Wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Raalte

 

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 mei 2024, nummer 25377-2024;

overwegende:

dat in verband met de verzelfstandiging van de weekmarkten een regeling in de Algemene plaatselijke verordening overbodig is geworden.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

 

Besluit

tot het wijzigen van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Raalte (13e wijziging)

 

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Raalte wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.10 tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In onderdeel b wordt het woord ‘en’ vervangen door ‘;’.

  • 2.

    De onderdelen c en d worden vernummerd naar d en e.

  • 3.

    Na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende:

     

    c. markten, als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder g van de Gemeentewet.

     

 

B

Afdeling 10 Markten van Hoofdstuk 5 komt te vervallen.

 

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2024.

 

Aldus besloten in de vergadering van 20 juni 2024

 

de griffier

Karin Zomer

de voorzitter

Rob Zuidema

TOELICHTING  

 

Als gevolg van het besluit van het college, d.d. 14 mei 2024, om de weekmarkten in de gemeente Raalte per 1 juli 2024 te verzelfstandigen is het niet langer nodig om de bepalingen zoals genoemd in hoofdstuk 5 afdeling 10 van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv) te handhaven. Een systeem van vergunningen en algemene verbindende voorschriften komt hiermee te vervallen. Hiervoor in de plaats komt een bruikleenoverkomst tussen de gemeente Raalte en een tweetal stichtingen die de weekmarkten in de gemeente Raalte gaan organiseren. Deze stichtingen zullen op hun beurt weer overeenkomsten (genaamd: huurovereenkomsten standplaatsen) sluiten met de marktkooplieden.

Het gebruik van een openbare plaats ten behoeve van een weekmarkt is niet in overeenstemming met de publieke functie ervan. Strikt genomen is dan een vergunning noodzakelijk op grond van artikel 2.10, eerste lid Apv. Dit wordt anders als reeds is voorzien in een regeling die dit gebruik reguleert. De bepalingen van afdeling 10 van hoofdstuk 5 boden een dergelijk kader, zoals een vergunningplicht indien een standplaats op een markt wordt ingenomen. Met de verzelfstandiging van de weekmarkten vervalt dit kader en dus ook deze vergunningplicht. Hierdoor is het nodig om een onderdeel toe te voegen aan artikel 2.10, tweede lid Apv, waarin het gebruik van een openbare plaats voor het houden van een markt uitgezonderd is van de vergunningplicht.

Leeswijzer

In de tabel volgt eerst een verwijzing naar het wijzigingsbesluit, vervolgens wordt aangegeven welk artikel(onderdeel) wijzigt. In de ‘bestaande tekst’ zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gezet. In de ‘nieuwe tekst’ zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt.

 

A

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.10 Voorwerpen op of aan openbare plaatsen

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats anders te gebruiken dan in overeenstemming met de publieke functie ervan.

2. Het verbod in het eerste lid geldt niet:

a. voor evenementen als bedoeld in artikel 2.24;

b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5.17 en

c. voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

d. in overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

(…)

Artikel 2.10 Voorwerpen op of aan openbare plaatsen

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats anders te gebruiken dan in overeenstemming met de publieke functie ervan.

2. Het verbod in het eerste lid geldt niet:

a. voor evenementen als bedoeld in artikel 2.24;

b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5.17;

c. markten, als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder g en

d. voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

e. in overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

(…)

 

B

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Afdeling 10 Markten

Afdeling 10 (vervallen)

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.38 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. Markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

b. Standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

c. Vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

d.`Dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel is ingenomen;

e. Standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

f. Standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

g. Vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

h. vervallen (raadsbesluit 24-04-2014);

i. vervallen (raadsbesluit 24-04-2014);

j. Marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college;

k. Branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;

l. Levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder, met het oogmerk duurzaam samen te wonen, een gemeenschappelijke huishouding voert. Dit kan onder andere blijken uit een huwelijksakte als bedoeld in artikel 1:78 van het Burgerlijk Wetboek, een akte van registratie van partnerschap als bedoeld in artikel 1:80a, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek of een samenlevingscontract opgemaakt bij notariële akte.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.39 Inrichting markt

1. Het college bepaalt ten aanzien van de markten:- het aantal standplaatsen;- de afmetingen van de standplaatsen;- de opstelling en indeling van de markt;- de aard van het te gebruiken verkoopmateriaal;- welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkerplaats.

2. Het college kan voor één of meerdere markten vaststellen: - een lijst met artikelengroepen (branches) en - een maximumaantal standplaatsen per branche.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.40 Marktcommissie

1. Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van de in het eerste lid bedoelde commissie.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.41 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende deze afdeling.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.42 Voorschriften en beperkingen

1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.43 Het innemen van een standplaats

1. Het is verboden een standplaats op de markt in te nemen zonder vergunning van het college.

2. Het is tevens verboden om tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

3. Het is verboden om tijdens de duur van de markt, op het marktterrein, gedrukte of geschreven stukken te verspreiden en/of godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.44 Toewijzen standplaatsen

1. Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkerplaats.

2. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.45 Intrekken vergunning

1. De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt door het college ingetrokken:

a. op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

b. bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning wordt overgeschreven.

2. Het college kan een vergunning intrekken als:

a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. de vergunninghouder niet meer voldoet aan de vereisten voor het toewijzen van een standplaats.

3. Als degene op wie een vergunning door het college is overgeschreven, al een vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.46 Toewijzing dagplaatsen

1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

2. Dagplaatsen worden toegewezen door aanwezigheidsregistratie. Over de wijze waarop de dagplaatsen worden toegewezen kan het college nadere regels vaststellen.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.47 Toewijzing standwerkerplaatsen

1. Het college bepaalt het aantal standwerkerplaatsen voor elk van de door hen ingestelde markten.

2. Standwerkerplaatsen worden toegewezen door loting. Over de wijze waarop de standwerkerplaatsen worden toegewezen kan het college nadere regels vaststellen.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.48 Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken of telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, als de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening, de door het college vastgestelde nadere regels of de voorschriften van de vergunning, overtreedt;

b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

c. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van de Gemeentewet.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.49 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

c. niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats;

d. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.50 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in de wet kan het college, indien hij dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening, de door het college vastgestelde nadere regels of de voorschriften van de vergunning, overtreedt;

b. zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

c. niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.51 Toezichthouder markt

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Naar boven