Wijzigingsbesluit beleidsregel Bibob gemeente Delft

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft:

 

gezien het collegevoorstel van 25 juni 2024 (met kenmerk: 5887504) en het besluitvormingsvoorstel aan de burgemeester van 25 juni 2024 (met kenmerk: 5887505);

 

gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t e n :

 

Artikel I  

De regeling beleidsregel Bibob gemeente Delft wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1.1, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    aanvraag: een aanvraag zoals bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

    APV: Algemene plaatselijke verordening voor Delft;

    Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft ieder voor zover het hun publiek- als ook privaatrechtelijke bevoegdheden betreft. Indien het gaat om (het aangaan van) vastgoedtransacties en het al dan niet verlenen van overheidsopdrachten wordt onder bestuursorgaan mede verstaan rechtspersoon met overheidstaak;

    Bibob -onderzoek: een onderzoek uitgevoerd krachtens de wet. Een Bibob-onderzoek begint altijd met een eigen Bibob-onderzoek;

    Bibob -vragenformulier: het formulier dat is vastgesteld krachtens artikel 7a, vijfde lid, van de wet;

    Bureau: Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 8 en verder van de wet;

    eigen Bibob -onderzoek: het onderzoek als bedoeld in artikel 7a van de Wet;

    overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012;

    RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum;

    vastgoedtransactie: een transactie zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet;

    verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente Delft een bestuurlijk en een financieel belang heeft;

    wet: Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

B

Artikel 1.2, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Deze beleidsregel zal in beginsel niet worden toegepast als een betrokkene:

    • a.

      een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon is of een orgaan is van een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon;

    • b.

      een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed, is;

    • c.

      een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan is;

    • d.

      een rechtspersoon met een wettelijke taak of een rechtspersoon met een overheidstaak is;

    • e.

      een verbonden partij is, of;

    • f.

      een toegelaten woning(bouw)corporatie is.

C

Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1.3 Toepassing van de wet

  • 1.

    Uit het bepaalde in deze beleidsregel kan blijken wanneer het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek zal uitvoeren en wanneer een Bibob-onderzoek kan worden uitgevoerd.

  • 2.

    Het bepaalde in lid 1 laat onverlet dat al dan niet in afwijking van de beleidsregel tot uitvoering van een Bibob-onderzoek kan worden besloten, indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan in ieder geval een Bibob-onderzoek uitvoeren wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een mindere mate van gevaar of een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet, op grond van:

    • a.

      informatie die bij het bestuursorgaan bekend is;

    • b.

      informatie verkregen van het Bureau, zoals een tip als bedoeld in artikel 11 van de wet;

    • c.

      informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

    • d.

      informatie verkregen op grond van artikel 26 van de wet;

    • e.

      informatie van andere bestuursorganen;

    • f.

      informatie uit open bronnen, of;

    • g.

      overige signalen en/of vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet.

D

Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.1 Toepassing van de wet bij nieuwe beschikkingen voor horeca, seksinrichtingen, coffeeshops

Het bestuursorgaan zal een Bibob-onderzoek uitvoeren in geval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

  • -

    artikel 3 van de Alcoholwet, de vergunning voor het uitoefenen van het horecabedrijf of slijtersbedrijf;

  • -

    artikel 14 van de Alcoholverordening Delft 2023, het verlof voor het schenken van alcoholvrije drank in een alcoholvrij horecabedrijf;

  • -

    artikel 2:27b van de APV, de vergunning voor de exploitatie van een coffeeshop; indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, wijziging van exploitanten van een bestaand bedrijf, de overname van aandelen van een bestaand bedrijf, wijziging in het bestuur van een bestaand bedrijf, wijziging van rechtsvorm van de onderneming, of het wijzigen of bijschrijven van leidinggevende(n);

  • -

    hoofdstuk 3 van de APV voor de vergunning van een seksinrichting, escortbedrijf; indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, wijziging van exploitanten van een bestaand bedrijf, de overname van aandelen van een bestaand bedrijf, wijziging in het bestuur van een bestaand bedrijf, wijziging van rechtsvorm van de onderneming, of het wijzigen of bijschrijven van beheerder.

E

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.2 Toepassing van de wet bij nieuwe beschikkingen voor speelautomaten en horeca

Het bestuursorgaan kan een Bibob-onderzoek uitvoeren in geval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

  • -

    artikel 2:25 van de APV, de aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten;

  • -

    bijschrijven leidinggevende op de Alcoholwetvergunning (artikel 30a van de Alcoholwet);

  • -

    in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

F

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.3 Toepassing van de wet bij verleende beschikkingen voor horeca, seksinrichtingen, coffeeshops, speelautomaten

Het bestuursorgaan kan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij verleende beschikkingen die vallen onder het toepassingsbereik van artikel 2.1 en 2.2 in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

 

G

Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.4 Toepassing van de wet bij omgevingsvergunningen voor bouw- en/of omgevingsplanactiviteit

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanvragen voor een beschikking als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet (een omgevingsplanactiviteit) en artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet (een bouwactiviteit), indien de volgende criteria van toepassing zijn:

    • a.

      de bouwsom bedraagt meer dan € 50.000, - (excl. btw) èn de aanvraag heeft betrekking op een of meer van de volgende risico-activiteiten:

      • a.

        Horeca-activiteiten: horecabedrijven, coffeeshops, shishalounges en hotels;

      • b.

        Prostitutieactiviteiten: prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons;

      • c.

        Recreatieve activiteiten: speelautomaathallen, casino’s, gamecenters, fitnesscentra, sportscholen, sporthallen, sportcomplexen, commerciële sportactiviteiten;

      • d.

        Detailhandel- en dienstverleningsactiviteiten: Smartshops, headshops, giftshops, wellnesscentra, massage- en beatysalons, nagelstudio’s, zonnebankstudio’s, belwinkels, internetcafés, darkstores , handel in gebruikte goederen, vuurwerkverkooppunten;

      • e.

        Woonactiviteiten: kamerverhuur, woningvorming, voorzieningen voor logies en verhuur aan toeristen, woonwagenterreinen, huisvesting van arbeidsmigranten, transformeren kantoorpanden naar woningen of kamerbewoning;

      • f.

        Automotiveactiviteiten: autohandelbedrijven, autoverhuurbedrijven, taxibedrijven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan voorts een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanvragen voor een beschikking als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet (een omgevingsplanactiviteit) en artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet (een bouwactiviteit), alsmede bij op die gronden verleende beschikkingen, in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

H

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.5 Toepassing van de wet bij omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteit

Het bestuursorgaan kan een Bibob-onderzoek uitvoeren in geval van een aanvraag voor een vergunning, of bij een reeds verleende vergunning, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid aanhef en onder b van de Omgevingswet (een milieubelastende activiteit), in de gevallen bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

 

I

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.6 Toepassing van de wet bij beschikkingen voor gebouw-, gebieds- en branchegebonden vergunningen

Het bestuursorgaan kan een Bibob-onderzoek uitvoeren voor een aangevraagde vergunning op grond van artikel 2:64, derde lid, van de APV betreffende een gebouw-, gebieds- of branchegebonden vergunning, alsmede bij op die grond verleende beschikkingen, in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

 

J

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.7 Toepassing van de wet bij subsidies

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal een Bibob-onderzoek uitvoeren bij een subsidieaanvraag, indien er 3 of meer punten gescoord worden op de volgende vragen:

    • a.

      dient de subsidieaanvrager een aanvraag om subsidie in van €20.000 of hoger (2 punten);

    • b.

      heeft de subsidieaanvrager nog niet eerder subsidie aangevraagd bij het bestuursorgaan (1 punt);

    • c.

      is de rechtspersoon die de subsidie aanvraagt niet langer dan twaalf maanden geleden opgericht (1 punt);

    • d.

      is de afgelopen zes maanden sprake geweest van een bestuurswisseling of directiewisseling bij de rechtspersoon die de subsidie aanvraagt (2 punten);

    • e.

      is de rechtspersoon die de subsidie aanvraagt (of diens (middellijk) bestuurders of een andere organisatie van die (middellijk) bestuurders van de rechtspersoon) de afgelopen vijf jaar betrokken- of is deze betrokken geweest bij een faillissement (3 punten);

    • f.

      betreft het een rechtspersoon waarbij de accountant zich bij de controle heeft onthouden van een oordeel, voor zover dat vereist was of waarbij de accountant bij de gevraagde accountantsverklaring niet met voldoende zekerheid een oordeel heeft kunnen geven (3 punten), of;

    • g.

      is er sprake van andere onregelmatigheden of specifieke bijzonderheden bij de subsidieaanvraag, -verlening of vaststelling daarvan (3 punten).

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling subsidie gemeente Delft 2020 of op de Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven gemeente Delft.

  • 3.

    Naast het bepaalde in het eerste lid kan het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij een aanvraag voor een subsidie, een reeds verleende of een vastgestelde subsidie in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

K

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.8 Toepassing van de wet bij evenementenvergunningen

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal een Bibob-onderzoek uitvoeren met betrekking tot aanvragen voor een vergunning of wijziging van een vergunning zoals vermeld in artikel 2.18 van de APV (evenementenvergunning) indien sprake is van een vechtsportgala dan wel evenementen voor of door motorclubs;

  • 2.

    Bij andere dan de in lid 1 bedoelde aanvragen voor een vergunning, voor wijziging van een vergunning of bij een verleende vergunning zoals vermeld in artikel 2.18 van de APV (evenementenvergunning) kan het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid;

L

Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.9 Toepassing van de wet bij vergunningen op grond van de Huisvestingsverordening

In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, 21 en 22 van de Huisvestingswet 2014, kan, indien op grondslag daarvan in de geldende Huisvestingsverordening een vergunningstelsel is opgenomen, het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

 

M

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3.1 Toepassing van de wet bij overheidsopdrachten

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal een Bibob-onderzoek uitvoeren, indien het gaat om een overheidsopdracht van meer dan € 50.000,- en de overheidsopdracht betrekking heeft op de volgende branches:

    • a.

      zorg;

    • b.

      (taxi)vervoer in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en (speciaal) kinderen- en leerlingenvervoer;

    • c.

      afvalbewerking en -verwerking, afval recycling, mestverwerking, sloopactiviteiten of asbestverwijdering.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan een Bibob-onderzoek uitvoeren met betrekking tot een overheidsopdracht in de gevallen als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

  • 3.

    In de aanbestedingsstukken:

    • a.

      wordt de mogelijkheid van onderzoek vermeld, in welk geval betrokkene gehouden is om een Bibob-vragenformulier in te vullen als daarom wordt verzocht en om eventuele nadere vragen te beantwoorden;

    • b.

      worden, in verband met toepassing van de wet en de gevolgen daarvan, alle ter zake doende uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen opgenomen;

    • c.

      wordt, in verband met toepassing van de wet, opgenomen dat een onderzoek zich erop richt of een van de situaties als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet zich voordoet en worden, indien aan de orde, de gevolgen daarvan omschreven, en;

    • d.

      wordt als voorwaarde gesteld dat een onderaannemer niet zonder toestemming wordt gecontracteerd en wordt in het kader van die voorwaarde het recht voorbehouden om een eigen onderzoek te doen en aan het Bureau een advies te vragen.

  • 4.

    In de tekst van de overeenkomst, of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden, die wordt aangegaan bij een procedure tot gunning van een overheidsopdracht:

    • a.

      worden voorwaarden opgenomen op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst, indien zich een van de situaties als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet voordoet;

    • b.

      wordt een voorwaarde opgenomen op basis waarvan een onderaannemer met het oog op diens acceptatie, niet zonder toestemming kan worden gecontracteerd;

    • c.

      wordt een voorwaarde opgenomen op grond waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst indien door de betrokkene niet of niet volledig wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7a, tweede en derde lid, respectievelijk artikel 12, derde lid, van de wet.

  • 5.

    Indien een Bibob-onderzoek wordt gestart naar aanleiding van een procedure tot gunning van een overheidsopdracht, komt er geen gunningsbeslissing of daarmee beoogde overeenkomst tot stand zolang het onderzoek niet of niet volledig is afgerond, tenzij partijen dat nadrukkelijk anders overeenkomen.

N

Artikel 3.2, titel en lid 1, worden als volgt gewijzigd:

Artikel 3.2 Toepassing van de wet bij vastgoed

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij (voorgenomen) vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is, indien de vastgoedtransactie één of meerdere van onderstaande kenmerken heeft:

    • a.

      behorend tot een risicoactiviteit zoals omschreven in artikel 2.4, eerste lid, sub a tot en met f;

    • b.

      indien sprake is van een ongebruikelijke hoogte van een bod;

    • c.

      bij een snel groeiend vastgoedbedrijf dan wel korter dan twee jaar geleden opgerichte rechtspersoon;

    • d.

      in de gevallen bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

O

Artikel 4.1 vervalt, onder vernummering van de artikelen 4.2 tot en met 4.5.

 

P

Artikel 4.2, lid 2, (artikel 4.1, lid 2, nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het eigen Bibob-onderzoek naar het zich voordoen van de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:

    • a.

      het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking, dan wel het beoordelen van een reeds verleende beschikking of een (voorgenomen) vastgoedtransactie, of (gunning van) een overheidsopdracht en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van de bij het bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden, en;

    • b.

      het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet door middel van de gegevens zoals vermeld in het Bibob-vragenformulier en bijbehorende bijlagen, is verstrekt door de betrokkene, alsmede van gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen van de partners van het RIEC en andere bronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen.

Q

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4.2 Informatieverstrekking

  • 1.

    In geval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in hoofdstuk 2 dient betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, tevens het door het bestuursorgaan beschikbaar gestelde Bibob-vragenformulier volledig in te vullen en, voorzien van de benodigde bijlagen, bij het bestuursorgaan in te dienen.

  • 2.

    In het kader van de beoordeling door het bestuursorgaan van een reeds verleende beschikking als bedoeld in hoofdstuk 2, dient betrokkene het door het bestuursorgaan beschikbaar gestelde Bibob-vragenformulier volledig in te vullen en, voorzien van de benodigde bijlagen, bij het bestuursorgaan in te dienen.

  • 3.

    Bij toepassing van een Bibob-onderzoek bij een overheidsopdracht en/of vastgoedtransactie als bedoeld in hoofdstuk 3 dient betrokkene het door het bestuursorgaan beschikbaar gestelde Bibob-vragenformulier volledig in te vullen en, voorzien van de benodigde bijlagen, bij het bestuursorgaan in te dienen.

  • 4.

    In geval dat het ingevulde Bibob-vragenformulier onvoldoende informatie bevat voor het eigen onderzoek kan de betrokkene worden verzocht om nadere gegevens over onder andere:

    • a.

      de vertegenwoordigingsbevoegdheid van degene die het formulier heeft ingevuld;

    • b.

      de identiteit en vertegenwoordigingsbevoegdheid van personen die direct of indirect leiding geven;

    • c.

      de identiteit van personen die direct of indirect zeggenschap uitoefenen;

    • d.

      de identiteit van personen die direct of indirect vermogen verschaffen;

    • e.

      de wijze van financiering;

    • f.

      feiten en omstandigheden die van belang zijn om te beoordelen tot welke personen de betrokkene in een zakelijk samenwerkingsverband staat.

R

De titel van Hoofdstuk 5 wordt als volgt gewijzigd:

Hoofdstuk 5 Gevolgen Bibob -onderzoek

 

S

Onderdeel 1 van de toelichting wordt als volgt gewijzigd:

 

Ter bescherming van hun eigen integriteit kunnen gemeenten sinds 1 juni 2003 de Wet Bibob toepassen. Deze wet dient primair ter inschatting van het integriteitsrisico van overheidsorganen. Met het bescherming van de integriteit van de gemeente wordt de gemeente tevens in staat gesteld om de samenleving te beschermen tegen niet integere partijen. Met behulp van de wet Bibob willen we voorkomen dat de gemeente Delft onbedoeld aanvragers faciliteert die criminele bedoelingen hebben met de aan hen te verlenen of verleende begunstigende beschikking, of de met hen te sluiten overeenkomst of de te gunnen overheidsopdracht. Op die wijze levert de Wet Bibob, indirect, ook een bijdrage aan het beschermen van het woon-, werk- en leefklimaat in de gemeente.

 

Het inzetten van de wet Bibob is een zwaar middel. Het mag dan ook alleen worden ingezet als een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren of in te trekken.

 

Het college van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester hebben in het verleden gekozen om de mogelijkheden van de wet Bibob gefaseerd te implementeren. Sinds 1 januari 2006 wordt in Delft de wet Bibob toegepast op horeca- en seksinrichtingen. Daarna is fasegewijs Bibob-beleid ingevoerd op meer terreinen (aanbestedingen per 1 juli 2007, subsidies per 1 januari 2008). Per 1 april 2022 trad een vernieuwde beleidsregel in werking voor horeca/seksinrichtingen/coffeeshops.

 

Daarna is de Wet Bibob verschillende malen aangepast om het toepassingsbereik van de wet uit te breiden, te weten in augustus 2020 en laatstelijk per 1 oktober 2022. Met deze aanpassing is het toepassingsbereik verder verruimd en zijn er meer mogelijkheden toegevoegd voor het doen van het eigen onderzoek. Deze laatste aanpassing was mede de aanleiding om eind 2022 het Bibob-beleid te actualiseren zodat dit in lijn is met de geldende wet- en regelgeving en zodat alle mogelijkheden voor het eigen onderzoek worden benut.

 

Met de wijziging van 20 december 2022 is het bereik van de toepassing van de wet belangrijk uitgebreid. Naast het updaten van het (bestaande) beleid voor wat betreft aanbestedingen en subsidies, is er Bibob-beleid voor vergunningen op grond van de Huisvestingswet/verordening, vastgoed, evenementenvergunningen, en omgevingsvergunningen bouwen en milieu toegevoegd. Tevens werd het mogelijk de wet toe te passen bij vergunningen afgegeven voor risico-gebieden en branches zoals bedoeld in artikel 2.64 APV voor zover het bestuursorgaan deze heeft aangewezen.

 

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De huidige beleidsregel is aangepast aan de terminologie van de Omgevingswet. Bovendien bied de Omgevingswet ruimere mogelijkheden om de wet Bibob in te zetten. Waar in het verleden alleen aanvragen voor de activiteit bouwen en milieu konden worden getoetst aan de Wet Bibob, is dat nu ook mogelijk bij de omgevingsplanactiviteit (handelen in strijd met het omgevingsplan). In de huidige beleidsregel is daarnaast de regeling voor subsidies gewijzigd, nadat in de praktijk bleek dat de regeling te stringent uitpakte. In een aantal gevallen, waarin het op grond van de beleidsregel verplicht was om een bibob-onderzoek te starten, is achteraf gebleken dat het mogelijk niet proportioneel was om dit te doen, bijvoorbeeld als het om een laag bedrag voor een eenmalige subsidie ging. Mede om die reden is een hardheidsclausule toegevoegd aan artikel 1.3.

 

T

In onderdeel 4 van de toelichting wordt ‘Echter, de gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen zijn niet geregeld in de wet. ‘ vervangen door ‘Echter, de gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen zijn niet exclusief geregeld in de wet.’.

 

U

Onderdeel 5, derde alinea, van de toelichting wordt als volgt gewijzigd:

Om te komen tot een goede beoordeling in het kader van de Wet Bibob heeft de gemeente op grond van artikel 7a van de Wet Bibob de mogelijkheid om de betrokkene vragen te stellen die zien op de bedrijfsstructuur, financiering, betrokken (rechts)personen, etc. Hiervoor is bij ministeriële regeling een Bibob-vragenformulier vastgesteld dat door de betrokkene(n) dient te worden ingevuld. De gemeente heeft een Bibob-vragenformulier opgesteld dat is gebaseerd op het daarvoor bij ministeriële regeling vastgestelde formulier.

 

V

In onderdeel 5, zesde alinea, van de toelichting wordt als volgt gewijzigd:

De gemeente kan door het doen van eigen Bibob-onderzoek zelfstandig een gevaarsconclusie trekken op grond van de Wet Bibob en hierop bijvoorbeeld een weigering of intrekking van een beschikking baseren, aan de hand van informatie die naar voren komt uit bestuurlijke rapportages van de politie en justitiële gegevens of strafvorderlijke gegevens. De gemeente kan er echter ook voor kiezen om advies aan te vragen bij het Bureau.

Artikel II  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronische gemeenteblad;

  • 2.

    Besluit tot de volgende overgangsbepalingen:

    • a.

      de bepalingen van dit wijzigingsbesluit zijn niet van toepassing op de aanvragen van een beschikking die voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit zijn ingediend;

    • b.

      de bepalingen van dit wijzigingsbesluit zijn niet van toepassing op voor de datum van inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit gestarte, maar nog niet afgeronde, Bibob-onderzoeken naar aanleiding van reeds verleende beschikkingen;

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft in de vergadering van 25 juni 2024, en;

door de burgemeester op 25 juni 2024.

Delft, 25 juni 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

De burgemeester van Delft,

Naar boven