Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2014

De raad van de gemeente Apeldoorn;

 

gelezen het raadsvoorstel d.d. 7 juni 2024, nummer 80-2024, in verband met de 23e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2014;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende (23e) wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2014:

Artikel I Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2014

A. Artikel 2:19A vervalt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:19A Wapenverbod

  • 1.

    Het is verboden op door het college aangewezen wegen en daaraan gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen en terreinen, messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, openlijk bij zich te dragen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor wapens behorende tot de in de Wet Wapens en munitie opgenomen categorieën I, II, III en IV en voorzover door het bij zich dragen van deze voorwerpen de openbare orde of veiligheid niet in gevaar komt of kan komen.

Artikel 2:19A Wapenverbod

[vervallen]

 

B. Artikel 2:33D wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:33D Eisen leidinggevende van het alcoholvrije bedrijf

  • 1.

    De leidinggevende(n):

    • a.

      heeft/hebben de leeftijd van 18 jaar bereikt;

    • b.

      overleg(gen) een verklaring omtrent het gedrag die maximaal drie maanden voor de datum, waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

  • 2.

    De lokaliteit als bedoeld in artikel 2:33A, eerste lid, moet voldoen aan de in artikel 2:33B gestelde nadere regels.

Artikel 2:33D Eisen exploitant en leidinggevende van het alcoholvrije bedrijf

  • 1.

    De exploitant en leidinggevende :

    • a.

      hebben de leeftijd van 18 jaar bereikt;

    • b.

      overleggen een verklaring omtrent het gedrag die maximaal drie maanden voor de datum, waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

    • c.

      zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag.

  • 2.

    De lokaliteit als bedoeld in artikel 2:33A, eerste lid, moet voldoen aan de in artikel 2:33B gestelde nadere regels.

 

C. Na artikel 2:50 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

[vervallen]

Artikel 2:50a Messen en andere voorwerpen als steekwapen

  • 1.

    Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of in daaraan grenzende voor het publiek openstaande gebouwen of op bij die gebouwen behorende erven messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt, bij zich te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor messen of voorwerpen die zodanig zijn ingepakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing voor zover het wapens betreft als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.  

 

D. Hoofdstuk 2, afdeling 8a, vervalt.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Afdeling 8a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

Afdeling 8a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

Artikel 2:65a Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    exploitant: natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

  • b.

    beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten;

  • c.

    bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor het publiek toegankelijk gebouw of een daarbij behorend perceel of enig andere ruimte, niet zijnde:

    • een seksinrichting of escortbedrijf waarvoor een vergunningplicht op grond van deze verordening geldt;

    • horecabedrijf waarvoor een

    • een coffeeshop of

    • een woning die als zodanig in gebruik is.

Artikel 2:65a Definities

[vervallen]

Artikel 2:65b Aanwijzing vergunningplichtige gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten

  • 1.

    Het college kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het eerste lid van artikel 2:65c van toepassing is.

  • 2.

    Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van het college de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat.

  • 3.

    Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken.

  • 4.

    Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van het college de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.

Artikel 2:65b Aanwijzing vergunningplichtige gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten

[vervallen]

Artikel 2:65c Vergunning uitoefening bedrijf

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

    • a.

      in een door het college op grond van het eerste lid van artikel 2:65b aangewezen gebouw of gebied voor door het college benoemde bedrijfsmatige activiteiten; of

    • b.

      indien de uitoefening van het bedrijf een door het college op grond van het eerste lid van artikel 2:65b aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning weigeren:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

    • e.

      indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • f.

      indien niet voldaan is aan de bij of krachtens artikel 2:65d gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag.

  • 3.

    indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan, het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet of de Wet milieubeheer.

Artikel 2:65c Vergunning uitoefening bedrijf

[vervallen]

Artikel 2:65d Vergunningaanvraag

  • 1.

    De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier.

  • 3.

    Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      naam, adres, woonplaats en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant of beheerder;

    • b.

      het adres en telefoonnummer waar het bedrijf wordt uitgeoefend;

    • c.

      het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • d.

      indien van toepassing de verblijftitel van de exploitant of beheerder;

    • e.

      een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant of beheerder gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;

    • f.

      een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd.

  • 4.

    Indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

Artikel 2:65d Vergunningaanvraag

[vervallen]

Artikel 2:65e Intrekking en wijziging van een vergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast; of

  • b.

    door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed; of

  • c.

    de voorschriften of beperkingen verbonden aan de vergunning of de plichten voortvloeiend uit deze afdeling niet worden nageleefd; of

  • d.

    de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of

  • e.

    de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed; of

  • f.

    er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of

  • g.

    er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde; of

  • h.

    de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd dan wel sprake is van een gewijzigde exploitatie; of

  • i.

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is; of

  • j.

    de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan, het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet of de Wet milieubeheer.

Artikel 2:65e Intrekking en wijziging van een vergunning

[vervallen]

Artikel 2:65f Sluiting bedrijf

  • 1.

    Indien een bedrijf in strijd met het verbod uit het eerste lid van artikel 2:65c wordt geëxploiteerd of indien een van de situaties als bedoeld in artikel 2:65e, sub a tot en met i, van toepassing is, kan de burgemeester de sluiting van het bedrijf bevelen.

  • 2.

    Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.

  • 3.

    De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

Artikel 2:65f Sluiting bedrijf

[vervallen]

Artikel 2:65g Geboden en verboden exploitant

  • 1.

    De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden.

  • 2.

    De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.

  • 3.

    Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.

  • 4.

    De exploitant en de beheerder zien erop toe dat in het bedrijf geen strafbare feiten plaatsvinden.

Artikel 2:65g Geboden en verboden exploitant

[vervallen]

Artikel 2:65h Uitgestelde werking aanwijzingsbesluiten voor bestaande gevallen

In afwijking van het eerste lid van artikel 2:65c geldt het aldaar gestelde verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het in artikel 2:65b genoemde aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.

Artikel 2:65h Uitgestelde werking aanwijzingsbesluiten voor bestaande gevallen

[vervallen]

Artikel 2:65i Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen

Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:65i Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen

[vervallen]

Artikel 2:65j Sluiting voor het publiek openstaande gebouwen

  • 1.

    De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald over de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit het bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

  • 3.

    Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

  • 4.

    Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten gebouw of erf te betreden of daarin te verblijven.

  • 5.

    Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en/of naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

  • 6.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in een sluitingsbevoegdheid wordt voorzien:

    • a.

      elders in deze verordening;

    • b.

      in artikel 13b van de Opiumwet.

Artikel 2:65j Sluiting voor het publiek openstaande gebouwen

[vervallen]

 

E. Artikel 2:71 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

F. Artikel 2:78 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:78 gebiedsontzegging

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die, hetzij alleen, hetzij in groepsverband, de openbare orde ernstig verstoort door het plegen van strafbare feiten, anderszins personen lastig valt of schade toebrengt, of bij ernstige vrees daarvoor, het bevel geven zich te verwijderen en zich verwijderd te houden van of uit een door de burgemeester bij bevel gegeven plaats of gebied gedurende de in het bevel genoemde tijd.

  • 2.

    Het is verboden zich op de plaats of in het gebied te bevinden in strijd met een krachtens het eerste lid gegeven bevel.

  • 3.

    De burgemeester beperkt het in het eerste lid genoemdeverbod indien daartoe in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene(n) aanleiding is.

  • 4.

    De burgemeester bepaalt de plaats of het gebied waarvoor een gebiedsontzegging bij bevel opgelegd kan worden.

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 7 dagen in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen zes maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste acht weken in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 3.

    De burgemeester beperkt het krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.

  • 4.

    Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.

 

G. Na artikel 2:79 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:80 Sluiting voor publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat besluiten tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin de artikelen 2:30, eerste lid, 2:33F, tweede lid, 2:39F, 3:7 of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.

  • 3.

    De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf.

  • 4.

    Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

  • 5.

    Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.

  • 6.

    De burgemeester kan een sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

Artikel 2:81 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      bedrijfsmatige activiteit: activiteit in de uitoefening van een beroep of bedrijf, die niet valt onder de vergunningplicht bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet of de artikelen 2:33A of 3:4 ;

    • b.

      beheerder: natuurlijk persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteit;

    • c.

      exploitant: natuurlijk persoon of bestuurder van een rechtspersoon of tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.

  • 2.

    De burgemeester kan in het belang van de leefbaarheid, de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van een nadelige beïnvloeding daarvan bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen of bij die gebouwen behorende erven of gebieden aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is.

  • 3.

    Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een door hem aangewezen bedrijfsmatige activiteit uit te oefenen in een door hem aangewezen gebouw, op een bij dat gebouw behorend erf of in een door hem aangewezen gebied.

  • 4.

    De exploitant vraagt de vergunning aan door gebruik te maken van een door de burgemeester vastgesteld formulier, waarbij in elk geval de volgende gegevens worden verstrekt:

    • a.

      voor welke bedrijfsmatige activiteit de vergunning wordt gevraagd;

    • b.

      de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant en beheerder;

    • c.

      het adres en telefoonnummer van de locatie waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;

    • d.

      het nummer van inschrijving in het Handelsregister;

    • e.

      voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant en beheerder;

    • f.

      voor zover van toepassing, een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant en beheerder gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten;

    • g.

      een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over het gebouw of erf te beschikken waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;

    • h.

      een verklaring omtrent het gedrag van de exploitant en beheerder.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

    • a.

      als de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • b.

      als de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • c.

      als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

    • d.

      als niet voldaan is aan de bij of krachtens het vierde lid gestelde eisen voor de aanvraag;

    • e.

      als er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • f.

      als het uitoefenen van de bedrijfsmatige activiteit in strijd is met het omgevingsplan of de Wet milieubeheer.

  • 6.

    De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijfsmatige activiteit waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als de bedrijfsmatige activiteit aan de vereisten voldoet.

  • 7.

    Het is verboden het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.

  • 8.

    De exploitant of de beheerder ziet erop toe dat in of vanuit het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend geen strafbare feiten plaatsvinden.

  • 9.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning intrekken of wijzigen als de omstandigheden sinds de vergunningverlening zijn gewijzigd, doordat:

    • a.

      de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • b.

      de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten die verband houden met de bedrijfsmatige activiteit of toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

    • c.

      er in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

    • d.

      er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • e.

      de exploitant de bedrijfsmatige activiteit heeft beëindigd of gewijzigd; of

    • f.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

  • 10.

    Als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met de vergunning en het verbod wordt uitgeoefend of als een van de situaties bedoeld in het negende lid van toepassing is, kan de burgemeester, onverminderd het bepaalde in artikel 2:80, een besluit nemen tot sluiting van het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.

  • 11.

    De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit tot sluiting aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of erf.

  • 12.

    Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

  • 13.

    Het is eenieder verboden een overeenkomstig het tiende lid gesloten gebouw of erf te betreden of daarin te verblijven.

  • 14.

    De burgemeester kan de sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

  • 15.

    In afwijking van het derde lid geldt het verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit al een onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteit verricht, voor die bestaande activiteit op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of, als dat eerder is, met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering van een door hem aangevraagde of intrekking van een aan hem verleende vergunning.

  • 16.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

H. Hoofdstuk 5, afdeling 10, wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Afdeling 10 Straatnaamborden, huisnummere.d.

Afdeling 10 Straatnaamborden, huisnummers e.d.

Artikel 5:38 Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats.

  • b.

    afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is.

  • c.

    convenant: het tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes.

  • d.

    nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats en een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie.

  • e.

    openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen.

  • f.

    pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

  • g.

    rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in deze afdeling is voorgeschreven, alsmede de beheerder.

  • h.

    standplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

  • i.

    uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering (adressen).

  • j.

    verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

  • k.

    wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt.

  • l.

    woonplaats: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente.

Artikel 5:38 Definities

  • 1.

    In deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

    • adres;

    • ligplaats;

    • openbare ruimte;

    • pand;

    • standplaats;

    • verblijfsobject;

    • woonplaats;

  • dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet basisregistratie adressen en gebouwen.

  • 2.

    In deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verder verstaan onder:

    • afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is.

    • nummeraanduiding: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, met dien verstande dat deze bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie, en ook betrekking kan hebben op een afgebakend terrein.

    • rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in deze afdeling is voorgeschreven, alsmede de beheerder.

Artikel 5:39 Woonplaats

  • 1.

    Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers.

  • 2.

    Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.

  • 3.

    Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 5:39 Naamgeving woonplaatsen en openbare ruimte

  • 1.

    Het college stelt de grens en de naam van een of meer woonplaatsen vast en kan deze in wijken en buurten verdelen conform de eisen die het Centraal Bureau voor de Statistiek aan deze indeling verbindt.

  • 2.

    Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zo nodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.

  • 3.

    Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen als bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 5:40 Ligplaats en standplaats

  • 1.

    Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast.

  • 2.

    Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.

  • 3.

    Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 4.

    De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 5.

    Onder vaststellen, toekennen en bepalen zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 5:40 Nummering objecten

  • 1.

    Het college stelt de lig- en standplaatsen vast.

  • 2.

    Het college kent nummeraanduidingen toe aan verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen.

  • 3.

    Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen.

  • 4.

    De toekenning of afbakening, bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten, dan wel op afgebakende terreinen worden toegepast.

  • 5.

    Onder vaststellen, toekennen en bepalen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 5:41 Aanbrengen van namen en nummers

  • 1.

    De door het college toegekende namen als vervat in artikel 5:39 worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2.

    Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 5:40 waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

  • 3.

    Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 4.

    Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is, verboden aan een pand of verblijfsobject, standplaats of ligplaats of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Artikel 5:41 Aanbrengen aanduiding

  • 1.

    De door het college aan de openbare ruimte of een gedeelte daarvan toegekende namen, bedoeld in artikel 5:39, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2.

    De door het college aan een object toegekende nummers, bedoeld in artikel 5:40, tweede en vierde lid, worden daaraan op doeltreffende wijze aangebracht.

  • 3.

    Het is een ieder die daartoe niet bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte of delen daarvan, dan wel nummers aan een pand of verblijfsobject, lig- of standplaats of afgebakend terrein, toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Artikel 5:42 Gedoogplicht naamborden

  • 1.

    Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

  • 3.

    De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 5:42 Gedoogplicht naamaanduiding

  • 1.

    Als het college het nodig oordeelt dat de door haar toegekende aanduidingen, bedoeld in artikel 5:39, tweede lid, aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde aanduidingen vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    Als het college het nodig oordeelt een naamaanduiding, waarop de vervallen naam is doorgehaald, gedurende ten hoogste een jaar naast de naamaanduiding met de nieuwe naam te handhaven laat de rechthebbende dit toe.

  • 3.

    De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde naamaanduidingen vanaf de weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 5:43 Verplichting tot aanbrengen van nummerborden

  • 1.

    Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 5:40 tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals krachtens artikel 5:44 is bepaald.

  • 2.

    De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht.

  • 3.

    Indien verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen of een afgebakend terrein nog niet zijn voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 4.

    Indien het college heeft besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

  • 5.

    Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 5:43 Aanbrengplicht nummeraanduiding

  • 1.

    Tenzij het college anders heeft besloten, draagt de rechthebbende van een object er zorg voor dat de nummers, bedoeld in artikel 5:40, tweede lid, worden aangebracht overeenkomstig het krachtens artikel 5:44 bepaalde.

  • 2.

    De rechthebbende draagt er zorg voor dat de nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht.

  • 3.

    Als een verblijfsobject, lig- of standplaats of afgebakend terrein nog niet gereed is gekomen, wordt het nummer binnen vier weken na het gereedkomen daarvan aangebracht.

  • 4.

    Als het college het nodig oordeelt een nummeraanduiding, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, gedurende ten hoogste een jaar naast de nummeraanduiding met het nieuwe nummer te handhaven laat de rechthebbende dit toe of geeft de rechthebbende daaraan uitvoering.

  • 5.

    Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijnen verlengen.

Artikel 5:44 Uitvoeringsvoorschriften

[gereserveerd]

Artikel 5:44 Nadere regels

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen over het proces en de wijze van:

    • a.

      naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en bouwblokken;

    • b.

      naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte;

    • c.

      nummering van verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen en afgebakende terreinen;

    • d.

      opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen.

  • 2.

    De nadere regels zijn niet strijdig met het Convenant inzake postcodes.

Artikel II Overgangsbepalingen

  • 1.

    De aanwijzingsbesluiten genomen op grond van artikel 2:19A berusten na de inwerkingtreding van dit besluit op artikel 2:50a.

  • 2.

    De aanwijzingsbesluiten genomen op grond van artikel 2:65b berusten na de inwerkingtreding van dit besluit op artikel 2:81.

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 juni 2024.

De raad voornoemd,

S.M. Stam

waarnemend raadsgriffier

A.J.M. Heerts

voorzitter

Naar boven