Besluit tot wijziging van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen

De colleges van burgemeester en wethouders en de raden van de gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Druten, Heumen, Mook & Middelaar, Nijmegen, en Wijchen, ieder voor zover daartoe bevoegd;

 

overwegende dat

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd;

  • -

    de gemeenschappelijke regelingen vóór 1 juli 2024 aan deze wet moeten zijn aangepast;

gezien het daartoe strekkende verzoek van het dagelijks bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen;

 

gelet op het bepaalde in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de verkregen zienswijzen van de gemeenteraad van de gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Druten, Heumen, Mook & Middelaar, Nijmegen, en Wijchen;

 

BESLUITEN

 

vast te stellen de navolgende wijziging van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen.

ARTIKEL I  

De gemeenschappelijke regeling wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

 

Een nieuw vierde lid wordt toegevoegd aan artikel 17:

 

  • '4.

    De agenda en de besluitenlijst van het dagelijks bestuur worden openbaar gemaakt indien de Wet open overheid hiertoe verplicht.’

B.

 

Nieuwe leden 4, 5 en 6 worden toegevoegd aan artikel 18:

 

  • '4.

    De agenda en bijbehorende stukken van de openbare (gedeelten van) vergaderingen van het algemeen bestuur worden vooraf digitaal openbaar gemaakt. Notulen en besluitenlijsten van de openbare (gedeelten van) vergaderingen van het algemeen bestuur worden zo spoedig mogelijk openbaar gemaakt.

  • 5.

    Indien vragen van een raad of raadsleden van een of meer van de deelnemende gemeenten worden beantwoord, of anderszins informatie wordt verstrekt door (leden van) het algemeen bestuur aan een raad of raadsleden van een of meer van de deelnemende gemeenten, dan wordt deze aan alle raden toegezonden.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt voor het verstrekken van informatie een Informatieprotocol vast, maar niet nadat raden de gelegenheid is geboden hun zienswijze hierover te geven.’

C.

 

In artikel 14, eerste lid, wordt na artikel 24 toegevoegd: ‘en artikel 24a.’

 

D.

 

Het derde lid van artikel 14 wordt vervangen door het volgende lid:

 

  • '3.

    Het algemeen bestuur stelt een gemeenschappelijke raadsadviescommissie in. Deze commissie bestaat uit raadsleden en is belast met: de advisering aan het algemeen bestuur en aan de raden van de deelnemende gemeenten opdat de raden de kaderstellende en controlerende taak kunnen vervullen.’

E.

 

In artikel 14, vierde lid wordt na lid 1 en 2 toegevoegd: ‘en 3’.

 

F.

 

Een nieuw artikel 18a wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 18a Zienswijzen raden

  • 1.

    Naast de mogelijkheden van raden van de deelnemende gemeenten om een zienswijze in te dienen op de ontwerpbegroting, conform artikel 29, vijfde lid van de regeling en op de ontwerpjaarrekening, conform artikel 31, derde lid van de regeling kunnen raden binnen acht weken hun zienswijzen naar voren brengen naar het dagelijks bestuur ten aanzien van:

    • a.

      de kadernota;

    • b.

      de halfjaar rapportage;

    • c.

      het informatieprotocol.’

G.

 

Een nieuw artikel 22b wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 22b Participatie ingezetenen en ondernemers

Ingezetenen en ondernemers kunnen in verband met de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid bij openbare vergaderingen van het algemeen bestuur het woord voeren over een ter bespreking op de agenda opgenomen onderwerp. Het inspreken geschiedt voorafgaand aan de beraadslaging over het onderwerp.’

 

H.

 

Een nieuw artikel 32a wordt ingevoegd:

 

‘Artikel 32a Evaluatie

  • 1.

    De regeling kan worden geëvalueerd ofwel op initiatief van de meerderheid van de raden van de deelnemende gemeenten, ofwel op initiatief van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Ten aanzien van een evaluatie stelt het algemeen bestuur de onderzoeksopdracht vast.

  • 3.

    Bij de evaluatie worden ervaringen van ingezetenen en ondernemers betrokken.’

I.

 

Aan artikel 33 worden nieuwe leden 4 tot en met 11 toegevoegd onder vernummering van het bestaande lid 4 naar lid 12:

 

  • '4.

    Het algemeen bestuur stelt richtlijnen vast voor de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de uittreding. Hierbij houdt hij rekening met het bepaalde in lid 6 tot en met 9.

  • 5.

    De financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties worden door het dagelijks bestuur van de regio in kaart gebracht. Bij het in kaart brengen van deze consequenties is een onafhankelijke deskundige betrokken.

  • 6.

    Het algemeen bestuur neemt een besluit over de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties, met inachtneming van de eventuele bijdrage van OR en het LO over de voorwaarden tot uitreding. Het algemeen bestuur stelt de hoogte van de uittredingskosten vast.

  • 7.

    Het algemeen bestuur neemt dit besluit binnen vijf maanden na ontvangst van het verzoek. Het dagelijks bestuur kan de beslistermijn verdagen met maximaal 3 maanden.

  • 8.

    De uittredingskosten zijn de kosten die te maken hebben met (de afbouw van) de overcapaciteit die kan ontstaan in de personele en de materiële sfeer. Deze komen eveneens ten laste van de uittredende gemeente en worden alleen in rekening gebracht als de gemeente daadwerkelijk besluit uit te treden. Basis voor de uittredingskostenberekening zijn de gemiddelde realisatiecijfers (afbouw bedrijfsvoeringsorganisatie, aangegane verplichtingen algemeen, aangegane verplichtingen per opgave) van de drie jaar jaren voorafgaand aan het jaar waarin het voornemen tot uittreden kenbaar wordt gemaakt.

  • 9.

    De kosten die niet direct aan de uittredende partij kunnen worden toegerekend, worden berekend door totalen per kostensoort naar rato te berekenen; de financiële bijdrage van de betreffende gemeente, gedeeld door het totaal aan bijdragen aan de MGR.

  • 10.

    Middelen die onderdeel uitmaken van een (algemene) reserve van de MGR, worden naar rato in mindering gebracht op de te betalen uittredingskosten.

  • 11.

    De deelnemende gemeenten doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor de uittredende gemeente zo laag mogelijk te houden. Het algemeen bestuur doet met de gemeente die wil uittreden onderzoek naar de mogelijkheid om uittredingskosten te verminderen (onder meer overname personeel, verlaging investeringen, opdrachtverlening elders).’

J.

 

Aan artikel 37 wordt de volgende passage over inwerkingtreding toegevoegd:

 

‘De wijzigingen van artikel 17 lid 4, artikel 18 leden 4,5 en 6, artikel 18a, artikel 22b, artikel 32a en artikel 33 leden 4 tot en met 11 treden in werking, op de dag nadat deze op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt.’

 

K.

 

Artikel 39 wordt gewijzigd en luidt na wijziging:

 

“Artikel 39 Bekendmaking

Het college van de gemeente Nijmegen draagt zorg voor de in artikel 26, eerste lid van de wet voorgeschreven bekendmaking.’

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag nadat deze op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt, onverminderd het bepaalde in artikel 26 lid 3 van de wet.

Nijmegen, 24 juni 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen

A.P.W. van de Klift

gemeentesecretaris

H.M.F. Bruls

burgemeester

TOELICHTING OP HET WIJZIGINGSBESLUIT

Artikel I

 

B.

 

Met deze wijzigingen wordt een grotere mate van openheid en actieve openbaarmaking beoogd. De agenda’s en stukken van het AB worden vooraf (digitaal) openbaar gemaakt en de openbare gedeeltes van de notulen en besluitenlijsten achteraf.

 

Verder wordt bij de vraag van één raadslid of raadsfractie de informatie naar aanleiding van die vraag niet alleen aan de betreffende raad maar naar alle raden gezonden.

 

De bestaande werkwijze rondom het informatieprotocol wordt hier tenslotte bevestigd, zij het dat bij wijzigingen of een nieuw protocol wel eerst de zienswijze van de raden wordt gevraagd.

 

C.

 

De Wgr geeft nu de mogelijkheid om naast de bestaande zienswijze procedure te bepalen in welke gevallen nog meer om een zienswijze van de raad wordt gevraagd. Hier wordt invulling gegeven aan de wens van de raden om de zienswijze procedure ook mogelijk te maken bij besluiten van met een groot politiek/bestuurlijk en/of financieel belang. De kadernota en de halfjaarrapportage worden, conform het informatieprotocol al toegezonden aan de raden. Daarin zijn alle belangrijke inhoudelijke ontwikkelingen en mogelijke afwijkingen van de begroting te zien. Door hierop de zienswijze procedure van toepassing te laten worden geven we de raden een extra sturings-/controle instrument.

 

I.

 

De MGR kent al een uittredingsregeling. Deze uittredingsregeling beschrijft alle elementen die moeten worden vastgelegd, alleen vereist de Wgr dat dit nu (deels) in de gemeenschappelijke regeling gebeurt. De toegevoegde bepalingen komen inhoudelijk overeen met de bestaande uittredingsregeling.

 

K.

 

De Wet elektronische publicaties wijzigt het proces van bekendmaking. De toezending aan Gedeputeerde Staten is vervallen. De regeling wordt hierop aangepast.

Naar boven