Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard tot vaststelling van beleidsregels voor het verstrekken van voorzieningen op grond van de Jeugdwet (Beleidsregels jeugdhulp Nissewaard 2024)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

 

Beleidsregels jeugdhulp Nissewaard 2024.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepaling

Artikel 1.1 Reikwijdte van deze beleidsregels

Er zijn artikelen in de Jeugdwet, in de Verordening jeugdhulp Nissewaard 2024 en in de Nadere regels jeugdhulp Nissewaard 2024 die normen bevatten die met algemene woorden zijn aangeduid. Deze normen vragen om een nadere invulling. Daardoor worden concrete rechten en plichten voor eenieder nader bepaald. De onderwerpen in deze beleidsregels dienen in samenhang te worden gelezen met de betreffende artikelen uit de wet, de verordening en de nadere regels. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de wettelijke begrippen en definities uit de verordening ook van toepassing zijn bij deze beleidsregels.

Hoofdstuk 2 Integrale Ingang

Artikel 2.1 Ingang

Er is één herkenbare ingang voor alle sociaal maatschappelijke vragen voor inwoners van 0-100. Inwoners kunnen op verschillende manieren een melding maken en vragen stellen op het gebied van jeugdhulp. Er wordt gekeken naar oplossingen in het eigen netwerk en ander aanbod binnen de gemeente die algemeen toegankelijk zijn. Wanneer hier nog gebruikt van gemaakt kan worden, wordt hier actief naar toe geleid. Als er toch een of meer individuele voorzieningen nodig lijken, wordt die vraag doorgeleid naar de gemeentelijke toegang. Door het opzetten van een ingang, worden alle vragen op een eenduidige wijze behandeld.

Artikel 2.2 Informatie en advies

In de integrale ingang kunnen voor jeugdhulpvragen de volgende acties uit gezet worden:

  • a.

    jeugdige en een ouder krijgen informatie en advies over hun vraag. Hierbij kan er ook verwezen worden naar een algemene voorziening;

  • b.

    doorzetten naar een medewerker binnen de gemeente die meer informatie heeft over de jeugdige en ouder die bij de gemeente al bekend zijn;

  • c.

    doorzetten naar een medewerker van de gemeentelijke toegang die het onderzoek gaat starten naar de aanvraag voor jeugdhulp.

De vraag van een jeugdige of zijn ouder wordt besproken. Het is belangrijk dat er gekeken wordt of de hulpvraag vraagt om een bepaalde expertise zoals:

  • -

    psychische problemen;

  • -

    psychosociale problemen;

  • -

    gedragsproblemen;

  • -

    verstandelijke beperking van een jeugdige of zijn ouder.

Artikel 2.3 Cliëntondersteuning

Jeugdige en zijn ouder kunnen gebruik maken van de clientondersteuning vanuit een professionele organisatie. Daarnaast kan iemand uit hun sociale netwerk ook ondersteuning bieden tijdens gesprekken over de jeugdhulpvraag. Er wordt in het eerste gesprek kenbaar gemaakt dat jeugdige en ouder hier gebruik van kunnen maken. Ook in latere gesprekken over de jeugdhulpvraag kan clientondersteuning aangeboden worden. Wanneer een clientondersteuner aansluit bij een gesprek moet dit van tevoren aangegeven worden. Een clientondersteuner kan geen beslissingen maken en is er om de jeugdige en ouder te ondersteunen tijdens de gesprekken over de jeugdhulpvraag.

Artikel 2.4 Vertrouwenspersoon

De Jeugdwet verplicht gemeenten tot het beschikbaar stellen van een onafhankelijke vertrouwenspersoon voor Jeugdwetcliënten. Jeugdstem voert in opdracht van het ministerie van VWS, het onafhankelijk vertrouwenswerk voor de Jeugdwet uit. De vertrouwenspersoon wordt meestal pas benaderd als er al hulp is en daar vragen, problemen of klachten over ontstaan. De vertrouwenspersoon ondersteunt een cliënt bij het bespreekbaar maken van vragen, problemen of klachten en daarover helderheid te krijgen. Als dit is opgelost, dan stopt ook de ondersteuning van de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon ondersteunt niet bij inhoudelijke hulpverleningsgesprekken, maar enkel bij gesprekken die gaan over vragen of klachten naar aanleiding van de rechten die voortvloeien uit de Jeugdwet.

Artikel 2.5 Crisis en spoed

In het geval van een crisis, waarbij acuut zorg nodig is, wordt de jeugdige aangemeld bij het Crisis Interventieteam (CIT). De hulpverlening wordt binnen een dag ingezet. Het gaat hier om situaties waar de veiligheid, vanwege het gedrag of huiselijk geweld, van de jeugdige dusdanig in gevaar is dat er acuut hulpverlening ingezet moet worden.

Wanneer er sprake is van een crisissituatie vanwege medisch en/of psychisch gevaar voor de jeugdige dan wordt er contact gezocht met de huisartsenpost en de GGZ-organisatie. Wanneer er geen crisissituatie is, maar wel spoed, is een spoedprocedure mogelijk. Er wordt in dat geval met de aanmelder besproken of er sprake is van spoedeisendheid. In spoedeisende gevallen wordt er binnen 7 dagen hulp ingezet.

Hoofdstuk 3 Onderzoek en beslissing op een aanvraag

Artikel 3.1 Verzoek voor Jeugdhulp

Het verzoek tot jeugdhulp komt tot stand door het onderzoeken van de jeugdhulpvraag samen met jeugdige en ouder. Het onderzoek bestaat uit verschillende onderdelen die gezamenlijk het plan vormen. De onderdelen zijn:

  • -

    het familiegroepsplan, wat eventueel is opgesteld door de jeugdige en zijn ouder; en,

  • -

    de vraagverheldering, een uitgebreid gesprek over de aard en omvang van de problematiek.

  • -

    Het gezinsplan, een plan wat is opgesteld samen met het gezin en de klantmanager Jeugd.

Artikel 3.2 Familiegroepsplan

Voordat de vraagverheldering van start gaat, kunnen de jeugdige en ouder een familiegroepsplan overhandigen waarin hij de omstandigheden beschrijft en aangeeft op welke jeugdhulp hij naar zijn mening is aangewezen. De gemeente brengt de jeugdige en ouder van deze mogelijkheid op de hoogte.

De jeugdige en ouder kunnen dit plan overhandigen aan de medewerker die verder gaat met het onderzoek. Een voorbeeld van een familiegroepsplan is te vinden in bijlage 1. Een jeugdige en zijn ouder kunnen ook ondersteuning vragen voor het opstellen van een familiegroepsplan.

Wanneer een jeugdige en zijn ouder meer tijd nodig hebben voor een familiegroepsplan kan deze gedurende het opvolgende onderzoek ook nog gemaakt worden. Dit moet klaar zijn voordat de vraagverheldering is afgerond.

Artikel 3.3 Vraagverheldering

De vraagverheldering bestaat uit één of meer gesprekken met de jeugdige en ouder. Het onderzoek naar de hulpvraag vindt bij voorkeur bij het gezin thuis plaats, tenzij een huisbezoek de veiligheid van de medewerker in gevaar brengt. Dan zal het gesprek op een andere locatie plaatsvinden.

 

Wanneer een jeugdige al jeugdhulp ontvangt kan de betrokken instelling gevraagd worden om een begeleidings-behandelingsplan. Vanuit de Jeugdwet dient de gemeente bij het bepalen van de benodigde jeugdhulp af te stemmen met andere betrokken of te betrekken organisaties. Betrokken partijen kunnen bijvoorbeeld zijn; de huisarts, onderwijsinstelling of leerplichtambtenaar. In overleg met, en met toestemming van de jeugdige en ouder wordt bij deze organisaties relevante informatie opgevraagd of vindt met hen afstemming plaats. De gemeente maakt hiervoor onder andere gebruik van Verwijs Index Risico Jongeren (VIR) zoals bedoeld in artikel 7.1 van de Jeugdwet.

 

Bij de vraagverheldering wordt in ieder geval:

  • a.

    het hele gezin betrokken; iedereen wordt gesproken zodat er een goed en volledig beeld gevormd kan worden van het gezinssysteem (in ieder geval alle gezinsleden ongeacht de leeftijd);

  • b.

    de hulpvragen van alle gezinsleden vastgesteld;

  • c.

    de sterke punten en zorgpunten op alle leefgebieden in kaart gebracht;

  • d.

    het netwerk van het gezin uitgebreid onderzocht (hier zijn middelen voor beschikbaar zoals ecogram, sociogram, levenslijn, drieluik);

  • e.

    eerdere of andere hulpverlening en de effecten daarvan onderzocht;

  • f.

    mogelijke risico’s op huiselijk geweld of kindermishandeling in kaart gebracht en als dat aan de orde is wordt dat besproken met de betrokkenen;

  • g.

    gekeken naar de gebruikelijke hulp die redelijkerwijs verwacht kan worden van ouder, zie nadere regels;

  • h.

    het familiegroepsplan wanneer dat is opgesteld meegenomen.

Artikel 3.4 Het gezinsplan

Het gezinsplan is een vervolg op de vraagverheldering met daarin onder andere;

  • 1.

    Betrokken partijen. Een lijst met betrokken supporters van het gezin.

  • 2.

    Wat is het aan de hand?

    • a.

      Actueel klachtenbeeld

    • b.

      Gezinssituatie

    • c.

      Historie en ontwikkelingsverloop

    • d.

      Beschermende factoren

    • e.

      Risico factoren

  • 3.

    Analyse en wat moet er gebeuren?

    • a.

      Mogelijk verklaringen

    • b.

      Behandelbeleid

    • c.

      Schaalvraag.

    • d.

      Eigen mogelijkheden van ouders

  • 4.

    Doelen en doelevaluatie.

Artikel 3.5 Het plan en het zorgplan

  • 1.

    Het plan is de analyse van de gegevens en het bestaat uit:

    • a.

      het familiegroepsplan, als dat is opgesteld door jeugdige en ouder;

    • b.

      de vraagverheldering, zoals beschreven in artikel 3.3;

    • c.

      het gezinsplan, zoals beschreven in artikel 3.4;

    • d.

      wanneer de aanvraag leidt tot de toekenning van een voorziening wordt het plan opgesteld dat antwoord geeft op de volgende vragen:

      • 1.

        bekende gezinssamenstelling;

      • 2.

        wat is er aan de hand?;

      • 3.

        wat moet er gebeuren? Met een wie, een wat, begin- en einddatum;

      • 4.

        bekende betrokken ketenpartners;

      • 5.

        betrokken sociaal netwerk;

      • 6.

        evaluatieplan.

  • 2.

    Het plan wordt ondertekend door de ouder en de jeugdige bij 16 jaar en ouder. Het plan wordt doorgestuurd als aanmelding bij de jeugdhulpaanbieder.

  • 3.

    De jeugdhulpaanbieder stelt, naar aanleiding van het plan, een zorgplan samen met de jeugdige en ouder op. In het zorgplan wordt vastgelegd welke activiteiten worden ondernomen om het resultaat te bereiken. Ook wordt beschreven wie, wat met elke frequentie doet om tot doelrealisatie te komen. Het zorgplan van de jeugdhulpaanbieder is gedetailleerder dan het plan vanuit de gemeente.

Artikel 3.5 Verkorte procedure

In het geval dat bij de melding al beschikt wordt over voldoende informatie om een afgewogen besluit te nemen over het toekennen van individuele voorzieningen vindt verkort onderzoek plaats. Er vindt in ieder geval een telefonisch gesprek plaats met de jeugdige en ouder.

Artikel 3.6 Keuze voor de zorgaanbieder

Om te bepalen welke gecontracteerde zorgaanbieder de ondersteuning gaat bieden, worden in ieder geval de volgende criteria gehanteerd:

 

  • a.

    de wens van de jeugdige, de ouder en zijn netwerk;

  • b.

    de specifieke zorgbehoefte van de jeugdige en ouder;

  • c.

    nabijheid van de zorgaanbieder;

  • d.

    wachttijden en beschikbaarheid bij de zorgaanbieder;

  • e.

    het best passend bij de hulpvraag.

Een overzicht van gecontracteerde zorgaanbieders is openbaar en te vinden via zorgkeuzenissewaard.nl.

 

Samen met de jeugdige en ouder wordt er besloten welke zorgaanbieder het best passende aanbod heeft. Wanneer het best passende aanbod niet tijdig, naar wens en behoefte van jeugdige en ouder beschikbaar is wordt er onderzocht bij welke aanbieder een alternatief wordt geboden. Op advies van en in samenspraak met de klantmanager Jeugd komen de jeugdige en ouder tot een keuze uit de gecontracteerde aanbieders voor de juiste hulp.

 

Als een huisarts, medisch specialist of jeugdarts verwijst naar een andere aanbieder of verlener van jeugdhulp dan een onder verantwoordelijkheid van het college werkzame jeugdhulpaanbieder, dan kan het college alleen besluiten die individuele voorziening te verstrekken aan een jeugdige of ouder als uit onderzoek blijkt dat deze niet kan worden verleend door een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder.

 

Voor regionaal ingekochte jeugdhulp geldt een budgetplafond voor aanbieders. Wanneer dit plafond is bereikt kan in uitzonderingsgevallen, mits de gevraagde jeugdhulp wel beschikbaar is, de jeugdhulp toch ingezet worden. Daarbij dient er aangetoond te worden dat er geen adequaat alternatief tijdig beschikbaar is, ook geen adequate overbruggingszorg.

Artikel 3.7 Persoonsgeboden budget

Jeugdige en ouder kunnen ook aangeven de zorg te willen ontvangen doormiddel van een persoonsgebonden budget (PGB). De hiervoor opgestelde regels zijn te vinden in de Verordening jeugdhulp Nissewaard.

Artikel 3.8 Beschikking

De totale beoordeling van de zorgbehoefte leidt tot een besluit. De ouder ontvangt het besluit in de vorm van een beschikking na het vaststellen van het gezingsplan.

 

In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval gemotiveerd aangegeven of deze als voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt.

Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • a.

    welke de te verstrekken voorziening is met aanbieder;

  • b.

    wat de ingangsdatum, einddatum van de verstrekking is;

  • c.

    wat de beoogd resultaat en gewenste doelen van de voorziening is;

  • d.

    welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • e.

    De hoogte en duur van de indicatie

  • f.

    de van toepassing zijnde wetsartikelen (Jeugdwet of Verordening)

  • g.

    de motivering van het besluit

Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een pgb is in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

Ingangsdatum en zie boven.

  • a.

    voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

  • b.

    welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

  • c.

    wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

  • d.

    wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld;

  • e.

    de wijze van toezicht en verantwoording van de besteding van het pgb.

Indien van toepassing maken het plan en het zorgplan (natura) een vast onderdeel uit van een beschikking voor een individuele voorziening. Als het zorgplan gereedkomt na de beschikking dan wordt deze na ondertekening door de ouder alsnog toegevoegd aan het besluit.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels Jeugdwet 2020 gemeente Nissewaard worden ingetrokken.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

Artikel 4.3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels jeugdhulp Nissewaard 2024.Ondertekening

Aldus vastgesteld op 24 juni 2024 door burgemeester en wethouders van Nissewaard,

Gemeentesecretaris,

burgemeester,

Bijlage 1. Familiegroepsplan

 

Belangrijk

 

  • 1.

    Dit plan is strikt vertrouwelijk.

  • 2.

    Gegevens uit dit plan mogen niet aan derden worden verstrekt of worden ingezien zonder uitdrukkelijke toestemming van ouder(s) en jeugdige. Alleen geregistreerde deskundigen, die aanwezig zijn bij het gesprek ter beoordeling van de (her)indicatie jeugdhulp mogen dit verslag voor deze (her)indicatie gebruiken.

  • 3.

    In verband met de bescherming van persoonsgegevens dient dit verslag zorgvuldig te worden bewaard. Medische gegevens mogen niet worden ingezien/opgeslagen door niet bevoegde personen.

Persoonlijke gegevens

 

Datum:

Ingevuld door:

Mede-invuller:

 

Gegevens jeugdige

 

Naam jeugdige:

Geboortedatum jeugdige:

 

Gegevens vertegenwoordiger(s)

 

Naam:

Adres:

Telefoon:

E-mail:

 

Wie maken deel uit van het gezin?

 

Naam gezinslid:

Geboortedatum gezinslid:

Relatie tot jeugdige:

 

Naam gezinslid:

Geboortedatum gezinslid:

Relatie tot jeugdige:

 

Naam gezinslid:

Geboortedatum gezinslid:

Relatie tot jeugdige:

 

Naam gezinslid:

Geboortedatum gezinslid:

Relatie tot jeugdige:

 

Naam gezinslid:

Geboortedatum gezinslid:

Relatie tot jeugdige:

 

Vraag 1. Wie ben ik?

 

Geef een omschrijving van uw kind, van het gezin, en van de beperkingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 2. Wat wil ik in mijn leven?

 

Hoe wilt u dat het leven van uw kind er uit ziet, nu en in de toekomst?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 3. Wat kan ik zelf oplossen?

 

Wat kunt u zelf doen om de hulpvraag van uw kind op te lossen?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 4. Waarbij heb ik zorg of ondersteuning nodig en wanneer?

 

Omschrijf welke hulp u en/of uw kind nodig heeft, en wanneer u en/of uw kind deze ondersteuning nodig heeft.

 

Waarbij heb ik zorg of ondersteuning nodig?

Gemiddeld aantal uren per dag of per week

 

 

 

 

 

Vraag 5. Wat is nodig op het gebied van onderwijs?

 

Geef aan wat nodig is voor onderwijs, indien dit van toepassing is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 6. Wat verwacht ik van de ondersteuning?

 

Geef een omschrijving van de hulp zoals die volgens u het beste bij uw kind of het gezin past.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 7. Welke doelen wil ik behalen met deze zorg of ondersteuning?

 

Omschrijf wat u wilt bereiken met de hulp die u aanvraagt, en of u kunt inschatten wanneer dit bereikt zal zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 8. Waarom wil ik zorg of ondersteuning inkopen met een persoonsgebonden budget?

 

Beschrijf bij deze vraag waarom u kiest voor een persoonsgebonden budget, en waarom Zorg in natura niet passend is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven