SUBSIDIEREGELING STEVIG LOKAAL TEAM GEMEENTE OOSTERHOUT 2025-2026

Intitulé

Subsidieregeling Stevig Lokaal Team

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout,

 

Overwegende dat:

 

  • In het strategieplan Jeugdhulpregio WBO is beschreven dat om de jeugdhulp effectiever en doelmatiger te organiseren, we gaan transformeren naar een Stevig Lokaal Team (SLT).

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Oosterhout 2018,

 

besluit: de Subsidieregeling Stevig Lokaal Team gemeente Oosterhout 2025-2026 als volgt vast te stellen.

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALING

  • 1.1

    In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening van de gemeente Oosterhout 2018;

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout;

    • c.

      Gespecialiseerde jeugdhulp: jeugdhulp die niet zonder meer beschikbaar is voor iedereen, maar waarvoor een specifieke verwijzing of beschikking nodig is van een wettelijke verwijzer, zoals een huisarts, jeugdarts, of gecertificeerde instelling (GI), of een beschikking van de gemeente; en waarvoor specifieke deskundigheid vereist is die de generalistische zorg in de eerste lijn, zoals huisartsen, wijkteams en Centra voor Jeugd en Gezin, niet kan bieden

    • d.

      Jeugdhulpaanbieder: een jeugdhulpaanbieder met rechtspersoonlijkheid, als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die op grond van een overeenkomst met de jeugdhulpregio WBO gespecialiseerde jeugdhulp aanbiedt;

    • e.

      Penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende rechtspersoon zonder winstoogmerk die deelneemt aan het samenwerkingsverband;

    • f.

      Raad: de raad van de gemeente Oosterhout;

    • g.

      Regio WBO: het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Geertruidenberg en Oosterhout waarbinnen gezamenlijk taken worden uitgevoerd rondom jeugdhulp;

    • h.

      Samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten;

    • i.

      Sociale basis: De sociale basis omvat verschillende overlappende sociale omgevingsdomeinen waarin inwoners aan deel nemen, in de context van dit stuk wordt de institutionele sociale basis bedoeld: vrij toegankelijke formele en informele activiteiten en voorzieningen gericht op het elkaar ontmoeten en ondersteunen, ontplooien en ontspannen die zorgen dat mensen kunnen samenleven en meedoen.

    • j.

      SLT: Stevig Lokaal Team, het team van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis en de gespecialiseerde jeugdhulp. Vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid zorgen zij samen voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp. Het is een team wat toegankelijk en stevig verankerd moet zijn in de leefwereld van kinderen en volwassen. Ze bieden zelf jeugdhulp en ondersteuning, maar halen ook andere hulp op maat erbij. Daarbij krijgen de lokale teams de komende jaren ook een grotere rol bij begeleiden en bijstaan van gezinnen en huishoudens die te maken hebben met onveiligheid (o.a. huiselijk geweld en kindermishandeling).

  • 1.2

    Voor zover in deze Subsidieregeling begrippen worden gebruikt die niet nader worden omschreven, hebben deze begrippen dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Jeugdwet en de Algemene subsidieverordening van de gemeente Oosterhout.

ARTIKEL 2 DOEL

Deze subsidieregeling heeft tot doel een ‘proof of concept’ te faciliteren met het oog op het innoveren en transformeren van de jeugdhulp in de gemeente Oosterhout, in lijn met de beleidskaders die hiervoor door de gemeenten in Regio WBO zijn vastgesteld. Meer specifiek heeft de subsidieregeling de ontwikkeling van een SLT in de gemeente Oosterhout tot doel. Het SLT bestaat uit een formeel netwerk van een of meer professionele partijen uit de Sociale basis, de gespecialiseerde jeugdhulp en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Het SLT zet zich als integraal samenwerkingsverband in voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van jeugdhulp, met een focus op signalering, preventie en een laagdrempelig hulpaanbod. Het SLT zal worden ontwikkeld op basis van de volgende negen bouwstenen:

 

  • a.

    Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp;

  • b.

    Gemeentelijk Sociaal Domein;

  • c.

    Samenwerkingsverband;

  • d.

    Taakgerichte bekostiging;

  • e.

    Deel sociale basis;

  • f.

    Expertise naar voren;

  • g.

    Monitoring en sturing;

  • h.

    Leren;

  • i.

    Ontwikkeling en innovatie;

  • j.

    Verbinding onderwijs-jeugdhulp.

 

Een nadere toelichting op de subsidie en de bouwstenen staat opgenomen in bijlage 1 bij deze Subsidieregeling.

 

ARTIKEL 3 SUBSIDIABELE ACTIVITEITEN

  • 3.1

    Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor het vormen van een SLT en als zodanig in samenwerkingsverband (doen) uitvoeren van geïntegreerde inzet van preventie en inzet van (collectieve) vrij toegankelijke hulp en ondersteuning, respectievelijk toeleiding naar-, advisering over-, bepaling van- en het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp in de gemeente Oosterhout. De subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd in de jaren 2025 en 2026.

  • 3.2

    Het college kan de subsidiabele activiteiten nader concretiseren in het besluit tot subsidieverlening.

ARTIKEL 4 HET SAMENWERKINGSVERBAND

  • 4.1

    Subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder van een samenwerkingsverband dat bestaat uit minstens één partner uit de sociale basis en één aanbieder van gespecialiseerde jeugdhulp. De subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder van het samenwerkingsverband ten behoeve van het (doen) uitvoeren van de activiteiten binnen dat samenwerkingsverband, zulks binnen de kaders van het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Subsidieregeling.

  • 4.2

    Alle deelnemers aan het samenwerkingsverband moeten rechtspersoonlijkheid bezitten.

  • 4.3

    De penvoerder is een rechtspersoon zonder winstoogmerk en dient als zodanig gedurende minimaal 2 jaar vóór publicatiedatum van deze Subsidieregeling te zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

ARTIKEL 5 SUBSIDIEVOORWAARDEN

  • 5.1

    Gelet op de aard van de activiteiten en het doel van de Subsidieregeling kan het college slechts aan de penvoerder van één samenwerkingsverband per in het tweede lid aangewezen grondgebied subsidie verstrekken voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

  • 5.2

    De subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd ten behoeve van jeugdigen die woonachtig zijn binnen de wijk Dommelbergen (Postcode met de cijfers 4907) in de gemeente Oosterhout.

  • 5.3

    Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verleend voor de tijdvakken 2025 en 2026.

  • 5.4

    De subsidie zal worden verleend onder de ontbindende voorwaarde dat er tussen (de gemeenten binnen) Regio WBO en de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband, geen overeenkomst tot stand komt op grond van de procedure Jeugdhulp Regio WBO 2025, dan wel dat een tot stand gekomen overeenkomst om welke reden dan ook eindigt gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

ARTIKEL 6 AANVRAAG EN TIJDVAK

  • 6.1

    De aanvraag wordt ingediend door de penvoerder van het samenwerkingsverband.

  • 6.2

    Voordat de aanvraag wordt ingediend, kan de penvoerder bij het college een concept indienen van het activiteitenplan als bedoeld in artikel 6.3, punt e van deze Subsidieregeling. Het concept van het activiteitenplan kan worden ingediend tot uiterlijk 15 september 2024. Het college zal tijdens een mondeling overleg reageren op het concept van het activiteitenplan, met als doel dat de aanvraag zo goed mogelijk aan zal sluiten bij het doel van deze Subsidieregeling. Het mondeling overleg zal plaatsvinden in week 39 van 2024.

  • 6.3

    De aanvraag bevat in ieder geval het volgende:

    • a.

      Gegevens over de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • b.

      Per deelnemer aan het samenwerkingsverband: een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      Een ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband, waarin ieder geval de volgende onderwerpen zijn opgenomen:

      • De rolverdeling ten aanzien van de subsidiabele activiteiten;

      • Een verdeling van de subsidiabele kosten;

      • De verplichting voor deelnemers om de penvoerder tijdig te voorzien van alle benodigde informatie om aan zijn verplichtingen uit deze overeenkomst te voldoen;

      • Een bepaling waaruit blijkt dat alle deelnemers zich ertoe committeren de samenwerking voor te zetten in 2026;

    • d.

      Ten aanzien van de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband, een afschrift van de inschrijving in het Kwaliteitsregister Jeugd;

    • e.

      Een activiteitenplan, zoals nader toegelicht in bijlage 2 bij deze Subsidieregeling, waarin per afzonderlijke bouwsteen als genoemd in Artikel 2 wordt beschreven wat de visie van het samenwerkingsverband daarop is en hoe het samenwerkingsverband de daarmee samenhangende doelstellingen zal nastreven. In het activiteitenplan wordt tevens de beoogde samenwerking, inclusief de governance daarvan, binnen het samenwerkingsverband beschreven.

    • f.

      Een begroting van de subsidiabele kosten;

  • 6.4

    Aanvragen voor het tijdvak 2025 kunnen worden ingediend tot uiterlijk 15 oktober 2024. Een aanvraag die niet wordt ingediend voor de uiterste indieningstermijn wordt afgewezen.

  • 6.5

    Aanvragen die worden ingediend binnen het tijdvak als genoemd in het voorgaande lid worden getoetst op volledigheid. Indien een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager een termijn van 2 weken gesteld waarbinnen hij de aanvraag moet aanvullen. Indien de aanvraag na het verstrijken van deze termijn niet volledig is, kan deze buiten behandeling worden gesteld.

  • 6.6

    De aanvraag voor het tijdvak 2026 kan worden ingediend voor uiterlijk 1 november 2025.

ARTIKEL 7 WEIGERINGSGRONDEN

In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening, kan het college de subsidie weigeren wanneer:

 

  • a.

    De aanvraag of de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoet aan het gestelde in deze Subsidieregeling;

  • b.

    De aanvraag naar het oordeel van het college onvoldoende tegemoetkomt aan het doel van deze Subsidieregeling;

  • c.

    Een deelnemer aan het samenwerkingsverband niet beschikt over de in de branche vigerende certificeringen of kwaliteitskeurmerken, waaronder in ieder geval een kwaliteitshandboek waarin het kwaliteitsbeleid en -systeem wordt omschreven (inclusief een auditrapport van een audit die uiterlijk 18 maanden voor het moment van aanvragen is uitgevoerd bij de Jeugdhulpaanbieder en waarbij de audit een positieve beoordeling bevat van de auditor), dan wel een ISO of HKZ certificaat of gelijkwaardig kwaliteitscertificaat opgeleverd door een geaccrediteerde auditorganisatie waarbij de vervaldatum van het certificaat niet mag zijn overschreden op het moment van aanvragen.

ARTIKEL 8 HOOGTE VAN DE SUBSIDIE

  • 8.1

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband maken en die rechtstreeks verband houden met en toerekenbaar zijn aan de subsidiabele activiteiten als benoemd in artikel 3.1 van de Subsidieregeling. Subsidie kan niet worden verstrekt voor (vaste) kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband in het kader van hun overige activiteiten maken en zouden hebben gemaakt.

  • 8.2

    De subsidie wordt verleend als vast bedrag (lump sum) waarop de subsidie maximaal kan worden vastgesteld.

  • 8.3

    Indien bij subsidievaststelling blijkt dat de totale subsidiabele kosten lager zijn dan het bedrag waarvoor subsidie is verleend en daarmee sprake is van een subsidieoverschot, kan de ontvanger met het subsidieoverschot een egalisatiereserve vormen. Artikel 4:72 van de Awb is hierop van toepassing. Deze mogelijkheid geldt voor zover het subsidieoverschot niet groter is dan 15% van het maximale bedrag waarvoor subsidie is verleend. De egalisatiereserve zal worden aangewend ofwel ter dekking van eventuele tekorten in een opvolgend subsidiejaar ofwel ten behoeve van het innoveren van de subsidiabele activiteiten. Deze verplichting duurt voort na subsidievaststelling.

  • 8.4

    Indien en voor zover het subsidieoverschot als bedoeld in het vorige lid hoger is dan 15% van het maximale bedrag waarvoor subsidie is verleend, zal het college de subsidie voor een dienovereenkomstig bedrag lager vaststellen. Dit betekent dat het subsidieoverschot dat de voornoemde 15% van het oorspronkelijke subsidiebedrag overschrijdt, in mindering wordt gebracht op de verleende subsidie.

ARTIKEL 9 AANVULLENDE VERPLICHTINGEN

In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Oosterhout 2018 gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:

 

  • a.

    De subsidieontvanger is verplicht om de subsidiabele activiteiten uit te voeren in overleg met de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Dit impliceert in ieder geval dat er periodiek overleg plaatsvindt tussen de subsidieontvanger en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, alsook dat subsidieontvanger waar nodig op ad hoc basis in overleg zal treden met gemeentelijke afdeling Sociaal Domein;

  • b.

    De subsidieontvanger treedt onverwijld in overleg met het college indien hij bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten problemen voorziet die het behalen van de doelstelling van deze Subsidieregeling in gevaar kunnen brengen;

  • c.

    Indien de subsidieontvanger voorziet dat de begrote kosten binnen een lopende rapportageperiode onvoldoende zijn voor een effectieve en efficiënte uitvoering van het SLT, bijvoorbeeld vanwege een toename in de vraag, treed zij in overleg met de gemeente;

  • d.

    De subsidieontvanger is verplicht te melden wanneer de registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd van de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband geschrapt dreigt te worden of geschrapt is;

  • e.

    De subsidieontvanger is verplicht om gedurende het subsidietijdvak te (blijven) beschikken over de in de branche vigerende certificeringen en te voldoen aan de in de branche vigerende kwaliteitskeurmerken. Hieronder vallen in ieder geval een kwaliteitshandboek waarin het kwaliteitsbeleid en -systeem wordt omschreven (inclusief een auditrapport van een audit die uiterlijk 18 maanden voor het moment van aanvragen is uitgevoerd bij de Jeugdhulpaanbieder en waarbij de audit een positieve beoordeling bevat van de auditor), dan wel een ISO of HKZ certificaat of gelijkwaardig kwaliteitscertificaat opgeleverd door een geaccrediteerde auditorganisatie waarbij de vervaldatum van het certificaat niet mag zijn overschreden op het moment van aanvragen;

  • f.

    De subsidieontvanger is verplicht om ten behoeve van de doelstelling van deze Subsidieregeling waar nodig samen te werken met andere partijen die ten aanzien van de betrokken jeugdigen of hun ouders dan wel wettelijke vertegenwoordigers een rol vervullen op het gebied van jeugdhulp, onderwijs, zorg of maatschappelijke ondersteuning.

 

Het college kan de bovenstaande verplichtingen bij subsidieverlening nader uitwerken en voorts andere aanvullende verplichtingen stellen.

ARTIKEL 10 SUBSIDIEPLAFOND

Voor deze Subsidieregeling is een subsidieplafond beschikbaar van € 750.000 voor het tijdvak 2025. Dit subsidieplafond is onder voorbehoud van vaststelling van de programmabegroting door de gemeenteraad van de gemeente Oosterhout. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om voor 2026 een subsidieplafond vast te stellen.

ARTIKEL 11 VERDELING VAN DE SUBSIDIE VOOR 2025

  • 11.1

    Tijdig ingediende en volledige aanvragen voor het tijdvak 2025 worden getoetst aan de hand van de vereisten van deze Subsidieregeling.

  • 11.2

    Indien na toetsing als bedoeld in het eerste lid meerdere toewijsbare aanvragen overblijven ten aanzien van hetzelfde grondgebied zoals bepaald in artikel 5 van de Subsidieregeling, wordt voor de verdeling van de subsidie een vergelijkende toets uitgevoerd conform het bepaalde in lid 3 en 4 van dit artikel.

  • 11.3

    Ter uitvoering van de vergelijkende toets als genoemd in het tweede lid, worden aanvragen getoetst op basis van het activiteitenplan, zoals nader toegelicht in bijlage 2 bij deze Subsidieregeling, waarbij de beoordeling plaatsvindt aan de hand van de beschrijving per bouwsteen als bedoeld in Artikel 2 van de Subsidieregeling. Per bouwsteen/onderdeel worden punten toegekend conform het beoordelingskader zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze Subsidieregeling. In totaal kunnen 185 punten worden toegekend.

  • 11.4

    Aanvragen worden gerangschikt op basis van het aantal toegekende punten, rekening houdend met de wegingsfactor van de beoordelingscriteria. De aanvraag met het hoogste puntenaantal eindigt als hoogste in rangschikking, de aanvraag met het één-na-hoogste puntenaantal eindigt als één-na-hoogste in de rangschikking, enzovoorts. De aanvraag die als hoogste in rangschikking is geëindigd, komt voor toewijzing in aanmerking. De aanvraag die na toewijzing van de eerste aanvraag resteren, worden afgewezen.

ARTIKEL 12 VERDELING VAN DE SUBSIDIE VOOR 2026

Verdeling van de subsidie voor het tijdvak 2026 vindt tevens plaats op basis van de rangschikking van de aanvragen voor het tijdvak 2025. Dit houdt in dat voor het tijdvak 2026 enkel subsidie kan worden verleend aan de subsidieontvanger aan wie op grond van voornoemde rangschikking voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend. Aanvragen voor het tijdvak 2026 van andere aanvragers worden afgewezen.

ARTIKEL 13 BESLISTERMIJN

Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 6, binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

ARTIKEL 14 VERANTWOORDING SUBSIDIE

In aanvulling op het bepaalde in artikel 17 van de Algemene subsidieverordening Oosterhout 2018 geldt het volgende. Subsidieontvanger stelt periodiek een inhoudelijk tussenrapport op over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten. Het college bepaald bij subsidieverlening aan welke eisen de (tussen)rapportages moeten voldoen en de momenten waarop de (tussen)rapportages moeten worden ingediend en de periode waarop zij betrekking moeten hebben.

ARTIKEL 15 BEVOEGDHEID COLLEGE

  • 15.1

    In gevallen waarin deze Subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.

  • 15.2

    Het college is bevoegd om van een of meer van bepalingen uit deze Subsidieregeling af te wijken indien onverkorte toepassing van die bepalingen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

ARTIKEL 16 CITEERTITEL

Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Stevig Lokaal Team gemeente Oosterhout 2025-2026.

ARTIKEL 17 INWERKINGTREDING EN LOOPTIJD

Deze Subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en loopt tot en met 31 december 2026.

Aldus vastgesteld door college van burgemeester en wethouders op 24 juni 2024

burgemeester,

secretaris.

Naar boven