Gemeenteblad van Oosterhout
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oosterhout | Gemeenteblad 2024, 285390 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oosterhout | Gemeenteblad 2024, 285390 | beleidsregel |
Besluit van het college van Oosterhout van 4 juni 2024 tot vaststelling van de “Beleidsregels Bijzondere Bijstand Oosterhout 2024”
Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Oosterhout,
gelet op de Participatiewet, overwegende dat in het kader van artikel 35 van deze wet het wenselijk is de beleidsregels met betrekking tot bijzondere bijstand in een afzonderlijke richtlijn bijeen te brengen en gelet op de zorg van het college van burgemeester en wethouders voor een doeltreffende voorlichting aangaande de verlening van bijstand,
Gemeente Oosterhout - Beleidsregels Bijzondere Bijstand Oosterhout 2024
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 3 Regels omtrent het berekenen van draagkracht uit inkomen en vermogen
De draagkracht uit inkomen wordt bij een stabiel inkomen gebaseerd op het inkomen op het moment van aanvraag. In de volgende situaties wordt hiervan afgeweken:
bij inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep, in dit geval wordt de draagkracht berekend op basis van het inkomen over het kalenderjaar voorafgaand aan de bijzondere bijstandsaanvraag. Basis hiervoor is primair de (voorlopige) aanslag over dat jaar en secundair de aangifte, ingevolge de Belastingregelgeving.
Artikel 4 Bijstand om niet of geldlening
De bijzondere bijstand wordt in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt in de gevallen die worden genoemd in artikel 48, tweede lid van de wet en indien het bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen betreft als bedoeld in artikel 51 van de wet. In individuele situaties kan hiervan worden afgeweken.
Aan de belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf waarvan de waarde op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de hypothecaire schulden overtreft, verleent het college de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 en artikel 22.
Artikel 5 Aanvraag bijzondere bijstand
Indien een aanvraag bijzondere bijstand wordt ingediend nadat de drie maanden als genoemd in lid drie van dit artikel zijn verstreken, kan bijzondere bijstand toch worden toegekend onder voorwaarde dat de aanvraag is ingediend binnen uiterlijk twaalf maanden nadat de kosten zijn opgekomen en één van de volgende situaties van toepassing is:
het op basis van individuele omstandigheden niet mogelijk was op een vroeger moment de bijzondere bijstand aan te vragen en er geen enkele twijfel bestaat over de noodzaak van de kosten, de bijzondere omstandigheden waaruit de kosten zijn ontstaan en de hoogte van het inkomen en vermogen op het moment dat de kosten werden gemaakt.
Artikel 6 Periodieke bijzondere bijstand
Indien een aanvraag bijzondere bijstand wordt ingediend nadat de drie maanden als genoemd in lid drie van dit artikel zijn verstreken, kan bijzondere bijstand toch worden toegekend onder voorwaarde dat de aanvraag is ingediend binnen uiterlijk twaalf maanden nadat de kosten zijn opgekomen en één van de volgende situaties van toepassing is:
het op basis van individuele omstandigheden niet mogelijk was op een vroeger moment de bijzondere bijstand aan te vragen en er geen enkele twijfel bestaat over de noodzaak van de kosten, de bijzondere omstandigheden waaruit de kosten zijn ontstaan en de hoogte van het inkomen en vermogen op het moment dat de kosten werden gemaakt.
Met inachtneming van het gestelde in het derde lid van dit artikel, bedraagt de bijzondere bijstand voor een kamerbewoner/ woningdeler maximaal een aanvulling tot het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud van een uitwonende student in het hoger onderwijs zoals deze is vastgesteld in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Voor een zelfstandig wonende bedraagt de bijzondere bijstand maximaal de norm van een 21-jarige zoals vermeld in artikel 21 onder a van de wet.
Woonkostentoeslag voor een huurwoning:
Indien belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag, geen belemmering vormt voor toekenning van de huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie, op grond van de Wet op de huurtoeslag voor de woonkosten per maand zou ontvangen.
ndien belanghebbende een woning bewoont waarvan de hoogte van de woonkosten, gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag, een belemmering vormt voor toekenning van de huurtoeslag, wordt, mits er geen sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, een woonkostentoeslag verstrekt. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt vastgesteld op de woonkosten minus de huurlasten zoals deze zouden gelden als belanghebbende in een woning zou wonen waarvan de huur gelijk is aan de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag en belanghebbende wel huurtoeslag zou hebben ontvangen.
Woonkostentoeslag bij een woning in eigendom:
Bij bepaling van de hoogte van de woonkostentoeslag wordt aangesloten bij de regels voor woonkostentoeslag aan huurders. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt vastgesteld op de woonkosten minus de huurlasten, zoals deze zouden gelden als belanghebbende in een huurwoning met gelijke woonkosten zou wonen en huurtoeslag zou ontvangen.
Indien belanghebbende een woning bewoont waarbij de woonkosten het bedrag genoemd in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag (de maximale huurgrens) overschrijden, wordt de hoogte van de woonkostentoeslag vastgesteld op de woonkosten minus de huurlasten zoals deze zouden gelden als belanghebbende in een huurwoning zou wonen waarvan de huur gelijk is aan de maximale huurgrens en belanghebbende wel huurtoeslag zou hebben ontvangen.
Artikel 9 Toeslag alleenstaande ouder
Een toeslag alleenstaande ouder kan ook worden verstrekt als er geen sprake is van een afwijkend partnerbegrip, maar geen kindgebonden budget wordt ontvangen, omdat deze pas wordt verstrekt per de eerste dag van de maand volgend op de datum van een wijziging in de situatie van de alleenstaande ouder.
Hoofdstuk III Individuele verstrekkingen
Artikel 10 (Para)medische kosten
De Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn passende en toereikende voorliggende voorzieningen. Kosten die onder deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Personen die aanvullend verzekerd waren maar zich niet meer aanvullend kunnen verzekeren als gevolg van opname in het wanbetalersregime zorgpremie kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand als vergoeding van noodzakelijke medische kosten niet vallen onder de basisverzekering. Bij het vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt aangesloten bij de vergoedingen zoals deze worden gegeven bij deelname aan het uitgebreide pakket van de collectieve zorgverzekering als bedoeld in artikel 2 lid 1a van het Uitvoeringsbesluit Collectieve Zorgverzekering Minima 2015.
Artikel 11 Extra stookkosten, waskosten (bewassing) en kledingslijtage - chronisch zieken en gehandicapten
De hoogte van de bijzondere bijstand voor extra waskosten en extra kosten in verband met kledingslijtage wordt vastgesteld door het college. De berekening wordt gebaseerd op het verschil tussen het totaal aan de door de belanghebbende te verwachten kosten en de gemiddelde kosten zoals vermeld in de Nibud prijzengids.
Indien de nalatenschap van de overledene onvoldoende opbrengt en er geen sprake is van een voorliggende voorziening in de vorm van bijvoorbeeld een uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering, kan in de kosten van de begrafenis of crematie aan de nabestaanden, ieder voor het eigen aandeel in deze kosten, bijzondere bijstand worden verleend.
Bijzondere bijstand ten behoeve van uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voor zover de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet over toereikende middelen beschikt om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen.
Voor het bezoeken van een in het ziekenhuis verpleegde partner dan wel bloed- of aanverwant in de 1e of 2e graad, kan voor zover de kosten niet uit andere hoofde kunnen worden vergoed, bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op een bezoekfrequentie van maximaal een keer per dag.
Voor het bezoeken van een gedetineerde partner dan wel bloed- of aanverwant in de 1e graad, kan voor zover de kosten niet uit andere hoofde worden vergoed, bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op een bezoekfrequentie van maximaal eenmaal per twee weken. Bijzondere bijstand is alleen mogelijk indien de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting binnen Nederland en geen recht heeft op verlof.
Voor het bezoeken van een uit huis geplaatst kind door de ouder(s) dan wel bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad, of omgekeerd bezoek van het opgenomen kind onder de 18 jaar aan het ouderlijk huis, kan bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld aan de hand van de bezoekregeling die is opgesteld door de hulpverlenende instantie, voor zover de bezoekfrequentie niet meer bedraagt dan eenmaal per week.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt berekend op basis van het tarief voor openbaar vervoer, de voordeligste mogelijkheid, voor maximaal twee personen, dan wel bij eigen vervoer tegen de in de belastingregelgeving vastgestelde onbelaste kilometervergoeding per kilometer volgens de kortste route (volgens de ANWB routeplanner). De hoogte van tarief is opgenomen in de prijslijst.
In tegenstelling tot het genoemde in het vijfde lid van dit artikel wordt de hoogte van de bijzondere bijstand ten behoeve van reiskosten voor schoolgaande kinderen gebaseerd op de kosten van de goedkoopste wijze van reizen per openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde school van het gewenste onderwijstype voor zover deze buiten de straal van 10 km ligt.
Artikel 14 Kosten Bewindvoering, curatele en mentorschap
In het geval bijzondere bijstand wordt gevraagd voor een hoger bedrag dan de bedragen overeenkomstig de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren dient om vaststelling en goedkeuring van de toezichthoudende kantonrechter te worden gevraagd, waaruit blijkt dat de rechter deze hogere beloning heeft vastgesteld.
Geen bijzondere bijstand is mogelijk voor bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering en het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering gelden bij de uitvoering van de WSNP als toereikende voorliggende voorzieningen.
Artikel 15 Kosten ondersteuning in inkomensbeheer
Periodieke bijzondere bijstand kan telkens op aanvraag met een jaar worden verlengd op basis van de jaarlijkse rapportage van de uitvoerder gemeentelijke schuldhulpverlening waarin omschreven staat wat de mate van financiële zelfredzaamheid is van de aanvrager en welke stappen in het afgelopen jaar zijn ondernomen om de zelfredzaamheid te vergroten.
Artikel 17 Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen
Indien belanghebbende vanuit een niet verwijtbare situatie beschikt over onvoldoende draagkracht voor de betaling van inrichtingskosten of duurzame gebruiksgoederen en redelijkerwijs niet heeft kunnen reserveren voor deze kosten en er geen geldlening mogelijk is waarmee volledig in de kosten kan worden voorzien, kan bijzondere bijstand worden verleend.
Alleen wanneer sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verlenen. Van een zeer bijzondere situatie is in ieder geval sprake als de aanvrager al 3 jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft én in een (minnelijke of wettelijke) schuldregeling zit.
Artikel 18 Eerste maand huurlasten, administratiekosten, kosten opknappen woning (verven en behangen) en verhuistransport.
De kosten van de eerste huur over de lopende maand en de daarmee verband houdende administratiekosten, transportkosten verband houdende met een verhuizing en de kosten voor het opknappen van de woning behoren tot de algemene kosten van bestaan, waarvoor in beginsel geen bijzondere bijstand mogelijk is.
Indien belanghebbende vanuit een niet verwijtbare situatie beschikt over onvoldoende draagkracht voor de betaling van de eerste huur over de lopende maand, administratiekosten, transportkosten of de kosten voor het opknappen van de woning en redelijkerwijs niet heeft kunnen reserveren voor deze kosten en er geen geldlening mogelijk is waarmee volledig in de kosten kan worden voorzien, kan bijzondere bijstand worden verleend.
Artikel 19 Overbruggingsuitkering
Indien belanghebbende beschikt over contant geld en/of een positief saldo op een bankrekening wordt dit in mindering gebracht op de overbruggingsuitkering. Ook vermogen onder de van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 derde lid van de wet dient te worden aangewend ter overbrugging en zal op de overbruggingsuitkering in mindering worden gebracht.
Hoofdstuk IV Kindgebonden kosten
Bijzondere bijstand is mogelijk voor de tegemoetkoming in de kosten van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage van de peuteropvang en voorschool voor kinderen vanaf 2,5 tot 4 jaar. Het betreft hierbij een tegemoetkoming voor maximaal 8 uur per week. Bijzondere bijstand is mogelijk in de volgende situaties:
Artikel 22 Periodieke aanpassingen
Bij de Teamleider Sociaal Domein Uitvoering berust de bevoegdheid tot het aanpassen van de beleidsregels, voor zover dit geen inhoudelijke beleidswijzigingen tot gevolg heeft.
Artikel 23 Bijzondere en onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels beslist de Teamleider Sociaal Domein Uitvoering namens het college.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van Oosterhout,
gehouden op 4 juni 2024.
burgemeester
secretaris
Bijzondere bijstand is in principe mogelijk als:
De genoemde bijzondere kostensoorten in de beleidsregels vormen geen uitputtende opsomming. Degene die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan, heeft recht op bijzondere bijstand. Welke kosten daarvoor in aanmerking komen, hangt af van de omstandigheden in het individuele geval en kan dan ook slechts van geval tot geval worden beoordeeld. Het kan hierbij om zeer diverse kostensoorten gaan. Bepalend is dat sprake is van kosten die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk moeten worden aangemerkt. Het betreft hier dus bij uitstek een kwestie van maatwerk. Met maatwerk bedoelen we het afstemmen op de individuele situatie.
Een voorliggende voorziening is elke voorziening buiten de wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven.
Aanvrager levert op verzoek alle bewijsstukken aan die de gemeente nodig acht om het recht op bijstand te kunnen beoordelen. Met de behandeling van de aanvraag stelt de gemeente ook de hoogte vast van de bijzondere bijstand. Hiervoor kan de gemeente verschillende bronnen gebruiken: bewijsstukken van de aanvrager (pro forma nota’s, bonnen, afschriften et cetera), NIBUD prijzengids of bronnen op het internet. Welke bewijsstukken nodig zijn voor het vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand kan per kostensoort verschillen. De gemeente (in casu de klantmanager) maakt de inschatting welke bewijsstukken aanvrager zal moeten overleggen.
De bijzondere bijstand dient te worden besteed aan hetgeen waarvoor de bijstand is verstrekt. Dit kan ten tijde van de aanvraag of achteraf steekproefsgewijs door de gemeente worden getoetst. Aanvrager is daarom verplicht alle betaalbewijzen, die hij ten tijde van de behandeling van de aanvraag (nog) niet heeft moeten of kunnen inleveren, voor ten minste één jaar te bewaren.
Als het recht en de hoogte van de bijzondere bijstand is vastgesteld, kan de uitbetaling gedaan worden:
Artikel 2 Hoogte bijzondere bijstand
Bij het verlenen van bijzondere bijstand voor bijzondere noodzakelijke kosten worden de kosten die voor een ieder algemeen gebruikelijk zijn hierop in mindering gebracht. Om de hoogte te bepalen van de algemeen gebruikelijke kosten kan de Nibud prijzengids worden gebruikt uit Grip op Participatiewet. De prijzengids kan ook nuttig zijn voor het bepalen wat de meest goedkope en adequate voorziening is. In het geval van duurzame gebruiksgoederen wordt 75% van de genoemde nieuwprijzen gehanteerd. (zie ook verderop in deze toelichting onder artikel 17). In bijlage 1 staan tevens bedragen opgenomen.
Artikel 3 Regels omtrent het berekenen van draagkracht uit inkomen en vermogen.
Lid 3 t/m 6, Hier wordt verwezen naar de artikelen 21 en 22 van de wet. In deze wetsartikelen zijn de inkomensnormen beschreven. Dit zijn de normen inclusief vakantiegeld, dit is terug te lezen in artikel 19.3 van de wet. “In de algemene bijstand is een vakantietoeslag begrepen ter hoogte van x procent van die bijstand.” In artikel 31 lid 4 is opgenomen dat “bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het in aanmerking nemen van de aanspraak op vakantietoeslag over een inkomen.”
Lid 6a Buitengewone verwervingskosten zijn kosten die niet regelmatig voorkomen en die verbonden zijn aan de aanschaf van bezittingen of het aangaan van een transactie. Deze kosten zijn niet gebruikelijk of voorspelbaar en kunnen aanzienlijk zijn. Voorbeelden zijn juridische kosten bij het aangaan van complexe transacties, of advieskosten.
Lid 10 stelt dat het vermogen waarvan kan worden aangetoond dat deze bestemd is voor de kosten van een uitvaart, voor de vaststelling van de draagkracht uit vermogen in mindering kan worden op het aanwezige vermogen. Dit is alleen mogelijk indien:
Naast de twee bovengenoemde punten mag het gereserveerde bedrag de maximumbedragen uit bijlage 1 niet overschrijden. Zijn de bedragen hoger, dan wordt met het meerdere alsnog rekening gehouden bij de draagkrachtberekening.
Lid 12 geeft aan dat voor eigen rekening blijvende buitengewone uitgaven in mindering worden gebracht op de berekende draagkracht. Het is van belang om na te gaan of de buitengewone uitgaven inderdaad voor eigen rekening van belanghebbende zijn. In het bijzonder als het gaat om eigen bijdragen op grond van de Wet langdurige zorg en de eigen bijdragen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 die zijn opgelegd door het CAK. Bepaalde aanvullende zorgverzekeringen vergoeden deze kosten namelijk.
Artikel 44 lid 1 van de wet verbiedt bijstandsverlening tegen een eerdere datum dan de datum waarop belanghebbende zich heeft gemeld voor de aanvraag. Met het verbod op bijstandsverlening met terugwerkende kracht moet echter als het gaat om bijzondere bijstand niet te rigide omgegaan worden. In de aard van de bijzondere omstandigheden, waardoor het recht op bijzondere bijstand is ontstaan, kan immers besloten liggen dat een aanvraag indienen voordat de kosten opkomen niet (goed) mogelijk is. Voorkomen moet worden dat door het vasthouden aan het verbod op bijstandsverlening met terugwerkende kracht, de functie van de bijzondere bijstand wordt uitgehold. Daarom hanteren we de periode van drie maanden in het derde lid van dit artikel. Deze periode geldt alleen als de belanghebbende daar specifiek om vraagt en de belanghebbende voldoet aan de voorwaarden. Rekening houdend met de doelstellingen van de bijzondere bijstand is het redelijk om deze periode, waarbinnen een aanvraag toch nog gehonoreerd kan worden, te hanteren.
Toelichting vormen van bewoning
Voorbeelden van zelfstandige woningen zijn:
• eengezinswoningen (vrijstaande woningen, hoekwoningen, tussenwoningen);
Een onvrije woning of onvrije etage is een woning waarvan de vertrekken uitkomen op een gemeenschappelijke gang of hal. Maar met eigen keuken, douche en toilet. De vertrekken zijn afsluitbaar. Een onvrije woning is dus wel een zelfstandige woonruimte.
Onzelfstandige woningen (kamers)
Voorbeelden van onzelfstandige woningen zijn:
• hospitakamers (kamer in huis van hoofdbewoner).
Iemand die een of meer kamers in een huis huurt en dus niet de hele woning, vaak gaat het hier om eenpersoonshuishoudens van studenten
Iemand die samen met iemand anders in één woning woont en met die ander geen huishouden vormt, maar wel een woning deelt. Omdat dit kostenbesparend zou zijn, ontvangt men als woningdeler een lagere uitkering dan wanneer men alleen woont.
Iemand die in een zelfstandige woning woont met eigen toegang, eigen keuken en toilet.
De kostendelersnorm betekent dat als een aanvrager samenwoont met meer volwassenen, de gemeente de bijstandsuitkering daarop aanpast. Hoe meer volwassen personen in huis wonen, hoe lager de uitkering
Niet alle huisgenoten tellen mee voor de kostendelersnorm. Uitgezonderd zijn:
Inkomsten en vermogen huisgenoten
Woont men alleen maar samen met andere huisgenoten en is er sprake van de kostendelersnorm, dan tellen de inkomsten en het vermogen van huisgenoten van de belanghebbende niet mee voor het recht op bijstand. Voor inwoners die getrouwd zijn, samenwonen of een gezamenlijke huishouden delen telt het inkomen van diegene wel mee voor het recht op bijstand.
Lid 1 onder b geeft aan wat er wordt verstaan onder woonkosten voor eigen huisbezitters:
De rente die verband houdt met de woning.
Het gaat hier meestal om hypotheekrente. Het is niet van belang of de eigenaar de hypotheekrente ook daadwerkelijk betaalt. Verder geldt dat de jaarlijks te ontvangen rijkssubsidie(hypotheekrenteaftrek) die betrekking heeft op de verschuldigde hypotheekrente hierop in mindering moet worden gebracht.
Lid 2 gaat over de woonkostentoeslag voor een huurwoning. Voor een woning met een huur boven de huurtoeslag grens kan alleen onder bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand voor woonkosten worden verstrekt. Bij het vaststellen van het recht op bijstand zijn de volgende vragen van belang:
Bij een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid kan de bijstand in de vorm van een
Lid 4 betreft de verhuisplicht. Voorop staat dat de aanvrager verplicht is op zoek te gaan naar goedkopere woonruimte. Van de aanvrager wordt verwacht dat hij de woonsituatie in overeenstemming brengt met zijn financiële middelen. Voor huiseigenaren betekent dit dat zij in ieder geval hun huis te koop zetten en zich inschrijven voor een sociale huurwoning. Voor huurders betekent dit dat zij zich in ieder geval inschrijven voor een sociale huurwoning en wekelijks reageren op beschikbare woonruimte. Huurders dienen in ieder geval ook via het lotingsmodel en het ‘direct te huur-model’ te reageren. Dit is vooral van belang bij een relatief korte inschrijvingsduur. Halfjaarlijks wordt gecontroleerd of de aanvrager zich voldoende heeft ingespannen om goedkopere woonruimte te vinden. De aanvrager overlegt hiervoor de volgende gegevens:
- bewijs van inschrijving met daarin de inschrijfdatum;
- overzicht van reacties over de afgelopen zes maanden.
Deze gegevens kan de huurder via ‘mijn pagina’ op Klik voor Wonen downloaden.
Blijkt de aanvrager na de eerste twaalf maanden nog geen vervangende woonruimte te hebben gevonden, maar wel alles in het werk gesteld te hebben om andere woonruimte te vinden, dan is verlenging voor nog eens een jaar mogelijk.
Blijkt de aanvrager na twaalf maanden weinig tot geen inspanning te hebben verricht om naar vervangende woonruimte te zoeken, dan is in beginsel geen verlenging mogelijk. Bekijk wel of er een schrijnende situatie zal ontstaan als gevolg van het niet verlengen van de bijzondere bijstand. Bij schrijnende gevallen kan verlenging alleen met bijstand in de vorm van een lening. Dan is er namelijk sprake van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.
In lid 7 zijn situaties beschreven waarbij in ieder geval geen verhuisplicht moet worden opgelegd. Deze zijn afgeleid van artikel 13 van de wet op de Huurtoeslag.
Artikel 10 (Para)medische kosten
De Zorgverzekeringswet (Zvw) met het Besluit Zorgverzekering en de Regeling Zorgverzekering vormen in beginsel een passende en toereikende voorliggende voorziening voor medische behandelingen, medicijnen en hulpmiddelen. Jaarlijks wordt door de minister van Volksgezondheid vastgesteld welke zorg noodzakelijk is, welke medicijnen voorgeschreven kunnen worden en welke hulpmiddelen tot de noodzakelijke zorg horen. Al deze noodzakelijke zorg wordt opgenomen in de basisverzekering. De zorgverzekeraars die de Zorgverzekeringswet uitvoeren hebben hier geen eigen beleidsvrijheid in. De stelregel is dat alleen kosten die in de basisverzekering zijn opgenomen noodzakelijk zijn.
Aanvullend verzekerd en betalingsachterstand
Naast de basisverzekering zijn er aanvullende verzekeringen. De aanvullende verzekering betreft een particuliere verzekering voor kosten waarin mensen zelf horen te voorzien. Uitgangspunt is dat mensen hierin hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Zorg kost geld. Daar moeten mensen zich van bewust zijn. In het tweede lid wordt opname in het wanbetalersregime zorgpremie een betalingsachterstand van de zorgpremie of een betalingsachterstand van de zorgpremie genoemd. Bij een betalingsachterstand van de zorgverzekeringspremie van zes maanden komt de verzekerde in het wanbetalersregime. Het gaat hier om de bestuursrechtelijke premieheffing Zorgverzekeringswet (Bronheffing). De Bronheffing bestaat voor een deel uit vervangende premie voor de basisverzekering en voor een deel uit een boete. De Bronheffing is bedoeld als drukmiddel om tot een schuldregeling te komen bij de zorgverzekeraar voor een (oude) premieachterstand. In de Bronheffing zelf zit geen aflossingscomponent. Gedurende de tijd dat de verzekerde in het wanbetalersregime zit, is het niet mogelijk een aanvullende zorgverzekering af te sluiten.
Echter kan het ook zijn dat een verzekerde een betalingsregeling heeft getroffen om de betalingsachterstand af te lossen. De verzekerde komt dan niet in het wanbetalersregime, maar kan in die periode geen aanspraak maken op de aanvullende verzekering. Voor deze gevallen geldt dat ingrepen die noodzakelijk zijn worden vergoed.
Er zijn situaties waarbij een medische ingreep noodzakelijk is of het niet ondergaan, of uitstel van medische hulp tot ernstige klachten leidt. Om in deze uitzonderlijke situaties te voorzien kunnen deze kosten worden vergoed. Voorwaarden hiervoor is dat men aanvullend verzekerd was en dat men bereid is schuldhulpverlening te aanvaarden.
Artikel 11 Extra stookkosten, waskosten (bewassing) en kledingslijtage chronisch zieken en gehandicapten
De extra kosten voor verwarming (stookkosten) komen voor vergoeding in aanmerking als hiervoor een medische noodzaak bestaat. Sommige personen moeten hun woning door ziekte, handicap of ouderdom extra verwarmen. Daardoor hebben zij een hoger gasverbruik dan gemiddeld. In de NIBUD prijzengids staat het gemiddelde gasverbruik van bepaalde woningen vermeld. Over het algemeen geldt dat het gasverbruik met 7% toeneemt wanneer de thermostaat van de verwarming 1 graad hoger wordt gezet. De gemiddelde kamertemperatuur ligt tussen de 18°C en 22°C. Bij het vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand gaan we uit van een verhoging van de temperatuur met gemiddeld 2 graden. Dit komt dus neer op 14% van de gemiddelde stookkosten per jaar. Hierbij is het van belang na te gaan in wat voor type woning de aanvrager woont. De toegekende bijzondere bijstand moet gezien worden als een tegemoetkoming in de extra verwarmingskosten. Het heeft niet als doel om de meerkosten geheel te compenseren.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor extra waskosten en kledingslijtage wordt bepaald aan de hand van de NIBUD prijzengids. De gemeente (in casu de klantmanager) zal op basis van het medisch advies en eventuele aanvullende informatie van de klant moeten nagaan wat het totaal aan te verwachte kosten is per jaar.
De indicatie voor de extra stookkosten, waskosten en kledingslijtage wordt gesteld door een medisch adviseur. In de rapportage van de adviseur zal de geldigheidsduur van het advies moeten worden opgenomen. Voor de bijzondere bijstand geldt een toekenningsperiode van een jaar.
Het eerste lid gaat over de mogelijkheid van bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met ziekenbezoek. Voor het vaststellen van het recht op bijstand moet worden nagegaan in hoeverre een vergoeding mogelijk is vanuit de aanvullende zorgverzekering. In veel aanvullende verzekeringspakketten zijn vergoedingen opgenomen voor de reiskosten die gemaakt worden voor ziekenbezoek. Reiskosten voor ziekenbezoek aan familie in het buitenland komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het zevende lid van artikel 13 gaat over de hoogte van bijzondere bijstand voor reiskosten van schoolgaande kinderen. Voor het bepalen van de hoogte moet aansluiting worden gezocht bij de goedkoopste wijze van reizen per openbaar vervoer. Let hierbij ook op de mogelijkheden van het afsluiten van abonnementen in het openbaar vervoer. Voor schoolgaande kinderen is het afsluiten van een maandabonnement bij de busmaatschappij vaak goedkoper dan het betalen van losse ritjes gedurende het schooljaar.
Artikel 15 Kosten ondersteuning in inkomensbeheer
Ondersteuning in inkomensbeheer door de uitvoerder schuldhulpverlening kent gradaties. De zwaarste vorm is Budgethulp en is bedoeld voor mensen die zelf nog niet in staat zijn een gezonde financiële huishouding te voeren. Vanuit een beheerrekening worden vaste lasten en overige rekeningen betaald. Er wordt ook geld opzij gezet voor noodzakelijke incidentele uitgaven. Betrokkene zelf ontvangt week- of maandgeld. Beheer vaste lasten is de meest lichte vorm van inkomensbeheer waarbij vanuit een beheerrekening enkel de vaste lasten worden betaald waarna het resterende geld geheel in eigen beheer van betrokkene komt. Bij het toekennen van bijzondere bijstand voor ondersteuning inkomensbeheer dient de uitvoerder schuldhulpverlening (in casu Verdergroep) te oordelen over de noodzaak van deze vorm van ondersteuning. Indien inkomensbeheer wordt aangeboden in combinatie met een minnelijke schuldregeling of schuldsanering dan worden de kosten inkomensbeheer bekostigd vanuit het budget schuldhulpverlening en is bijzondere bijstand niet nodig.
Artikel 16 Eigen bijdrage rechtsbijstand
Uittreksels worden kosteloos door de afdeling Burgerzaken verstrekt. Het komt voor dat deze kostenpost toch op de factuur van de advocaat vermeld staat. Het is van belang hier alert op te zijn bij het vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand.
Artikel 17 Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen
Een geldlening (commercieel, volkskrediet of anderszins) is alleen een passende voorliggende voorziening als de lening de volledige kosten dekt voor de duurzame gebruiksgoederen en/of de inrichtingskosten. Indien dit niet het geval is, dan is bijzondere bijstand mogelijk, ook voor het gedeelte dat gedekt had kunnen worden uit de ontoereikende geldlening.
Uitgangspunten bij de vaststelling van de hoogte van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten zijn:
Op basis van deze uitgangspunten wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald aan de hand van de richtprijzen uit de NIBUD prijzengids waarbij wordt gewerkt met maximaal 75% van de nieuwprijs. De uitgangspunten hebben als doel de hoogte van de lening te beperken.
Bij complete woninginrichting wordt de te verlenen bijzondere bijstand bepaald aan de hand van bedragen als genoemd in bijlage 1. Indien belanghebbende de kosten van de betreffende goederen in redelijkheid niet kan voldoen uit de hierin genoemde bedragen, kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.
Artikel 19 Overbruggingsuitkering
Doordat de bijstand voor levensonderhoud achteraf wordt betaald, kan een aanvrager in de periode tot de eerste reguliere uitbetaling van bijstand te maken krijgen met een financieel tekort. In principe staat de eigen verantwoordelijkheid in deze situatie voorop. In bijzondere gevallen is een overbruggingsuitkering echter mogelijk, bijvoorbeeld bij de huisvesting vanuit een asielzoekerscentrum of huisvesting van een ex-gedetineerde zonder inkomsten of vermogen. De overbruggingsuitkering moet niet worden verward met een voorschot. Een voorschot wordt bij de eerste reguliere uitbetaling van de bijstand verrekend. Met een voorschot wordt het probleem in de tijd vooruit geschoven, maar niet opgelost. De overbruggingsuitkering is bedoeld om de aanvrager te verzekeren van voldoende middelen tot aan de eerste reguliere uitbetaling van de bijstand. De overbruggingsuitkering wordt om niet verleend.
Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage voor de peuteropvang of de voorschool. De hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage is gebaseerd op het inkomen van de ouder. De eigen bijdrage van de ouder wordt of door de belastingdienst vastgesteld als een ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag. Of door de kinderopvangorganisatie als de ouder geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. De hoogte van de eigen bijdrage kan per situatie verschillen.
Artikel 22 Periodieke aanpassingen
Periodiek gaat het college na of inhoudelijke aanpassingen noodzakelijk zijn op basis van wijzigingen in wetgeving, beleid of ervaringen uit de uitvoeringspraktijk. De Teamleider Sociaal Domein Uitvoering is bevoegd om aanpassingen door te voeren voor zo ver dit geen inhoudelijke beleidswijzigingen tot gevolg heeft. Het betreft hier onder andere tekstuele aanpassingen, aanpassingen die gericht zijn op het verhelderen van de bedoeling van een beleidsregel, aanvullingen en/of aanpassingen in de toelichting, aanpassingen in bijlage 1 Gemeentelijke Financiële Uitvoeringsrichtlijnen en correcties.
Artikel 23 Bijzondere en onvoorziene gevallen
Bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij (zeer) bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin of kinderen kan raken, kan de bijstand worden afgestemd op de individuele situatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-285390.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.