Gemeenteblad van Gouda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 289361 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 289361 | beleidsregel |
Beleidsregels inburgering Gemeente Gouda 2024
Artikel 2. Reikwijdte beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle inburgeringsplichtigen die in de gemeente Gouda wonen en die inburgeringsplichtig zijn volgens de Wet inburgering 2021. Deze beleidsregels zijn overeenkomstig van toepassing op inburgeringsplichtige asielstatushouders die aan Gouda gekoppeld zijn en in afwachting van huisvesting nog in een asielzoekerscentrum verblijven.
Artikel 3. Belangrijkste punten van het inburgeringstraject
De gemeente speelt een leidende rol in het ondersteunen en begeleiden van de inburgeringsplichtige, met nadruk op de volgende aspecten:
De gemeente neemt bij de inburgeringsplichtige een brede intake af. Met de informatie uit deze brede intake verkrijgt de gemeente een beeld van de startpositie en de ontwikkelingsmogelijkheden van de inburgeringsplichtige. De gemeente geeft in samenspraak met de inburgeringsplichtige en op basis van de uitkomsten van de brede intake invulling aan het inburgeringstraject.
De brede intake wordt zo vroeg mogelijk afgenomen. Voor asielstatushouders is dat zo snel mogelijk na het moment van koppeling aan de gemeente, maar uiterlijk vijftien werkdagen na de inschrijving in de gemeente. Voor gezinsmigranten en overige migranten is dit uiterlijk vijftien werkdagen na het moment van inschrijving in de gemeente.
Artikel 9. Werkwijze brede intake
Wanneer de inburgeringsplichtige – ook na drie oproepen – niet bij de brede intake verschijnt of onvoldoende medewerking verleent, voltooit de gemeente de intake zonder de inburgeringsplichtige. In dat geval onderzoekt de gemeente de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens die bij de gemeente bekend zijn. Hiervoor kan, voor zover van toepassing, gebruik gemaakt worden van:
Artikel 10. Aanvragen basisvoorzieningen
Het betreft in ieder geval het inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie personen en het aanvragen van een zorgverzekering. Indien van toepassing betreft het ook het aanvragen van een Participatiewet uitkering, bijzondere bijstand voor woninginrichting en het aanvragen van belastingtoeslagen.
Artikel 12. Turbotaaltraject voor asielstatushouders
De partij die het Turbotaaltraject uitvoert geeft na afloop van het traject een eindrapportage van de voortgang van de asielstatushouder aan de consulent. Indien het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie nog niet is vastgesteld wordt deze rapportage gebruikt bij het vaststellen van het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie zoals bedoeld in artikel 13.
Artikel 13. Persoonlijk plan Inburgering en Participatie
De gemeente stelt na afronding van de brede intake en op basis van de hieruit verkregen informatie het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP) op. Dit gebeurt zoveel mogelijk in samenspraak met de inburgeringsplichtige. De gemeente nodigt de inburgeringsplichtige na afronding van de brede intake uit voor een gesprek hierover. In ieder geval worden in dat gesprek de volgende onderwerpen besproken:
In het PIP staat wat de inburgeringsplichtige moet doen om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Het PIP geeft een compleet beeld van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige gedurende het inburgeringstraject. De gemeente stemt het plan af op de persoonlijke situatie, ontwikkelbehoeften en capaciteiten van de inburgeringsplichtige en zet in op duurzame integratie.
Het PIP heeft de vorm van een officieel besluit (beschikking). Hierin staat vermeld:
wanneer de inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering: een verwijzing naar de relevante beschikking(en) op grond van de Participatiewet. Het gaat met name om een verwijzing naar de toekenningsbeschikking van de uitkering voor levensonderhoud en om de verwijzing naar de beschikking waarin de arbeids- en re-integratieverplichtingen van de inburgeringsplichtige staan vermeld.
De beschikkingen op grond van de Participatiewet, genoemd in artikel 6 derde lid onder g van de Participatiewet, worden bijgevoegd bij de beschikking waarmee het PIP wordt vastgesteld. Als de gemeente op een later moment (nog) een besluit neemt op grond van de Participatiewet, voegt de gemeente ook deze beschikking bij.
De gemeente stelt het PIP vast uiterlijk binnen tien weken na inschrijving van de inburgeringsplichtige in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente waar hij of zij is gehuisvest of wordt gehuisvest na verblijf in het azc. De gemeente stuurt de inburgeringsplichtige het PIP daarna zo snel mogelijk digitaal en/of per post toe.
Wanneer de inburgeringsplichtige voor wie de leerroute al is vastgesteld verhuist naar de gemeente Gouda stelt de gemeente het PIP opnieuw vast binnen tien weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in het BRP. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door de gemeente van vertrek is vastgesteld.
Artikel 16. Participatieverklaringstraject
De inburgeringsplichtige doet in het onderdeel inleiding in de Nederlandse kernwaarden kennis op van de belangrijkste waarden, sociale regels en grondrechten in Nederland. Het doel hiervan is het krijgen van een beter beeld van en begrip voor de Nederlandse samenleving. De gemeente bepaalt de manier waarop deze kennis wordt overgedragen.
Artikel 19. Voortgang inburgering
Vanaf het tweede jaar van het inburgeringstraject, kan in individuele gevallen het aantal voortgangsgesprekken teruggebracht worden tot twee per twaalf maanden. Dit is alleen mogelijk als de inburgeringsplichtige het eerste jaar van het inburgeringstraject zonder vertraging of noemenswaardige problemen heeft doorlopen.
De gemeente kan een andere leerroute vaststellen als sinds de start van de inburgeringstermijn, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid van de wet, nog geen anderhalf jaar verstreken is. In bijzondere omstandigheden die de inburgeringsplichtige betreffen kan van deze termijn worden afgeweken. Er geldt geen termijn voor het wijzigen van de onderwijsroute in de B1-route.
Op basis van de uitkomst van een voortgangsgesprek kan de gemeente voor de inburgeringsplichtige die de B1-route volgt, bepalen dat de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal geheel of gedeeltelijk op het niveau A2 worden geëxamineerd. Dit kan alleen wanneer de inburgeringsplichtige:
Artikel 22. Handhaving verplichtingen bij de brede intake
Wanneer de inburgeringsplichtige na de eerste oproep voor de brede intake niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, geeft de gemeente een schriftelijke waarschuwing. De gemeente wijst daarbij op de gevolgen voor de inburgeringsplichtige als hij of zij opnieuw niet verschijnt na een oproep of als hij of zij op een andere manier onvoldoende meewerkt aan de brede intake. De gemeente nodigt de inburgeringsplichtige opnieuw uit om te verschijnen binnen tien werkdagen.
In de beschikking waarmee de boete wordt opgelegd, nodigt de gemeente de inburgeringsplichtige opnieuw uit om binnen tien werkdagen alsnog te verschijnen of mee te werken. Wanneer de inburgeringsplichtige hieraan niet voldoet, legt de gemeente weer een boete op met inachtneming van artikel 7.1.1 van het Besluit.
Artikel 23. Handhaving tijdens het inburgeringstraject
Voordat de gemeente een boete oplegt, wordt onderzocht waarom de afspraken in het PIP of de afspraken over de activiteiten bij de gekozen leerroute niet zijn nagekomen. De inburgeringsplichtige de gelegenheid zijn of haar zienswijze binnen vijftien werkdagen schriftelijk of mondeling aan de gemeente kenbaar te maken.
Artikel 24. Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet
Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering (Participatiewet) ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid onder a Participatiewet. De gemeente legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de wet op.
Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, legt de gemeente bij voorkeur een boete op grond van de wet op. De gemeente verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.
Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en ii) handhaving op grond van de wet via een boete weegt de gemeente ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, naar haar oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.
Toelichting op de Beleidsregels Inburgering Gouda 2024
De aanleiding voor het voorstel van de Beleidsregels Inburgering Gouda 2024 is de Wet Inburgering 2021, die gemeenten een grotere rol en verantwoordelijkheid geeft in de begeleiding van inburgeringsplichtigen. De afgelopen jaren is al uitvoering gegeven aan deze wet. Door de snelheid waarmee deze taken dienden te worden geïmplementeerd, waren echter nog geen beleidsregels vastgesteld. Met de voorgestelde beleidsregels wordt de uitvoeringspraktijk in uniforme regels gegoten zodat voor inburgeringsplichtigen, eventuele vertegenwoordigers en de consulenten inburgering duidelijkheid wordt geboden ten aanzien van rechten en plichten. Hiermee wordt lokale context voor de uitvoering van de Wet Inburgering 2021 ingevuld.
De beleidsregels zijn niet alleen gericht op het leren van de Nederlandse taal door nieuwkomers, maar ook op het helpen bij het vinden van werk en het meedoen in de gemeenschap. Het is vanzelfsprekend belangrijk dat iedereen die nieuw is in Gouda goed wordt ondersteund. De beleidsregels geven aan hoe dit ingevuld wordt. De gemeente kijkt naar wat iemand nodig heeft en maakt op basis van die behoefte een persoonlijk plan. Maatwerk is het uitgangspunt bij het opstellen van de inburgeringstrajecten.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Dit artikel definieert begrippen die in de beleidsregels worden gebruikt. Omschrijvingen van begrippen die reeds in de Wet Inburgering 2021, het Besluit Inburgering 2021 of de Regeling Inburgering 2021 zijn opgenomen, worden aangehouden en niet opnieuw gedefinieerd.
Artikel 2: Reikwijdte beleidsregels
De beleidsregels zijn van toepassing zijn op alle inburgeringsplichtigen woonachtig in Gouda die inburgeringsplichtig zijn volgens de Wet Inburgering 2021. In sommige artikelen wordt wel onderscheid gemaakt tussen asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds. Inburgeringsplichtigen die dat zijn volgens de Wet Inburgering 2013, vallen dus niet onder de reikwijdte van deze beleidsregels. Aangezien voor hen andere wet- en regelgeving van toepassing is, sluit de inhoud van deze beleidsregels niet aan bij die situatie.
Artikel 3: Belangrijkste punten van het inburgeringstraject
Beschrijft de kernelementen van het inburgeringstraject. Dit artikel onderstreept de proactieve en ondersteunende rol van de gemeente en eventuele gecontracteerde partijen in het inburgeringsproces. Hierbij wordt aangesloten bij de kernelementen uit de wet en bij die uit de modelverordening van de VNG. Ondersteuning is hier aan toegevoegd, omdat dit essentieel is tijdens het inburgeringsproces. De juiste ondersteuning stelt nieuwkomers in staat om zich te richten op succesvol integreren in de samenleving. Dit draagt bij aan hun zelfstandigheid en participatie op lange termijn.
Artikel 4: Aanbod van de gemeente
Dit artikel bevat specifieke aanbod van de gemeente aan asielstatushouders en gezinsmigranten en overige migranten. De aangeboden onderdelen vormen een invulling van de wettelijke taken van de gemeente. Het artikel is bedoeld als een compleet overzicht van de aan alle inburgeraars aangeboden onderdelen. Er geldt een afwijkend aanbod voor gezinsmigranten en overige migranten, omdat deze groep zelf verantwoordelijk is voor het volgen en inkopen van hun inburgeringstraject. De gemeente zorgt wel voor het monitoren van de voortgang en voor advies over het in te kopen taalonderwijs.
Naast de wettelijk verplichte onderdelen, genoemd in lid 4 onder a, worden ook de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en het Participatieverklaringstraject (PVT) voor deze groep aangeboden. Daarmee sluit de inhoud van deze modules aan om de modules die gevolgd worden door de asielstatushouders.
Over het algemeen zullen inburgeringsplichtige asielstatushouders geen noemenswaardige kosten maken voor het reizen naar de onderdelen van het inburgeringstraject. De af te leggen afstand is meestal te lopen of fietsen. Wanneer er toch kosten gemaakt worden, zijn deze kosten beperkt of bestaat er soms een vergoeding voor vanuit andere wetgeving. Als dat niet het geval is en er onoverkomelijke problemen ontstaan wanneer er geen reiskosten worden vergoed, kunnen de reiskosten worden vergoed door de gemeente.
Artikel 6: Informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
Dit artikel verplicht de gemeente om inburgeringsplichtigen te informeren over hun rechten en plichten, ondersteuning en toegang tot inburgeringsvoorzieningen. Dit waarborgt dat inburgeringsplichtigen goed geïnformeerd zijn en toegang hebben tot de benodigde voorzieningen. In principe vormt Nederlands de basis van de communicatie tussen de gemeente en haar inwoners, maar de situatie van inburgeraars is uniek. Om er zeker van te zijn dat zij de communicatie vanuit de gemeente goed begrijpen, is eenvoudige taal van groot belang. Daarnaast kan een toelichting in een vreemde taal die de inburgeringsplichtige begrijpt, uitkomst bieden. Elke twee jaar wordt beoordeeld of de informatievoorziening passend is, door steekproefsgewijs inburgeringsplichtigen hierover te bevragen.
Dit artikel richt zich op het waarborgen van een snelle en effectieve aanvang van het inburgeringstraject. Er is aan de wettelijk verplichte onderdelen een kennismakingsgesprek toegevoegd. Het kennismakingsgesprek dient als een eerste stap naar een vertrouwensrelatie tussen de consulent en de inburgeringsplichtige. De formele brede intake is niet meer het eerste contact met de consulent. De consulent kan er in overleg met de inburgeringsplichtige voor kiezen om het kennismakingsgesprek thuis bij de inburgeringsplichtige te voeren.
Voor asielstatushouders wordt het aanbod uitgebreid met specifieke voorzieningen zoals het turbotaaltraject (zie toelichting bij artikel 9) en ondersteuning bij het betrekken van een eerste woning (zie toelichting bij artikel 8). Indien het wenselijk is kan het kennismakingsgesprek ook ingevuld worden met een overdrachtsgesprek, waarbij de casemanager van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers deel uitmaakt van het gesprek. De gedachte hierachter is dat de asielstatushouder bij de eerste kennismaking een bekend gezicht aanwezig heeft en relevante zaken tijdens het verblijf in het AZC besproken worden. Indien dit wenselijk is kan het overdrachtsgesprek digitaal gevoerd worden, bijvoorbeeld als de asielstatushouder in een AZC heeft verbleven in een andere gemeente.
De brede intake is een belangrijke eerste stap in het inburgeringstraject. Het moment van afname wordt, binnen de kaders vastgesteld door de gemeente. Als het praktisch uitvoerbaar is, bijvoorbeeld wanneer de inburgeringsplichtige statushouder op een asielzoekerscentrum verblijft in of nabij Gouda, kan dit dus ook al voor de huisvestiging in de gemeente gebeuren. Per geval wordt afgewogen of dit bevorderlijk is voor de inburgering.
De maximale termijn van vijftien werkdagen nadat de inburgeringsplichtige zich in Gouda heeft gevestigd, is gekozen om een snelle start te maken met het traject. Dit is ook gebaseerd op de wettelijke termijn van tien weken, waarin het PIP moet worden vastgesteld. Het later inplannen van de brede intake, zorgt voor problemen bij het halen van die termijn.
In de praktijk bestaat de brede intake meestal uit één gesprek tussen de inburgeringsplichtige en de consulent inburgering én het afnemen van de leerbaarheidstoets. De locatie van de brede intake kan in overleg tussen de consulent inburgering en de inburgeringsplichtige worden bepaald. Dit kan op het Huis van de Stad zijn, maar ook bij de inburgeringsplichtige thuis.
Wanneer de inburgeringsplichtige na de uitnodiging niet verschijnt, probeert de consulent inburgering telefonisch contact op te nemen met de inburgeringsplichtige. Indien het nodig is om het contact tot stand te brengen, kunnen daarvoor ook de maatschappelijk begeleider of derden worden bevraagd.
Artikel 10: Aanvragen basisvoorzieningen
Dit artikel behandelt de ondersteuning die asielstatushouders ontvangen bij het voor het eerst betrekken van een woning in de gemeente. Het verzekert dat essentiële basisvoorzieningen zoals inschrijving bij de gemeente, zorgverzekering, en eventueel een uitkering en bijzondere bijstand voor woninginrichting, op de eerste dag geregeld kunnen worden. Dit wordt zo veel mogelijk gedaan met ondersteuning van een maatschappelijke begeleider.
In de praktijk blijkt het verplichte financieel ontzorgen niet altijd het gewenste effect te hebben. In de gevallen dat iemand vanaf het moment van huisvesting in de gemeente voldoende in staat wordt geacht zelf zijn financiën te beheren, wordt daar ruimte voor geboden. In die gevallen wordt er wel een cursus gericht op financiële zelfredzaamheid aangeboden. Ook wanneer er wel sprake is van ontzorgen, wordt deze cursus aangeboden. In de gevallen dat de cursus wordt aangeboden, is de asielstatushouder verplicht om aan de cursus deel te nemen.
Artikel 12: Turbotaaltraject voor asielstatushouders
Het turbotaaltraject is een intensief taalprogramma voor asielstatushouders, gericht op het snel bereiken van een basisniveau Nederlands. Dit onderdeel is als lokaal beleid toegevoegd aan het verplichte traject en dient twee doelen. Ten eerste is het traject bedoeld om asielstatushouders zo snel mogelijk taalvaardig te maken. Daarmee kan de asielstatushouder zich vanaf de start gemakkelijker zelf redden in het dagelijks leven. Ten tweede is het bedoeld om een betere inschatting te kunnen maken van het niveau, de leerbaarheid en de motivatie van de asielstatushouder. De bevindingen vanuit het turbotaaltraject kunnen gebruikt worden bij het opstellen van het PIP (zie artikel 10).
Artikel 13: Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP)
Dit artikel beschrijft het proces van het opstellen van het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) na de brede intake. Dit plan is essentieel voor het vastleggen van de inburgeringsroute, participatieactiviteiten en de ondersteuning die de inburgeringsplichtige zal ontvangen. Het PIP is een op maat gemaakt document, dat de basis vormt voor het gehele inburgeringstraject van de inburgeringsplichtige.
Artikel 14 somt de verschillende paden die inburgeringsplichtigen kunnen volgen om aan hun inburgeringsplicht te voldoen op. Deze leerroutes wijken niet af van de wettelijke bepalingen.
Als aanvulling op de leerroutes is gesteld dat de inburgeringsplichtige de Nederlandse taal op een zo hoog mogelijk niveau leert. Daaronder wordt verstaan het hoogste niveau wat voor de betreffende inburgeringsplichtige realistisch en haalbaar is, binnen de beschikbare tijd en middelen. Meer specifiek zal dit vooral gelden bij de B1-route, waar in lid 5 nog specifiek naar verwezen wordt. Voor de zelfredzaamheidsroute geldt dat het hoogst mogelijke taalniveau wordt behaald binnen de beschikbare 800 uur taallessen.
Een alfabetiseringstraject kan nodig zijn om te kunnen starten met de daadwerkelijke taallessen. Een inburgeringsplichtige komt voor dit traject in aanmerking als hij of zij onvoldoende gealfabetiseerd is om direct aan de taallessen deel te nemen.
De losse onderdelen van de inburgering worden zo veel mogelijk op elkaar afgestemd, zodat het inburgeringstraject een geheel vormt.
Artikel 16: Participatieverklaringstraject (PVT)
Dit artikel beschrijft het Participatieverklaringstraject, een verplicht onderdeel van de inburgering dat gericht is op het introduceren van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving aan inburgeringsplichtigen. Het doel is om nieuwkomers kennis te laten maken met belangrijke aspecten van het leven in Nederland. Dit traject benadrukt de verwachtingen van participatie binnen de samenleving en de bijbehorende rechten en verplichtingen.
Artikel 17: Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP)
Deze verplichte module is bedoeld om inburgeringsplichtigen voor te bereiden op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het biedt inzicht in de eigen competenties, arbeidskansen, en het opbouwen van een professioneel netwerk. Het doel is om de kansen van inburgeringsplichtigen op het vinden van passend werk te vergroten, wat hun economische zelfstandigheid en integratie in de samenleving bevordert. Om de MAP goed aan te laten sluiten op de fase waarin de inburgeringsplichtige zich bevindt, kan de MAP verspreid over het inburgeringstraject in blokken worden aangeboden. Zo kunnen relevante vaardigheden in een passend tempo aangeboden worden.
Artikel 18: Kwaliteit van het inburgeringsaanbod en de leerroutes
Dit artikel legt de nadruk op de kwaliteitsnormen voor het inburgeringsaanbod en de verschillende leerroutes. Het waarborgt dat de aangeboden cursussen, opleidingen, en activiteiten aan standaarden voldoen en dat er continuïteit in het aanbod is. Dit zorgt ervoor dat inburgeringsplichtigen een effectieve leerervaring hebben die bijdraagt aan hun inburgeringstraject.
Artikel 19: Voortgang inburgering
De voortgang van de inburgering wordt nauwlettend gevolgd door periodieke gesprekken tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige. Dit zorgt ervoor dat het inburgeringstraject nog steeds aansluit bij de behoeften en capaciteiten van de inburgeringsplichtige en dat eventuele aanpassingen tijdig worden gemaakt. Als minimale frequentie is vier maal per jaar bepaald, waar nodig kan het aantal gesprekken worden verhoogd. Dit naar gelang de behoefte van de gemeente en/of de inburgeringsplichtige. Vanaf het tweede jaar, kan in het aantal voortgangsgesprekken worden bijgesteld naar ten minste twee per jaar. Dit is alleen mogelijk als er aantoonbaar voldoende voortgang geboekt wordt en er geen problemen zijn die de inburgering beïnvloeden. Bij het uitwisselen van gegevens ten behoeve van de voorgangsgesprekken houdt de gemeente zich aan de wettelijke vereisten met betrekking tot gegevensbescherming.
Artikel 20: Maatschappelijke begeleiding van de asielstatushouder
Specificeert de ondersteuning die asielstatushouders ontvangen om hen te helpen zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving. Deze begeleiding omvat praktische hulp en voorlichting over basisvoorzieningen en de woonomgeving, wat de zelfredzaamheid en participatie van asielstatushouders bevordert. Ook wordt er bij de maatschappelijke begeleiding aandacht besteed aan het kennismaken met sociale structuren in de wijk en gemeente. Praktische voorbeelden van het genoemde in het artikel zijn bijvoorbeeld het helpen afsluiten van wettelijk verplichte en wenselijke verzekeringen, het inschrijven bij een huisarts en tandarts en het helpen zoeken van een school voor eventuele kinderen van de asielstatushouder. Ook kan gedacht worden aan het wijzen op buurtcentra en het helpen zoeken naar activiteiten die voor de asielstatushouder de sociale integratie bevorderen. De gemeente kan er voor kiezen deze begeleiding door een externe partij te laten uitvoeren.
Artikel 21: Verplichtingen inburgeringsplichtige
Benoemt de verplichtingen van inburgeringsplichtigen, zoals het meewerken aan de brede intake en het nakomen van afspraken in het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). Dit waarborgt dat inburgeringsplichtigen actief deelnemen aan hun inburgeringstraject.
Artikel 22 en 23: Handhaving verplichtingen
Deze artikelen beschrijven de handhavingsmechanismen die de gemeente kan inzetten bij het niet naleven van de inburgeringsverplichtingen. Dit omvat de mogelijkheid tot het opleggen van boetes bij onvoldoende medewerking. Het doel is om de inburgeringsplichtigen te motiveren hun verplichtingen serieus te nemen en actief bij te dragen aan hun inburgeringstraject. De termijnen die in deze artikelen genoemd worden zijn voldoende ruim om de inburgeringsplichtige de kans te geven zijn of haar zienswijze te geven, maar kort genoeg om het proces niet onnodig op te houden.
Artikel 24: Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet
Dit artikel legt de verbinding tussen de inburgeringsplicht en de Participatiewet, waarbij het een afwegingskader geeft voor het toepassen van maatregelen bij niet-naleving. Het streeft naar een evenwichtige aanpak die gericht is op het naleven van de inburgeringsplicht en de verplichtingen uit de Participatiewet.
Artikel 25: Inwerkingtreding en citeertitel
Geeft aan wanneer de beleidsregels officieel van kracht worden en onder welke naam ze zullen worden aangeduid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-289361.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.