Nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2023

Inleiding

 

Aanleiding

De gemeente Haaksbergen is druk bezig met het realiseren van maatschappelijke effecten voor onze gemeente. Dit gebeurt in een omgeving die niet altijd voorspelbaar is. Hierdoor ontstaan onzekerheden, risico’s en kansen. De gemeente probeert zo goed mogelijk met deze onzekerheden om te gaan. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is risicomanagement. Risicomanagement is gericht op het vergroten van het risicobewustzijn van organisatie en bestuur en moet zorgen voor een goede balans tussen risico’s nemen en risico’s beheersen.

In het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is bepaald dat gemeenten hun risico’s inzichtelijk moeten hebben en duidelijk moet zijn in welke mate zij deze risico’s financieel kunnen opvangen.

 

Ook moeten gemeenten als uitwerking van de begrotingsvoorschriften van het Rijk (commissie BBV) financiële buffers vormen om nadelig financieel effect behorende bij de risico’s op te kunnen vangen. Het weerstandsvermogen als afgeleide van risicomanagement is, evenals beheersbare schuldenpositie en structureel begrotingsevenwicht, belangrijk voor een stabiele financiële basis van de gemeente. Hoe risico’s in beeld moeten worden gebracht, gekwantificeerd en beheerst staat niet in het BBV.

 

In de financiële verordening van Haaksbergen is vastgelegd dat de raad een nota risicomanagement en weerstandsvermogen vaststelt. De vorige nota dateert van 2012 en is toe aan herziening. In deze Nota risicomanagement en weerstandvermogen 2023, is deze actualisatie verwerkt.

 

Tweemaal per jaar zal er, in de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen van de begroting en jaarrekening, over de uitvoering van deze kaders verslaglegging worden gedaan. Hier vindt de financiële vertaling van de kaders uit deze nota plaats.

 

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt in gegaan op het begrip risicomanagement. Hier wordt het wettelijk kader toegelicht en de kaders behorende bij het risicomanagementproces beschreven inclusief kwalificering van de risico’s.

In hoofdstuk 2 zijn de kaders rondom weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit uitgewerkt en wordt tevens ingegaan op de overige aanvullende financiële kengetallen.

 

1. Risicomanagement

Risicomanagement richt zich op het gestructureerd in kaart brengen, beheersen, monitoren en rapporteren van risico’s. Dit is een doorlopend proces. Risico’s en bijhorende beheersmaatregelen zijn namelijk niet statisch. Er kunnen nieuwe bij komen, bestaande kunnen wijzigen of niet meer relevant zijn.

Risicomanagement is niet het uit de weg gaan van risico’s of onzekerheden, maar gaat om het bewust en gecontroleerd omgaan met risico’s en onzekerheden. Doel is om nadelen zoveel mogelijk te beperken en voordelen optimaal te kunnen benutten.

Risicomanagement dient als proces expliciet via de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing en impliciet via risicobewust handelen van de medewerkers verankerd te zijn binnen de organisatie.

 

Twee keer per jaar wordt een organisatie brede risico-inventarisatie uitgevoerd t.b.v. de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing welke onderdeel is van de begroting respectievelijk de jaarrekening.

Daarnaast wordt bij het opstellen van besluitvormingsdocumenten die aan de directie, college van B&W en/of gemeenteraad worden aangeboden specifiek aandacht gegeven aan risico’s die hieraan verbonden zijn. Idealiter worden deze risico’s ook gelijk centraal vastgelegd om hiermee de organisatie brede risico-inventarisatie te vergemakkelijken en onvolledigheid te verkleinen.

 

1.1 Definities

Weerstandsvermogen

Artikel 11 BBV geeft aan dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

Weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

 

Belangrijk is dat het BBV het weerstandsvermogen nadrukkelijk heeft gedefinieerd als een ratio.

 

Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;

 

Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen begrote kosten, dat wil zeggen kosten die deel uitmaken van de begroting en meerjarencijfers, en niet-begrote kosten. Tevens maakt het BBV onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit, waarbij onder de incidentele weerstandscapaciteit wordt verstaan het vermogen om onverwachte incidentele tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. De structurele weerstandscapaciteit heeft betrekking op het vermogen om onverwachte tegenvallers structureel in de lopende begroting op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken.

 

Risico’s

Een risico is een kans op optreden van een gebeurtenis met een bepaald (negatief) gevolg.

 

 

Risicomanagement

Risicomanagement is het op een gestructureerde wijze identificeren, analyseren en managen van risico’s.

 

Anders gezegd: risicomanagement is het effectief en systematisch omgaan met (de kansen) en bedreigingen die de realisatie van organisatiedoelstellingen kunnen beïnvloeden. Het is gericht op proactief handelen in plaats van reactief.

Risicomanagement houdt niet in dat koste wat het kost risico’s vermeden moeten worden. Het gaat om het inzicht creëren in de risico’s die van toepassing zijn en vervolgens bewust afwegen of het risico kan worden beheerst. Soms is het bewust accepteren van een risico de meest optimale beheersingsmaatregel.

 

1.2 Wettelijk kader

Het wettelijk kader, waar deze nota uit voortvloeit, bestaat uit externe wetgeving, gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), en interne regelgeving, de Financiële verordening van gemeente Haaksbergen.

 

In artikel 9 van het BBV is bepaald dat de begroting de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ moet bevatten. In artikel 11 is de inhoud van de paragraaf verder uitgewerkt.

 

In Artikel 16 van de Financiële verordening Haaksbergen is opgenomen dat de raad eens in de vier jaar een nota weerstandsvermogen en risicobeheersing vaststelt.

 

1.3 Uitgangspunten en doelstellingen

Een risicoanalyse uitvoeren is op zichzelf geen doel, het is een middel om per programmadoel inzicht te verkrijgen in risico’s die behalen van dit doel mogelijk in de weg kunnen staan. Dit is belangrijke sturingsinformatie. Uitgangspunten ten aanzien van risicomanagement binnen de gemeente zijn:

  • A.

    Risicomanagement maakt integraal onderdeel uit van de bedrijfsvoering en besluitvorming;

  • B.

    Transparantie in risico’s

  • C.

    bij onverwachte risico’s of incidenten worden passende maatregelen getroffen.

Doelstellingen bij de vaststelling en uitvoering van deze nota zijn:

  • 1.

    Voldoen aan wet- en regelgeving rondom weerstandsvermogen en risicobeheersing;

  • 2.

    vaststellen methodiek en richtlijnen/normen voor het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen;

  • 3.

    risicobewustzijn verhogen;

  • 4.

    risico’s vooraf signaleren en meenemen in besluitvorming;

  • 5.

    voorkomen dat het optreden van risico’s een negatief effect heeft op het uitvoeren van het beleid en daarmee het realiseren van maatschappelijke effecten.

1.4 Het risicomanagementproces

Risicomanagement bestaat uit vier stappen:

 

 

  • 1.

    Identificeren en classificeren

    De eerste stap is het in kaart brengen van risico’s die de gemeente loopt. Daarbij is het duidelijk formuleren van het risico en het vaststellen van de oorzaak een onderdeel. Ook het toekennen van een risicoclassificatie behoort tot deze stap.

  • 2.

    Kwantificeren

    De tweede stap is aangeven wat het negatieve gevolg (in deze nota financiële effect) van het risico is en wat de kans is dat het risico zich daadwerkelijk zal voordoen.

  • 3.

    Sturen en beheersen

    De derde stap is op basis van de classificatie in beeld brengen wat de mogelijke beheersingsmaatregelen moeten zijn en deze vervolgens ook uitvoeren. Voor verschillende soorten risico’s zijn ook verschillende beheersingsmaatregelen (vermijden, beheersen, overdragen (bijvoorbeeld verzekeren) en accepteren (financiële dekking organiseren via voorziening/weerstandsvermogen)).

  • 4.

    Rapporteren en evalueren

    De laatste stap van de cyclus bestaat uit communiceren over de aard en omvang van risico’s, de beheersmaatregelen en deze monitoren en evalueren.

1.4.1 Identificeren en classificeren

Het identificeren en classificeren van de kenmerken van alle risico’s is de eerste stap in actief risicomanagement. Dit betekent dus niet alleen financiële risico’s maar ook de niet financiële risico’s (juridisch, organisatorisch, maatschappelijk, imago). De niet financiële risico’s moeten vooral ook naar boven komen in het besluitvormingsproces. Als ze ‘zwaarwegend’ en doorlopend zijn, dan worden ze opgenomen in de jaarrekening en begroting. Om dit te kunnen doen is een continu proces van centrale vastlegging een vereiste.

 

Als we vanuit de brede identificatie verder gaan met het weerstandsvermogen dan is belangrijk, dat met het oog op het weerstandsvermogen alleen financiële risico’s relevant zijn. De definitie hiervoor is: een kans op optreden van een gebeurtenis met een direct negatief materieel financieel gevolg, die niet is afgedekt in de begroting. Deze risico’s kunnen, als ze zich voordoen, vanuit het weerstandsvermogen gedekt worden.

 

Het identificeren van de risico’s vindt in de huidige situatie plaats in de begroting en de jaarrekening.

 

Doel is een centrale vastlegging, die gedurende het hele jaar wordt geactualiseerd en dient ter input voor de organisatie brede risico-inventarisatie ten behoeve van begroting en jaarrekening. Naast de omschrijving van een risico wordt ook de oorzaak, het gevolg en onder welk begrotingsprogramma een risico valt vastgelegd.

Voor alle geïnventariseerde risico’s wordt een ambtelijk verantwoordelijke benoemd die verantwoordelijk is voor het beheersen van het risico en de actualisatie hiervan.

 

Met deze nota leggen we voor de gemeente Haaksbergen een ondergrens vast voor de vastlegging van de risico’s. Deze ondergrens is bepaald op 0,25% van de algemene uitkering. Dit percentage wordt ook door veel andere gemeenten gehanteerd. De ondergrens komt hiermee bij het opstellen van deze nota uit op afgerond € 100.000. Een onverwacht nadeel tot € 100.000 wordt in beginsel binnen het programma of de post onvoorzien opgelost.

1.4.2 Kwantificeren

Na vaststellen van de risico’s, kunnen deze gekwantificeerd worden.

Dit doen we om het benodigde weerstandscapaciteit te kunnen bepalen, maar ook om ordening aan te brengen zodat er effectief op gestuurd en beheerst kan gaan worden. Het kwantificeren gebeurt in 3 stappen. Deze stappen zijn hieronder toegelicht.

 

1. Kans bepaling

Van de geïdentificeerde risico’s wordt een inschatting gemaakt van de verwachte kans van optreden. Deze inschatting wordt gemaakt op basis van professionele oordeelsvorming van de betrokken medewerkers. De gemeente Haaksbergen hanteert onderstaande inschaling.

Voor risico’s die een kans inschatting hebben boven de 90% moet er voorzichtigheidshalve in principe een voorziening worden getroffen.

 

Klasse

Kans van optreden

Risico

1

Kleiner dan eenmaal per 10 jaar

10%

2

Tussen de eenmaal per 5 jaar en eenmaal per 10 jaar

30%

3

Tussen de eenmaal per 2 jaar en eenmaal per 5 jaar

50%

4

Tussen de eenmaal per 1 jaar en eenmaal per 2 jaar

70%

5

Groter dan eenmaal per jaar

90%

 

De hierboven genoemde percentages worden binnen de literatuur als standaard beschouwd. Voor afzonderlijke grote risico’s kan van deze vuistregels worden afgeweken op basis van bijvoorbeeld historische informatie.

 

2. Bepalen van de financiële omvang

Hierbij gaan we ervan uit dat het risico zich werkelijk voordoet. Per risico maken we vervolgens een inschatting van het meest waarschijnlijke financiële effect als het risico zich voordoet. De risico bedragen worden volgens de onderstaande indeling verdeeld in 5 klassen:

 

Klasse

Financiële gevolgen

1

Kleiner dan €100.000 (wordt niet meegenomen)

2

Tussen de €100.000 en €200.000

3

Tussen de €200.000 en €350.000

4

Tussen de €350.000 en €500.000

5

Groter dan €500.000

 

Het gaat hierbij om het restrisico. Er worden namelijk per risico mogelijk ook beheersmaatregelen genomen. De beheersmaatregel kan ervoor zorgen dat uiteindelijk optredend risico lager is dan het initiële risico. Een voorbeeld van een beheersmaatregel die het risico verlaagt, is het afsluiten van een verzekering. Daarbij moet wel sprake zijn van een balans tussen verzekeringspremie, het verzekerde bedrag en de kans op optreden.

 

3. Risico score

Vervolgens wordt met behulp van een risicoscore, de risico’s gerangschikt en wordt inzichtelijk welke risico’s het meest belangrijk zijn om te worden beheerst.

Deze risicoscore wordt bepaald door de klassen van kans en gevolg te vermenigvuldigen volgens onderstaande formule, waarbij de maximale score 25 is (5 x 5).

 

Risicoscore = inschaling kans x inschaling financieel gevolg

 

Risico’s ontwikkelen zich vaak in de tijd. Daarom wordt er periodiek via de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en jaarrekening in beeld gebracht hoe de risico’s zich ontwikkelen en vooral welke maatregelen worden genomen.

 

1.5 Beheersing van de risico's

Bij de beheersing van risico’s draait het om reduceren van de verwachte impact bij optreden van het risico. Dit kan op 4 manieren:

  • 1.

    Vermijden;

  • 2.

    Afdekken;

  • 3.

    Overdragen;

  • 4.

    Accepteren.

Bij vermijden wordt de oorzaak van het risico opgeheven. Dit kan door beleid waar een risico door ontstaat te stoppen of op een andere manier vorm te geven. Het vormen van beheersplannen en onderhoudsvoorzieningen is hier een voorbeeld van. Maar ook door eerst financiële dekking zeker te stellen en dan pas een uitgave aan te gaan.

Het vermijden van risico’s is echter niet altijd mogelijk.

 

Bij afdekken van risico wordt het risico verlaagd, dit kan door bijvoorbeeld een verzekering af te sluiten, een bestemmingsreserve te vormen of door een bedrag in de begroting op te nemen. Een voorbeeld van opnemen van een bedrag in de begroting is een behoedzaamheidsstelpost algemene uitkering. Dit kunnen wij doen als de algemene uitkering in meerjarenperspectief een grote stijging laat zien waarbij er een reëel risico is dat deze uiteindelijk lager gaat uitvallen.

 

Bij overdragen van risico, raakt het risico de gemeente niet meer, maar gaat over naar een derde partij. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij uitbesteding.

 

Als bovenstaande beheersmaatregelen niet mogelijk zijn of verwachte impact van het risico naar verhouding erg klein is, kan er ook voor gekozen worden het risico te accepteren. Bij acceptatie moet de financiële schade volledig door weerstandscapaciteit worden afgedekt.

 

Primair is het college -en het management onder de verantwoordelijkheid van het college- verantwoordelijk voor het uitvoeren van beheersmaatregelen op een risico.

2. Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is de verhouding (ratio) tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Het geeft een indicatie van de mate waarin onze gemeente in staat is om niet gebudgetteerde tegenvallers op te vangen en dus hoe solide onze begroting is.

Er zijn geen wettelijke normen voor de hoogte van het benodigde weerstandsvermogen.

 

 

Voldoende weerstandsvermogen zorgt ervoor dat onverwachte financiële tegenvallers (door optreden van risico’s) kunnen worden opgevangen en geen effect hebben op de uitvoering van het vastgestelde beleid.

 

2.1 Weerstandscapaciteit

2.1.1 Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit is de optelsom van middelen en mogelijkheden die door de gemeente daadwerkelijk ingezet kunnen worden om niet-voorziene financiële tegenvallers op te vangen. Het betreft buffers in het eigen vermogen of in de exploitatie, die zonder gevolgen voor uitvoering van het beleid, ingezet kunnen worden om onverwachte kosten te dekken.

De weerstandscapaciteit kan worden verdeeld in incidenteel en structureel.

Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele weerstandscapaciteit (opgenomen in de exploitatiebegroting) en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele weerstandscapaciteit (het weerstandsvermogen). Dit is ook van belang met het oog op structureel begrotingsevenwicht en de provinciale toetsing hierop.

 

In het BBV is niet voorgeschreven welke bestanddelen behoren tot de weerstandscapaciteit.

De gemeente Haaksbergen hanteert onderstaande tabel voor het bepalen van de weerstandscapaciteit.

 

Bestanddeel

Incidentele weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit

Algemene reserve

Bestemmingsreserve

X

Stille reserves

X

Onvoorzien

Structurele Begrotingsruimte

Onbenutte belastingcapaciteit

Kostenreductie (bezuinigingen)

*

√ = toepassen

X = niet toepassen

* = voorlopig niet toepassen

 

De bestemmingsreserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit.

Bestemmingsreserves worden niet meegenomen omdat hier al een bestemming aan is toegekend. De raad kan besluiten de bestemmingsreserves bestedingsvrij te maken en in te zetten voor andere doeleinden dan wel toe te voegen aan de algemene reserve.

 

Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden meegenomen in de weerstandscapaciteit als deze binnen een jaar te gelde gemaakt kunnen worden. Het gebruiken van stille reserves heeft consequenties en moet als laatste redmiddel worden gezien. Binnen de gemeente Haaksbergen is momenteel geen activa die aan deze criteria voldoet en er wordt nu dus geen stille reserve toegevoegd aan de weerstandscapaciteit. Wel zullen wij voor het inzicht stille reserves van relevante omvang die niet binnen een jaar te gelde gemaakt kunnen worden, opnemen in de begroting en jaarrekening.

 

Structurele weerstandscapaciteit zijn de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten kosten gaat van de uitvoering van bestaande taken. Het gaat hierbij om de begrotingsruimte en onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente.

 

De beschikbare structurele weerstandscapaciteit van gemeente Haaksbergen bestaat uit onderstaande componenten.

  • 1.

    Post Onvoorzien:

    Jaarlijks neemt de gemeente Haaksbergen een post Onvoorzien op in de begroting (Verplichting gemeentewet en BBV), die indien nodig kan worden aangewend om tegenvallers of onverwachte nieuwe uitgaven op te vangen. Ook deze post behoort daarom tot de beschikbare weerstandscapaciteit.

  • 2.

    Onbenutte belastingcapaciteit:

    Extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van de gemeentelijke heffingen te verhogen tot het wettelijke toegestane maximum. De ruimte die de gemeente heeft om belastingen en andere heffingen te verhogen wordt beperkt door wettelijke restricties. Het gaat dan bijvoorbeeld over vastgestelde maximum (verhoging van) belastingtarieven, of dat leges maximaal het niveau van kostendekkend mogen bedragen. De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte tussen de huidige woonlasten en de lasten bij 20% boven het landelijke gemiddelde.

  • 3.

    Structurele begrotingsruimte:

    Als de structurele begroting en de meerjarenraming sluiten met een positief saldo, is er sprake van structurele begrotingsruimte, die kan worden ingezet voor structurele financiële tegenvallers die zich voordoen.

  • 4.

    Kostenreductie:

    Een mogelijke bezuiniging mag niet te kosten gaan van het voorzieningenniveau om als weerstandscapaciteit aangemerkt te kunnen worden.

    Door het uitvoeren van het Financieel herstelplan 2020 is niet reëel dat er binnen afzienbare tijd nog bezuinigingen zijn uit te voeren om de weerstandscapaciteit aan te vullen.

2.1.2 Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is de uitkomst van het identificeren en kwantificeren van de financiële risico’s.

De volgende categorieën maken geen deel uit van het weerstandsvermogen en worden niet in de bepaling ervan meegenomen:

  • Rampen. Omvangrijke gebeurtenissen met zeer grote financiële, materiële en personele gevolgen. Hiervoor wordt aangenomen dat middelen van uit Rijk beschikbaar worden gesteld in de vorm van een rampenfonds. Een uitzondering hierop kan een potentiële ramp zijn waarop de kans van optreden specifiek in Haaksbergen hoger is dan in andere gemeenten. Op dit moment is hier geen sprake van.

  • Kortingen. Een voorziene afname van de opbrengsten. Dit is onderdeel van de financiële begroting.

  • Kosten. Gebeurtenissen waarvan zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook reeds bekend is. Deze gebeurtenissen worden als voorzieningen meegenomen conform de algemeen aanvaarde boekhoudprincipes.

  • Kleine risico’s. Gebeurtenissen met kleine impact (<€100.000) of waarvan de kans van optreden en/of de totale omvang nog niet is vast te stellen. Deze moeten gedekt worden met de post onvoorzien uit de begroting.

2.2 Omvang weerstandsvermogen

Voor de beoordeling van de omvang van het weerstandsvermogen wordt in Haaksbergen gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel. Deze normeringsystematiek is ontwikkeld door het Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) in samenwerking met de Universiteit Twente.

 

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

> 2,0

Uitstekend

B

1,4 – 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 – 1,4

Voldoende

D

0,8 – 1,0

Matig

E

0,6 – 0,8

Onvoldoende

F

<0,6

Ruim onvoldoende

 

Het weerstandsvermogen kan behoorlijk fluctueren. Eén of enkele zeer grote risico’s kunnen een grote invloed uitoefenen op het verloop van het weerstandsvermogen. Ook fluctuaties in de beschikbare weerstandscapaciteit beïnvloeden de omvang van het weerstandsvermogen.

 

We streven binnen gemeente Haaksbergen een ratio van boven de 2,0 na.

Om te voorkomen dat het weerstandsvermogen regelmatig moet worden aangevuld door fluctuaties in de beschikbare en/of benodigde weerstandscapaciteit, hanteren we een ondergrens 1,4. Bij een ratio van 1,4 bedraagt de weerstandscapaciteit 140% van de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit. Indien de ratio onder de 1,4 komt, wordt een voorstel aan de raad gedaan over de wijze waarop de ratio weer op het gewenst niveau van boven de 2,0 wordt gebracht.

 

2.3 Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing – in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen – een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. De kengetallen maken mede inzichtelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te kunnen vangen.

 

Bij het beoordelen van de hoogte en de ontwikkeling van de risico’s moet gekeken worden naar de samenhang tussen de ratio’s en ontwikkeling ervan in tijd.

 

Netto schuldquote

De hoogte van de schuld die een gemeente kan dragen, hangt af van de hoogte van de inkomsten. De VNG hanteert een norm van 100%. Dus wanneer de totale schuld lager is dan de jaaromzet, wordt dit als voldoende bestempeld. Tussen 100% en 130% is matig en een percentage boven 130% is onvoldoende.

 

Solvabiliteit

De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Dit geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder een gemeente is. Onze norm is een solvabiliteit van 20%, dit wordt ook door de VNG geadviseerd. Als de solvabiliteit kleiner is dan 15% is het onvoldoende.

 

Kengetal grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De norm is een ratio van maximaal 25%.

 

Kengetal structurele exploitatieruimte

Het financiële kengetal structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte in evenwicht is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is structurele tegenvallers op te vangen, dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Wij hanteren de norm van 0,5% van het totaal aan baten. Dit percentage sluit aan bij de norm die wordt gehanteerd voor artikel 12-gemeenten. Indien de structurele exploitatieruimte ligt tussen de 0% en 0,5%, dat bestempelt als matig. Een ratio kleiner dan 0% is onvoldoende.

 

Lokale lasten

De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. Wij hanteren de norm van maximaal 10% boven het landelijk gemiddelde. Een ratio van 20% of meer boven het landelijke gemiddelde is onvoldoende.

Naar boven