Rectificatie Nadere regel subsidie Regionale begeleidingstrajecten voor sekswerkers gericht op het verlaten van de branche (DUUP) gemeente Utrecht

(Rectificatie van bekendmaking in gemeenteblad , jaargang 2024, Nr292361)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

  • gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

Overwegende dat:

  • de gemeente Utrecht als centrumgemeente fungeert voor de decentralisatieuitkering regionale uitstapprogramma’s voor sekswerkers (DUUP);

Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel subsidie Regionale begeleidingstrajecten voor sekswerkers gericht op het verlaten van de branche (DUUP) gemeente Utrecht

Artikel 1 Definities

Deze nadere regel verstaat onder:

  • Asv: de Algemene subsidieverordening Utrecht;

  • Awb : Algemene wet bestuursrecht;

  • Begeleidingstrajecten gericht op het verlaten van de branche: een traject op maat voor sekswerkers die de branche willen verlaten. Arbeidsintensieve en complexe hulpvragen kunnen aan bod komen. Dit kunnen vragen op diverse leefgebieden zijn, bijvoorbeeld op het gebied van financiën, huisvesting, sociaal functioneren, opleiding en werk. Deelname aan dit programma gebeurt op basis van vrijwilligheid. Het programma staat open voor sekswerkers die in de regio Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek wonen en/of werken. Voor minderjarigen werkzaam in de seksbranche is aansluiting bij de wettelijke regelingen op het gebied van o.a. jeugdhulpverlening noodzakelijk.

  • Bemoeizorg: het opzoeken, motiveren en toeleiden naar reguliere hulp van mensen waarover zorgen bestaan, maar die geen hulp willen, geen hulpvraag stellen of de weg naar hulp niet weten te vinden.

  • B urgemeester en wethouders:burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • Diversiteit : kan bijvoorbeeld gaan over herkomst, religie, gender, seksuele geaardheid. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld.

  • Doelgroepen : binnen de sekswerkbranche kan dit bijvoorbeeld gaan over gender, herkomst, locatie waar gewerkt wordt, werkstatus, leeftijd. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld.

  • Ervaringsdeskundig en : We onderscheiden drie vormen van ervaringsdeskundigen:

    • Ervaringswerker: de HBO opgeleide professional die de eigen ervaring als specialisme inzet,

    • Ervaringscoach: vrijwilliger of stagiaire, die vanuit de eigen ervaring een functie vervult tussen professional en de cliënt,

    • Ervaringsvrijwilliger: die vanuit hun eigen ervaring activering stimuleert en de eigen veerkracht van cliënten ondersteunt.

  • Gekwalificeerd : het personeel heeft een relevante beroepsopleiding gevolgd en de aanvrager is aangesloten bij een relevante beroepsorganisatie.

  • Ketensamenwerking: alle inspanningen die door de verschillende aanbieders van (bijvoorbeeld) hulp-, dienst- en zorgverlening aan een cliënt worden geleverd.

  • Leefgebieden: financien, veiligheid, huisvesting, psychosociale gezondheid, sociaal functioneren, opleiding en werk. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld.

  • Outreachend werken: op eigen initiatief en actief de doelgroep sekswerkers benaderen om het hulp- en dienstverleningsaanbod onder de aandacht te brengen of direct hulp te bieden.

  • Reguliere aanbieders : aanbieders van niet op sekswerk toegesneden begeleiding op verschillende leefgebieden

  • Sekswerker: volwassen personen die geld, goederen of diensten ontvangen in ruil voor seksuele handelingen (ongeacht de vergunde of onvergunde werkstatus).

  • Vindplaats-gerichte bezoeken: bezoek aan locaties in de regio waar mogelijk sekswerkers werkzaam zijn. Denk bijvoorbeeld aan bezoeken aan plekken in de openbare ruimte.

Artikel 2 Doel

Deze nadere regel draagt bij aan het doel dat:

  • a.

    een landelijk dekkend programma in stand blijft voor sekswerkers die de branche willen verlaten, een beweging die oorspronkelijk is ingezet door het Rijk;

  • b.

    op individueel niveau sekswerkers uit de regio Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek die de branche willen verlaten, passende en specialistische begeleiding kunnen ontvangen om de stap naar ander werk of dagbesteding buiten het sekswerk te vergemakkelijken;

  • c.

    stigma op sekswerk afneemt en de bejegening van sekswerkers verbetert, waardoor sekswerkers zich makkelijker bij reguliere hulp- en dienstverleningsinstanties aanmelden;

  • d.

    bewustzijn van het vóórkomen van sekswerk op MBO-scholen onder professionals wordt vergroot en dat zij weten hoe te handelen bij zorgelijke signalen;

  • e.

    De hulp- en dienstverlening aan sekswerkers die de branche willen verlaten laagdrempeliger wordt.

De hieronder omschreven uitgangspunten zijn de basis van de trajecten:

  • 1.

    Deelname aan een traject is altijd vrijwillig, maar het leggen van contact kan vanuit de bemoeizorgrol geïnitieerd worden.

  • 2.

    De diversiteit in de seksbranche vraagt een divers aanbod.

  • 3.

    De hulp- en dienstverlening sluit aan op vragen en behoeften van de individuele sekswerker.

  • 4.

    Een stabiele leefsituatie van de sekswerker is voorwaarde om een doorgaans intensief traject te kunnen aangaan om de branche te verlaten. Dit voortraject maakt nadrukkelijk deel uit van deze regeling.

  • 5.

    Het aanbod is specialistisch en volgt het uitgangspunt: zo lang als nodig, zo kort als mogelijk. Verwijzen en toeleiden naar reguliere hulp- en dienstverlening zodra dat kan maakt nadrukkelijk deel uit van dit proces.

  • 6.

    Trajecten staan open voor sekswerkers die wonen of werken in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek. Onder deze regio’s vallen de gemeenten Hilversum: inclusief Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Huizen, Laren, Wijdemeren. Utrecht: inclusief Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden, Zeist. Amersfoort: inclusief Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest, Veenendaal, Woudenberg.

Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 4 Vaststellen subsidieplafond

Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

Bedragen zijn gebaseerd op de bedragen uit de subsidiestaat 2025. De subsidie wordt verleend op basis van een begrotingsvoorbehoud.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      Outreachend werken, met als doel zoveel mogelijk sekswerkers in staat te stellen om kennis te nemen van – en deel te nemen aan - het aanbod in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek; vindplaats-gerichte bezoeken kunnen deel uitmaken van de activiteit.

    • b.

      Activiteiten op verschillende leefgebieden, die gericht zijn op het stabiliseren en/of verbeteren van de leefsituatie van sekswerkers;

    • c.

      Activiteiten gericht op opleiding, toeleiding naar ander werk of het vinden van ander werk, waarbij een persoonlijke en maatwerkgerichte begeleiding centraal staat met een aanpak voor belemmerende factoren op verschillende leefgebieden;

    • d.

      Warme overdracht naar reguliere aanbieders, bijvoorbeeld op het gebied van toeleiding naar opleiding en werk, zodra het specialistische karakter van hulp- en dienstverlening aan de sekswerker kan worden losgelaten;

    • e.

      Deskundigheidsbevordering van ketenpartners en maatschappelijke organisaties met als streven stigma op sekswerk en sekswerkers weg te nemen en acceptatie te bevorderen, soepele toeleiding naar reguliere zorg, hulp- en dienstverleningsinstanties te bevorderen zodra specialistische hulp niet meer nodig is. Inzet van hulpmiddelen zoals een e-learning kan hier deel van zijn.

    • f.

      De inzet van een laagdrempelig toegankelijk en proactief werkende vertrouwenspersoon voor sekswerkers en hun omgeving;

    • g.

      In afstemming met relevante partners komen tot specifiek trainingsaanbod voor professionals op scholen waar leerlingen mogelijk in aanraking komen met sekswerk en seksuele uitbuiting. Herkennen van zorgelijke signalen en het geven van opvolging hieraan staat centraal.

Artikel 6 Eisen aan de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van de subsidie wordt ingediend met e-Herkenning via www.utrecht.nl/subsidiestoppensekswerkersregio.

  • 2.

    We verlenen subsidie aan één aanvrager voor het uitvoeren van alle activiteiten genoemd in artikel 5 van deze nadere regel, voor een periode van drie jaar. De aanvraag bevat:

    • a.

      Een plan van aanpak voor drie jaar met een gedetailleerde uitwerking. Met hierin:

      • i.

        Een concrete omschrijving van de activiteiten uit artikel 5;

      • ii.

        Een beschrijving waaruit blijkt hoe de aanvrager het aanbod ongeveer naar rato van inwonertal over de regio’s verdeelt. We baseren de relatieve inzet van DUUP-budget per jaar per deelregio Utrecht/Eemland/Gooi- en Vechtstreek op de indeling van de regiogemeenten uit de vrouwenopvang en we gaan gedurende de looptijd van de subsidie uit van de actualisering van inwoneraantallen per gemeente in de Atlas van gemeenten. Hiermee volgen wij de verdeling van DUUP-middelen over de regio’s die het Rijk hanteert.

    • b.

      Een plan voor deskundigheidsbevordering van het personeel.

    • c.

      Duurzaamheidsdoelen: de aanvrager omschrijft kort hoe de organisatie invulling geeft aan duurzaamheid.

    • d.

      Een realistische en sluitende begroting inclusief onderbouwing waarin een directe relatie tussen de bedragen en de subsidiabele activiteiten in het plan van aanpak gelegd wordt. In deze onderbouwing staat per activiteit opgenomen welke personele en materiele middelen nodig zijn voor de activiteiten en welke aannames/uitgangspunten daarbij van toepassing zijn. Ook worden alle (overige) inkomsten vermeld.

  • 3.

    Als een aanvrager in de voorgaande drie jaar geen subsidie bij burgemeester en wethouders heeft aangevraagd of indien de onderstaande gegevens zijn gewijzigd, levert de aanvrager bij de aanvraag ook de volgende gegevens aan:

    • a.

      Kopie bankafschrift waarop in ieder geval het rekeningnummer en de naam van de aanvrager duidelijk zichtbaar zijn;

    • b.

      Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      De statuten, als de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is.

Artikel 7 Indieningstermijn aanvraag

De subsidieaanvraag moet voor 1 oktober worden ingediend, voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

Artikel 8 Verdeling subsidie

  • 1.

    In afwijking van artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de Asv verlenen burgemeester en wethouders maximaal het subsidieplafond aan de aanvrager met het hoogste aantal punten.

  • 2.

    Aan de volledig en tijdig ontvangen aanvragen worden punten toegekend aan de hand van de volgende criteria. Per criterium krijgt iedere aanvraag een waardering met een score die maximaal het aantal punten is zoals hieronder vermeld. Op ieder afzonderlijk criterium moet een voldoende gescoord worden (60% van het totaal aantal punten). De aanvrager met de meeste punten krijgt de subsidie verleend.

    • a.

      Invulling die wordt gegeven aan activiteiten die gericht zijn op het stabiliseren van de leefsituatie van sekswerkers en activiteiten die gericht zijn op opleiding, toeleiding naar ander werk/andere bronnen van inkomsten of het vinden van ander werk, met een aanpak voor belemmerende factoren op verschillende leefgebieden (maximaal 25 punten).

      De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als:

  • i.

    deze concreter maakt hoe op de relevante leefgebieden wordt ondersteund en hoe wordt samengewerkt met onderaannemers en partners;

  • ii.

    hieruit blijkt dat het aanbod dat beschikbaar is logischerwijze aansluit bij een grotere diversiteit aan doelgroepen onder de sekswerkers en hun problematiek;

    • a.

      De wijze waarop invulling wordt gegeven aan outreachend werken in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek (maximaal 15 punten).

  • De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • i.

    invulling geeft aan meer vormen van outreachend werken;

  • ii.

    gericht is op een grotere diversiteit onder sekswerkers en de verschillende problematieken.

    • a.

      De wijze waarop invulling wordt gegeven aan deskundigheidsbevordering van ketenpartners en maatschappelijke organisaties. Inzet van hulpmiddelen zoals een e-learning kan hier deel van zijn (maximaal 15 punten). De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • i.

    concreter maakt hoe aan deskundigheidsbevordering en wegnemen van stigma wordt gewerkt;

  • ii.

    concreter maakt welke instanties hiervoor worden benaderd, bezien vanuit de relevantie voor de doelgroep sekswerkers.

  • iii.

    laat zien hoe een eventuele e-learning breed beschikbaar wordt gemaakt.

    • a.

      De wijze waarop invulling wordt gegeven aan het -in afstemming met relevante partners- specifieke trainingsaanbod voor professionals op scholen waar leerlingen mogelijk in aanraking komen met sekswerk en seksuele uitbuiting. Herkennen van zorgelijke signalen en het geven van opvolging hieraan staat centraal (maximaal 15 punten).

      De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • i.

    concreter maakt met welke relevante partners afstemming wordt gezocht om dit aanbod af te stemmen en vorm te geven;

  • ii.

    concreter maakt hoe het trainingsaanbod bijdraagt aan herkenning van zorgelijke signalen en handvatten biedt om hier opvolging aan te geven.

    • a.

      De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de inzet van een vertrouwenspersoon (20 punten).

  • De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • i.

    duidelijker laat zien hoe de vertrouwenspersoon over een breed netwerk beschikt dat zowel zorg als veiligheid beslaat;

  • ii.

    concreter maakt hoe de vertrouwenspersoon onafhankelijk wordt gepositioneerd ten opzichte van de hulp- en dienstverleners van sekswerkers

  • iii.

    duidelijker is over de wijze waarop de vertrouwenspersoon breed wordt ingezet in de drie regio’s

  • iv.

    duidelijker laat zien hoe bekendheid wordt gegeven aan het bestaan van de vertrouwenspersoon in de drie regio’s.

    • a.

      De wijze waarop de aanvrager laat zien dat middelen efficiënt worden ingezet (kosteneffectiviteit) (10 punten).

      De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • i.

    duidelijker het logische verband tussen activiteiten en benodigde middelen zichtbaar maakt;

  • ii.

    duidelijker is over het bereik in aard en omvang van de doelgroep in relatie tot het maximaal aangevraagde subsidiebedrag.

Artikel 9 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken na 1 oktober over de aanvraag.

Artikel 10 Verplichtingen

Verplichtingen aan de ontvanger zijn:

  • a.

    Hulp- en dienstverlening aan sekswerkers gericht op het verlaten van de branche: de medewerkers beschikken aantoonbaar over een relevante beroepsopleiding en aantoonbaar over relevante ervaring in deze specialistische hulp- en dienstverlening;

  • b.

    De vertrouwenspersoon is gecertificeerd als vertrouwenspersoon.

  • c.

    Als de aanvrager kantoorruimte nodig heeft voor de uitvoering van de werkzaamheden, dan dient de aanvrager hier zelf over te beschikken;

  • d.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager zich te vergewissen van de wet- en regelgeving en van de van toepassing zijnde Cao-bepalingen rondom overgang van onderneming.

  • e.

    De aanvrager garandeert dat de hulp- en dienstverlening aan sekswerkers gericht op het verlaten van de branche en de werkzaamheden van de vertrouwenspersoon voldoen aan alle eisen die voortvloeien uit de Algemene verordening gegevensbescherming en hieraan gerelateerde en geldende landelijke en gemeentelijke regelgeving.

Artikel 11 Evaluatie

  • 1.

    De doelen en uitgangspunten waarvoor de subsidie wordt ingezet, worden periodiek geëvalueerd.

  • 2.

    De evaluatie kan leiden tot aanpassing van deze nadere regel.

Artikel 12 Overgangsbepalingen

De nadere regel subsidie regionale uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) zoals vastgesteld op 22 juni 2021 en de nadere regel Uitbreiding subsidie regionale uitstapprogramma’s voor sekswerkers (DUUP+) zoals vastgesteld op 16 mei 2023 worden per 31 december 2024 ingetrokken, maar blijven van toepassing op aanvragen die onder de werking van deze nadere regels zijn ingediend en op subsidiebesluiten die onder de werking van deze nadere regels zijn genomen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking de dag na bekendmaking

Artikel 14 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als Nadere regel subsidie Regionale begeleidingstrajecten voor sekswerkers gericht op het verlaten van de branche (DUUP).

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 2 juli 2024.

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel J. Ruis

Toelichting

Algemene toelichting

Burgemeester en wethouders hebben deze nadere regel vastgesteld met het doel een landelijk dekkend netwerk van programma’s te behouden voor sekswerkers die de branche willen verlaten. Deze beweging is oorspronkelijk ingezet door het Rijk, die vanaf 2008 in drie periodes de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees beschikbaar stelde (RUPS I, RUPS II, RUPS III). Op 1 januari 2021 zijn de middelen structureel inzetbaar via de Decentralisatie Uitkering Uitstapprogramma’s voor Prostituees (DUUP). De mogelijkheid voor sekswerkers om begeleiding te krijgen bij het verlaten van de branche via daartoe opgerichte programma’s maken deel uit van de afspraken uit het landelijke coalitieakkoord. Utrecht is een van de zeventien centrumgemeenten die deze middelen ontvangt. De middelen die aan de gemeente Utrecht worden uitgekeerd zijn bedoeld voor de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek.

Op individueel niveau biedt deze regionale subsidieregeling sekswerkers die de branche willen verlaten, passende en specialistische begeleiding om de stap naar ander werk of dagbesteding buiten het sekswerk te vergemakkelijken zo lang dat nodig is. Uit onderzoek blijkt dat het zelfstandig verlaten van de sekswerkbranche voor een deel van de sekswerkers moeilijk is (Regioplan (2017): Stoppen met sekswerk: belemmerende factoren voor een duurzame uitstap). Factoren die hierin een rol spelen liggen enerzijds in de maatschappij (stigma en hieruit voortvloeiende problemen zoals niet open kunnen zijn over het arbeidsverleden) anderzijds in de sekswerker zelf (bijvoorbeeld middelengebruik, psychische en lichamelijke gezondheid, schaamte).

Staatssteuntoets

De subsidie bevat geen staatssteun.

 

Naar boven