Gemeenteblad van Veere
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2024, 296378 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2024, 296378 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Veere 2024
De raad van de gemeente Veere;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 mei 2024, 24B.03477
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet, de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zesde lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
- De inwoners van Veere hebben een eigen verantwoordelijkheid voor de manier waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven. Van inwoners wordt verwacht dat zij elkaar daarbij helpen.
- Er zijn inwoners die onvoldoende zelfredzaam zijn, onvoldoende kunnen deelnemen aan de samenleving of begeleiding nodig hebben om zelfstandig te kunnen wonen. Zij kunnen ondersteuning krijgen van de gemeente.
- De eerste verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van kinderen ligt bij de ouders en het kind zelf. De gemeente regelt een goede en toegankelijke jeugdhulp.
- Het is belangrijk voor de rechtszekerheid en duidelijkheid om regels vast te stellen over voorzieningen die het college kan toekennen.
- Het wenselijk is dat een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget (pgb) is toegekend, onder duidelijke voorwaarden de ondersteuning kan krijgen van iemand uit zijn sociale netwerk.
- Bij elk besluit, volgens deze verordening, wordt rekening gehouden met de volgende visie:
• De eigen verantwoordelijkheid van de inwoners staat centraal. Zij doen zelf wat mogelijk is voor hun zelfredzaamheid, om te kunnen meedoen aan het sociale leven en hun inkomen te verwerven. Hierbij zetten zij, waar mogelijk, personen uit hun sociale netwerk in.
• Er wordt uitgegaan van de geldende wetten en regels, daarbij wordt gekeken naar het doel daarvan.
• De ontplooiing en het welzijn van inwoners zijn belangrijk. Zij verdienen bescherming en ondersteuning. Zodat inwoners hun eigen verantwoordelijkheid binnen de samenleving kunnen dragen.
• Het is belangrijk dat kinderen gezond en veilig opgroeien, groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam zijn en maatschappelijk kunnen participeren.
• Inwoners met een beperking of een chronische ziekte hebben goede toegang nodig tot de fysieke omgeving, vervoer, informatie, communicatie en andere voorzieningen en diensten.
• Inwoners proberen zelf of met hulp van hun sociale netwerk knelpunten op te lossen. De gemeente, samen met partners, helpt hen de juiste weg te vinden of biedt ondersteuning.
• De ondersteuning is gericht op het zoveel mogelijk versterken van de eigen kracht van de inwoners, het gezin of het sociale netwerk.
• Ondersteuningsvragen worden integraal benaderd. De resultaten die de inwoner of het gezin wil bereiken staan centraal. Er wordt goed gekeken naar het effect van een besluit.
gezien het advies van de Wmo-raad Veere en de Sociale Cliëntenraad Walcheren;
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Veere 2024 en besluit deze te laten ingaan per 8 juli 2024:
Hoofdstuk 1 – algemene bepalingen
Artikel 1. Zorgplicht college voor integrale toegang en intake
b. kosteloos worden voorzien van relevante informatie in begrijpelijke taal en vorm ten aanzien van:
1°. het gemeentelijk beleid en de wijze waarop uitvoering wordt geven aan de wettelijke taken in het sociaal domein, en
2°. hoe de toegang tot de diverse voorzieningen is georganiseerd;
a. worden doorverwezen en -geleid naar de passende instanties voor verdere ondersteuning, en
b. dat degene die een melding, aanvraag of verzoek indient, wordt gewezen op de mogelijkheid gebruik te maken van kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning.
Paragraaf 1 – Algemene bepalingen jeugdhulp
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Jeugdige: indien mogelijk algemeen aangeduid als ‘jeugdigen en ouders’ en specifiek veelal als ‘de jeugdige of de ouders’. Gebruik van ‘of’ impliceert ook de betekenis ‘en’. Met de aanduiding ‘de jeugdige of hun ouders’ bedoelen we dus: de jeugdige (van bijvoorbeeld 16 jaar of ouder) zelfstandig, de jeugdige met een of beide ouders (in de definitie van artikel 1 van de wet: de gezaghebbend ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot het gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder) (bij een jeugdige tussen de 12 en de 16 jaar), of de ouders namens de jeugdige (bij een jeugdige jonger dan 12 jaar).
Zwemcertificaat A: Nationaal zwemcertificaat A: wordt uitgereikt aan mensen met een (tijdelijke) beperking die één of meerdere examenonderdelen van zwemdiploma A niet kunnen halen en daardoor niet in staat zijn om volledig zwemveilig en zelfstandig mee te doen aan activiteiten in en rondom het water;
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3. Vormen van jeugdhulp
De volgende vormen van algemene en vrij toegankelijke voorzieningen zijn beschikbaar: preventie, vroegsignalering, versterken opvoedkundig klimaat, bevorderen opvoedvaardigheden, het versterken van het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en hun ouders en het uitvoeren van familiegroepsplannen, groepszwemles.
De volgende vormen van individuele voorzieningen of niet vrij toegankelijke voorzieningen zijn beschikbaar: ambulante jeugdhulp, ambulante behandeling, vaktherapie, begeleiding dagelijks leven, dagbesteding en logeeropvang (respijtzorg), pleegzorg, residentiële jeugdhulp, ernstige dyslexiezorg (ED), gesloten jeugdzorg, crisiszorg, JeugdzorgPlus, jeugdreclassering, jeugdbescherming, jeugd geestelijke gezondheidszorg en zorg voor jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking.
Paragraaf 2 – Toegang tot jeugdhulp
Artikel 5. Toegang niet vrij toegankelijke jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Artikel 6. Toegang jeugdhulp via de gecertificeerde instelling, de kinderrechter, het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Tevens draagt het college zorg voor de inzet van jeugdhulp die de rechter, de officier van justitie, de directeur van de justitiële jeugdinrichting (JJI) of de selectiefunctionaris van de JJI nodig acht bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing.
Artikel 7. Toegang jeugdhulp via het college
Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze het jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.
Artikel 9. Criteria jeugdhulp voor het behalen van zwemdiploma A of zwemcertificaat A
b. Of er bij de jeugdige sprake is van opgroei en opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen waardoor de jeugdige niet in staat is om door zwemles in groepsverband zwemdiploma A te halen. De ouders hebben hierbij een inlichtingenplicht en een medewerkingsplicht. Het is in eerste instantie aan de ouder om aan te tonen dat de jeugdige, door opgroei- of opvoedingsproblemen, psychische problemen of een stoornis, niet in staat is om zwemdiploma A te halen door zwemles in groepsverband. Als door de ouder onvoldoende is aangetoond dat de jeugdige door zwemles in groepsverband niet in staat is om zwemdiploma A te halen, onderzoekt het college dit. Als het college niet beschikt over deskundigheid om te beoordelen of de jeugdige in staat is om door zwemles in groepsverband zwemdiploma A te halen, schakelt zij hierbij een deskundige in.
c. Indien is vastgesteld dat bij de jeugdige sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen, waardoor de jeugdige niet in staat is om door zwemles in groepsverband zwemdiploma A te halen beoordeelt het college welke hulp nodig is om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn om maatschappelijk te participeren. Hierbij wordt beoordeeld of en welke hulp nodig is om zwemdiploma A of zwemcertificaat A te halen, zo nodig door inschakeling van een deskundige.
Het college beoordeelt vervolgens de aanvraag aan de hand van de overige criteria uit artikel 8. Het college beoordeelt in het kader van artikel 8 lid 1 onder b ook of er door de jeugdige of de ouder aanspraak gemaakt kan worden op zwemles in groepsverband met als doel om zwemcertificaat A te halen. Als door middel van zwemles in groepsverband zwemcertificaat A behaald kan worden, bestaat er geen recht op jeugdhulp omdat de jeugdige of de ouder aanspraak kan maken op een algemene voorziening.
Bij het bepalen van de goedkoopste adequate voorziening zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 wordt er rekening mee gehouden dat de ouder in eerste instantie zelf verantwoordelijk is om de zwemles van de jeugdige te bekostigen. De hoogte van de jeugdhulp bedraagt daarom de kosten voor privézwemles of extra begeleiding te verminderen met de kosten van zwemles in groepsverband. Het college kan hiervoor nadere regels vaststellen.
Artikel 11. Deskundig oordeel en advies
Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.
Artikel 14. Onderscheid formele en informele hulp
a. personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007), en die beschikken over relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
b. personen die aangemerkt zijn als Zelfstandigen zonder personeel, die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007), en die beschikken over relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
Artikel 15. De hoogte van het persoonsgebonden budget
De hoogte van het pgb voor dienstverlening kan opgebouwd zijn uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie en verzekeringen. De volgende kosten zijn uitgesloten voor vergoeding vanuit een pgb:
b. Kosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers
c. Kosten voor het voeren van een pgb-administratie
d. Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb
e. Kosten voor feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering
f. Reiskosten van de hulpverlener.
Artikel 16. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van de persoon aan wie het pgb is verstrekt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e, van de Jeugdwet.
Paragraaf 4 – Overige bepalingen jeugdhulp
Artikel 17. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet
Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet doen de jeugdige of de ouders aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.
Artikel 18. Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en pgb’s
Het college wijst op basis van deze verordening voor zover het gaat om de Jeugdwet personen aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van de rechtmatige uitvoering van de jeugdwet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik, en niet-gebruik van deze wetten, alsmede het toezicht op de kwaliteit van voorzieningen die de gemeente op grond van de Jeugdwet aanbiedt volgens de geldende kwaliteitscriteria.
Artikel 19. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
Hoofdstuk 3 – maatschappelijke ondersteuning
Paragraaf 1 – Algemene bepalingen maatschappelijke ondersteuning
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is, niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten, diensten, activiteiten of andere maatregelen en voor de cliënt daadwerkelijk beschikbaar is, financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau en een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de client in staat is tot zelfredzaamheid en participatie.
Cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
2. onder een maatwerkvoorziening wordt, met inachtneming van hetgeen bepaald in deze verordening, tevens een financiële tegemoetkoming verstaan;
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
Zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemeen dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Zowel van personen met als zonder beperking mag worden verwacht dat zij waar mogelijk hulp vragen en aanvaarden van naasten en derden. Het streven is om de persoon op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen die bij de situatie past.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 23. Aanbod algemene en maatwerkvoorzieningen
Paragraaf 2 – Toegang tot maatschappelijke ondersteuning
Artikel 26. Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet bij nadere regeling op welke wijze in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt.
Artikel 27. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan cliënt niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het gesprek als bedoeld in artikel 2.3.2., eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of
b. ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2. van de wet maatschappelijke ondersteuning, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk, naar vermogen, weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Als het college van oordeel is dat een cliënt zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning redelijkerwijs van te voren had kunnen voorzien en met zijn beslissing had kunnen voorkomen, kan het college besluiten dat de cliënt niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid of participatie.
Artikel 28. Weigeringsgronden voor maatwerkvoorziening
f. voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.
Paragraaf 3 – Pgb en eigen bijdrage maatschappelijke ondersteuning
voor begeleiding het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG30) van de voor de betreffende periode geldende cao VVT, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde in verlofuren. De hoogte van het pgb is in ieder geval niet hoger dan de kostprijs van zorg in natura.
b. Kosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers
c. Kosten voor het voeren van een pgb-administratie
d. Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb
e. Kosten voor feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering
f. Reiskosten van de hulpverlener.
Artikel 33. Aanvullende regels voor pgb individuele vervoersvoorzieningen
In het uitzonderlijke geval dat enkel vervoer met de eigen auto voldoet wordt de hoogte van een pgb eveneens vastgesteld op 23 cent per kilometer. Hiervoor geldt een maximum van 20 kilometer enkele reis vanaf het huis van de cliënt. Uitzonderingen hierop zijn de puntbestemmingen genoemd in artikel 35, lid 8 van deze verordening.
Artikel 34. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
Een cliënt is geen bijdrage verschuldigd voor alle algemene voorzieningen.
Artikel 35. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb’s
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste het landelijk geldende abonnementstarief per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het volgende lid geen bijdrage is verschuldigd.
Een bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt .
a. Stelt CAK het (verzamel)inkomen vast van een cliënt op wie het gemeentelijk minimabeleid van toepassing is.
b. Bepaalt de gemeente de inkomensgrens waaronder geen bijdrage verschuldigd is (0-factuur). Deze inkomensgrens wordt door de gemeente jaarlijks doorgegeven aan CAK.
c. Indien het (verzamel)inkomen van cliënt (zoals berekend door CAK) beneden de inkomensgrens ligt dan wordt de bijdrage op nihil gesteld.
Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van de maatwerkvoorziening collectief vervoer, dat bestaat uit een daltarief van € 0,12 per kilometer en een piektarief van € 0,15 per kilometer. Boven 25 kilometer komt daar een toeslag van €1,50 per kilometer bij. Het instaptarief bedraagt voor het daltarief € 0,80 en het piektarief € 1,00. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze van vaststelling van dit tarief.
Artikel 36. Anti-speculatiebeding woningaanpassing
De eigenaar wiens woning een Wmo-woonvoorziening is aangebracht die leidt tot waardestijging van de woning, moet indien hij de woning binnen een periode van 20 jaar na gereed melding van de woonvoorziening verkoopt, deze verkoop onverwijld aan het college melden en de meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan aan de gemeente terugbetalen tot maximaal het door de gemeente toegekende bedrag voor de in de woning getroffen voorzieningen c.q. aanpassing(en).
De restitutie als bedoel in het eerste lid bedraagt:
a. bij verkoop van de woning binnen 1 jaar na verbouwing: 100% van de meerwaarde
b. bij verkoop van de woning tussen het tweede en twintigste jaar na verbouwing; voor elk jaar 5% van de meerwaarde
c. In alle gevallen minus het bedrag dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.
Artikel 37. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Paragraaf 4 – Overige bepalingen maatschappelijke ondersteuning
Artikel 38. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
a. het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;
b. het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg en ondersteuning;
c. erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;
d. voor zover van toepassing, erop toe te zien dat de kwaliteit van de voorzieningen en de deskundigheid van beroepskrachten tenminste voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de in de toepasselijke sector erkende keurmerken.
Artikel 40. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Onverminderd artikel 2.3.8 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan de cliënt redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Onverminderd artikel 2.3.10 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
a. de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b. de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is aangewezen;
c. de maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;
d. de cliënt langer dan 8 weken verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;
e. de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden, of
f. de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 41. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en pgb’s
Het college wijst op basis van deze verordening op grond van artikel 6.1 lid 1 Wmo 2015 personen aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van de rechtmatige uitvoering van de jeugdwet en de Wmo 2015, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik, en niet- gebruik van deze wetten, alsmede het toezicht op de kwaliteit van voorzieningen die de gemeente op grond van de Wmo aanbiedt volgens de geldende kwaliteitscriteria
Artikel 42. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:
a. overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en
b. rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.
Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:
a. de kosten van de beroepskracht;
c. kosten voor niet-productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;
e. indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;
f. overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.
Hoofdstuk 4 – Inspraak en cliëntenparticipatie
Artikel 44. Betrekken van verschillende doelgroepen bij de uitvoering van de verschillende wetten en het beleid
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over de betreffende verordeningen en beleidsvoorstellen en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Volwassenen en jeugdigen die vanwege medische gronden een grotere hoeveelheid restafval aanbieden, kunnen een beroep doen op een uitzonderingspositie. Het (extra) restafval kan dan worden aangeboden middels een ondergrondse container in hun woonkern. Dit is aanvullend op het aanbieden van de container voor restafval. Voorbeelden van mensen die voor deze uitzonderingspositie in aanmerking komen zijn personen met incontinentie, een stoma, thuisdialyse of chronische wondverzorging. Zij dienen een schriftelijke verklaring van bijvoorbeeld een huisarts of medisch specialist óf kopieën van facturen of recepten die hierop betrekking hebben te kunnen overleggen.
Het college kan in bijzondere gevallen en ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
De werking van de verordening wordt doorlopend in de praktijk getoetst. Indien blijkt dat er aanpassingen noodzakelijk zijn, zal er een wijzigingsvoorstel worden ingediend.
Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Veere 2022, wordt beslist met inachtneming van de verordening Maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2022, mits dit voor de belanghebbende(n) geen onevenredige nadelige gevolgen oplevert.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Veere gehouden op 3 juli 2024.
de griffier, de voorzitter,
Overgenomen van deelovereenkomst SWVO:
Huishoudelijke Ondersteuning (HO)
Categorie: Huishoudelijke Ondersteuning
Bekostiging: inspanningsgericht, per uur
Prijsstelling: EUR 38,49 per uur
Een schoon huis betekent dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes en trap/gang. De genoemde ruimtes dienen schoongemaakt te worden. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle vertrekken wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het huis dient zodanig schoon te zijn dat het niet vervuilt en zo een algemeen aanvaard basisniveau (KPMG Plexus norm) van schoon houden wordt gerealiseerd.
Definitie van het resultaat: Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen.
Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen.
Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Wanneer cliënten als gevolg van hun (medische/fysieke) beperkingen de basisvoorziening voor een schoon en leefbaar huis niet kunnen realiseren, kunnen zij in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening Huishoudelijke Ondersteuning.
Ingezetenen van de gemeenten in de Oosterschelderegio en gemeente Veere van 18 jaar en ouder.
De activiteiten genoemd in normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM).
Een schoon huis betekent dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes en gang. Het huis dient zodanig schoon te zijn dat het niet vervuilt en zo een algemeen aanvaard basisniveau van schoon houden wordt gerealiseerd.
Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen.
Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel.
Het schoonmaken van de buitenruimte bij het huis (ramen, tuin, balkon, etc.) maakt geen onderdeel uit van Huishoudelijke Ondersteuning.
Eisen aan personeel en organisatie
Werk- en denkniveau Mbo niveau 1: Zorghulp
Werk- en denkniveau Mbo niveau 2: Helpende Zorg en Welzijn.
Met schriftelijke toestemming van de gemeente, mag een aanbieder afwijken van de personele eisen.
Toepassing en naleving van de Governancecode Zorg; zie https://www.governancecodezorg.nl/
Bekostiging: inspanningsgericht, per uur
Prijsstelling: EUR 70,53 per uur
Begeleiding regulier is gericht op individuele ondersteuning van cliënten bij participatie/meedoen. De ondersteuning is 6 maanden of langer noodzakelijk. In de meeste gevallen is er sprake van één-op-één ondersteuning.
Begeleiding regulier vindt plaats in de thuissituatie en kan soms op locatie plaatsvinden om vaardigheden toe te passen. De maatwerkvoorziening wordt per uur geïndiceerd.
De omvang is afhankelijk van de beoogde resultaten in combinatie met de persoonlijke capaciteiten en situatie van de cliënt.
De bouwsteen Begeleiding regulier biedt ondersteuning bij de volgende leefgebieden:
Lichamelijk, -en of geestelijke gezondheid;
Huiselijke relaties/ zorg voor kinderen/ huisgenoten
Maatschappelijke participatie;
Voor cliënten die als gevolg van hun beperking(en) niet, op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn/haar sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen, in staat zijn om:
- zelfstandig besluiten te nemen;
- zelfstandig problemen op te lossen;
- zelfstandig de dagelijkse bezigheden te regelen/ de regie te voeren;
- zelfstandig de dagelijkse routine en structuur aan te brengen;
- anderen te begrijpen en zichzelf begrijpelijk te maken.
- sociaal contact aan te gaan, op te bouwen en te onderhouden.
Het doel is het bevorderen van de zelfredzaamheid en/of participatie.
* ter voorkoming van verwaarlozing of
* ter voorkoming van opname in een instelling.
Het betreft veelal mensen met beperkingen op het gebied van:
2. het bewegen en verplaatsen in relatie tot het aangaan van sociale contacten en/of;
3. het psychisch functioneren en/of;
4. het geheugen en de oriëntatie en/of;
5. het vertonen van matige gedragsproblemen.
We spreken van een matig gedragsprobleem als: een persoon zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. Een partner of kind of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden. Voorbeelden van storend gedrag is dwarsheid, onrust, brutaliteit, agressiviteit, het schenden van regels en weinig concentratie.
• Zoveel mogelijk stabiel houden van de situatie, achteruitgang voorkomen of afremmen, of het begeleiden van de achteruitgang. Het gaat hierbij veelal om het bevorderen van het welzijn van de Inwoner, het ontlasten van mantelzorgers en langer thuis wonen mogelijk maken.
• De inzet van deze ondersteuning is onder andere gericht op praktische ondersteuning, samen taken uitvoeren, de cliënt ondersteunen en stimuleren (kleine) taken zelf te (blijven) doen, contacten te onderhouden of (deels) overname van (regie) taken.
• De cliënt leert vaardigheden om voldoende te participeren, dagelijkse handelingen uit te voeren en het persoonlijk leven te structureren en daar zoveel mogelijk regie over te voeren. Het participatieniveau wordt ontwikkeld dan wel verhoogd.
• Het toe leiden naar andere meer passende zorg en/ of ondersteuning (zowel afschalen als opschalen valt hieronder). Dat wil zeggen het afschalen naar het voorliggend veld zoals een algemene voorziening of het opschalen naar uitbreiding van Wmo of andere wetgeving zoals ZvW of Wlz.
• Reflectieve gespreksvoering: Evalueren hoe het afgelopen week gegaan is. Waar liep de client tegenaan. Hoe kan hij het de volgende keer anders aanpakken/voorkomen? Indien noodzakelijk is dergelijke gespreksvoering op afroep beschikbaar. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van innovatieve middelen zoals digitaal contact of in kleine groepjes inrichting geven aan praktische processen van individuele begeleiding. (In kleine groep leren administratie te doen bijvoorbeeld).
• Niet bedoeld wordt therapeutische behandeling zoals het zwemmen met dolfijnen of therapeutisch paardrijden.
• Een cliënt kan een ondersteuningsvraag hebben op meerdere leefgebieden. Uitgangspunt voor het bepalen van het passende traject is echter het aantal leefgebieden waar door middel van de maatwerkvoorziening tegelijkertijd aan zal worden gewerkt. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat vragen binnen een bepaald leefgebied door middel van inzet van het Voorliggend Veld of door het eigen netwerk worden opgelost. Dan wordt voor dit leefgebied geen Begeleiding Thuis geïndiceerd.
• Ook is het mogelijk dat uit het gesprek volgt dat er niet aan alle leefgebieden in één keer, maar gefaseerd in de tijd, zal worden gewerkt. Denk hierbij aan prioritering. Er wordt gekeken met welke leefgebieden de ondersteuning moet starten de eerste periode. Het is vaak niet realistisch om aan alle doelen tegelijkertijd te werken. In de regel wordt aan één tot twee leefgebieden tegelijkertijd gewerkt.
• Tijdens het begeleidingstraject is het mogelijk dat het aantal leefgebieden wijzigt. Dit leidt niet tot een gewijzigde indicatie. Als binnen een leefgebied het resultaat is bereikt, kan aan het volgende leefgebied gewerkt gaan worden. Als het aantal leefgebieden waaraan tegelijkertijd wordt gewerkt niet verandert, dan leidt dit ook niet tot een uitbreiding van de indicatie. Mogelijk leidt dit wel tot aanpassing van het zorgplan, welke wordt besproken tijdens evaluatiemomenten.
• Bij deze vorm van ondersteuning is het van belang dat er (tussentijds) gemonitord/ geëvalueerd wordt. De situatie van de cliënt kan veranderen waardoor de ondersteuningsbehoefte veranderd en bijvoorbeeld leefgebieden of de benodigde intensiteit wijzigen. Mogelijk is er nieuw aanbod in het Voorliggend Veld of binnen het eigen netwerk waardoor professionele ondersteuning kan worden afgebouwd of helemaal kan worden stopgezet. De mogelijkheid van het stoppen van de professionele ondersteuning wordt altijd tijdens evaluaties besproken.
• Als de gemeente opdracht geeft aan de betrokken aanbieder om coördinatie op te pakken dan voert de aanbieder dat uit, tenzij de gemeente aangeeft zelf de coördinatie uit te voeren.
• De cliënt woont zo lang als mogelijk zelfstandig.
• De begeleiding is methodisch en, afhankelijk van de cliëntkenmerken gericht op:
a. het ontwikkelen van zelfredzaamheid en participatie.
b. het behouden van de zelfredzaamheid en participatie.
c. het beperken van de achteruitgang in zelfredzaamheid en participatie.
• Daar waar cliënt blijvend tekortschiet voorliggende ondersteuning inzetten of toewerken naar andere passende zorg/ ondersteuning die voor lange termijn ingezet kan worden.
• Tussen de cliënt en de aanbieder wordt een (zorg)plan opgesteld met SMART geformuleerde doelen.
Eisen aan personeel en organisatie
Minimaal werk- en denkniveau Mbo niveau 3 : Verzorgende IG (verpleeghuiszorg en thuiszorg, gehandicaptenzorg of geestelijke gezondheidszorg).
Uitgangspunt is dat de gemiddelde aanbieder 30% Mbo niveau 3 : Verzorgende IG en 70% Mbo niveau 4 : Verpleegkundige (met relevant specialisme) inzet.
Met schriftelijke toestemming van de gemeente, mag een aanbieder afwijken van de personele eisen.
ISO 9001 of HKZ certificering of NEN-EN 15224
of gelijkwaardig (passend bij bijvoorbeeld Zorgboerderijen)
Toepassing en naleving van de Governancecode Zorg zie https://www.governancecodezorg.nl/
Bekostiging: inspanningsgericht, per uur
Prijsstelling: EUR 85,61 per uur
Begeleiding specialistisch is gericht op individuele ondersteuning van cliënten bij participatie/meedoen. De ondersteuning is 6 maanden of langer noodzakelijk. In alle gevallen is er sprake van één-op-één ondersteuning. Begeleiding specialistisch vindt plaats in de thuissituatie en kan soms op locatie plaatsvinden om vaardigheden toe te passen. De maatwerkvoorziening wordt per uur geïndiceerd. De omvang is afhankelijk van de beoogde resultaten in combinatie met de persoonlijke capaciteiten en situatie van de cliënt.
De bouwsteen Begeleiding specialistisch biedt ondersteuning bij het verminderen van ernstige belemmeringen op meerdere (meer dan 6) leefgebieden, tenzij sprake is van een gediagnosticeerde psychiatrische of psychogeriatrische stoornis, in welk geval ook ondersteuning bij het verminderen van ernstige belemmeringen op minder leefgebieden mogelijk is.
Het betreft de volgende leefgebieden:
Lichamelijk, -en of geestelijke gezondheid;
Huiselijke relaties/ zorg voor kinderen/ huisgenoten
Maatschappelijke participatie;
* Uit het onderzoek (met cliënt, mantelzorgers, hulpverleners) moet blijken op welke leefgebieden tegelijkertijd ondersteuning via de maatwerkvoorziening nodig is. Hierbij gaat het om de professionele ondersteuning die geleverd moet worden aanvullend op en in samenhang met ondersteuning door eigen netwerk en vanuit Voorliggend Veld.
We kijken in eerste instantie naar het aantal leefgebieden waarop de ondersteuningsvraag van de cliënt betrekking heeft, en waarop de inzet van de aanbieder nodig is.
Alleen bij een gediagnosticeerde psychiatrische of psychogeriatrische stoornis, kijken wij ook naar de complexiteit van de persoon zelf of het specialisme van het in te zetten personeel.
In de meeste gevallen is er sprake van een tijdelijke indicatie
Voor cliënten die als gevolg van hun beperking(en) niet, op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn/haar sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen, in staat zijn om:
- zelfstandig besluiten te nemen;
- zelfstandig problemen op te lossen;
- zelfstandig de dagelijkse bezigheden te regelen/ de regie te voeren;
- zelfstandig de dagelijkse routine en structuur aan te brengen;
- anderen te begrijpen en zichzelf begrijpelijk te maken;
- sociaal contact aan te gaan, op te bouwen en te onderhouden.
Het betreft veelal mensen met beperkingen in:
2. het bewegen en verplaatsen;
3. het psychisch functioneren;
4. het geheugen en de oriëntatie;
5. het vertonen van ernstig* probleemgedrag;
6. ontbreken van ziekte-inzicht;
7. ontbreken van of te weinig beschermde factoren om meer stabiliteit te krijgen.
*We spreken pas van ernstige gedragsproblemen wanneer één of meerdere typen storend gedrag gedurende enkele maanden voorkomen met bovendien duidelijk nadelige gevolgen voor de persoon of de omgeving. Voorbeelden van storend gedrag is dwarsheid, onrust, brutaliteit, anderen ergeren, agressiviteit, het schenden van regels, weinig concentratie, bedreigen van de sociale omgeving.
De verschillende typen storend gedrag kunnen verschillen in ernst. Een inschatting van de mate van ernst wordt gemaakt op basis van de volgende invalshoeken:
• De duur van de problematiek (hoe langer het gedrag voorkomt, hoe ernstiger het is);
• De frequentie van het gedrag (hoe vaker het gedrag voorkomt, hoe ernstiger het is);
• Het aantal situaties waarin het gedrag voorkomt (als gedrag in meerdere situaties voorkomt – thuis, school, vrienden, sportclub – is het ernstiger);
• Het aantal verschillende typen storend gedrag (hoe meer typen, des te ernstiger);
• Het samen vóórkomen van het storende gedrag met andere problemen;
• Het aantal en de ernst van de nadelige gevolgen en hoe deze worden ervaren door de persoon, zijn gezin en zijn bredere omgeving.
• Zoveel mogelijk stabiel houden van de situatie, achteruitgang voorkomen of afremmen, of het begeleiden van de achteruitgang. Het gaat hierbij veelal om het bevorderen van het welzijn van de cliënt, het ontlasten van mantelzorgers en langer thuis wonen mogelijk maken.
• De inzet van deze ondersteuning is onder andere gericht op praktische ondersteuning, samen taken uitvoeren, de cliënt ondersteunen en stimuleren (kleine) taken zelf te (blijven) doen, contacten te onderhouden of (deels) overname van (regie) taken.
• De cliënt leert vaardigheden om voldoende te participeren, dagelijkse handelingen uit te voeren en het persoonlijk leven te structureren en daar zoveel mogelijk regie over te voeren. Het participatieniveau wordt ontwikkeld dan wel verhoogd.
• Het toe leiden naar andere meer passende zorg en/ of ondersteuning (zowel afschalen als opschalen valt hieronder).
• Reflectieve gespreksvoering: Evalueren hoe het afgelopen week gegaan is. Waar liep de client tegenaan. Hoe kan hij het de volgende keer anders aanpakken/voorkomen? Indien noodzakelijk is dergelijke gespreksvoering op afroep beschikbaar. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van innovatieve middelen zoals digitaal contact of in kleine groepjes inrichting geven aan praktische processen van individuele begeleiding. (In kleine groep leren administratie te doen bijvoorbeeld).
• Niet bedoeld wordt therapeutische behandeling zoals het zwemmen met dolfijnen of therapeutisch paardrijden.
• Een cliënt kan een ondersteuningsvraag hebben op meerdere leefgebieden. Uitgangspunt voor het bepalen van het passende traject is echter het aantal leefgebieden waar door middel van de maatwerkvoorziening tegelijkertijd aan zal worden gewerkt. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat vragen binnen een bepaald leefgebied door middel van inzet van het Voorliggend Veld of door het eigen netwerk worden opgelost. Dan wordt voor dit leefgebied geen Begeleiding Thuis Specialistisch geïndiceerd.
• Ook is het mogelijk dat uit het gesprek volgt dat er niet aan alle leefgebieden in één keer, maar gefaseerd in de tijd, zal worden gewerkt. Denk hierbij aan prioritering. Er wordt gekeken met welke leefgebieden de ondersteuning moet starten de eerste periode. Het is vaak niet realistisch om aan alle doelen tegelijkertijd te werken. In de regel wordt aan één tot twee leefgebieden tegelijkertijd gewerkt.
• Tijdens het begeleidingstraject is het mogelijk dat het aantal leefgebieden wijzigt. Dit leidt niet tot een wijziging van de indicatie. Als binnen een leefgebied het resultaat is bereikt, kan aan het volgende resultaat gewerkt gaan worden. Als het aantal leefgebieden waaraan tegelijkertijd wordt gewerkt niet verandert, dan leidt dit ook niet tot het uitbreiden van de indicatie. Mogelijk leidt dit wel tot aanpassing van het zorgplan, welke wordt besproken tijdens evaluatiemomenten.
• Bij deze vorm van ondersteuning is het van belang dat er (tussentijds) gemonitord/ geëvalueerd wordt. De situatie van de cliënt kan veranderen waardoor de ondersteuningsbehoefte veranderd en bijvoorbeeld leefgebieden of de benodigde intensiteit wijzigen. Mogelijk is er nieuw aanbod in het Voorliggend Veld of binnen het eigen netwerk waardoor professionele ondersteuning kan worden afgebouwd of helemaal kan worden stopgezet. De mogelijkheid van het stoppen van de professionele ondersteuning wordt altijd tijdens evaluaties besproken.
• Als de gemeente opdracht geeft aan de betrokken aanbieder om coördinatie op te pakken dan voert de aanbieder dat uit, tenzij de gemeente aangeeft zelf de coördinatie uit te voeren.
• De cliënt woont zo lang als mogelijk zelfstandig.
• De begeleiding is methodisch en, afhankelijk van de cliëntkenmerken gericht op:
a. het ontwikkelen van zelfredzaamheid en participatie.
b. het behouden van de zelfredzaamheid en participatie.
c. het beperken van de achteruitgang in zelfredzaamheid en participatie.
• Daar waar cliënt blijvend tekortschiet voorliggende ondersteuning inzetten of toewerken naar andere passende zorg/ ondersteuning die voor lange termijn ingezet kan worden.
• Tussen de aanbieder en de cliënt wordt een zorgplan opgesteld waarin SMART geformuleerde doelen zijn opgenomen.
Eisen aan personeel en organisatie
Er is specifieke expertise nodig over de ontregeling die kan plaatsvinden en er zijn “noodplannen” bij ontregeling.
Minimaal werk- en denkniveau Mbo niveau 4 : Verpleegkundige (met relevant specialisme).
Uitgangspunt is dat de gemiddelde aanbieder 30% Mbo niveau 4 : Verpleegkundige en 70% Hbo niveau 6 : Verpleegkundige (met relevant specialisme) inzet.
Met schriftelijke toestemming van de gemeente, mag een aanbieder afwijken van de personele eisen.
ISO 9001 of HKZ certificering of NEN-EN 15224
of gelijkwaardig (passend bij bijvoorbeeld Zorgboerderijen)
Toepassing en naleving van de Governancecode Zorg; zie https://www.governancecodezorg.nl/
Begeleid Leven (alleen gemeente Schouwen-Duiveland)
Bekostiging: inspanningsgericht, per uur
Prijsstelling: EUR 85,61 per uur
Begeleid Leven is een voorziening in begeleiding die past bij de problematiek van de jongvolwassene en waar hij/zij door dezelfde hulpverlener, in samenwerking met een jobcoach, tegelijkertijd thuis, op school en op de werkvloer ondersteunt kan worden. Begeleid leven wordt ingezet vanwege perspectief op zelfstandigheid en de motivatie van de jongvolwassene. Het gaat om intensieve begeleiding die in de loop van het traject afgebouwd wordt bij groeiende zelfstandigheid van de jongvolwassene. De intensieve begeleiding bestaat uit planbare en niet planbare ondersteuningsmomenten en bevat inzet op de volgende leefgebieden:
• Lichamelijk, -en of geestelijke gezondheid
• Daginvulling, werk, scholing
• Huiselijke relaties/ zorg voor kinderen/ huisgenoten
• Maatschappelijke participatie
Begeleid Leven is er voor jongvolwassenen, die ondanks hun cognitieve vermogen en de inzet van reguliere hulpverlening door psychosociale problematiek en/of omgevingsfactoren niet in staat zijn geweest een zelfstandig leven op te bouwen. Vanwege deze vermogens is een voorziening binnen Beschermd Wonen niet passend. Vanwege de vele inzet van zorg in het verleden is een bouwsteen als begeleiding specialistisch te licht en de duur te beperkt. Deze jongvolwassenen kennen problemen op meerdere levensdomeinen en hebben vaak in het verleden al meerdere vormen van zorg ontvangen. Te denken valt aan:
• jongvolwassenen binnen de verlengde jeugdwet waarbij regulier onderwijs niet meer mogelijk is en de hulpverlening versnipperd wordt aangeboden (meerdere zorgvormen, intramurale setting, onderwijszorgarrangementen).
• jongvolwassenen die door Team Thuis aangewezen worden om uitstroom uit Beschermd Wonen mogelijk te maken.
Het betreft jongvolwassenen met een lange geschiedenis in de jeugdhulpverlening, uitval van school en soms zelfs met geschiedenis in de criminaliteit en bekend als problematische hangjongvolwassene of zelfs niet meer in beeld als 'thuiszitter'. De bouwsteen richt zich op het weer krijgen van toekomstperspectief voor deze jongvolwassene. Dit wordt mogelijk doordat de zorgverlener zowel thuis, als (in samenwerking met een jobcoach) op het werk en op school aanwezig kan zijn en er met de werkgever en school afspraken zijn om 'flexibel' met soms afwijkend gedrag om te gaan. Afwijkend gedrag resulteert niet direct in het kwijtraken van de BBL-werkplek, maar wordt door zorgverlener en jobcoach besproken en opgepakt met de jongvolwassene, school en werk.
Een andere voorwaarde is huisvesting. De doelgroep moet, bij het leren zelfstandig worden, ook in staat worden gesteld een eigen huishouden met budgetbeheer te verzorgen. Hiervoor is geschikte woonruimte nodig die voor de doelgroep te betalen is en waarvoor dus huurtoeslag ontvangen kan worden. Een zelfstandige woonruimte kan als start dienen van het traject, maar ook als doel dienen om naar toe te groeien. Het meest ideaal is een geclusterde woonvoorziening gebleken waar de zorgaanbieder meerdere jongvolwassenen kan huisvesten. Begeleiding in deze voorziening is dan beter te verdelen over de doelgroep en de doelgroep kan samen leren leven en gezamenlijk activiteiten ondernemen zoals leren koken.
Het budgetbeheer wordt afgenomen bij een derde partij, niet zijnde de zorgverlener. Tijdens het traject kan aan de jongvolwassene een onafhankelijke cliëntondersteuner toegewezen worden, vanwege het feit dat veel zorg in één hand is en de jongvolwassene niet te veel afhankelijk van één partij mag worden.
• De cliënt woont zo lang als mogelijk zelfstandig, bij voorkeur in een geclusterde woonvorm.
• De begeleiding is methodisch en, afhankelijk van de cliëntkenmerken gericht op:
a. het ontwikkelen van zelfredzaamheid en participatie.
b. het behouden van de zelfredzaamheid en participatie.
c. het beperken van de achteruitgang in zelfredzaamheid en participatie.
• Daar waar cliënt blijvend tekortschiet voorliggende ondersteuning inzetten of toewerken naar andere passende zorg/ ondersteuning die voor lange termijn ingezet kan worden.
• Tussen de aanbieder en de cliënt wordt een plan opgesteld waarin SMART geformuleerde doelen zijn opgenomen.
Eisen aan personeel en organisatie
Het is alleen mogelijk om begeleid leven aan te bieden indien u ook begeleiding specialistisch en begeleiding kunt aanbieden. U dient zich voor deze 3 producten in te schrijven.
Minimaal werk- en denkniveau Mbo niveau 4 : Verpleegkundige (met relevant specialisme).
Uitgangspunt is dat de gemiddelde aanbieder 30% Mbo niveau 4 : Verpleegkundige en 70% Hbo niveau 6 : Verpleegkundige (met relevant specialisme) inzet.
Met schriftelijke toestemming van de gemeente, mag een aanbieder afwijken van de personele eisen.
ISO 9001 of HKZ certificering of NEN-EN 15224
of gelijkwaardig (passend bij bijvoorbeeld Zorgboerderijen)
Toepassing en naleving van de Governancecode Zorg; zie https://www.governancecodezorg.nl/
Bekostiging: inspanningsgericht, per dagdeel 4 uur
Prijsstelling: EUR 40,94 per dagdeel 4 uur
Dagbesteding regulier voor cliënten die vanwege hun beperking niet kunnen deelnemen aan gewoon of regulier begeleid werken dan wel niet meer werkzaam zijn. De dagbesteding vindt buiten de woonsituatie in groepsverband plaats.
Het accent ligt op een van de volgende activiteiten of een combinatie hiervan: arbeidsmatige activiteiten, activering (gericht op zinvolle besteding van de dag), het bijhouden van vaardigheden.
Daar waar mogelijk werkt de aanbieder samen met stakeholders om de beschreven resultaten te realiseren. Combinaties van deelpopulaties is wenselijk.
Voor beide bouwstenen voor dagbesteding geldt in de Oosterschelderegio dat vervoer niet is inbegrepen. Het vervoer naar de dagbestedingslocatie is de eigen verantwoordelijkheid van de Inwoner. De cliënt kan indien noodzakelijk gebruik maken van de beschikbare vervoersvoorzieningen binnen de Wmo.
Een maatwerkvoorziening gericht op participatie met activiteiten om de tijd prettig of zinnig in te vullen voor mensen met een beperking of een langdurige ziekte, bedoeld als ontspanning en gericht op het in zo goed mogelijke conditie houden (het activeren / stimuleren van persoonlijke interacties) van de deelnemers of ter ontlasting van mantelzorgers waarbij voorbeelden van dagbesteding zijn: helpen op een zorgboerderij, bewegingsactiviteiten, gezamenlijk een maaltijd bereiden en creatieve activiteiten.
Een maatwerkvoorziening gericht op participatie waarbij activiteiten met een arbeidsmatig karakter worden uitgevoerd gericht op het maken van producten voor de verkoop of het leveren van diensten, geschikt voor mensen die (nog) niet in een gewone baan kunnen werken of veel begeleiding nodig hebben tijdens het werk en mogelijk als onderdeel van een re-integratietraject en mogelijk als opstap naar een andere vorm van werk;
- het bieden van dagritme, maatschappelijke participatie en het behouden of vergroten van zelfstandigheid, en daarmee de stabiliteit van leven
- het bieden van een zinvolle daginvulling gericht op iemands herstel na een ontwrichtende ervaring, inclusief terugkeer van (zelfstandige) zinvolle participatie in de samenleving (ontwikkelingsgericht);
- het verbeteren van sociaal contact;
- het terugkeren naar (on)betaalde arbeid;
- Het ontlasten van de mantelzorger, partner en/of huisgenoot (meestal gericht op stabilisatie).
Eisen aan personeel en organisatie
Minimaal werk- en denkniveau Mbo niveau 3 : Verzorgende IG (verpleeghuiszorg en thuiszorg, gehandicaptenzorg of geestelijke gezondheidszorg).
Uitgangspunt is dat de gemiddelde aanbieder 40% Mbo niveau 3 : Verzorgende IG en 60% Mbo niveau 4 : Verpleegkundige (met relevant specialisme) inzet.
Met schriftelijke toestemming van de gemeente, mag een aanbieder afwijken van de personele eisen.
ISO 9001 of HKZ certificering of NEN-EN 15224
of gelijkwaardig (passend bij bijvoorbeeld Zorgboerderijen)
Toepassing en naleving van de Governancecode Zorg; zie https://www.governancecodezorg.nl/
Bekostiging: inspanningsgericht, per dagdeel 4 uur
Prijsstelling: EUR 63,29 per dagdeel 4 uur
Dagbesteding specialistisch voor cliënten met ernstige beperkingen bij het dagelijks functioneren persoonlijke zorg, mobiliteit, zelfredzaamheid) die vanwege hun beperking niet maatschappelijk kunnen participeren binnen de algemene voorzieningen in de buurt. Dagbesteding Specialistisch vindt buiten de woonsituatie in groepsverband plaats. Tijdens de dagbesteding is sprake van intensieve begeleiding in samenhang met enige persoonlijke verzorging. De dagbesteding is gericht op het stabiliseren van functioneren en op het voorkomen van achteruitgang in fysieke, verstandelijke en sociaal-emotionele vaardigheden. Voor beide bouwstenen voor dagbesteding geldt in de Oosterschelderegio dat vervoer niet is inbegrepen. Het vervoer naar de dagbestedingslocatie is de eigen verantwoordelijkheid van de Inwoner. De Inwoner kan indien noodzakelijk gebruik maken van de beschikbare vervoersvoorzieningen binnen de Wmo.
Dagbesteding specialistisch is voor mensen die op locatie intensieve begeleiding nodig hebben door hun ernstige problematiek.
Voor cliënten die als gevolg van hun beperking(en) niet, op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn/haar sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen, in staat zijn om:
- zelfstandig besluiten te nemen;
- zelfstandig problemen op te lossen;
- zelfstandig de dagelijkse bezigheden te regelen/ de regie te voeren;
- zelfstandig de dagelijkse routine en structuur aan te brengen;
- anderen te begrijpen en zichzelf begrijpelijk te maken;
- sociaal contact aan te gaan, op te bouwen en te onderhouden.
Het betreft veelal mensen met beperkingen in:
2. het bewegen en verplaatsen;
3. het psychisch functioneren;
4. het geheugen en de oriëntatie;
5. het vertonen van ernstig probleemgedrag;
6. ontbreken van ziekte-inzicht;
7. ontbreken van of te weinig beschermde factoren om meer stabiliteit te krijgen.
We spreken pas van ernstige gedragsproblemen wanneer één of meerdere typen storend gedrag gedurende enkele maanden voorkomen met bovendien duidelijk nadelige gevolgen voor de persoon of de omgeving. Voorbeelden van storend gedrag is dwarsheid, onrust, brutaliteit, anderen ergeren, agressiviteit, het schenden van regels, weinig concentratie, bedreigen van de sociale omgeving.
De verschillende typen storend gedrag kunnen verschillen in ernst. Een inschatting van de mate van ernst wordt gemaakt op basis van de volgende invalshoeken:
• De duur van de problematiek (hoe langer het gedrag voorkomt, hoe ernstiger het is);
• De frequentie van het gedrag (hoe vaker het gedrag voorkomt, hoe ernstiger het is);
• Het aantal situaties waarin het gedrag voorkomt (als gedrag in meerdere situaties voorkomt – thuis, school, vrienden, sportclub – is het ernstiger);
• Het aantal verschillende typen storend gedrag (hoe meer typen, des te ernstiger);
• Het samen vóórkomen van het storende gedrag met andere problemen;
• Het aantal en de ernst van de nadelige gevolgen en hoe deze worden ervaren door de persoon, zijn gezin en zijn bredere omgeving.
- het bieden van dagritme, maatschappelijke participatie en het behouden of vergroten van zelfstandigheid, en daarmee de stabiliteit van leven
- het bieden van een zinvolle daginvulling gericht op iemands herstel na een ontwrichtende ervaring, inclusief terugkeer van (zelfstandige) zinvolle participatie in de samenleving (ontwikkelingsgericht);
- het verbeteren van sociaal contact;
- het terugkeren naar (on)betaalde arbeid;
- Het ontlasten van de mantelzorger, partner en/of huisgenoot (meestal gericht op stabilisatie).
Eisen aan personeel en organisatie
Er is specifieke expertise nodig over de ontregeling die kan plaatsvinden en er zijn “noodplannen” bij ontregeling.
Minimaal werk- en denkniveau Mbo niveau 4 : Verpleegkundige (met relevant specialisme).
Uitgangspunt is dat de gemiddelde aanbieder 50% Mbo niveau 4 : Verpleegkundige en 50% Hbo niveau 6 : Verpleegkundige (met relevant specialisme) inzet.
Met schriftelijke toestemming van de gemeente, mag een aanbieder afwijken van de personele eisen.
ISO 9001 of HKZ certificering of NEN-EN 15224
of gelijkwaardig (passend bij bijvoorbeeld Zorgboerderijen)
Toepassing en naleving van de Governancecode Zorg; zie https://www.governancecodezorg.nl/
Bekostiging: inspanningsgericht, per etmaal (24 uur)
Prijsstelling: EUR 185,80 per etmaal (24 uur)
Kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorg of het netwerk (respijtzorg). Het kan gaan om cliënten die voortdurend toezicht nodig hebben of waar constant zorg, of zorg op onplanbare tijdstippen, noodzakelijk is.
18+ die (nog) niet in aanmerking komt voor Wlz of in de overgang naar de WLZ. Kortdurend verblijf is maximaal een periode van 3 nachten aansluitend per week.
Kortdurend Verblijf omvat alle activiteiten die nodig zijn voor het verblijf aldaar. Er vindt geen stapeling plaats van andere maatwerkvoorzieningen.
Kosten zijn inclusief hotelmatige en verzorgende aspecten inclusief dagbesteding.
Verpleegtechnische handelingen vallen onder de zorgverzekeringswet.
Ter ontlasting van mantelzorgers.
Eisen aan personeel en organisatie
Minimaal werk- en denkniveau Mbo niveau 2 : Helpende Zorg en Welzijn.
Uitgangspunt is dat de gemiddelde aanbieder overdag 70% Mbo niveau 3 : Verzorgende IG en 30% Mbo niveau 4 : Verpleegkundige (met relevant specialisme) inzet.
Uitgangspunt is dat de gemiddelde aanbieder in de nacht 100% Mbo niveau 3 : Verzorgende IG inzet.
Met schriftelijke toestemming van de gemeente, mag een aanbieder afwijken van de personele eisen.
ISO 9001 of HKZ certificering of NEN-EN 15224
of gelijkwaardig (passend bij bijvoorbeeld Zorgboerderijen)
Toepassing en naleving van de Governancecode Zorg; zie https://www.governancecodezorg.nl/
Vervoer dagbesteding regulier (Veere) - verplicht in te zetten bij het leveren van Begeleiding: Dagbesteding regulier inspanningsgericht en Dagbesteding specialistische inspanningsgericht.
Bekostiging: inspanningsgericht, retour
Prijsstelling: EUR 17,13 per retour
Vervoer van en naar de dagbestedingslocaties die gecontracteerd zijn door gemeente Veere
Mensen die gebruik maken van dagbesteding en niet op eigen kracht, middels het netwerk of voorliggende voorzieningen naar de dagbesteding kunnen komen.
Vervoer van en naar de dagbestedingslocatie
Vervoer dagbesteding met rolstoel (Veere) - verplicht in te zetten bij het leveren van Begeleiding: Dagbesteding regulier inspanningsgericht en Dagbesteding specialistische inspanningsgericht.
Bekostiging: inspanningsgericht, retour
Prijsstelling: EUR 27,77 per retour
Vervoer van en naar de dagbestedingslocaties in de gemeente Veere, waarbij sprake is van directe vormen van begeleiding, noodzakelijk vanwege gedragsproblematiek of gezondheidsproblematiek en vervoer van personen die slechts gezeten in een rolstoel vervoerd kunnen worden.
Mensen die afhankelijk zijn van begeleiding tijdens de reis die niet door de chauffeur kan worden gegeven of die gebruik moeten maken van rolstoelvervoer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-296378.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.