Gemeenteblad van Heumen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heumen | Gemeenteblad 2024, 301433 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heumen | Gemeenteblad 2024, 301433 | beleidsregel |
Regeling briefadres gemeente Heumen 2024
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
briefadres: adres waar voor de aanvrager bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, aanhef en onder p, van de Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3, van de Wet BRP);
het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten, of
Indien de briefadresnemer geen informatie verstrekt of niet bereikbaar is op het briefadres waarop hij is ingeschreven in de BRP, kan dit leiden tot een adresonderzoek. In een voorkomend geval kan het college de briefadresnemer ambtshalve uitschrijven wegens vertrek uit Nederland op grond van artikel 2.22 Wet BRP.
Artikel 8 Gemeentelijk briefadres
Het college kan een in de gemeente Heumen aangetroffen persoon die niet is ingeschreven in de BRP, die aantoonbaar niet over een woonadres beschikt en geen gebruik maakt van een particulier briefadres of het briefadres van een instelling als bedoeld in artikel 2.40 en 2.41 van de Wet BRP, ambtshalve inschrijven op een briefadres van de gemeente. Artikel 3, tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onredelijkheid, kan het college gemotiveerd afwijken van het bepaalde in deze regeling.
Heumen, 2 juli 2024
Het college van burgemeester en wethouders,
de gemeentesecretaris,
mr. J. de Graaf
de burgemeester,
mr. J.W.M.S. Minses
Toelichting behorende bij de Regeling briefadres gemeente Heumen 2024
Mensen moeten in de BRP op een woon- of briefadres worden ingeschreven, mits zij voldoen aan de criteria genoemd in artikel 2.4 en 2.19 van de Wet BRP. De inschrijving op een woonadres staat daarbij voorop. Pas als iemand géén woonadres heeft, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Uitzondering zijn de gevallen genoemd in artikel 2.40 en 2.41 van de Wet BRP.
In de gemeente Heumen komt het voor dat mensen voor langere tijd staan ingeschreven op een briefadres. Het briefadres is bedoeld voor de bijzondere situatie waarin een inwoner tijdelijk geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en daarom niet rechtstreeks bereikbaar is voor overheidsinstanties en derden. Het briefadres is bedoeld voor tijdelijk gebruik, terwijl het vaak voorkomt dat men voor langere tijd op een briefadres staat ingeschreven in de BRP. Dit kan leiden tot onjuiste gegevens in de BRP en tot fraude.
Om een goede kwaliteit van de Basisregistratie persoonsgegevens te behouden en om misbruik met briefadressen te voorkomen, is behoefte aan regels. De Regeling briefadres gemeente Heumen 2024 geeft criteria aan de hand waarvan de medewerker Publiekszaken eenduidig kan vaststellen of het verzoek van een burger tot inschrijving op een briefadres kan worden gehonoreerd dan wel dat het verzoek moet worden geweigerd. Dit schept duidelijkheid voor de burger en verkleint de kans op willekeurige toepassing van regels.
Artikel 2, onderdeel a, sub 1:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres worden ingeschreven bij één van de opvanginstellingen in Nijmegen. Personen die niet beschikken over een woonadres en geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht een briefadres te kiezen.
Artikel 2, onderdeel a, sub 2:
Dit is van toepassing als de oude woning is verkocht en de nieuwe woning nog niet is opgeleverd. Ook bij een scheiding tussen samenwonenden, waarbij de ene persoon op het oude adres blijft wonen en de andere persoon geen woonadres heeft, kan deze laatste persoon kiezen voor inschrijving op een briefadres. Of als een persoon uit zijn woning is gezet op grond van ontruiming of opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder én hij heeft geen ander woonadres.
Artikel 2, onderdeel a, sub 3:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zijn bijvoorbeeld binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen, kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen en internationale vrachtwagenchauffeurs. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, als zij geen woonadres hebben.
Artikel 2, onderdeel a, sub 4:
Dit gaat bijvoorbeeld om mensen die rondtrekken met een camper of per boot en steeds een aantal weken in Nederland zijn voordat ze weer doorreizen. Ze hebben een band met de Nederlandse staat en zijn niet in het buitenland gevestigd.
Artikel 2, onderdeel a, sub 5:
Bij vertrek naar het buitenland voor een periode korter dan acht maanden in de periode van een jaar, kan een persoon kiezen voor inschrijving op een briefadres. De persoon is verplicht om vertrekaangifte te doen bij een verblijf in het buitenland langer dan acht maanden in de periode van een jaar.
Artikel 2, onderdeel a, sub 6:
Beroepshalve varende mensen op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft, zijn niet verplicht vertrekaangifte te doen. Voorwaarde is dat het verblijf buiten Nederland niet langer duurt dan twee jaar en men een adres in Nederland heeft. Meestal zal dit een briefadres zijn.
Artikel 2, onderdeel a, sub 7:
Met een langdurig vermiste persoon wordt bedoeld een persoon die tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving, waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is en het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.
Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing van een persoon staat vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.
Artikel 2, onderdeel a, sub 8:
Onder personen die behoren tot een kwetsbare groep worden verstaan personen die kampen met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Deze personen komen als gevolg van hun problematiek hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Ook komen zij zonder inschrijving in de BRP in de praktijk niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk. Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling kan in afwijking van artikel 2.38, eerste lid en artikel 2.39, eerste lid van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres, een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, derde lid van de Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. Het college is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, vierde lid van de Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Op basis van artikel 2.41 van de Wet BRP kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is. Buiten de in artikel 2, onderdeel d genoemde blijf-van-mijn-lijfhuizen, kunnen dit ook andere woonvormen zijn belast met de opvang bij huiselijk geweld.
Personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen kunnen met een briefadres worden ingeschreven op het kantooradres van de desbetreffende instelling.
Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijk maat. Onder 'de menselijke maat’ wordt in dit verband verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid.
Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, zullen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden met het Sociaal Team. Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid.
De bedoeling is dat het Sociaal Team oplossingen vindt voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking in het Sociaal Team.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar men het laatst een woonadres had of waar tijdelijk verblijf wordt gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Artikel 3, tweede, derde en vierde lid:
Bij de aangifte van een briefadres dient een volledig ingevulde vragenlijst met bewijsstukken te worden overgelegd. De vragenlijst is nodig om tot een beoordeling te komen of inschrijving op een briefadres gerechtvaardigd is. Als in de praktijk blijkt dat een aangever toch de beschikking heeft over een woonadres en dan kan inschrijving op een briefadres niet plaatsvinden.
Op grond van artikel 2.38 van de Wet BRP kan alleen een persoon die rechtmatig verblijf in Nederland heeft aangifte van verblijf en adres doen. Indien er sprake is van een verhuizing als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet BRP, dan is het rechtmatig in Nederland verblijven geen voorwaarde voor het toekennen van een briefadres.
Zie de artikelen 21 en 22 van het Besluit BRP.
Op grond van artikel 1.1, onder o, van de Wet BRP wordt onder woonadres tevens verstaan het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten. Dit betekent dat ook personen die in een voertuig, vaartuig of recreatieverblijf, zoals een chalet, stacaravan, huisje op volkstuinen of zomerhuisje verblijven over een woonadres kunnen beschikken. Of de bewoning al dan niet legaal is, is voor het vaststellen van het feitelijk woonadres niet relevant. Zie ook de toelichting bij artikel 1, onder e.
Als het adres waarop een briefadres wordt gevraagd in onderzoek staat, kan dat betekenen dat onduidelijk is of de briefadresgever er zelf wel woont.
Een briefadres is het adres waar de voor de aanvrager bestemde geschriften in ontvangst worden genomen. Indien het adres onbewoond is, kan het adres ook niet als briefadres fungeren. Als het briefadres wordt gehouden bij een rechtspersoon dan hoeft op dit adres niet gewoond te worden. Wel geldt de voorwaarde dat de geschriften in ontvangst kunnen worden genomen.
Op grond van artikel 2.43 van de Wet BRP dient degene die naar redelijke verwachting gedurende een jaar ten minste twee derde van de tijd (lees 8 maanden) buiten Nederland zal verblijven aangifte te doen van zijn vertrek uit Nederland.
Een uitzondering op deze periode van 8 maanden vormt het bepaalde in artikel 29 van het Besluit BRP waarin is opgenomen dat degene die vanaf het tijdstip van het vertrek uit Nederland langer dan twee jaar buiten Nederland verblijft en die gedurende zijn verblijf buiten Nederland beroepshalve vaart aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft, verplicht is tot het doen van aangifte van vertrek.
Een briefadres wordt verstrekt zonder een vooraf gestelde duur. In lid 2 is aangegeven wanneer er wel een termijn gesteld kan worden.
Na het verstrijken van de in het besluit toegekende termijn, moet men opnieuw een briefadres aanvragen. Als iemand al een briefadres heeft op een adres, kan een nieuw briefadres op dat adres pas ingaan op de dag dat het vorige briefadres is verlopen. Personen die een briefadres voor de toekomst aanvragen zoals in geval van een overbruggingsperiode kunnen een briefadres krijgen met een ingangsdatum die later is dan de datum ontvangst aanvraag.
Artikel 7, tweede en derde lid
Zowel de briefadresgever als de briefadresnemer zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de bijhouding van het briefadres in de BRP.
Als de briefadreshouder verzuimt om de gevraagde informatie over het gebruik van het briefadres te verstrekken, kan het college een adresonderzoek starten. Als in de fase van het adresonderzoek geen gegevens kunnen worden achterhaald over het briefadres of een ander adres waarop de briefadresnemer kan worden ingeschreven in de BRP, kan de briefadresnemer op basis van artikel 2.22 van de Wet BRP worden uitgeschreven uit de BRP.
Als de briefadresnemer een ander woon- of briefadres heeft dan het van hem in de BRP opgenomen briefadres, moet hij binnen de in artikel 2.39 van de Wet BRP gestelde termijn hiervan verhuisaangifte doen bij de gemeente waar het nieuwe adres zich bevindt.
Artikel 8 Gemeentelijk briefadres
Op 1 januari 2022 is artikel 2.23 van de Wet BRP gewijzigd. De wijziging houdt in dat er voor het college een verplichting bestaat om een persoon ambtshalve in de BRP in te schrijven als deze wordt aangetroffen in de gemeente en nog niet is ingeschreven in de BRP. Inschrijving op een woonadres staat daarbij voorop. Heeft de persoon geen woonadres en kan geen inschrijving plaatsvinden op een particulier briefadres of een briefadres van een maatschappelijke instelling, dan moet de gemeente zelf zorgen voor een briefadres. Zo nodig is dat een adres van de gemeente (gemeentelijk briefadres).
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-301433.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.