeek 2023’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Laarbeek van 21 december 2023.

De raad vernoemd,

de griffier

M.L.M. van Heijnsbergen

burgemeester

F.L.J. van der Meijden

Bijlage 1 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

 

Politieke ambtsdragers (Gemeentewet, artikel 13)

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      Minister;

    • b.

      Staatssecretaris;

    • c.

      Lid van de Raad van State;

    • d.

      Lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      Substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      Commissaris van de Koning;

    • h.

      Gedeputeerde;

    • i.

      Secretaris van de provincie;

    • j.

      Griffier van de provincie;

    • k.

      Burgemeester;

    • l.

      Wethouder;

    • m.

      Lid van de rekenkamer;

    • n.

      Ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      Lid van een deelraad;

    • p.

      Lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • q.

      Ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      Aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      Aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      Ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      Vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      Ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

 

Bijlage 2 Specifiek verboden overeenkomsten en handelingen

 

Politieke ambtsdragers (Gemeentewet, artikel 15)

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      Als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      Als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      Als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1e.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2e.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      Rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6e.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

 

Bijlage 3 Enkele specifieke formele sancties

 

Kieswet, artikel X1

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Kieswet, artikel X8

  • 1.

    Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3.

    De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Van de beslissing van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt direct aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Naar boven