Aan te passen verordeningen gemeente Boxtel

 

De raad van de gemeente Boxtel;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 januari 2023;

 

gelet op:

de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit milieubeheer jo. artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, de Wet op de Kansspelen, de Winkeltijdenwet, de Wegenverkeerswet 1994, de Erfgoedwet, de Alcoholwet, de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;

de Omgevingswet; en

de artikelen 149 en 156, eerste lid, van de Gemeentewet;

 

Besluit

de volgende verordeningen te wijzigen:

 

 

Artikel I

 

De Afvalstoffenverordening gemeente Boxtel wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Aan het slot van artikel 1 wordt toegevoegd: ‘Voor zover in deze verordening wordt verwezen naar het begrip inrichting gaat het om inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.’.

 

 

B

 

In artikel 14, tweede lid, onder d, wordt ‘Waterwet’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

 

 

C

 

In artikel 16 vervallen de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid, en het tweede lid en derde lid.

 

 

D

 

In artikel 18 vervalt ‘en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer’ en na het slot van het artikel wordt toegevoegd ‘Het verbod geldt niet als voor de opslag van afvalstoffen een omgevingsvergunning is afgegeven.’.

 

 

E

 

In artikel 19 wordt ‘anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken’ vervangen door ‘anders dan door afgifte aan de houder van een omgevingsvergunning voor het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen’.

 

 

F

 

In artikel 21 wordt na ‘Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’ ingevoegd ‘of artikel 18.6 van de Omgevingswet’.

 

 

Artikel II

 

De Algemene plaatselijke verordening Boxtel 2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

  •  

    • beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  •  

  • 2.

    De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

  •  

    • bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

    • bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving dan wel in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

 

B

 

Artikel 1.2, vierde lid, komt te luiden:

 

Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

C

 

Aan artikel 1.4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

D

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1.5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

E

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1.6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

F

 

Artikel 2.1.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vierde lid vervalt en de leden 5 en 6 worden vernummerd tot 4 en 5.

  •  

  • 2.

    Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  •  

  • Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

G

 

Artikel 2.1.5.2 komt te luiden:

 

Artikel 2.1.5.2 Maken of veranderen van een uitweg

 

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1.8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

    • a.

      ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

    • b.

      als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

    • d.

      als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

H

 

Artikel 2.1.5.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid vervalt en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.

  •  

  • 2.

    Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  •  

  • Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

I

 

Artikel 2.1.6.4 wordt als volgt gewijzigd:

  •  

  • 1.

    Het tweede lid vervalt en lid 3 wordt vernummerd tot 2.

  •  

  • 2.

    Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  •  

  • Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

J

 

Artikel 2.1.6.5, tweede lid, komt te luiden:

 

Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

K

 

Artikel 2.3.3.1, derde lid, komt te luiden:

 

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 weigert de burgemeester de vergunning als:

  • a.

    naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of

  • b.

    de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

 

L

 

Artikel 2.6.1 komt te luiden:

 

Artikel 2.6.1 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

M

 

Artikel 2.10.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vierde lid, onder g, komt te luiden:

  •  

  • als de vestiging of exploitatie in strijd is met het omgevingsplan;

  •  

  • 2.

    Het zevende lid, onder f, komt te luiden:

  •  

  • als de vestiging of exploitatie in strijd is met het omgevingsplan;

 

N

 

Artikel 3.3.2, eerste lid, onder b, komt te luiden:

 

als de vestiging of exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met het omgevingsplan;

 

O

 

Artikel 4.1.1 komt te luiden:

 

Artikel 4.1.1 Definities 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4.1.2 en 4.1.3 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

 

P

 

In de artikelen 4.1.2 en 4.1.3 wordt ‘Besluit’ vervangen door ‘Activiteitenbesluit milieubeheer’.

 

Q

 

Artikel 4.1.5 wordt als volgt gewijzigd:

  •  

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

  •  

  • Het is verboden zonder ontheffing van het college buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluid- of lichthinder wordt veroorzaakt.

  •  

  • 2.

    Het tweede lid, komt te luiden:

  •  

  • Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

 

R

 

Artikel 4.3.1, eerste lid, onder f, komt te luiden:

 

bebouwingscontour houtkap: de bij besluit van de gemeenteraad aangewezen bebouwde kom, bedoeld in artikel 4.1, onder a, van de Wet natuurbescherming zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet;

 

S

 

Artikel 4.3.2, tweede lid, onder f, aanhef, komt te luiden:

 

houtopstand die gelegen is buiten de bebouwingscontour houtkap, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

 

T

 

Artikel 4.3.4, tweede lid, komt te luiden:

 

Het bevoegd gezag kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren. De motivering verwijst zoveel mogelijk naar het omgevingsplan of gemeentelijke groen-, bomen- of landschapsplannen.

 

U

 

Voor de bestaande tekst van artikel 4.4.1 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

 

V

 

Artikel 4.5.1 komt te luiden:

 

Artikel 4.5.1 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

W

 

Artikel 4.5.2, eerste lid, komt te luiden:

 

Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

 

X

 

Artikel 5.1.5 komt te luiden:

 

Artikel 5.1.5 Voertuigwrakken 

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

Y

 

Artikel 5.1.6, tweede lid, komt te luiden:

 

Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

Z

 

Artikel 5.2.5 wordt als volgt gewijzigd:

  •  

  • 1.

    Het vijfde lid komt te luiden:

  •  

  • Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

  •  

  • 2.

    Het zesde lid, onder f, komt te luiden:

  •  

  • vanwege strijd met het omgevingsplan.

 

AA

 

Artikel 5.2.6, eerste lid, onder a, komt te luiden:

 

wegens strijd met het omgevingsplan;

 

AB

 

Artikel 5.3.1, derde lid, komt te luiden:

 

De verboden zijn niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

AC

 

Artikel 5.3.2, derde lid, komt te luiden:

 

Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

 

AD

 

Artikel 5.3.5, tweede lid, komt te luiden:

 

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

 

AE

 

Artikel 5.3.7, tweede lid, komt te luiden:

 

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AF

 

Artikel 5.4.1, vierde lid, komt te luiden:

 

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

 

AG

 

Artikel 5.4.2, vierde lid, onder b, komt te luiden:

 

binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

 

AH

 

Artikel 5.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

  •  

  • Het is verboden zonder ontheffing van het college in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  •  

  • 2.

    Het vierde lid komt te luiden:

  •  

  • Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

AI

 

Artikel 6.2, eerste lid, komt te luiden:

 

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • de ambtenaren die krachtens de Omgevingswet belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens die wet gegeven voorschriften;

  • de ambtenaren die krachtens de Woningwet belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens die wet gegeven voorschriften;

  • de ambtenaren die krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zijn aangewezen;

  • de ambtenaren die krachtens het Wetboek van Strafvordering zijn aangewezen.

 

Artikel III

 

De Bomenverordening Boxtel wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

  •  

  • 1.

    onderdeel a, komt te luiden:

  •  

  • bebouwingscontour houtkap: de bij besluit van de gemeenteraad aangewezen bebouwde kom, bedoeld in artikel 4.1, onder a, van de Wet natuurbescherming zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet;

  •  

  • 2.

    onderdeel c, komt te luiden:

  •  

  • bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

  •  

  • 3.

    in onderdeel t wordt ‘bebouwde kom’ vervangen door ‘bebouwingscontour houtkap’.

  •  

  • 4.

    de onderdelen aa en bb vervallen en onderdeel cc wordt geletterd aa.

 

B

 

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

  •  

  • 1.

    onderdeel f, komt te luiden:

  •  

  • houtopstand voor het vellen waarvan uit andere hoofde een vergunning is vereist.

  •  

  • 2.

    het derde lid, aanhef, komt te luiden:

  •  

  • Buiten de bebouwingscontour houtkap geldt het in het eerste lid gesteld verbod niet voor houtopstanden buiten erven en tuinen, mits staand in een zelfstandige eenheid van:

 

C

 

Artikel 9 komt te luiden:

 

Artikel 9 Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Een omgevingsvergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik tot het moment dat:

  • a.

    de bezwaartermijn is verstreken zonder dat er bezwaar is ingediend, of

  • b.

    beslist is op een bezwaarschrift, of

  • c.

    beslist is op een verzoek om voorlopige voorziening.

 

Artikel IV

 

De Erfgoedverordening Boxtel 2017 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:

  • beeldbepalend object: object dat een kenmerkend onderdeel vormt van de historische bebouwing en is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • beeldondersteunend object: object dat een passend onderdeel vormt van de historische bebouwing en is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • beeldbepalende gevelwand: groep van gevels van objecten die een samenhangend geheel vormt en die van belang is wegens haar schoonheid, het karakter van het geheel, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang en/of de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde waarbij de objecten zijn ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 16a.

  • gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • gevel: naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevel, eventueel met inbegrip van (een deel van) het aangrenzende dakvlak;

  • minister: minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument, een beeldbepalende gevelwand of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

 

B

 

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  •  

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

  •  

  • Burgemeester en wethouders houden een door eenieder te raadplegen gemeentelijk erfgoedregister bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.

  •  

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

  •  

  • Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:

    • a.

      gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;

    • b.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht;

    • c.

      gegevens over door burgemeester en wethouders van gedeputeerde staten ontvangen instructies als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding provinciaal monument, provinciaal archeologisch monument of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht.

  •  

  • 3.

    Het vijfde lid, onder e, komt te luiden:

  •  

  • kaarten met betrekking tot de begrenzing van stads- en dorpsgezichten als bedoeld in artikel 2, onder b. en c.

 

C

 

Artikel 3, tweede lid, onder b, komt te luiden:

 

monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.

 

D

 

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘artikel 3’ vervangen door ‘artikel 3, eerste lid,’.

 

E

 

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 4’ vervangen door ‘artikel 4, eerste lid,’.

  •  

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

  •  

  • De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

F

 

Artikel 6 komt te luiden:

 

Artikel 6. Advies gemeentelijke adviescommissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 3, eerste lid, advies aan de gemeentelijke adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet en de Verordening Commissie ruimtelijke kwaliteit Boxtel.

  • 2.

    De gemeentelijke adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies.

 

G

 

Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

 

Burgemeester en wethouders verwerken de aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

H

 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  •  

  • 1.

    In het eerste lid vervalt ‘op verzoek of ambtshalve’.

  •  

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

  •  

  • Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

I

 

Artikel 12 vervalt.

 

J

 

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘vergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning’.

  •  

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘kerkelijk monument’ vervangen door ‘kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet’.

 

K

 

Artikel 15 vervalt.

 

L

 

Artikel 15b wordt als volgt gewijzigd:

  •  

  • 1.

    Het vijfde lid komt te luiden:

  •  

  • Op een aanvraag om een vergunning met betrekking tot een beeldbepalende gevelwand zijn de regels voor een gemeentelijk monument uit paragraaf 22.5.2.4 van het omgevingsplan van overeenkomstige toepassing.

  •  

  • 2.

    Het zesde lid vervalt.

 

M

 

Paragraaf 4 en artikel 16 vervallen.

 

N

 

Het opschrift van paragraaf 4a komt te luiden:

 

§ 4a. Aanwijzing gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

 

O

 

Artikel 16a komt te luiden:

 

Artikel 16a. Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- of dorpsgezichten aanwijzen als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Op de voorbereiding van een besluit om aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De gemeenteraad beslist binnen 6 maanden na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht met inbegrip van de zich daarin bevindende panden wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister.

  • 5.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet vast. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

  • 6.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre het tijdelijk omgevingsplan als beschermend in de zin van het vorige lid kan worden aangemerkt.

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

P

 

Artikel 16b komt te luiden:

 

Artikel 16b. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 16a, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht op grond van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, of artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verwerken de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing direct in het gemeentelijk erfgoedregister.

 

Q

 

Artikel 16c komt te luiden:

 

Artikel 16c. Verbodsbepaling en aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Het is in een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

  • 3.

    De artikelen 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet of ingevolge een verplichting zoals gesteld in een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

 

Artikel V

 

De Horecaverordening Boxtel wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 1 vervalt de definitie van ‘Wabo’.

 

B

 

Artikel 6, eerste lid, onder e, komt te luiden:

 

wegens strijd met het omgevingsplan.

 

C

 

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

  •  

  • 1.

    het eerste lid, onder b, komt te luiden:

  •  

  • wegens strijd met het omgevingsplan.

  •  

  • 2.

    het tweede lid, onder e, komt te luiden:

  •  

  • het een terras betreft ten dienste van een horecabedrijf, gevestigd op een locatie waar op basis van het omgevingsplan slechts ondersteunende c.q. ondergeschikte horeca is toegestaan.

 

Artikel VI

 

De Verordening op de WUBBB 2008 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

  •  

  • aanvragen om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, niet zijnde een bouwwerk, of een werkzaamheid (aanlegvergunning);

  •  

  • 2.

    Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

  •  

  • ingediende landschapsversterkingsplannen die gekoppeld worden aan ontwikkelingen die het omgevingsplan in het buitengebied mogelijk maakt waarbij het omgevingsplan voorschrijft dat advies wordt ingewonnen bij de WUBBB;

 

Artikel VII

 

De Verordening huisvesting arbeidsmigranten Boxtel 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 1 vervalt de definitie van ‘bestemmingsplan’.

 

B

 

Artikel 11, derde lid, komt te luiden:

 

Met het toezicht op de naleving van de geldende voorschriften die bepaald zijn bij deze verordening of op grond van of krachtens deze verordening zijn vastgesteld, zijn belast:

  • de ambtenaren die krachtens de Omgevingswet belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens die wet gegeven voorschriften;

  • de ambtenaren die krachtens de Woningwet belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens die wet gegeven voorschriften;

  • de ambtenaren die krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zijn aangewezen;

  • de ambtenaren die krachtens het Wetboek van Strafvordering zijn aangewezen.

 

Artikel VIII

 

De Verordening naamgeving en nummering Boxtel wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 8, tweede lid wordt ‘Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’ vervangen door ‘Omgevingswet’.

 

Artikel IX

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen O, P en Q van artikel II in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    Indien de Bomenverordening Boxtel eerder in werking treedt dan de Omgevingswet, vervallen de onderdelen R, S en T van artikel II.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 7 maart 2023;

De gemeenteraad van Boxtel,

de griffier,

I.H.M. Smits

de voorzitter,

R.S. van Meygaarden

Naar boven