Gemeenteblad van Hilversum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2024, 295056 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2024, 295056 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2023
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN......................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 2 BELANGEN, DOELSTELLING EN TAKEN....................................................................................... 5
HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR........................................................................................................ 6
HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR........................................................................................................ 8
HOOFDSTUK 5 DE VOORZITTER................................................................................................................... 10
HOOFDSTUK 6 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING.................................................................................... 10
HOOFDSTUK 7 DE ORGANISATIE.................................................................................................................. 11
HOOFDSTUK 8 FINANCIËLE BEPALINGEN....................................................................................................... 11
HOOFDSTUK 9 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN............................................................................................. 14
HOOFDSTUK 10 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING............................................................. 15
HOOFDSTUK 11 BIJZONDERE BEPALINGEN.................................................................................................... 16
HOOFDSTUK 12 SLOTBEPALINGEN............................................................................................................... 17
Overwegingen...................................................................................................................................... 19
Artikelsgewijze toelichting 20
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2023
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren;
- dat de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters in 2006 besloten hebben om vooruitlopend op de komst van de Wet veiligheidsregio’s per 1 januari 2007 een veiligheidsregio te vormen en hiertoe per die datum een gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek zijn aangegaan;
- dat de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om per 1 januari 2009 de gemeentelijke brandweer over te dragen aan de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en dat om die reden de gemeenschappelijke regeling per die datum gewijzigd werd;
- dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s en de verankering van de doorontwikkeling van de gemeentelijke bevolkingszorg, de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek in 2011 te herzien;
- dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de afgesproken herziening van de kostenverdeelsleutel en de gewijzigde Wet veiligheidsregio, per 1 januari 2014 de gemeenschappelijke regeling te wijzigen;
- dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, per 1 december 2015 de gemeenschappelijke regeling aan te passen;
- dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de opheffing van de gemeenten Bussum, Muiden en Naarden en de instelling van de gemeente Gooise Meren, per 1 juni 2016 de gemeenschappelijke regeling aan te passen.
- dat de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, teneinde aansluiting van de Veiligheidsregio bij een op te richten werkgeversvereniging voor de gezamenlijke veiligheidsregio’s mogelijk te maken alsmede om de regeling te laten aansluiten bij gewijzigde wetgeving voor de meldkamers, per 1 juli 2021 aan te passen;
- dat de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de opheffing van de gemeente Weesp en toevoeging van haar grondgebied aan Amsterdam de gemeenschappelijke regeling aan te passen per de datum die volgt uit de inwerkingtreding van de Wet herindeling Weesp-Amsterdam;
- de gemeenschappelijke regeling opnieuw dient te worden gewijzigd naar aanleiding van de op 1 juli 2022 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen;
- Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en Veiligheidsregio Flevoland hun samenwerking willen versterken en daartoe hun gemeenschappelijke regelingen goeddeels willen harmoniseren;
- de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet Veiligheidsregio’s, Wet publieke gezondheid en de Gemeentewet;
- de toestemming van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren;
de “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2022” te wijzigen in “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2023”, waardoor deze als volgt komt te luiden:
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2023
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze gemeenschappelijke regeling;
b. deelnemende gemeenten: aan deze regeling deelnemende gemeenten, te weten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren;
c. de regio: de regio Gooi en Vechtstreek zoals benoemd in de in de artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s genoemde bijlage bij die wet. De regio omvat de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren;
d. Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;
e. Wvr: Wet veiligheidsregio’s;
f. DPG: Directeur Publieke Gezondheid;
g. ramp, rampenbestrijding, crisis, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening: de omschrijving, bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s.
2. Waar in deze gemeenschappelijke regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester onderscheidenlijk: de veiligheidsregio, het algemeen bestuur; het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2 Het openbaar lichaam
1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek.
2. Het openbaar lichaam heeft rechtspersoonlijkheid en is gevestigd in Hilversum.
3. Het gebied waarvoor deze gemeenschappelijke regeling geldt, betreft de regio Gooi en Vechtstreek zoals benoemd in de in de artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s genoemde bijlage bij die wet.
1. Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek kent de volgende bestuursorganen:
2. Het algemeen bestuur kan overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 en 25 van de Wgr commissies instellen.
3. Het algemeen bestuur benoemt een ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
HOOFDSTUK 2 BELANGEN, DOELSTELLING EN TAKEN
De veiligheidsregio behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:
b. de geneeskundige hulpverlening in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing;
c. de gemeentelijke bevolkingszorg in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing;
d. de rampenbestrijding en crisisbeheersing;
e. de meldkamerfunctie ten behoeve van de brandweertaak en ten behoeve van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening
Artikel 5 Taken en bevoegdheden
1. Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde belangen worden door de betrokken colleges van burgemeester en wethouders in ieder geval alle taken en bevoegdheden overgedragen die bij of krachtens de Wet veiligheidsregio’s aan de veiligheidsregio worden overgedragen.
2. Onverminderd lid 1 voert de veiligheidsregio voor de deelnemende gemeenten overige adviestaken uit. Deze taken worden opgenomen in het beleidsplan als bedoeld in artikel 14 Wvr.
Artikel 5a Bevolkingszorgtaken
1. Ten behoeve van de deelnemende gemeenten wordt een operationele organisatie ingesteld en in stand gehouden voor de voorbereiding op en uitvoering van de gemeenschappelijke taken ten aanzien van gemeentelijke bevolkingszorg waaronder in ieder geval wordt verstaan de gecoördineerde inzet van daartoe aangesteld en opgeleid personeel belast met de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.
2. Het algemeen bestuur wijst de coördinerend functionaris bevolkingszorg, genoemd in artikel 36 Wvr, aan op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio. De coördinerend functionaris bevolkingszorg is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die voor de gemeenten worden getroffen met het oog op een ramp of crisis. Voor de uitvoering van bevolkingszorg vertegenwoordigt de coördinerend functionaris bevolkingszorg de deelnemende gemeenten.
3. De coördinerend functionaris bevolkingszorg, genoemd in dit artikel, sluit detacheringsovereenkomsten met de gemeenten ten behoeve van het personeel dat werkzaam is voor bevolkingszorg.
Artikel 6 Integrale afstemming
Het algemeen bestuur kan convenanten sluiten met daartoe betrokken partners ten aanzien van het bevorderen van eenduidig beleid op en uitvoering van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, voor derden, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dit verzoek inwilligt. Een verzoek tot dienstverlening kan geen betrekking hebben op de reguliere - en voor alle deelnemende gemeenten gelijkwaardige - zorg.
2. Het algemeen bestuur beslist op een verzoek tot dienstverlening van een of meer deelnemende gemeenten of van een andere gemeente of derden.
3. De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de veiligheidsregio en de partijen die het aangaat. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die bij de betrokken partij(en) in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.
4. Het algemeen bestuur bepaalt op welke wijze de veiligheidsregio uitvoering geeft aan de overeengekomen dienstverlening.
HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 8 Samenstelling van het algemeen bestuur
1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.
2. Bij verhindering of ontstentenis kan een burgemeester zich laten vervangen overeenkomstig artikel 77 van de Gemeentewet.
Artikel 9 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur
1. Het algemeen bestuur heeft naast de taken genoemd in artikel 5 de volgende taken:
a. het algemeen toezicht op al wat de veiligheidsregio aangaat;
b. de zorg voor de controle op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding;
2. Het algemeen bestuur heeft naast de bevoegdheden genoemd in artikel 5 de volgende bevoegdheden:
a. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, met uitzondering van arbeidsvoorwaardenregelingen voor het personeel;
b. het besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit hiertoe wordt niet genomen dan nadat de raden van de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
c. gevraagd of ongevraagd, aan een of meer deelnemende gemeenten advies te geven en voorstellen te doen, die hij in verband met deze regeling nodig acht.
3. Het algemeen bestuur stelt voor nader door hem aan te geven onderwerpen een mandaatregeling vast.
4. Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio is bevoegd ter uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij wet zijn opgedragen of die krachtens deze gemeenschappelijke regeling aan de veiligheidsregio zijn overgedragen, tot het heffen en innen van retributies en/of leges met betrekking tot aan de veiligheidsregio overgedragen brandweertaken op basis van een daartoe door het algemeen bestuur vast te stellen verordening.
Artikel 10 Werkwijze algemeen bestuur
1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.
2. Het algemeen bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter, dan wel indien ten minste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.
3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar, tenzij met in achtneming van artikel 22 lid 4 en 5 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt besloten de deuren te sluiten.
4. In een besloten vergadering kan niet worden besloten over:
a. het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen;
b. het vaststellen of wijzigen van de begroting;
c. het vaststellen van de rekening;
d. een voorstel aan de colleges tot wijzigen van deze gemeenschappelijke regeling;
e. het vaststellen van het liquidatieplan;
f. invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en /of leges;
g. regelingen met andere openbare lichamen;
h. doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd.
5. De voorzitter nodigt de commandant brandweer, de Directeur Publieke Gezondheid, de directeur bevolkingszorg, de politiechef eenheid Midden-Nederland en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem.
Artikel 11 Besluitvorming algemeen bestuur
1. De leden van het algemeen bestuur hebben in de vergadering van het algemeen bestuur ieder één stem.
2. Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen.
3. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
Anders dan besluiten waarover bij of krachtens de wet de gemeenteraden een zienswijze naar voren kunnen brengen, zijn er, tenzij door het algemeen bestuur anders bepaald, geen besluiten van het algemeen bestuur waarvoor aan de raden vooraf een zienswijze dient te worden gevraagd, zoals bedoeld in artikel 10 lid 5 Wgr.
Onverminderd de Wet veiligheidsregio’s kan, in samenwerking met de gemeente(rade)n, aan ingezetenen en belanghebbenden gelegenheid worden geboden betrokken te worden bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van beleid, overeenkomstig de wijze als beschreven in de participatieverordening van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek.
HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 14 Samenstelling, benoeming en ontslag van het dagelijks bestuur
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en twee door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden.
2. Een lid dat ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur.
3. De leden van het dagelijks bestuur blijven in geval van beëindiging of opzegging van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.
4. Als tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering een nieuw lid.
5. Een lid, met uitzondering van de voorzitter, kan, nadat dit lid zich heeft kunnen verantwoorden, worden ontslagen, indien hij het vertrouwen niet meer bezit van het algemeen bestuur. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een of meer leden van het dagelijks bestuur heeft besloten.
Artikel 15 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur vervult niet meer dan de wettelijke taken die rechtstreeks uit wetgeving aan het dagelijks bestuur worden opgedragen, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.
Artikel 16 Werkwijze dagelijks bestuur
1. Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.
2. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste één lid van het dagelijks bestuur dit verzoekt.
3. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.
4. Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. Deze machtiging wordt opgenomen in het in lid 1 bedoelde reglement van orde.
5. Artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 17 Besluitvorming dagelijks bestuur
1. De leden van het dagelijks bestuur hebben in de vergadering van het dagelijks bestuur ieder één stem.
2. Het dagelijks bestuur besluit bij meerderheid van stemmen.
Artikel 18 Benoeming voorzitter en aanwijzing plaatsvervangend voorzitter
1. De voorzitter van het algemeen bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.
2. Het algemeen bestuur wijst een plaatsvervangend voorzitter uit zijn midden aan.
Artikel 19 Taken en bevoegdheden voorzitter
1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.
2. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan het vertegenwoordigen van de veiligheidsregio opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.
3. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de veiligheidsregio is betrokken, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervangend voorzitter.
4. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.
5. De voorzitter is bevoegd zaken, die geen uitstel kunnen lijden, terstond af te doen. Van de door hem genomen beslissingen legt hij in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur verantwoording af.
HOOFDSTUK 6 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING
Artikel 20 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur
1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.
2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is, en als het algemeen bestuur om inlichtingen vraagt en geven tussentijds de door het algemeen bestuur of een of meer leden daarvan verlangde inlichtingen, voor zover dit niet strijdig is met het openbaar belang en in ieder geval binnen zes weken.
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Hij geeft aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Artikel 21 Het algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van de colleges
1. Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de colleges van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.
2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd binnen zes weken na ontvangst van een verzoek daartoe.
Artikel 22 Het algemeen bestuur ten opzichte van de raden
1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de raden uit eigen beweging of op hun verzoek alle inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken en geven de door een of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen.
2. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door één of meer leden van die raad worden verlangd.
3. Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen ter verantwoording geroepen worden voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
4. Het verstrekken van inlichtingen en het ter verantwoording roepen als bedoeld in dit artikel geschiedt zo spoedig mogelijk en op de wijze zoals vastgesteld in het reglement van orde, bedoeld in artikel 10 lid 1 en artikel 16 lid 1.
1. Het dagelijks bestuur stelt, gehoord het algemeen bestuur, een organisatiebesluit vast over de inrichting van de ambtelijke organisatie.
2. In het besluit worden in ieder geval de volgende zaken geregeld:
a. de samenstelling van een veiligheidsdirectie;
b. de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de veiligheidsdirectie;
c. de inrichting van de organisatie;
HOOFDSTUK 8 FINANCIËLE BEPALINGEN
1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie vast met inachtneming van artikel 212 van de Gemeentewet.
2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie met inachtneming van artikel 213 van de Gemeentewet.
Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 26 Aanwijzing accountant
Het algemeen bestuur wijst een accountant aan die conform het bepaalde in artikel 213 derde en vierde lid van de Gemeentewet wordt belast met de toetsing van de jaarrekening inclusief de rechtmatigheidsverantwoording van het dagelijks bestuur en het afgeven van een getrouwheidsoordeel aan het algemeen bestuur.
Artikel 27 Begroting en meerjarenraming
1. Het algemeen bestuur stelt met in achtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten de begroting vast in het jaar voorafgaand aan dat waarvoor zij dient.
2. Het dagelijks bestuur zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.
3. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en meerjarenraming voor het komende kalenderjaar twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twaalf weken na toezending van de ontwerpbegroting en meerjarenraming bij het dagelijks bestuur schriftelijk hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming kenbaar maken.
5. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting en meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
6. Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vierde lid, alsmede van eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
7. De begroting en meerjarenraming worden gepubliceerd op de website van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek.
8. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, toe aan gedeputeerde staten.
9. Nadat deze is vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur zo nodig de begroting aan de raden van de gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente geraamde bijdrage in de kosten van de veiligheidsregio in de gemeentelijke begroting voor het betreffende jaar opnemen en die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen. Als deze begroting niet afwijkt van de ontwerpbegroting kan het algemeen bestuur volstaan met een schriftelijke mededeling over dit gegeven.
10. Indien de raden schriftelijk bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren hebben gebracht, sturen zij hiervan een afschrift aan het dagelijks bestuur.
11. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting met uitzondering van de genoemde data.
1. Het algemeen bestuur stelt met in achtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
2. In de jaarrekening wordt het door elk van de gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. Verrekening van het verschil tussen de reeds als voorschot verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag, zijnde het saldo van baten en lasten vóór gemeentelijke bijdragen en na eventuele onttrekking uit- of dotatie aan reserves, vindt plaats, nadat aan de gemeenten kennisgeving is gedaan van de vaststelling van de jaarrekening.
3. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.
4. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een controleprotocol vast als basis voor de accountantscontrole op de jaarrekening.
Artikel 29 Bijdragen gemeenten
1. In de begroting van de veiligheidsregio wordt ten minste aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen en welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
2. Als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen wordt met ingang van 1 januari 2017 gehanteerd de verhouding van de in de algemene uitkering uit het gemeentefonds aan de individuele gemeenten voor openbare orde en veiligheid voor brandweer en rampenbestrijding opgenomen bedragen.
3. De aan deze regeling deelnemende gemeenten blijven verantwoordelijk voor de door hen ten tijde van de instelling van de Brandweer Gooi en Vechtstreek verstrekte feitelijke gegevens, financiële opstellingen, personeelsgegevens of anderszins. Indien blijkt dat sprake is van onverwachte gebreken of andere tekortkomingen in het kader van huisvesting, materiaal, materieel, personeel, financieel of anderszins, zullen de hieraan verbonden kosten voor rekening komen van de betreffendegemeente waar dit betrekking op heeft.
4. Als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen voor uitvoering van gemeenschappelijke taken ten aanzien van de gemeentelijke bevolkingszorg wordt gehanteerd dat de kosten voor de helft worden gedekt uit een gemeentelijke bijdrage naar rato van het aantal inwoners en voor de andere helft uit een voor iedere gemeente gelijke vaste voet. Daadwerkelijke repressieve inzeturen komen ten laste van de betrokken gemeenten.
5. De aan deze regeling deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage voor het lopende kalenderjaar.
6. In de rekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verschuldigd is.
7. Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.
Het algemeen bestuur stelt een treasurystatuut vast, waarin het aangaan van geldleningen en rekeningcourant overeenkomsten en het uitlenen van geld en garantstellingen geregeld is.
Artikel 31 Waarborg en garantstelling
1. De deelnemende gemeenten dienen er steeds zorg voor te dragen dat het op grond van deze gemeenschappelijke regeling ingestelde openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
2. Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven in de begroting op te nemen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.
3. De deelnemende gemeenten waarborgen dan wel stellen zich garant tegenover de veiligheidsregio voor betaling van rente en aflossing van door de veiligheidsregio aangegane leningen en voor dekking van eventuele exploitatie-of begrotingstekorten van de veiligheidsregio. Een en ander vindt plaats binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders en procedures. Deze garantstelling geschiedt naar verhouding van de bijdragenverdeelsleutel als bedoeld in artikel 29.
HOOFDSTUK 9 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio. Deze zorg voor archiefbescheiden – voortkomend uit taken en bevoegdheden – wordt verricht volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening.
2. Ten aanzien van beheer van de archiefbescheiden voortkomende uit de diensten worden door het dagelijks bestuur nadere regelingen getroffen.
3. De ambtelijk secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.
4. De archivaris van de gemeente Hilversum oefent toezicht uit op het onder het derde lid genoemde beheer.
5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.
6. Na opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de onder het eerste lid bedoelde archiefbescheiden met inachtneming van artikel 8 van het Archiefbesluit voor zover mogelijk vervreemd aan de taakopvolger. De overbrenging van de archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum geschiedt als had geen opheffing plaatsgevonden. Als er geen taakopvolger is, geschiedt de genoemde overbrenging direct.
7. De onder het vijfde en zesde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Hilversum.
HOOFDSTUK 10 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 33 Toetreding en uittreding
1. Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s zoals vastgelegd in de bijlage bij artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s of na gemeentelijke herindeling op basis van de Wet algemene herindeling.
2. De colleges van de deelnemende gemeenten en die van de toe- of uittredende gemeente(n) regelen in onderling overleg de gevolgen van de toetreding of de uittreding voor het vermogen van de gemeenschappelijke regeling en de deelnemende gemeenten. Daartoe maken zij afspraken over ten minste: personeel, contracten, huisvesting en investeringen. Artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.
3. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de gevolgen van uittreding en daarmee de uittreding zelf, kan op verzoek van elk van de colleges toepassing worden gegeven aan artikel 36 van deze regeling.
1. Wijziging van de regeling vindt plaats bij eensluidende besluiten van de colleges, na toestemming van de desbetreffende raden, van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten. Een voorstel daartoe kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de colleges van ten minste een derde van de deelnemende gemeenten.
2. Als een voorstel als bedoeld in het vorige lid uitgaat van colleges, dienen zij dit in bij het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur legt het voorstel ter beslissing voor aan de colleges die hun raad om toestemming vragen.
3. Het gemeentebestuur als genoemd in artikel 39 lid 1 geeft van elk besluit van wijziging kennis aan de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten.
1. Deze gemeenschappelijke regeling kan alleen worden opgeheven indien in plaats hiervan een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de eisen uit de Wet veiligheidsregio’s dan wel als de verplichting tot instandhouding van een gemeenschappelijke regeling uit de Wet veiligheidsregio’s niet langer bestaat.
2. Bij opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur, gehoord de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten, een liquidatieplan vast voor de gevolgen van de opheffing. Hierbij kan van de bepalingen uit deze gemeenschappelijke regeling worden afgeweken.
3. Dit liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten om alle rechten en verplichtingen van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek te verdelen op een in het liquidatieplan nader te bepalen wijze. Artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is daarbij van overeenkomstige toepassing.
4. Het liquidatieplan voorziet tevens in de gevolgen die de beëindiging heeft voor de medewerkers werkzaam bij Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek.
5. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van het openbaar lichaam.
6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
7. Zo nodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is voltooid.
8. Het gemeentebestuur, genoemd in artikel 39 lid 1, geeft van elk besluit van opheffing kennis aan de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten.
HOOFDSTUK 11 BIJZONDERE BEPALINGEN
1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.
2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers van alle bij het geschil betrokken partijen en een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijk voorzitter.
3. De geschillencommissie stelt haar werkwijze zelf vast.
4. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken partijen.
5. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden om partijen tot overeenstemming te brengen. De geschillencommissie brengt dit advies onverwijld ter kennis van de bij het geschil betrokken partijen. Het advies is openbaar.
Artikel 37 Evaluatie betrokkenheid gemeenteraden
Voor de evaluatie van deze regeling wordt aangesloten bij het lokale beleid omtrent de evaluatie van verbonden partijen van de deelnemende gemeenten.
Artikel 38 Duur van de regeling
De colleges gaan deze regeling aan voor onbepaalde tijd.
Artikel 39 Bekendmaking en inwerkingtreding
1. Het gemeentebestuur van Hilversum is het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en maakt de regeling in alle deelnemende gemeenten bekend in het door dat gemeentebestuur uitgegeven gemeenteblad.
2. Het dagelijks bestuur voegt in het register, bedoeld in artikel 136 lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen, de gegevens toe, bedoeld in artikel 136, tweede lid Wet gemeenschappelijke regelingen.
3. Deze gemeenschappelijke regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2023.
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.
Vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren,
de secretaris, de burgemeester,
de secretaris, de burgemeester,
de secretaris, de burgemeester,
de secretaris, de burgemeester
de secretaris, de burgemeester,
de secretaris, de burgemeester,
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek – toelichting
Deze regeling sluit zoveel mogelijk aan bij de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen en/of de Wet veiligheidsregio’s. Hieronder volgt, waar nodig, een toelichting op de artikelen. Overal waar 'hij' of 'zijn' staat, zou ook 'zij' of 'haar' kunnen staan.
De voorliggende wijziging van de gemeenschappelijke regeling komt allereerst voort uit de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen van 1 juli 2022. Dit maakt aanpassingen van de gemeenschappelijke regeling noodzakelijk. Het gaat hier in het bijzonder om het verbeteren van de democratische legitimering door een sterkere rol van de gemeenteraden.
Daarnaast leidt de evaluatie van de Samenwerkingsovereenkomst van Veiligheidsregio Flevoland en Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek tot de wens de gemeenschappelijke regelingen van de beide regio’s zo veel als mogelijk is op elkaar te stemmen. Hier is het voornaamste motief het verbeteren van de efficiency van de beide veiligheidsregio’s door het zoveel mogelijk gelijkschakelen van regels en procedures. Hiermee wordt de actuele ambtelijke situatie vertaald in de gemeenschappelijke regeling.
Om dezelfde reden is het wenselijk de verordeningen voor de financiële administratie en de controle in de beide regio’s te harmoniseren, waarvoor in de gemeenschappelijke regelingen de basis wordt gelegd. Hetzelfde geldt voor de harmonisatie van discipline-overstijgende strategie- en staftaken die immers voor de beide regio’s gezamenlijk worden uitgevoerd. Omdat beide regelingen worden geharmoniseerd is de volgorde van de verschillende artikelen op een aantal plaatsen in de aangepaste regelingen anders dan in de bestaande regelingen. Hier en daar zijn de bestaande teksten ‘opgepakt’ en op een andere plek ‘neergezet’ zodat de beide regelingen dezelfde tekstvolgorde hebben. De wijzigingen worden toegelicht, tenzij de wijziging alleen tekstueel is of voor zich spreekt.
De artikelen van de beide regelingen over de besluitvorming met stemverhoudingen en de kostenverdeelsleutel zijn niet geharmoniseerd.
Essentiële benadering gemeenschappelijke regeling
In deze wijziging van de gemeenschappelijke regeling hebben we een belangrijke verandering aangebracht door verschillende artikelen die eerder waren opgenomen, te verwijderen. Deze beslissing is genomen na een grondige beoordeling van de bestaande wetten en regels ten overstaan van de artikelen in de regeling van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek. Informatie in deze artikelen is reeds in bestaande wetgeving vastgelegd, en worden om die reden niet nogmaals opgenomen in de gemeenschappelijke regeling.
Door deze duplicerende bepalingen uit de regeling te halen, kunnen we de regeling vereenvoudigen en vermijden we eventuele verwarring en misverstanden. De vereenvoudigde regeling zal ons in staat stellen de regeling te concentreren op de belangrijkste elementen van onze specifieke veiligheidsregio. Tevens voorkomen we dat de regeling gewijzigd dient te worden wanneer de onderliggende wettelijke bepaling gewijzigd wordt.
Dit is een cruciale stap om ervoor te zorgen dat onze veiligheidsregio efficiënt en effectief functioneert. Het is belangrijk op te merken dat het verwijderen van deze artikelen de belangrijkheid van de informatie die ze bestreken, niet vermindert, maar er juist op wijst dat deze informatie al goed vastgelegd is in wetgeving.
In enkele bepalingen komt de tekst nog voor in zowel de regeling als in de wet. Deze worden echter binnen de context van de betreffende bepalingen passend en daarmee van praktische toegevoegde waarde geacht.
Het gaat hier onder andere om artikel 5 t/m 9 en artikel 17 van Gemeenschappelijke Regeling Gooi en Vechtstreek 2022.
Artikel 1 Wet veiligheidsregio’s definieert deze begrippen als volgt:
- ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken;
- rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;
- crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast;
- crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;
- geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer.
Artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat het algemeen bestuur vaste commissies van advies kan instellen. Dit kunnen ook commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter zijn. In dat geval geschiedt de instelling en de regeling van de bevoegdheden en de samenstelling door het algemeen bestuur maar op voorstel van het dagelijks bestuur, onderscheidenlijk de voorzitter. Naast vaste commissies van advies zijn ook andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter mogelijk, deze worden door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.
Artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat het algemeen bestuur commissies kan instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Dat kan evenwel alleen als de gemeenschappelijke regeling in deze mogelijkheid voorziet. De Wet gemeenschappelijke regelingen stelt voorwaarden en beperkingen aan het instellen van dergelijke commissies.
Artikel 5 Taken en bevoegdheden
Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en Veiligheidsregio Flevoland voeren niet alleen taken uit op grond van in de Wet veiligheidsregio’s opgenomen verplichtingen. Ze verbreden daarnaast hun takenpakket, op basis van specifieke omstandigheden, met niet-wettelijke advisering, waaronder het adviseren over omgevingsvisies en evenementenvergunningen. In deze regeling is dat nu in lid 2 van dit artikel geborgd. Omdat de betreffende taken in de tijd wijzigen worden deze niet in de gemeenschappelijke regeling, maar in het beleidsplan opgesomd.
In een gemeenschappelijke regeling moet worden opgenomen of, en zo ja voor welke door het bestuur te nemen besluiten een zienswijze aan de raden wordt gevraagd. Oogmerk is dat gemeenteraden dan hun opvatting kenbaar kunnen maken voordat een bepaald besluit is genomen.
De gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft hierin niets verplicht voor. De wet bedoeld slechts om een bewuste afweging door de deelnemers in de gemeenschappelijke regeling te bevorderen. Het kan dus ook een bewuste afweging zijn om géén zienswijzen in de gemeenschappelijke regeling op te nemen.
Het is hier belangrijk om te benadrukken dat op basis van de Wet veiligheidsregio’s bij de belangrijkste besluiten en het opstellen van de belangrijkste documenten reeds invloedsmogelijkheden van de raden bestaan. Te weten:
- Begroting: mogelijkheid tot zienswijze voor de gemeenteraden op de ontwerpbegroting, art. 35 Wgr.
- Beleidsplan: voorafgaand aan de vaststelling van het beleidsplan overlegt de burgemeester van een gemeente in het gebied van de veiligheidsregio met de gemeenteraad over het ontwerpbeleidsplan, art. 14 Wvr.
- Regionaal risicoprofiel: het bestuur van de veiligheidsregio stelt het risicoprofiel vast na overleg met de raden van de deelnemende gemeenten, waarbij het bestuur de raden tevens verzoekt hun wensen kenbaar te maken omtrent het in het beleidsplan op te nemen beleid, art. 15 Wvr.
- Regionaal crisisplan: bij het opmaken worden afspraken gemaakt met bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen, art. 16 Wvr.
- Rampbestrijdingsplannen: bij het aanwijzen waarvoor het bestuur van de veiligheidsregio een rampbestrijdingsplan vaststelt, worden tevens regels gesteld over het raadplegen van de bevolking bij het opstellen van het plan en van belangrijke wijzigingen van dat plan, art. 17 Wvr.
- Deze mogelijkheden komen naast de reguliere controlerende bevoegdheden van de gemeenteraden naar de burgemeesters.
- In geval van een bovenlokaal incident is tevens verantwoording aan de gemeenteraden geborgd.
Al deze documenten werken samen om de taken van de veiligheidsregio te definiëren en te bepalen hoe deze taken moeten worden uitgevoerd. Door de invloedsmogelijkheden van de gemeenteraden bij deze documenten, wordt er geacht dat er reeds voldoende wettelijk is geborgd omtrent de invloed van de gemeenteraden op de veiligheidsregio en hoe deze haar taken uitvoert. Het algemeen bestuur behoudt de mogelijkheid hiervan af te zien.
De Wet gemeenschappelijke regelingen beoogt ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken worden. Het gaat dan om alle fasen van de beleidscyclus en een regeling daarvoor wordt te gedetailleerd voor de gemeenschappelijke regeling.
De veiligheidsregio heeft een wettelijke opdracht en wettelijke taken die zij voor een ieder op gelijk niveau moet uitvoeren en aanbieden. Hierbij worden reeds belanghebbenden en partners betrokken, zoals in de toelichting van artikel 12 besproken. In het bijzonder is wettelijk geborgd:
- Regionaal risicoprofiel: het bestuur van de veiligheidsregio nodigt ten minste eenmaal per jaar de bij mogelijke rampen en crises in de regio betrokken partijen uit voor een gezamenlijk overleg over de risico’s in de regio, art. 15 Wvr.
- Rampbestrijdingsplannen: bij het aanwijzen waarvoor het bestuur van de veiligheidsregio een rampbestrijdingsplan vaststelt, worden tevens regels gesteld over het raadplegen van de bevolking bij het opstellen van het plan en van belangrijke wijzigingen van dat plan, art. 17 Wvr.
- Regionaal crisisplan: bij het opmaken worden afspraken gemaakt met bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen, art. 16 Wvr.
Een formeel systeem waarin burgers en belanghebbende bij overige besluiten worden betrokken bestaat bij de veiligheidsregio momenteel niet.
Daarom is een algemene bepaling opgenomen dat aan ingezetenen en belanghebbenden ten eerste gelegenheid wordt geboden betrokken te worden bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van beleid, overeenkomstig de wijze als beschreven in de Wet veiligheidsregio’s. Bijkomend zal door het algemeen bestuur verdere verkenning worden gedaan naar de mogelijkheden waarop burgerparticipatie een bijdrage kan leveren aan het versterken van de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden van de veiligheidsregio. Op basis hiervan zal de participatieverordening worden opgemaakt.
Artikel 14 Samenstelling, benoeming en ontslag van het dagelijks bestuur
In de gemeenschappelijke regeling van Veiligheidsregio Flevoland is bepaald dat de leden van het dagelijks bestuur een zittingstermijn hebben van drie jaar. In de gemeenschappelijke regeling van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek is bepaald dat de leden een zittingstermijn hebben van vier jaar die gelijkloopt met de zittingstermijn van de raden. Voor beide opties zijn geen harde argumenten gevonden. Daarom is geen zittingsperiode meer opgenomen.
Artikel 15 Taken en bevoegdheden het dagelijks bestuur
De bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn, conform de wens van de beide besturen, beperkt tot het wettelijk minimum. Hierbij is volledig aangesloten op de uitkomsten van de discussie die in 2021 over de inrichting van het dagelijks bestuur in Veiligheidsregio Flevoland is gevoerd en die in het Reglement van orde algemeen- en dagelijks bestuur Veiligheidsregio Flevoland zijn vastgelegd.
Relevant hierbij is te vermelden dat artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt:
1. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
a. het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;
b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;
c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;
d. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
e. te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
2. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.
Artikel 22 Het algemeen bestuur ten opzichte van de raden
De gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat het bestuur van een gemeenschappelijke regeling een actieve informatieplicht heeft omtrent hetgeen in een regeling speelt. Daarmee is deze bepaling vergelijkbaar met de actieve informatieplicht van het college aan de gemeenteraad, zoals is vastgelegd in de Gemeentewet. Deze verplichting richt zich niet alleen op informatie over te nemen besluiten, maar betreft alles dat de raad behoort te weten om zijn taak goed te kunnen vervullen. In gemeenschappelijke regelingen moeten afspraken worden gemaakt over de wijze waarop deze informatie wordt aangeleverd.
Een actieve informatieplicht aan de raden bestaat op gemeentelijk niveau al voor de colleges. Het doortrekken van deze plicht naar het bestuur van een gemeenschappelijke regeling is geen grote ingreep. Daarbij kan de wijze waarop e.e.a. in de Gemeentewet is geregeld als voorbeeld dienen. De Gemeentewet kent een open formulering.
- is verplicht zijn besluitenlijst openbaar te maken,
- geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft,
- geeft de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van bepaalde collegebevoegdheden (bij besluiten met zwaarwegend politieke betekenis of ingrijpende gevolgen).
Het is aan het algemeen bestuur om hierin een eigen handelingskader te bepalen. Bij gemeenten wordt dat door colleges gedaan in de vorm van een protocol of handvest. Deze lijn volgend kan het algemeen bestuur ook een dergelijk protocol met de colleges en de raden overeenkomen, er is hier gekozen dit in het regelement van orde op te nemen. In de gemeenschappelijke regeling behoeft deze tekst niet te worden opgenomen, kortheidshalve wordt in de gemeenschappelijke regeling wel opgenomen dat het algemeen bestuur dit opneemt in het regelement van orde.
Overigens zullen bepaalde elementen uit de staande praktijk in het reglement van orde worden opgenomen, want het is uiteraard niet zo dat een actieve informatieplicht een geheel onontgonnen terrein is.
Met de huidige wijziging van de gemeenschappelijke regeling zal de inrichting van de ambtelijke organisatie worden opgenomen in het Organisatiebesluit, en niet meer in de gemeenschappelijke regeling zelf. Dit ligt in het verlengde van de door het bestuur gekozen essentiële benadering (zie Overwegingen) van de regeling, en hiermee wordt de bij de overige veiligheidsregio’s gangbare lijn gevolgd. Hierin zal ook de veiligheidsdirectie worden opgenomen.
Een organisatiebesluit kan sneller aangepast worden zonder dat het nodig is om de gemeenschappelijke regeling te wijzigen. Dit zorgt voor meer flexibiliteit voor de ambtelijke organisatie. Daarnaast zorgt het voor een duidelijkere focus in zowel de gemeenschappelijke regeling als het organisatiebesluit. Het organisatiebesluit richt zich specifiek op de inrichting van de organisatie, waardoor er meer aandacht is voor dit onderwerp en het beleid gericht en effectiever kan zijn. Dit zou te omvangrijk zijn om dit met gepaste volledigheid in de gemeenschappelijke regeling op te nemen.
Artikel 26 Aanwijzing accountant
De formulering van dit artikel is in overeenstemming met de geldende wetgeving ter zake.
Artikel 27 Begroting en meerjarenraming
De begrotingsprocedures van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en Veiligheidsregio Flevoland zijn vrijwel identiek. In deze gemeenschappelijke regeling zijn ze helemaal gelijkgetrokken, waarbij het snelste tijdpad van de twee is aangehouden. Dat betekent vaststelling door het algemeen bestuur vóór 1 juli, zoals in Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek, en niet vóór 15 juli zoals in Veiligheidsregio Flevoland.
De gewijzigde Wgr voorziet in een verruiming van de uiterste termijnen voor de indiening van de kadernota, ontwerpbegroting en begroting in de begrotingscyclus. Per regeling kan gekozen worden voor kortere termijnen, maar niet voor latere data. Het oogmerk is de gemeenteraden meer positie te geven in de begrotingscyclus. De begrotingscyclus van gemeenschappelijke regelingen sluit daardoor beter aan op die van gemeenten, waardoor het voor gemeenteraden makkelijker wordt te overzien wat de gevolgen zijn van uitgaven aan regelingen voor de eigen gemeente. Ook krijgen gemeenteraden langer de tijd om een zienswijze op de conceptbegroting van een regeling te geven en ontvangen zij de kadernota later:
- De kadernota moet vóór 30 april naar gemeenteraden worden gestuurd in plaats van 15 april;
- de begroting van een regeling moet uiterlijk 15 september naar gedeputeerde staten worden gestuurd in plaats van 1 augustus; en
- de ontwerpbegroting moet uiterlijk 12 weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden voor een zienswijze aan gemeenteraden aangeboden worden, in plaats van 8 weken.
De twee maanden tussen beide deadlines worden voldoende geacht om de uitgaven aan een regeling als verplichte uitgaven te verwerken in de gemeentelijke begrotingen.
In de regeling van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek was een zienswijzeprocedure opgenomen die betrekking heeft op de jaarrekening. De Wet gemeenschappelijke regelingen voorziet niet in zienswijzen van de deelnemende gemeenten bij de vaststelling van de jaarrekening. De jaarrekening is immers een feitelijke stand van zaken die door zienswijzen niet meer zal worden beïnvloed. Eventuele opvattingen van gemeenteraden naar aanleiding van de jaarrekening krijgen hun betekenis bij het vaststellen van de begroting van het daaropvolgende jaar, en daar is uiteraard dan wél in een zienswijzeprocedure voorzien.
De gewijzigde Wgr geeft andere termijnen dan in beide veiligheidsregio’s gehanteerd werden. De tekst van dit artikel is conform de bepalingen van de nu geldende Wgr.
Blijft ongewijzigd, alleen de nummering is aangepast en de niet-actuele overgangsregeling is geschrapt.
Redactioneel gewijzigd o.b.v. advies uit het proces verbetering informatiehuishouding van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en Veiligheidsregio Flevoland.
Artikel 33 Toetreding en uittreding
Een besluit tot uittreding wordt niet genomen door de uittredende gemeente zelf maar volgt hetzij uit een wijziging van de indeling in regio’s zoals opgenomen In de bijlage bij de wet veiligheidsregio's dan wel uit een gemeentelijke herindeling. Dit betekent dat een verzoek tot uittreding van de uittredende gemeente aan het algemeen bestuur niet aan de orde is. Het gaat om een melding waar het algemeen bestuur kennis van neemt.
Omdat een veiligheidsregio een regeling van colleges van burgemeester en wethouders is, zijn alle colleges partij. Zij dienen dus te overleggen over de gevolgen van de uittreding. Kijkend naar artikel 1 van de Wgr lijkt het om redenen van democratische legitimering aantrekkelijk dat alle colleges hun voornemen tot besluitvorming over die gevolgen ter kennis brengen van de eigen raad en deze om een eventuele zienswijze vragen. Als alle colleges, gedekt door de raden, het eens zijn over de gevolgen van de uittreding is de zaak opgelost en kan tot afwikkeling worden overgegaan.
Wanneer geen overeenstemming kan worden bereikt doet zich de vraag voor hoe tot besluitvorming kan worden gekomen, om een patstelling te voorkomen. Het algemeen bestuur is zodanig geen partij dat hij hierin een knoop door kan hakken. Bovendien: de uittredende gemeente delft dan altijd het onderspit. Hetzelfde euvel doet zich voor als je de colleges in meerderheid laat beslissen.
Beter is een geschillenregeling. De bestaande geschillenregeling is bedoeld om een oplossing te bieden in die gevallen waarin over de toepassing van de gemeenschappelijke regeling verschil van opvatting persisteert.
Een verschil van mening over de gevolgen van de uittreding is logischerwijs misschien wel aan te merken als een geschil over de toepassing van de gemeenschappelijke regeling in de ruimste zin. Maar om onduidelijkheid te voorkomen wordt dit expliciet genoemd en verwezen naar de geschillenregeling van de gemeenschappelijke regeling.
Artikel 37 Evaluatie betrokkenheid gemeenteraden
De gewijzigde Wet gemeenschappelijke regeling kent een verplichting om afspraken te maken over evaluatie van de gemeenschappelijke regeling. Om onnodige administratieve lasten voor de deelnemende partijen te voorkomen wordt niet in de wet voorgeschreven waar de evaluatie specifiek op gericht moet zijn, hoe vaak die moet plaatsvinden en op welke wijze. Er kan dus ook worden gekozen voor de afspraak om de regeling niet te evalueren, maar dit is dan een bewuste keuze waar de raden mee dienen in te stemmen.
Er is gekozen om het evalueren van deze regeling aan te laten sluiten bij het gemeentelijk beleid in evaluatie van de betrokken partijen van de desbetreffende gemeenten. Dit betekent dat de evaluatie van de gemeenschappelijke regeling zal worden uitgevoerd in overeenstemming met het individuele lokale beleid van elke afzonderlijke deelnemende gemeente met betrekking tot het evalueren van verbonden partijen.
Dit heeft als doel om te zorgen dat de evaluatie van de gemeenschappelijke regeling efficiënt en doeltreffend verloopt. Door de evaluatie aan te sluiten op het gemeentelijk beleid omtrent evaluatie van verbonden partijen, wordt voorkomen dat er onnodige extra last ontstaat voor zowel de gemeenten als de regeling zelf.
Artikel 39 Bekendmaking en inwerkingtreding
Lid 2 is toegevoegd n.a.v. de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-295056.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.