Gemeenteblad van Hulst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hulst | Gemeenteblad 2024, 295591 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hulst | Gemeenteblad 2024, 295591 | beleidsregel |
Beleidsregels re-integratie gemeente Hulst 2024
Hoofdstuk 2. Voorzieningen en vergoedingen
De in lid 1 genoemde fiets wordt in bruikleen verstrekt. De bruikleenovereenkomst wordt vervolgens omgezet in een gift bij een gebruiksduur van 6 maanden of meer. Dit betekent dat belanghebbende bij een re-integratietraject korter dan 6 maanden de fiets na afloop van het traject teruggeeft aan het college.
Artikel 2.3. Elektrische fiets
De in lid 1 genoemde elektrische fiets wordt in bruikleen verstrekt. De bruikleenovereenkomst wordt omgezet in een gift bij een gebruiksduur van 7 maanden of meer. Dit betekent dat belanghebbende bij een re-integratietraject korter dan 7 maanden de elektrische fiets na afloop van het traject teruggeeft aan het college.
De in lid 1 genoemde scooter wordt in bruikleen verstrekt. De bruikleenovereenkomst wordt omgezet in een gift bij een gebruiksduur van 12 maanden of meer. Dit betekent dat belanghebbende bij een re-integratietraject korter dan 12 maanden de scooter na afloop van het traject teruggeeft aan het college.
Op grond van de Wet taaleis moet een bijstandsgerechtigde de Nederlandse taal op referentieniveau 1F beheersen.
Artikel 3.1. Kennis van Nederlandse taal
Met rapporten of diploma’s van erkende Nederlandse onderwijsinstellingen en/of documenten zoals opgenomen in de toelichting, kan de belanghebbende het volgen van Nederlandstalig onderwijs aantonen (zowel basis- als voortgezet/beroepsonderwijs). Dat kan ook particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn.
In de volgende situaties wordt geen taaltoets bij de belanghebbende afgenomen:
Bij nieuwe aanvragen van cliënten die reeds eerder bijstand hebben ontvangen, geldt het volgende:
als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet in staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.
Artikel 3.4. Het ontbreken van verwijtbaarheid
Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt als er:
Voor lid 1, 2, 3 en 4 geldt dat de belanghebbende de aantoonplicht heeft, waarvoor diegene verifieerbare bewijsstukken bij de aangewezen consulent/werkcoach moet inleveren.
Hoofdstuk 4. Parttime ondernemen
Aan de PTO-er wordt toestemming verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De PTO-er houdt een deugdelijke boekhouding bij die voldoet aan de criteria van de Belastingdienst en die in ieder geval bestaat uit:
Artikel 5.1. Hardheidsclausule
Het college kan in een bijzonder geval afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, voor zover toepassing ervan leidt een onevenredige verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 5.2. Intrekken oude beleidsregels en overgangsrecht
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst van 04 juni 2024.
De secretaris,
……………………,
De burgemeester,
…………….
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.2. Ontheffing van de arbeidsplicht
Op grond van artikel 9 lid 1 Pw geldt de arbeidsplicht en de tegenprestatie voor alle belanghebbenden van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. Het college is echter bevoegd wegens dringende redenen een belanghebbende tijdelijk te ontheffen van deze verplichtingen. Zo kunnen medische of psychische belemmeringen leiden tot een ontheffing van de arbeidsplicht.
Een onafhankelijk onderzoek houdt in dat een verklaring van de eigen huisarts en/of behandelend specialist onvoldoende is om tot ontheffing over te gaan.
Van een onafhankelijk onderzoek wordt in ieder geval afgezien hals voor het college zonder nader onderzoek al voldoende duidelijk is dat belanghebbende in aanmerking komt voor een ontheffing van de arbeidsplicht.
Een ontheffing van de arbeidsplicht is nooit definitief. Dit blijkt uit artikel 9 lid 2 Pw. Dit strookt met de opdracht aan het college tot afstemming van aan de bijstand verbonden verplichtingen. Dit betekent dat het college bekijkt of er aanleiding is de verplichtingen (opnieuw) aan de bijstand te verbinden. Een heronderzoek vindt in ieder geval elke 12 maanden plaats, en zo nodig eerder.
Hierbij kan het college zich baseren op (nieuwe) concrete adviezen van deskundigen.
Alleen als belanghebbende blijvend geen perspectief heeft op arbeidsinschakeling wordt blijvend een ontheffing van de arbeidsverplichting verleend. Hiermee wordt voorkomen dat deze belanghebbenden belast worden met een periodiek (medisch) onderzoek waarvan de resultaten vooraf al vaststaat.
Voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar geldt (op grond van artikel 9 lid 4 Pw) de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden slechts nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van belanghebbende. Bij het onderzoek naar passende kinderopvang wordt de sociale omgeving van de uitkeringsgerechtigde ouder betrokken (grootouders, bevriende relaties en dergelijke).
Zorgtaken kunnen dus een dringende reden vormen voor ontheffing. Dit is het geval als met deze taken geen rekening gehouden kan worden door middel van een voorziening (artikel 9 lid 2 Participatiewet). Onder zorgtaken verstaat de wetgever de zorg voor kinderen (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3 p. 41). Als iemand zorgtaken heeft, kan dat een reden zijn voor een individuele ontheffing. Het college moet hierbij ook onderzoeken of er andere voorzieningen zijn, zoals het persoonsgebonden budget. Zie Handelingen 2003-2004, nr. 2, Eerste Kamer, p. 56; zie ook CRvB 02-10-2012, nr. 11/465 WWB.
De afstand tot de arbeidsmarkt is in beginsel geen reden tot ontheffing. Indien een belanghebbende echter een dermate grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft dat spoedige uitstroom naar algemeen geaccepteerde arbeid niet reëel is, is ontheffing van de arbeidsplicht wel aan de orde en dient het college belanghebbende een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling aan te bieden (artikel 9 lid 1 onderdeel b Pw).
Hoofdstuk 2. Voorzieningen en vergoedingen
Dit artikel heeft betrekking op de reiskostenvergoeding die het college kan verstrekken aan belanghebbenden die algemene bijstand ontvangen en deelnemen aan een re-integratietraject.
De snelste route wordt bepaald via de website Google Maps.
Uitgangspunt voor de vergoeding is het meest goedkope tarief openbaar vervoer. Dit kan bij een traject van meerdere dagen ook een abonnement zijn. De kosten zijn uit te rekenen via 9292.nl.
Als belanghebbende kiest om gebruik te maken van een motorvoertuig en de kosten zijn lager dan het openbaar vervoer, dan worden de laagste kosten vergoed. Via de website van Google Maps wordt de snelste route bepaald en vergoed gelijk aan de fiscaal vrijgelaten kilometervergoeding. Denk hierbij aan een traject waarbij de aanvangstijd voor de aanvangstijd van het OV ligt of een traject met als standplaats een plaats die niet bereikbaar is per OV.
lndien belanghebbende niet beschikt over eigen vervoer en indien openbaar vervoer redelijkerwijs niet mogelijk is, zoekt de consulent in overleg met de rechthebbende naar een passende oplossing voor het vervoersprobleem en eventueel bijbehorende kosten. De voorwaarden zoals genoemd in de beleidsregels worden bij een eventuele maatwerk aanvraag beoordeeld.
De betaling van de vergoeding vindt plaats nadat de rechthebbende een declaratie heeft ingediend. In het geval de rechthebbende de reiskosten niet kan voorschieten, kan de consulent de reiskosten als voorschot verstrekken
Er wordt geen reiskostenvergoeding verstrekt als de kosten al op een andere manier (kunnen) worden vergoed. Bij andere vergoedingen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan: beschikbare reiskostenvergoeding bij werkgever, vrijwilligersorganisatie, trajectbureau, extern re-integratiebureau of een andere organisatie waar een trajectactiviteit plaats heeft. Ook een stagevergoeding, onkostenvergoeding, vrijwilligersvergoeding moet in eerste plaats gezien worden als een manier om reiskosten te dekken.
Dit artikel is van toepassing op belanghebbenden die algemene bijstand ontvangen en deelnemen aan een re-integratietraject.
De kosten worden op een andere manier vergoed
Deze voorziening wordt niet verstrekt als de kosten al op een andere manier (kunnen) worden vergoed. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een vergoeding vanuit de werkgever of betrokken organisatie bij het re-integratietraject.
Het is aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat de schade niet door eigen toedoen is ontstaan.
Artikel 2.3. Elektrische fiets
Dit artikel is van toepassing op belanghebbenden die algemene bijstand ontvangen en deelnemen aan een re-integratietraject.
De kosten worden op een andere manier vergoed
Deze voorziening wordt niet verstrekt als de kosten al op een andere manier (kunnen) worden vergoed. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een vergoeding vanuit de werkgever of betrokken organisatie bij het re-integratietraject.
Het is aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat de schade niet door eigen toedoen is ontstaan.
Dit artikel is van toepassing op belanghebbenden die algemene bijstand ontvangen en deelnemen aan een re-integratietraject.
De kosten worden op een andere manier vergoed
Deze voorziening wordt niet verstrekt als de kosten al op een andere manier (kunnen) worden vergoed. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een vergoeding vanuit de werkgever of betrokken organisatie bij het re-integratietraject.
Indien noodzakelijk wordt vanuit het re-integratiebudget gedurende het eerste jaar ook het onderhoud vergoed. Deze vergoeding beperkt zich in principe tot eenmalig onderhoud welke is uitgevoerd door een garage.
Het is aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat de schade niet door eigen toedoen is ontstaan.
Dit artikel is van toepassing op belanghebbenden die algemene bijstand ontvangen en deelnemen aan een re-integratietraject.
De kosten worden op een andere manier vergoed
Deze voorziening wordt niet verstrekt als de kosten al op een andere manier (kunnen) worden vergoed. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een vergoeding vanuit de werkgever of betrokken organisatie bij het re-integratietraject.
Het is aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat de schade niet door eigen toedoen is ontstaan.
Dit artikel is van toepassing op belanghebbenden die algemene bijstand ontvangen en deelnemen aan een re-integratietraject.
De kosten worden op een andere manier vergoed
Deze voorziening wordt niet verstrekt als de kosten al op een andere manier (kunnen) worden vergoed. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een vergoeding vanuit de werkgever of betrokken organisatie bij het re-integratietraject.
Het is aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat de schade niet door eigen toedoen is ontstaan.
Op grond van de verordening kunnen personen uit de doelgroep in aanmerking komen voor scholing, een cursus of een training. De scholing is bedoeld om werk te kunnen vinden en/of te kunnen behouden. Daarbij geldt dat de scholing, cursussen of trainingen in ieder geval voldoen aan de volgende eisen:
Als de scholing, cursus of training aan bovengenoemde eisen voldoet, kan een persoon uit de doelgroep in aanmerking komen voor leermiddelen om aan scholing, cursussen of trainingen deel te kunnen nemen. Bij leermiddelen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een laptop en studiemateriaal.
Onder omstandigheden kunnen personen uit de doelgroep aanspraak maken op vergoeding van kosten van scholing en opleiding op grond van andere regelingen dan de Pw. Te denken valt aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000. Deze regelingen zijn aan de Pw voorliggende voorzieningen.
Onder referentieniveau 1F wordt verstaan: het fundamentele niveau (F-niveau) taal en rekenen volgens de richtlijnen van de Rijksoverheid, om de Nederlandse taal voldoende machtig te worden. Het vereiste taalniveau 1F is ongeveer vergelijkbaar met het niveau einde basisschool. Het niveau is vergelijkbaar met ERK-taalniveau A2.
Artikel 3.1. Kennis van Nederlandse taal
Belanghebbende kan middels documenten aantonen dat de Nederlandse taal voldoende wordt beheerst en aan de taaleis is voldaan. Het college laat een taaltoets afnemen als een belanghebbende geen documenten kan overleggen die dit aantonen.
Een diploma inburgering of gelijkwaardig document zoals hieronder weergegeven, geldt als bewijs dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst en aan de taaleis voldoet.
De volgende documenten worden gelijkwaardig gesteld als bewijs voor de taaleis, het beheersen van de Nederlandse taal (artikel 2.3 lid 1 onderdeel b Besluit inburgering):
het certificaat op grond van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) of een verklaring van het regionaal opleidingencentrum (ROC) waaruit blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is behaald (artikel 2.4 lid 1 Besluit Inburgering);
De taaltoets wordt uitgevoerd door het opleidingsinstituut.
Het college sluit aan bij bestaande toetsen voor de Nederlandse taal voor zover deze betrekking hebben op het referentieniveau 1F.
De taaltoetsen die het opleidingsinstituut gebruikt, worden ingezet als toetsinstrument. De uitkomst van de bij belanghebbende afgenomen toets wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingsschaal behorend bij het toetsinstrument zoals bedoeld in artikel 3.2. lid 5.
Kortdurende bijstand zoals opgenomen in lid 5 kan zich bijvoorbeeld voordoen bij op handen zijnde emigratie of bij een ongeneeslijke terminale ziekte.
Artikel 3.4. Het ontbreken van verwijtbaarheid
Het college verlaagt de bijstand niet in situaties waarin elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Wanneer er sprake is van overmacht kan het college besluiten om geen vervolgafspraken met de belanghebbende te maken. Denk aan medische of sociale omstandigheden waardoor iemand sterk in beslag wordt genomen of aan een zeer beperkte leerbaarheid door een verstandelijke handicap.
Artikel 3.5. Relatie met andere wetten
De voortgang van dit traject dient wel gemonitord te worden. Wanneer uit de monitoring blijkt dat de belanghebbende alsnog niet of niet voldoende aan zijn inspanningsverplichting voldoet, treedt artikel 18b inwerking.
Personen waarvoor de inburgeringsplicht geldt, volgen een inburgeringscursus welke wordt afgerond met het inburgeringsexamen. Dit examen is op niveau A2, wat vergelijkbaar is met het referentieniveau 1F. Wanneer een belanghebbende op grond van de Wet inburgering reeds begonnen is met een traject gericht op verbetering van zijn beheersing van de Nederlandse taal, wordt hiermee voldaan aan de inspanningsverplichting.
De voortgang van dit traject dient wel gemonitord te worden. Wanneer uit de monitoring blijkt dat de belanghebbende alsnog niet of niet voldoende aan zijn inspanningsverplichting voldoet, treedt artikel 18b inwerking.
Hoofdstuk 4. Parttime ondernemen
Met wettelijke vereisten zoals opgenomen in onderdeel c wordt onder andere verstaan:
Artikel 4.2. Voorwaarden omvang activiteiten
Met de uren zoals gesteld in dit lid kan er geen beroep worden gedaan op de zelfstandigenaftrek.
Voorbeelden van kosten die volgens het college in beginsel niet in mindering mogen worden gebracht op de omzet zijn:
Artikel 5.1. Hardheidsclausule
Aan een persoon die niet in aanmerking komt voor een (specifieke) re-integratievoorziening, kan het college, gelet op de omstandigheden, in afwijking van deze regeling, in het individuele geval beoordelen of iemand in aanmerking komt voor een voorziening, mits bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-295591.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.