Gemeenteblad van Roermond
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Roermond | Gemeenteblad 2024, 292266 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Roermond | Gemeenteblad 2024, 292266 | gemeenschappelijke regeling |
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
Het dagelijks bestuur van het waterschap Limburg en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Beekdaelen, Beesel, Bergen, Brunssum, Echt- Susteren, Eijsden-Margraten, Gennep, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Leudal, Maasgouw, Maastricht, Meerssen, Mook en Middelaar, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg, Venlo, Voerendaal, Weert;
het uit overwegingen van kwaliteit, continuïteit en efficiency gewenst is om hun samenwerking bij de beleidsvoorbereiding, heffing en invordering, behandelen van bezwaar en beroep van waterschapbelastingen en gemeentelijke belastingen, alsmede de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken vorm te geven op basis van een gemeenschappelijke regeling;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Waterschapswet, de Waterwet, de Gemeentewet en de Wet waardering onroerende zaken;
vast te stellen de derde wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen met ingang van 1 juli 2024, waardoor deze als volgt komt te luiden:
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze Gemeenschappelijke Regeling wordt verstaan onder:
belastingen: de belastingen en rechten genoemd in hoofdstuk XV van de Gemeentewet dan wel belastingen die overeenkomstig artikel 219, eerste lid van de Gemeentewet krachtens een andere wet worden geheven en de belastingen genoemd in hoofdstuk XVI, XVII en XVIIb van de Waterschapswet dan wel belastingen of rechten die overeenkomstig artikel 113 van de Waterschapswet krachtens een andere wet worden geheven;
Hoofdstuk III Te behartigen belangen, taken en bevoegdheden
Artikel 5 Overdracht en mandaat bevoegdheden.
Aan het dagelijks bestuur wordt overgedragen de bevoegdheid tot:
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als ambtenaar van de BsGW als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder c van de Gemeentewet en artikel 124, vijfde lid, onder c van de Waterschapswet, bevoegd tot het heffen en invorderen van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
Artikel 6 Aanvullende overdracht en mandaat bevoegdheden
De bevoegdheden als bedoeld in artikel 5, eerste en derde lid kunnen ter zake van andere belastingen dan genoemd in artikel 5, tweede lid aan het dagelijks bestuur worden overgedragen dan wel gemandateerd. Deze overdracht en mandatering behoeft de goedkeuring van het algemeen bestuur.
Hoofdstuk IV Het algemeen bestuur
Artikel 8 Omvang, samenstelling en beëindiging lidmaatschap
Het college van iedere deelnemende gemeente en het dagelijks bestuur van het waterschap wijst uit zijn midden één lid aan als lid van het algemeen bestuur. Gelijktijdig wordt/worden een of meer vaste plaatsvervanger(s) aangewezen. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur geschiedt voor dezelfde periode als waarvoor het college dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap is benoemd en vindt plaats in de eerste vergadering of uiterlijk binnen zes weken na de eerste vergadering van de nieuwe zittingsperiode van het college of het dagelijks bestuur van het waterschap.
Indien niet meer dan de helft van het aantal leden is opgekomen welke leden tenminste tweederde van de stemmen in een vergadering vertegenwoordigen, roept de voorzitter een nieuwe vergadering bijeen onder opgave van de te behandelen onderwerpen. In die vergadering kunnen met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid besluiten worden genomen, ongeacht of aan het bepaalde in het tweede lid is voldaan.
Het algemeen bestuur besluit niet tot het vaststellen van meerjarige strategische plannen dan nadat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk hun zienswijzen op het concept bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.
Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden, het algemeen bestuur van het waterschap inbegrepen, het dagelijks bestuur hierom verzoekt. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de gemeenteraden en het algemeen bestuur van het waterschap hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Indien het tweede lid wordt toegepast, dan hebben de gemeenteraden onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de gemeenteraden, het algemeen bestuur van het waterschap en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Artikel 13: Informatie- en verantwoordingsplicht
Een lid van het algemeen bestuur kan door het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap dat hem heeft aangewezen en door de raad van de gemeente dan wel het algemeen bestuur van het waterschap te allen tijde ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.
Een lid van het algemeen bestuur dat niet langer het vertrouwen geniet van het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap dat hem heeft aangewezen, kan door het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap worden ontslagen. In dat geval draagt het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.
Hoofdstuk V Het dagelijks bestuur
Artikel 14 Omvang, samenstelling en beëindiging lidmaatschap
Het dagelijks bestuur bestaat minimaal uit drie en maximaal uit zeven personen uit het algemeen bestuur waaronder het lid van het algemeen bestuur dat is aangewezen door het dagelijks bestuur van het waterschap. Voor de overige personen geldt dat zij door en uit het algemeen bestuur op de volgende wijze worden aangewezen:
Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mee aan het algemeen bestuur en aan het college van burgemeester en wethouders dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap dat hem heeft aangewezen. Het lid houdt zitting in het dagelijks bestuur totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 16 De taak en de bevoegdheden
Tot de taak en de bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoren:
het namens de BsGW, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks vóór 1 maart een ontwerpbegroting met de daarbij behorende toelichting op voor het daarop volgende jaar. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting zo spoedig mogelijk maar tenminste twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de gemeenten en aan het algemeen bestuur van het waterschap.
De raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het dagelijks bestuur stelt de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vierde lid, alsmede over de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.6. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. Hierbij wordt rekening gehouden met de door
De leden van het bestuur ontvangen vanuit de BsGW geen vergoeding voor hun werkzaamheden noch een tegemoetkoming in de kosten.
Artikel 27 Administratie en controle
Het algemeen bestuur wijst een accountant aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het daarbij uitbrengen van een verslag van de bevindingen. Artikel 213, derde, vierde en vijfde lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de accountantsverklaring en het verslag.
Hoofdstuk IX Duur, wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
De regeling kan worden gewijzigd op voorstel van het algemeen bestuur bij besluiten met tweederde meerderheid van het aantal deelnemers, onverminderd het bepaalde in artikel 61 van de wet.
Toetreding kan slechts plaatsvinden wanneer alle reeds deelnemende colleges en het dagelijks bestuur van het waterschap daarin toestemmen bij eensluidend besluit. De colleges respectievelijk het dagelijks bestuur van het waterschap nemen dit besluit pas na verkregen toestemming van de raad dan wel het algemeen bestuur van het waterschap.
Artikel 31a Procedure en inhoud van het uittredingsplan
Het in artikel 31, vierde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.
Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de voorzitter. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende deelnemer.
De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 31 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 5% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het algemeen bestuur onderzoekt in dat kader met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
De gemeenschappelijke regeling kan worden opgeheven met instemming van alle deelnemers minus één. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden van de deelnemers onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze ter kennis van het college onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap te brengen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-292266.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.