Rectificatie: Subsidieregeling voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk Rotterdam 2025

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat de bijlage Beleidsnotitie Voorschoolmaatschappelijk werk en Schoolmaatschappelijk werk Rotterdam 2025 ontbrak. De oorspronkelijke publicatie is op 31 mei 2024 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2024, 231500.]

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de concerndirecteur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 21 mei 2024 , registratienummer 24bo004882

 

gelet op de artikelen 3, 4 en 6, derde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende, dat het wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen voor de inzet van voorschoolmaatschappelijk werk in de kinderopvang en schoolmaatschappelijk werk in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs;

 

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanbieder: instelling, die vsmw of smw aanbiedt, of schoolbestuur dat zelf smw aanbiedt en dit inzet voor de doelgroep 0 tot en met 22-jarigen;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • mbo: middelbaar beroepsonderwijs;

  • po: primair onderwijs;

  • sbo: speciaal basisonderwijs;

  • smw: schoolmaatschappelijk werk op po, vo en mbo in de vorm van kortdurende hulpverlening, toeleiding naar hulp en ondersteuning aan de leerkracht en in de klas, of tijdelijke uitbreiding van inzet uren schoolmaatschappelijk werk bij calamiteiten;

  • ve: voorschoolse educatie;

  • vo: voortgezet onderwijs met inbegrip van praktijkonderwijs;

  • voorschool: instelling voor kinderopvang zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • vsmw: voorschoolmaatschappelijk werk op de kinderopvang in de vorm van kortdurende hulpverlening of toeleiding naar hulp en ondersteuning aan de pedagogisch medewerkers en in de groep;

  • (v)smw-xtra: tijdelijk extra voorschoolmaatschappelijk en schoolmaatschappelijk werk bij calamiteiten in de voorschool en op het po en vo.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Te verrichten activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het bieden van vsmw en smw op Rotterdamse locaties van een voorschool of school met als doel het bieden van kortdurende lichte ondersteuning en/of het doorgeleiden naar zorg- en hulpverlening aan kinderen en ouders.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het bieden van vsmw en smw op Rotterdamse locaties van een voorschool of school met als doel het bieden van kortdurende lichte ondersteuning en/of het doorgeleiden naar zorg- en hulpverlening aan kinderen en ouders.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Uitsluitend de kosten die betrekking hebben op activiteiten die op uurbasis worden geleverd binnen de zorg- en hulpverleningsstructuur waarvan de functionaris vsmw of smw deel uitmaakt, komen in aanmerking voor subsidie.

Artikel 6 Maximale subsidie per aanvraagcategorie

De maximale subsidie per kalenderjaar bedraagt:

  • a.

    voor de uitvoering van vsmw op een voorschool-locatie: € 77,40 per uur tot een maximum van € 1.548 per ve-groep;

  • b.

    voor de uitvoering van smw in het po en sbo: een basisvolume van 4 uur per week per school aangevuld met uren naar zorgzwaarte per leerling per school, bepaald aan de hand van het bekostigings- en verdeelmodel smw 2025 in de Beleidsnotitie (V)SMW 2025 van 14 mei 2024, tegen een uurtarief van € 77,40 per uur tot een maximum van 36 uur per school-locatie per week.

  • c.

    voor de uitvoering van smw in het vo: een bedrag van € 19.427 per vo-locatie;

  • d.

    voor de uitvoering van smw op het mbo:

    Grafisch Lyceum Rotterdam:

    € 50.287

    Hout- en Meubileringscollege:

    € 27.648

    ROC Albeda College:

    € 561.567

    ROC Zadkine:

    € 426.595

    Scheepvaart & Transport College:

    € 68.209

    Yuverta college:

    € 23.875

  • e.

    voor de uitvoering van aanvullende uren smw voor internationale schakelklassen in het po en vo: € 53.440 voor ten hoogste 40 weken;

  • f.

    voor de uitvoering van (v)smw-xtra: € 53.440 voor ten hoogste vier uur per week gedurende ten hoogste vier maanden.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 een subsidieplafond van € 7.138.907 dat is uitgesplitst naar de volgende deelplafonds:

    • a.

      € 981.909 ten behoeve van de uitvoering van vsmw op een voorschool;

    • b.

      € 3.749.108 ten behoeve van de uitvoering van smw in het po;

    • c.

      € 1.249.702 ten behoeve van de uitvoering van smw in het vo;

    • d.

      € 1.158.184 ten behoeve van de uitvoering van smw op het mbo.

  • 2.

    Niet benutte middelen van een deelplafond kunnen geheel of gedeeltelijk worden toegevoegd aan een ander uitgeput deelplafond.

  • 3.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond wijzigen.

Artikel 8 Wijze van verdeling

  • 1.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het toepasselijke deelplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

Artikel 9 De aanvraag voor vsmw en inzet uren smw

  • 1.

    Een subsidieaanvraag door een aanbieder kan worden ingediend tot en met 31 juli 2024.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend via het digitale subsidieportaal van de gemeente Rotterdam op www.rotterdam.nl/subsidies en onder gebruikmaking van het daar beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 3.

    In de aanvraag vsmw maakt de aanvrager in ieder geval inzichtelijk:

    • a.

      op hoeveel groepen en op welke periode de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      in welk gebied en op welke locaties de werkzaamheden worden uitgevoerd; en

    • c.

      hoe wordt voldaan aan de in artikel 10 genoemde verplichtingen.

  • 4.

    In de aanvraag smw maakt de aanbieder in ieder geval inzichtelijk:

    • a.

      welke afspraken zijn gemaakt met de besturen van Rotterdamse vo scholen over de cofinanciering van smw; en

    • b.

      welke afspraken de aanbieder per po school heeft gemaakt over de uitvoering van smw conform de kwaliteitsnormen smw po in de Beleidsnotitie (V)SMW 2025 van 14 mei 2024.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor (v)smw-xtra dat een subsidieaanvraag kan worden ingediend tot en met 31 december 2024.

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger en eigen bijdrage

  • 1.

    Voor de subsidieontvanger gelden de volgende verplichtingen:

    • a.

      de in te zetten functionaris vsmw heeft een afgeronde hbo-opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening, sociaal pedagogische hulpverlening of een andere relevante hbo-opleiding op sociaal terrein, aangevuld met een afgeronde basiscursus vsmw;

    • b.

      de in te zetten functionaris smw heeft een afgeronde hbo-opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening, sociaal pedagogische hulpverlening of een andere relevante hbo-opleiding op sociaal terrein;

    • c.

      de in te zetten functionaris smw heeft een registratie in het beroepenregister sociaal werk, SKJ of opereert op een vergelijkbaar niveau als een functionaris met een registratie in een beroepenregister;

    • d.

      per school worden inhoudelijke- en uitvoeringsafspraken vastgelegd in een werkplan;

    • e.

      de aan de uitvoering van smw of vsmw gestelde kwaliteitseisen worden nageleefd.

  • 2.

    De schoolbesturen van het vo en mbo leveren in 2025 een eigen bijdrage ter hoogte van de volgende percentages van de totale inzet van smw op de desbetreffende scholen:

    • a.

      voor het vo 65%;

    • b.

      voor het mbo 50%.

  • 3.

    Een lagere eigen bijdrage van een schoolbestuur vo en mbo leidt tot een evenredige vermindering van de subsidie.

  • 4.

    De schoolbesturen van het po en sbo leveren in 2025 een aandeel in de bekostiging van de totale inzet van smw op de desbetreffende scholen op basis van de relatieve zorgzwaarte van de leerlingen op deze scholen.

Artikel 11 Verantwoording en monitoring

  • 1.

    De subsidieontvanger neemt bij de eindrapportage en eventuele tussentijdse rapportages een overzicht op van:

    • a.

      de gerealiseerde resultaten en effecten en daarmee de bijdrage aan het maatschappelijk resultaat;

    • b.

      een prognose voor de resterende periode.

  • 2.

    De subsidieontvanger levert de definitieve gegevens, bedoeld in het verantwoordings- en monitoringsformat volledig in en stuurt gelijktijdig de eindrapportage en eventuele tussentijdse rapportages mee.

  • 3.

    De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk melding aan het college indien:

    • a.

      niet alle monitoringsitems, bedoeld in het verantwoordings- en monitoringsformat kunnen worden geleverd;

    • b.

      andere relevante monitoringsitems die niet in het verantwoordings- en monitoringsformat staan, beschikbaar zijn gekomen.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2026.

  • 2.

    Deze regeling blijft van toepassing op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de vervaldatum van deze regeling.

Artikel 13 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk Rotterdam 2025.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 mei 2024

De secretaris,

J.H. Meijer, L.s.

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Bijlage Beleidsnotitie Voorschoolmaatschappelijk werk en Schoolmaatschappelijk werk Rotterdam 2025

 

1. Inleiding

Deze beleidsnotitie vormt samen met de bijbehorende Subsidieregeling voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk het Subsidiekader (v)smw. Dit subsidiekader is van toepassing op subsidies voor het kalenderjaar 2025. Het geldt voor alle subsidieaanvragen voor voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk binnen de grenzen van de gemeente Rotterdam.

 

1.1 Achtergrond

Schoolmaatschappelijk werk (smw) in Rotterdam is van oudsher een laagdrempelige en kortdurende voorziening in het po, vo en mbo, die problematiek in de ontwikkeling van leerlingen vroegtijdig kon signaleren en aanpakken. Door in een vroeg stadium leerlingen, ouders en leerkrachten te helpen en te ondersteunen, draagt het smw bij aan het verminderen van psychosociale problemen en het vergroten van de ontwikkelkansen van leerlingen. Het smw heeft drie kerntaken en zet vooral in op kortdurende hulpverlening, schoolondersteuning en toeleiding naar andere vormen van hulp. Hierbij is het smw één van de kernpartners in het schoolondersteuningsteam en een essentiële schakel voor de doorverwijzing vanuit scholen naar het wijkteam. Vanaf 2016 werd ook ondersteuning op de voorschool en in de kinderopvang mogelijk. Dit betreft vooral de ondersteuning van de pedagogisch medewerkers op de groepen.

 

1.2 Smw binnen aansluiting onderwijs en jeugdhulp.

Het (v)smw is de afgelopen jaren vanuit school de belangrijkste schakel naar de wijkteams. Uit onderzoek bleek echter dat de aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp in Rotterdam nog niet optimaal verliep. Met name in de verbinding tussen scholen, schoolmaatschappelijk werk en wijkteams viel nog veel winst te behalen.

Vanuit het onderwijs wilde men graag meer effectieve samenwerking, meer inzet van het wijkteam in en rond school en een betere toegang tot jeugdhulp. Vanuit het wijkteam wilde men graag dat scholen kinderen eerder naar hen toe leidden, waardoor problemen eerder opgepakt konden worden. De smw’ers werden volgens het onderzoek van Oberon (2018) veelal gezien als spil in de samenwerking, maar konden deze rol niet altijd goed waar maken.

Uit gesprekken met het veld bleek dat hier verschillende signalen over werden gegeven. Zo gaven Rotterdamse scholen over het algemeen aan tevreden te zijn over het smw, maar graag meer uren smw te willen. De schoolbesturen po die voor 25% bijdragen aan de kosten van smw op hun scholen pleitten voor een gedifferentieerde inzet smw op scholen, zodat scholen met relatief veel leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en/of zorgvraag meer smw uren kunnen krijgen dan scholen waar dit minder het geval is. De samenwerkingsverbanden PPO Rotterdam en Koers VO wilden graag een andere invulling van smw en meer jeugdhulp op school. In de afgelopen jaren zijn er in stad verschillende initiatieven opgezet om de aansluiting onderwijs-jeugdhulp te verbeteren.

Zo ontwikkelde het samenwerkingsverband PPO Rotterdam de werkwijze Kleuters in Delfshaven (KID), waarbij in de kleuterklassen via een KID-team extra ondersteuning werd aangeboden.

Dit betrof een combinatie van onderwijsondersteuning vanuit PPO Rotterdam en een jeugd- en gezinscoach. Daarnaast werden door de gemeente, naar aanleiding van het afdoeningsvoorstel KID in 2018, twee pilots opgezet. In de pilot op basisschool De Akkers werd geëxperimenteerd met de inzet van het wijkteam op school en op basisschool De Piramide werd geëxperimenteerd met extra inzet van schoolmaatschappelijk werk (schooljaar 2019/2020).

 

1.3. Herijking smw

Door onder andere initiatieven zoals hierboven beschreven en de daarmee verworven resultaten en inzichten werden kansen voor doorontwikkeling van de functie van smw gezien. Dit leidde tot het in 2020 gestarte herijkingstraject smw in samenwerking met aanbieders, besturen en samenwerkingsverbanden. Om de scope beheersbaar te houden beperkte de herijking zich tot het po 1 . De herijking smw po heeft, behalve het vormen van een gezamenlijke visie geleid tot het nieuwe sturings- en kwaliteitskader smw.

 

Parallel aan de herijking van smw po zijn er de afgelopen 2 jaar in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs versterkte Schoolzorgteams geïmplementeerd op basisscholen met een hoge tot zeer hoge schoolweging. De versterking houdt o.a. in dat op de school met een Schoolzorgteam volgens een bepaalde ‘sleutel’ aanvullende uren SMW wordt ingezet en minimaal één dagdeel per week het wijkteam op school aanwezig is.

 

2. Visie

Schoolmaatschappelijk werk in Rotterdam blijft ook in de toekomst een laagdrempelige en kortdurende voorziening op de (voor)school, het po, vo en mbo, die problematiek in de ontwikkeling van leerlingen vroegtijdig kan signaleren en aanpakken. De uitvoering van smw op het vo en mbo heeft drie kerntaken en zet in op kortdurende hulpverlening, schoolondersteuning en toeleiding naar andere vormen van hulp. De verschuiving naar aanleiding van de herijking heeft vooralsnog alleen betrekking op de uitvoering van smw in het po: smw draagt zorg voor een stevige basis op iedere school en kent de volgende producten:

 

  • -

    Basisfunctie

Laagdrempelige informatie en adviesfunctie voor vragen van ouders en leerkrachten over de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen op school en over opvoeden en opgroeien in het algemeen.

Het bieden van tools en handvatten aan leerkrachten voor het omgaan met leerlingen met een hulpvraag in de klas.

 

  • -

    Aanvullend maatwerkpakket

Bieden van ondersteuning en hulp aan leerlingen door het inzetten van licht preventief aanbod in afstemming met partners preventieve interventies jeugd en partners in het wijknetwerk. Bij complexe problematiek wordt de verwijzing naar het wijkteam ingezet.

Het vroeg signaleren van achterstanden in de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen en van belemmeringen bij ouders als het gaat om de leerondersteuning van hun kinderen.

 

  • -

    Netwerkfunctie

Het netwerk in beeld brengen van de beschermende -, belemmerende - en risicofactoren met betrekking tot het sociaal emotioneel ontwikkelen van leerlingen.

Het verbinden van de school aan het preventieve wijknetwerken toe leiden naar passend preventief aanbod.

 

  • -

    Brugfunctie

De voorbereiding en het doen van de aanmelding bij het wijkteam ten behoeve van de toeleiding van de leerling en gezin naar al dan niet specialistische jeugdhulp

Contactpersoon namens de school op het moment dat a) de casus is overgedragen naar het wijkteam en b) het zorgtraject is afgerond en het gezin en kinderen weer terugkomen in de basisondersteuning op de school

 

3. Kwaliteitskader smw po

Schoolmaatschappelijk werk is niet alleen de brug naar het wijkteam vanuit de school, maar in het nieuwe kwaliteitskader voor het primair onderwijs is de netwerkfunctie van smw verstevigd, waardoor de school beter is verbonden aan het preventieve wijknetwerk. Het ondersteuningsaanbod dat beschikbaar is in de wijk is daardoor toegankelijker en directer beschikbaar. Door de implementatie van de versterkte Schoolzorgteams is er in 2025 op alle scholen met een hoge tot zeer hoge weging één dagdeel per week een wijkteammedewerker op de school aanwezig. Hierdoor zal op deze scholen met een hoge tot zeer hoge weging – die tot de groep scholen in Rotterdam behoort die relatief overbelast is – meer ruimte ontstaan voor de smw’er op de school om preventief te werken. Immers, casuïstiek wordt eerder en ‘warmer’ overgedragen aan de wijkteammedewerker.2 Dit betekent dat door de ophoging van de uren smw samen met het wijkteam op school de gewenste beweging naar voren wordt gemaakt en dat scholen minder overstelpt raken door de hoeveelheid en zwaarte van casuïstiek.

 

3.1 Gezamenlijk opdrachtgeverschap

Uitgangspunt is dat de smw functie in Rotterdam op een uniforme en doelmatige wijze wordt ingevuld en uitgevoerd, ongeacht het gebied en ongeacht de aanbieder waarbij de gemeente samen met de schoolbesturen óf de scholen de opdrachtgevers van de aanbieders smw. Gemeente, schoolbesturen en samenwerkingsverband PPO hebben vanuit een gedeelde maatschappelijke opgave en een gedeelde visie en ambitie afspraken gemaakt over de kwaliteit van de zorg- en ondersteuningsstructuur van het primair onderwijs en de basisondersteuning van de school. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de sturing op de kwaliteit en capaciteit van de benodigde disciplines in het schoolzorgteam en hoe deze met elkaar moeten samenwerken om tot een verbetering van de situatie van de school en van de leerlingen te komen.

 

3.2 Doorontwikkeling

Kwaliteit staat centraal in de opdrachtgever-opdrachtnemer (OG-ON) relatie en de gezamenlijke doorontwikkeling. Om de doorontwikkeling stap voor stap vorm te kunnen geven is er een centrale OG-ON relatie vormgegeven en een structuur ingericht om deze relatie te onderhouden en met elkaar (niet-vrijblijvende) afspraken te maken over de (minimaal) te realiseren kwaliteit en de te nemen stappen in de doorontwikkeling.

 

3.3 Samenhang

De herijking en doorontwikkeling van smw vindt plaats in samenhang met de initiatieven en projecten in het kader van de aansluiting (passend)onderwijs en jeugdhulp en met de nieuwe aanbestedingen voor het aanbod jeugdhulp op school en de doorontwikkeling en nieuwe aanbesteding van de wijkteams. Daarnaast wordt de verbinding gelegd met het jeugdwerk op school als onderdeel van de nieuwe Welzijnsopdracht. Verder wordt aangesloten bij de doorontwikkeling van de monitoring van de interventies van het Subsidiekader Jeugdpreventie en bij het basistakenpakket van CJG, waarin de kinderen van 4-12 jaar gemonitord worden.

 

4. Verdeelmodel middelen SMW PO

In 2025 wordt het bereik van de functie verder vergroot zodat de preventie op de school wordt versterkt. Om alle kwetsbare leerlingen te kunnen bereiken met het aanbod smw is een verdeelmodel ontwikkeld dat niet alleen kijkt naar de CBS-schoolweging3 maar ook naar het profiel van de wijk waar de school staat: de SES- WOA4 score van de wijk in combinatie met het % kinderen in de wijk dat gebruik maakt van jeugdhulp en het % gezinnen in de wijk dat een inkomen heeft onder 110% van het sociaal minimum. Om een minimale basiskwaliteit op iedere school te waarborgen heeft iedere school binnen de her te verdelen middelen recht op minimaal 4 uur smw per week, ongeacht het aantal leerlingen, de schoolweging en het profiel van de wijk waar de school staat.

 

Minimale basis op iedere school

De basiskwaliteit wordt omschreven als de laagdrempelige toegankelijkheid en beschikbaarheid van smw op de school voor ouders en leerkrachten met vragen over opvoeden en opgroeien en sociaal emotionele ontwikkelen van kinderen in de context van de school en leerlingen in een klas.

De benodigde capaciteitsnorm voor deze basiskwaliteit is dat er minimaal vier uur smw op school beschikbaar is om de gewenste rol van betekenis in de zorgondersteuning op de school te kunnen vervullen.

 

Uitgangspunten voor verdeling uren smw

De verdeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat ieder kind de kans krijgt zijn talenten maximaal te ontwikkelen. Daarbij wordt rekening gehouden met de kansenongelijkheid van kinderen vanwege belemmerende omgevings- en gezinsfactoren. Deze zijn bepalend voor de ontwikkeling van het kind, maar het kind kan daar zelf geen invloed op uitoefenen. Deze kansenongelijkheid vraagt om ongelijke investering in de ondersteuning van kinderen en gezinnen. Kinderen waarbij het risico groot is om problematiek te ontwikkelen – onder meer door een problematische gezinscontext of door een sociaal zwak netwerk in de wijk waarin zij opgroeien – hebben relatief meer ondersteuning nodig dan kinderen waarbij deze factoren een gunstiger beeld laten zien.

 

 

Verschillen tussen de scholen

Deze uitgangspunten zijn vertaald naar een verdeelmodel smw waarmee voor iedere afzonderlijke primair onderwijsschool in Rotterdam het gemiddeld aantal beschikbare uren smw per leerling is berekend. Voor de berekening van het aantal uren smw per leerling zijn niet alleen de genoemde indicatoren bepalend, maar ook de gekozen weging van de indicatoren. Bij een relatief lage weging blijven de verschillen tussen de scholen op een acceptabel en aanvaardbaar niveau. Bij een relatief hoge weging worden de verschillen tussen de scholen groter met als gevolg dat een grotere groep scholen na de herverdeling minder uren heeft dan in het verleden. In het nieuwe verdeelmodel hebben de indicatoren allemaal hetzelfde gewicht meegekregen. En is het gewicht op 25 gezet waardoor de verschillen na de herverdeling nog aanvaardbaar zijn voor de scholen die uren moeten inleveren.

 

5. Voorschoolmaatschappelijk werk

Sinds 2016 subsidieert gemeente Rotterdam het voorschoolmaatschappelijk werk op groepen met voorschoolse educatie in de (reguliere) kinderopvang. Het voorschools maatschappelijk werk (vsmw) heeft dezelfde rol in de zorgketen van de locatie met voorschoolse educatie als het schoolmaatschappelijk werk voor scholen, namelijk de locatie zo vroeg mogelijk ondersteunen bij het signaleren van belemmeringen in de ontwikkeling bij jonge kinderen. Vsmw maakt onderdeel uit van de zorgstructuur, ze ondersteunt pedagogisch medewerkers (pm’ers) en is een zichtbaar aanspreekpunt voor ouders en verzorgers. In dat kader dient een vsmw’er te beschikken over gedegen kennis van het jonge kind en goed zicht te hebben op de sociale kaart rondom het jonge kind. Doordat de vsmw’er vaak ook als smw’er aan een school verbonden is, kan een doorgaande leer- en zorglijn worden behouden.

 

Het vsmw heeft de volgende kerntaken:

  • a.

    Adviseren van pedagogisch medewerkers KO over de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind (begeleiding en geen behandeling).

  • b.

    Ondersteunen van de pedagogisch medewerkers KO bij de samenwerking met ouders (versnellen ouderacceptatie; van ontkennen naar erkennen).

  • c.

    Toe leiden van kind en ouders naar zorgpartners in het (wijk)netwerk.

In de vier gebieden van de pilot PACT Jonge Kind zijn ook de taken van het vsmw in de kinderopvang opnieuw beschreven in samenhang met andere kernpartners (CJG, Wijkteam, PPO, vroeghulp).

Op basis hiervan is de Zorgkaart (0-4 jaar) gerealiseerd die inmiddels door alle KO-aanbieders wordt gehanteerd.

 

Samen met de vsmw aanbieders worden drie initiatieven verkend en mogelijk uitgewerkt:

  • 1.

    Peiling behoefte aan uitbreiding in termen van uren en/of locaties.

  • 2.

    Realisatie effectonderzoek.

  • 3.

    Aanscherping taakverdeling vsmw en CJG in de kinderopvang.

6 . Financieringswijze

Het Subsidiekader voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk kent een subsidieplafond en een vastgestelde budgetverdeling. De voorwaarden voor financiering voor zowel vsmw als smw worden vanuit de gemeente jaarlijks vastgelegd in de subsidieregeling voor Voorschoolmaatschappelijk Werk en Schoolmaatschappelijk Werk (bijlage 1).

 

6.1 Subsidieplafond en budgetverdeling 

In 2024 is vanuit de gemeente Rotterdam voor de uitvoering van (v)smw ruim € 7.138.907  beschikbaar gesteld. Dit is onder voorbehoud van de jaarlijkse goedkeuring van de begroting door de gemeenteraad en van verkrijging van middelen van het Rijk. Dit subsidieplafond valt voor het kalenderjaar 2025 uiteen in een viertal deelplafonds:

  • a.

    € 981.909 ten behoeve van de uitvoering van vsmw op de voorschool

  • b.

    € 3.749.108 ten behoeve van de uitvoering van smw in het po

  • c.

    € 1.249.702 ten behoeve van de uitvoering van smw in het vo

  • d.

    € 1.158.184 ten behoeve van de uitvoering van smw op het mbo.

De uitgangspunten op basis waarvan de verdeling bij het toekennen van de subsidies gebeurt, staan in de Subsidieregeling voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk Rotterdam 2025.

 

7. Doelstelling en subsidieperiode

Het doel van het Subsidiekader (V)SMW is om met subsidies die via dit subsidiekader beschikbaar worden gesteld, in te zetten op preventie die effectief bijdraagt aan het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de Rotterdamse jeugd. Hiermee wordt de beweging naar voren gemaakt ‘van zware en dure zorg naar effectieve en gerichte preventie’ en tegemoetgekomen aan het transformatiedoel van de Jeugdwet. Daarnaast brengt dit subsidiekader, zowel voor internen als externen, eenduidigheid en transparantie aan in de subsidieverstrekking voor voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk door de gemeente Rotterdam. Ook stimuleert dit kader betere sturing en monitoring als randvoorwaarde om meer te leren over de effectiviteit van (V)SMW en dus meer te bereiken voor de Rotterdamse jeugd.

 

Het Subsidiekader (V)SMW geldt voor de subsidieperiode vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 en bestaat uit deze beleidsnotitie en een juridisch bindende subsidieregeling. De Subsidieregeling (V)SMW vormt de juridische en financiële basis voor subsidiëring van (voor)schoolmaatschappelijk werk. Het subsidiekader geeft inhoudelijk richting en nodigt aanbieders en/of schoolbesturen uit om bij te dragen aan het kansrijk gezond en veilig opgroeien van de jeugd.

 

Zowel het voorschoolmaatschappelijk werk als het schoolmaatschappelijk werk wordt in Rotterdam uitgevoerd door verschillende aanbieders van schoolmaatschappelijk werk en/of schoolbesturen die schoolmaatschappelijk werkers in eigen uitvoering hebben. De voorwaarden voor financiering voor zowel vsmw als smw worden vanuit de gemeente jaarlijks vastgelegd in de subsidieregeling voor Voorschoolmaatschappelijk Werk en Schoolmaatschappelijk Werk (bijlage 1).

 

8. Kwaliteitseisen

Aan de uitvoering van smw worden bepaalde kwaliteitseisen gesteld. Zo moet de in te zetten smw professional beschikken over een afgeronde hbo-opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening, sociaal- pedagogische hulpverlening of een andere relevante hbo-opleiding op sociaal terrein.

Daarnaast moet de professional over een registratie in het Beroepenregister Registerplein Sociaal Werk en/of Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) beschikken. Deze laatste eis is ingevoerd vanaf 2024, omdat vanaf dit jaar – als gevolg van de structurele borging van de versterkte Schoolzorgteam de budgetten van de gemeente voor subsidies smw fors zijn uitgebreid. En omdat de gemeente het noodzakelijk acht bij subsidieaanvragen door nieuwe aanbieders een grondslag te hebben om aanvragen die niet voldoen aan de bepaalde kwaliteitseisen af te kunnen wijzen. Zodat in de huidige krappe arbeidsmarkt de kwaliteit van de uitvoering gewaarborgd blijft.

De subsidiejaren 2024 en 2025 zullen worden gebruikt om tot een inzicht te komen over het hanteren door de aanbieders c.q. uitvoeringsorganisaties smw van de beroepenregistratie in de uitvoeringspraktijk van smw. We zullen de ervaringen van de aanbieders c.q. uitvoeringsorganisaties en de professionals met deze kwaliteitseis meenemen in de evaluatie van het nieuwe subsidiekader. En mocht de evaluatie daartoe aanleiding geven kan de gemeente de eis aanpassen bij de jaarlijkse vaststelling van de subsidieregeling.

 

9. Monitoring en verantwoording

Het doel van het Subsidiekader (v)smw is om met subsidies die via dit subsidiekader beschikbaar worden gesteld, in te zetten op preventie die effectief bijdraagt aan het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de Rotterdamse jeugd. Hiermee wordt de beweging naar voren gemaakt ‘van zware en dure zorg naar effectieve en gerichte preventie’ en tegemoetgekomen aan het transformatiedoel van de Jeugdwet. Daarnaast brengt het subsidiekader, zowel voor internen als externen, eenduidigheid en transparantie aan in de subsidieverstrekking voor (v)smw door de gemeente Rotterdam. Ook stimuleert dit kader betere sturing en monitoring als randvoorwaarde om meer te leren over de effectiviteit van (v)smw als preventief aanbod en dus meer te bereiken voor de Rotterdamse jeugd. Met de aanbieders worden afspraken gemaakt over monitoring en registratie. De aanbieders smw worden gevraagd monitorgegevens aan te leveren over de kwaliteit van de inzet en te onderbouwen hoe deze inzet bijdraagt aan de doelmatigheid van het beleid. Daarnaast worden zij gevraagd t.b.v. de gewenste doorontwikkeling bij te dragen aan de kennisverzameling over de werkzame elementen t.a.v. de integrale uitvoering en het samenwerkingsproces in de praktijk. Voor de aanvraag van de subsidie, de tussenrapportage en de verantwoording van de subsidie wordt gewerkt met een format. In deze format staan de monitoritems opgenomen waarover de aanbieder dient te rapporteren.

 

9.1 Leren en verbeteren

De gemeente heeft als uitgangspunt om samen te leren en te verbeteren, met als doel steeds effectiever bij te dragen aan het kansrijk, veilig en gezond opgroeien van de jeugd.

We sturen op effectiviteit en het bereiken van resultaten. Het monitoren van uitkomsten en effecten van uitvoering geeft inzicht in de mate waarin maatschappelijke resultaten worden behaald. Het gaat om gegevens over bijvoorbeeld deelnemers, uitval, effecten en tevredenheid. Dit inzicht in de effecten van inzet is nadrukkelijk niet bedoeld om op afgerekend te worden, maar om in dialoog te kijken naar wat die gegevens zeggen, of het beeld herkend wordt, wat goed gaat en beter kan, wat hierbij een rol speelt, waar verbetermogelijkheden liggen en wat er vervolgens over kan worden afgesproken. Daarmee is out come-monitoring de basis om te kunnen leren en te verbeteren, voor alle betrokken partners.

 

10. Beleid en regelgeving

Op de subsidies die onder het Subsidiekader (V)SMW vallen, is het volgende beleid en de volgende regelgeving van toepassing:

 

Gemeentelijke kaders

  • Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014).

  • Het SVR 2014 – Subsidiecontroleprotocol.

  • Heel de Stad: Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning en Jeugdhulp 2021-2026.

  • Gezonder 010

  • Nadere subsidieregels SISA.

  • Het social return subsidieprotocol.

Wettelijke kaders

  • De Jeugdwet.

  • De Algemene Wet Bestuursrecht (AWB).

Meer informatie over dit beleid en deze regelgeving is te vinden op www.rotterdam.nl/subsidies

 

Toelichting  

Algemene toelichting

 

De jeugd beweegt zich op drie zogenaamde leefdomeinen; thuis, (voor)school (en later: werk) en vrije tijd. Het behalen van een diploma of startkwalificatie biedt een belangrijke basis voor actieve maatschappelijke participatie. Daarom is het belangrijk schooluitval te voorkomen en kinderen en jongeren voor het onderwijs te behouden en te zorgen voor zelfredzaamheid in de maatschappij.

 

Het Schoolmaatschappelijk Werk is een kernpartner in het Schoolondersteuningsteam. Samen met collega’s uit de domeinen Onderwijs, Jeugdgezondheidszorg en Veiligheid vormen zij het Schoolondersteuningsteam. De inzet van kernpartners in en om de school, is gericht op het ondersteunen van de school in het tijdig signaleren van belemmeringen van leerlingen en hier adequaat op te kunnen interveniëren. Deels door onderwijsprofessionals tools in handen te geven om de leerling te kunnen begeleiden tijdens de schoolloopbaan, deels door zelf kortdurend hulp te verlenen of door te geleiden naar de juiste hulp.

 

Sinds 2017 is in de kinderopvang in Rotterdam het voorschoolmaatschappelijk werk ingevoerd met eenzelfde taak als in het onderwijs om zo vroeg mogelijk belemmeringen in de ontwikkeling van jonge kinderen te signaleren en hierbij te ondersteunen.

 

Het college wil vanuit een integrale blik kinderen en jongeren op voorschoolse voorzieningen en op school adequaat en tijdig laten helpen waar dat nodig is. De voorschoolmaatschappelijk werker c.q. de schoolmaatschappelijk werker is de ‘linking-pin’ naar de wijkteams. Hij of zij bepaalt aan de hand van een risicotaxatie of toeleiding naar andere vormen van hulp nodig is.

 

Om dit doel te bereiken verstrekt het college subsidie voor het bieden van vsmw en smw op Rotterdamse locaties van een voorschool of school via de Subsidieregeling voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk 2025. Deze regeling heeft haar grondslag in de artikelen 3, 4 en 6, lid 3, van de Svr 2014. Titel 4.2 van de Awb is eveneens van toepassing. Het bepaalde in deze regeling is op een beperkt aantal onderdelen aanvullend op c.q. afwijkend van het bepaalde in de Svr 2014. Voor zover er geen andere bepalingen zijn opgenomen, zijn alle bepalingen van de Svr 2014 onverkort van toepassing, bijvoorbeeld op het gebied van de vaststelling van de subsidie en de geldende subsidieverplichtingen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat de definities van een aantal begrippen in de nadere regels die voor het begrip van deze regeling van belang zijn.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

In dit artikel is aangegeven dat deze subsidieregeling uitsluitend van toepassing is op de verstrekking van subsidies voor vsmw en smw op Rotterdamse locaties van een voorschool of school.

 

Artikel 3 Te verrichten activiteiten

Met behulp van subsidie dient voorschoolmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk op Rotterdamse voorscholen of scholen te worden geboden, zodat kinderen en ouders tijdig kunnen worden doorgeleid naar zorg- en hulpverlening.

 

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan aanbieders van vsmw en smw op de Rotterdamse voorscholen en scholen.

 

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten van de vermelde activiteiten op uurbasis. Hierbij gaat het om de ondersteuning van de locaties waarbinnen de functionaris vsmw of smw werkt.

 

Artikel 6 Berekening maximale subsidie per aanvraagcategorie

De maximale subsidie per aanvraagcategorie wordt berekend op basis van uren.

De subsidie kan nimmer de in artikel 7 vermelde subsidiedeelplafonds te boven gaan.

 

VSMW:

Voor vsmw geldt dat in de aanvraag voor 2025 het aantal ve-groepen en de periode waarin de taken op de ve-locatie worden verricht inzichtelijk gemaakt moeten worden. De vergoeding van het vsmw is € 77,40 per uur met een maximum van € 1.548 per ve-groep per kalenderjaar, wat overeenkomt met 20 declarabele uren per ve-groep per kalenderjaar. De maximale kostprijs bedraagt 1350 uur x € 77,40 = € 104.490 per fte per kalenderjaar. De vaststelling van de subsidie na afloop van het kalenderjaar 2025 zal uiteindelijk plaatsvinden op basis van de verantwoorde en door het college goedgekeurde uren.

 

SMW:

De Rotterdamse scholen voor po, sbo, vo en mbo die samen met de aanbieders de regeling uitvoeren, dienen in de aanvraag de te realiseren uren realisatie inzichtelijk te maken waarbinnen zij de taken in 2025 willen verrichten.

  • po

    De beschikbare uren per po- en sbo- school bestaan uit een basisvolume van 4 uur per week voor iedere school met een eigen BRIN-nummer (opgave volgens DUO) aangevuld met een gemiddeld volume per leerling naar zorgzwaarte (de hoeveelheid zorg die nodig is per leerling afhankelijk van wijkindicatoren en schoolweging). Daarbij wordt gerekend met een kostprijs van € 77,40.

  • vo

    Voor het voortgezet onderwijs geldt een bedrag van maximaal 251 declarabele uren (€ 19.427) per school met een eigen BRIN-nummer (volgens DUO). Bij het voortgezet onderwijs geldt geen bedrag per leerling. Dit zijn maximale bedragen. De daadwerkelijke hoogte van de bijdrage van de gemeente is afhankelijk van de eigen bijdrage van de schoolbesturen. De maximale kostprijs bedraagt 1.350 uur x € 77,40 = € 104.490 per fte per kalenderjaar. De vaststelling van de subsidie na afloop van het kalenderjaar 2025 zal uiteindelijk plaatsvinden op basis van de verantwoorde en door het college goedgekeurde uren.

  • mbo

    De mbo-instellingen die smw aanbieden, dienen het benodigde aantal fte inzichtelijk te maken dat in 2025 schoolgebonden taken verricht. De beschikbare bedragen voor het mbo bestaan uit een vast bedrag per instelling, in te zetten voor een afgesproken hoeveelheid fte. De instelling moet uit eigen middelen tenminste hetzelfde bedrag bijdragen.

Internationale schakelklassen:

Voor de internationale, door de gemeente geverifieerde schakelklassen op het po en vo, stelt het college maximaal € 53.440 beschikbaar. Dit bedrag is aanvullend op de financiering door de aan de onderwijsinstelling verstrekte middelen, voor maximaal 20 uur per kalenderkalenderjaar verdeeld over 40 weken.

 

(V)SMW-Xtra

Voor tijdelijk extra (voor)schoolmaatschappelijk werk bij calamiteiten in de voorschool, het po, vo en mbo stelt het college in 2025 maximaal € 53.440 beschikbaar voor (v)smw-Xtra. (V)smw-Xtra heeft als doel ve-locaties of scholen in geval van onvoorziene situaties extra in hun zorgtaken te ondersteunen door het tijdelijk toekennen van aanvullende uren (v)smw tot een maximum van vier extra uren (v)smw per week gedurende maximaal vier maanden tegen het geldende uurtarief. Na maximaal vier maanden wordt de inzet geëvalueerd en wordt gekeken of verlenging nodig is.

 

Artikel 7 Subsidieplafond

Tegen de achtergrond van de eindigheid van de voor 2025 beschikbare middelen, heeft het college voor respectievelijk vsmw en smw een subsidieplafond vastgesteld. Dit valt uiteen in een viertal deelplafonds, die zijn vermeld in het eerste lid onder a, b, c en d.

 

Artikel 8 De wijze van verdeling

Het derde lid van artikel 4 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 geeft het college de bevoegdheid om verdeelregels vast te stellen. Hierbij moet de aanvraag tevens voldoen aan de overige eisen van de regeling en kan het subsidieplafond niet overschreden worden.

De aanvrager krijgt op grond van artikel 4:5 eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Awb de gelegenheid om de aanvraag binnen een bepaalde termijn aan te vullen. Lid 2 van dit artikel regelt dat de datum waarop de aanvulling op de aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst geldt.

 

Artikel 9 De aanvraag voor vsmw en inzet uren smw

De aanbieder moet voor een geldige aanvraag op grond van deze regeling, gebruik maken van het formulier dat op het digitale subsidieportaal van de gemeente Rotterdam te vinden is.

Hierbij worden afzonderlijke subsidieaanvraagcategorieën onderscheiden, te weten:

  • vsmw,

  • smw po,

  • smw vo,

  • smw mbo.

Voor extra vsmw of smw bij calamiteiten geldt 31 december 2025 als de uiterste aanvraagdatum, omdat calamiteiten zich gedurende het gehele kalenderjaar kunnen voordoen. Dit wordt geregeld in lid 5 van dit artikel.

 

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger en eigen bijdrage

Aanbieders op het gebied van smw en vsmw die subsidie aanvragen dienen aan verplichtingen op het gebied van kwaliteit te voldoen. Voor aanbieders van smw op het po, vo en mbo geldt dat het percentage van de eigen bijdragen die zij moeten voldoen (cofinanciering), per schooltype verschilt.

De relatieve zorgzwaarte van de leerlingen zoals bedoeld in het vierde lid, wordt bepaald aan de hand van het verdeelmodel smw po en sbo 2025 in de Beleidsnotitie (V)SMW 2025.

 

Het leveren van een eigen bijdrage geldt niet voor het vsmw.

 

Artikel 11 Verantwoording en monitoring

Het college hecht er aan inzicht te verkrijgen in de resultaten en effecten van de gesubsidieerde activiteiten. Hierbij hoort onder andere een plicht van de subsidieontvanger om tijdig de registratie- en monitoringsgegevens bij het college in te dienen en er melding van te maken als dit niet lukt of belangrijke monitor-items lijken te ontbreken.

Naar boven