Treasurystatuut 2023

1. Inleiding

 

In artikel 212 van de Gemeentewet is opgenomen dat de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vaststelt. In de door de raad vast te stellen financiële verordening moeten in ieder geval de regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie zijn opgenomen. In de Financiële verordening 2023 van de gemeente Almelo, die tegelijkertijd met dit treasurystatuut wordt aangeboden, is hierover het volgende opgenomen:

 

Artikel 20 Financieringsfunctie

1. Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut.

2. De raad stelt het treasurystatuut vast.

3. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de begroting binnen de door de raad vastgestelde kaders uit te kunnen voeren;

b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

c. het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

 

 

Het treasurystatuut geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid van de gemeente Almelo en geeft een beschrijving van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Deze beschrijvingen moeten worden opgevat als dwingende richtlijnen. Het doel van dit statuut is om sturing te geven aan de treasuryfunctie en om risico’s te beperken.

 

2. Inhoud en strekking

 

Het uitgangspunt voor het treasurystatuut is dat alleen kaders worden opgenomen die niet in hogere regelgeving (bijv. gemeentewet, Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), Wet Financiering decentrale Overheden) of andere lokale regelgeving zijn opgenomen (bijv. financiële verordening).

Het treasurystatuut kent de volgende opbouw:

-

Algemeen

Uitgangspunten en doelstellingen treasury.

-

Financiering en garanties.

Uitgangspunten, richtlijnen, limieten en instrumenten m.b.t. het lenen en/of uitzetten van geld.

-

Relatiebeheer

Contacten met financiële instellingen, intermediairs en (huis)bankier.

-

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Omschrijving van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van diverse actoren in het treasuryproces.

-

Informatievoorziening

Operationele en verantwoordingsinformatie.

-

Slotbepalingen

Inwerkingtreding.

-

Toelichting

Toelichting op de betreffende artikelen van het treasury-statuut en omschrijving relevante (wet-) en regelgeving.

-

Verklarende woordenlijst

Omschrijving van de gehanteerde begrippen.

 

3. Wijzigingen ten opzichte van het Treasurystatuut 2016

 

 

Ten opzichte van het Treasurystatuut 2016 zijn de navolgende wijzigingen aangebracht:

1. Wijzigingen in de vorm en opzet.

Niet van toepassing.

2. Inhoudelijke wijzigingen

De inhoudelijke wijzigingen worden hier artikelsgewijs toegelicht.

 

Artikel

Wijziging

Toelichting

Art. 2.

De verwijzingen naar de renterisiconorm en de kasgeldlimiet uit de wet Fido zijn verwijderd.

 

De renterisiconorm en kasgeldlimiet zijn wettelijk voorgeschreven (Wet Fido). Het is derhalve niet nodig deze voorschriften in het treasurystatuut vast te leggen.

(Voormalig) artikel 3 lid 2.

Het artikel is geschrapt

In het (voormalige) artikel 3 lid 2 was bepaald: “Er worden slechts financieringen aangetrokken voor investeringen. Er worden geen financieringen aangetrokken ter financiering van de reguliere gemeentelijke exploitatie-uitgaven.” In de praktijk wordt op basis van de gemeentelijke liquiditeitsprognose en financieringspositie gezocht naar een zo optimaal mogelijke financiering van alle gemeentelijke activiteiten. Daarbij worden zowel de investeringsuitgaven als de kasstroom uit reguliere exploitatie-activiteiten betrokken. De wet Fido vormt daarbij het wettelijke kader (renterisiconorm en kasgeldlimiet). Zie verder artikel 4 lid 1.

 

(Voormalig) artikel 3 lid 3.

Het artikel is geschrapt.

In het (voormalige) artikel 3 lid 3 was bepaald dat richtlijnen ten aanzien van de omvang van de opgenomen leningen en de financiële positie van de gemeente worden betrokken bij het opstellen van de paragraaf financiering van de begroting. Deze richtlijnen (renterisico en kasgeldlimiet) zijn thans wettelijk voorgeschreven en opgenomen in de paragraaf financiering van de programmabegroting en jaarverantwoording.

 

(Voormalig) artikel 4 lid 3.

Het artikel is geschrapt

Het (voormalige) artikel gaf aan dat bij het aantrekken van langlopende leningen rekening moet worden gehouden met de renterisiconorm uit de Wet Fido. Hiermee is het reeds opgenomen in hogere regelgeving.

 

Art. 5 lid 5

De verwijzing naar de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) is verwijderd.

 

In het betreffende lid was de navolgende zinsnede opgenomen: ‘voorgaande moet passen binnen de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)’. Hiermee is het reeds opgenomen in hogere regelgeving.

Art 6

Voormalig lid 1 is verwijderd

Voormalig lid 1 bepaalde dat overtollige liquide middelen worden aangehouden in ‘Rijks Schatkist of worden uitgeleend aan mede decentrale overheden voor gebruik binnen het publieke domein. Dit is op basis van de Regeling Schatkistbankieren voor gemeente reeds wettelijk voorgeschreven. Hiermee is het reeds opgenomen in hogere regelgeving.

 

Art. 6

Voormalig lid 3 is verwijderd

Voormalig lid 3 bepaalde dat uitzettingen in aandelen niet zijn toegestaan behalve voor zover deze gekocht worden in het kader van de uitoefening van de publieke taak. Dit is reeds wettelijk voorgeschreven op basis van de Wet Fido. Hiermee is het reeds opgenomen in hogere regelgeving.

 

Art 6. Lid 4

Er is een nieuw lid 4. Toegevoegd. Bepaald wordt dat de ratings voor financiële instellingen waar middelen worden uitgezet moeten zijn afgegeven door een van erkende ratingbureaus.

 

De betreffende regel maakte onderdeel uit van de toelichting in het treasurystatuut 2016 maar is nu als bepaling opgenomen.

 

 

 

 

Art 7. Lid 2

De financiële grens in dit artikel is gewijzigd van € 300.000 naar € 350.000.

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van college te brengen inzake het verstrekken van leningen en garanties groter dan € 350.000.Het bedrag is geïndexeerd.

 

Art. 11

 

 

 

Bij de omschrijving van de verantwoordelijkheden van het college is het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan geschrapt.

 

Het college geeft uitvoering aan het door de gemeenteraad vastgestelde treasurybeleid en kan daarom niet tegelijkertijd ook toezicht houden op de uitvoering hiervan. De concerncontroller houdt conform het treasurystatuut toezicht op de ambtelijke uitvoering van het treasurybeleid en de verantwoording daarover.

Art 11

Sectordirecteur BO is vervangen door Hoofd bedrijfsvoering.

 

Naamgeving aangepast n.a.v. actualisatie organisatieregeling.

Algemeen

 

Als gevolg van de veranderingen in de organisatie zijn de verwijzingen naar voormalige sectoren vervangen door een verwijzing naar eenheden.

 

 

 

4. Kaders

 

 

Algemeen

Artikel 1 Doelstellingen treasurybeleid

De doelstellingen van het treasurybeleid van de gemeente zijn:

a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden met als doel het uitvoeren van het beleid binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting;

b. Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

c. het beschermen van de gemeentelijke vermogens en resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

d. het optimaliseren van renteresultaten binnen de kaders van de wet Fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen;

e. het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

 

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de treasuryfunctie:

1. Het college kan uit hoofde van de publieke taak en met in achtneming van de “Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Almelo”, leningen of garanties verstrekken aan derden, maar neemt hierbij in beginsel een terughoudende opstelling in.

2. De treasurer vraagt ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen op bij het aantrekken van financieringen en voor het doen van uitzettingen voor zover er geen mantelovereenkomst is afgesloten.

3. Overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties luiden in uitsluitend euro’s om valutarisico’s uit te sluiten.

 

Financiering en garanties

Artikel 3 Uitgangspunten omvang gemeentelijke financiering

De gemeente Almelo hanteert integrale financiering in plaats van partiële- of projectfinanciering.

 

Artikel 4 Richtlijnen en limieten externe financiering

1. In een lange financieringsbehoefte wordt pas voorzien als de netto-vlottende schuld een omvang bereikt die gelijk is aan de kasgeldlimiet van de Wet fido. Hiervan kan door het college worden afgeweken als:

a. De rente op vaste schuld lager is dan de rente voor vlottende schuld.

b. Wanneer uit de liquiditeitsprognose blijkt dat consolidatie onontkoombaar is en de rentevisie stijgend is. Het nu aantrekken van de lange financiering is voordeliger dan het wachten tot later met het risico dat de rente dan is gestegen.

c. Er redenen zijn om voor een specifiek investeringsproject een projectfinanciering aan te trekken om zo de projectrente te fixeren.

2. In de korte termijn financieringsbehoefte ter afdekking van de netto-vlottende schuld wordt voorzien door het inzetten van rekeningen courant danwel kasgeldleningen

3. Vervroegde aflossing van leningschuld van de gemeente kan plaatsvinden als de contante waarde van de rentebetalingen op een nieuwe lening lager is dan de contante waarde van de rentebetalingen van de oude lening, rekening houdend met de boete die bij vervroegde aflossing betaald moet worden.

 

Artikel 5 Afgeleide financiële instrumenten

1. Het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) is toegestaan nadat de raad conform artikel 169 van de raad in de gelegenheid is gesteld wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

 

Artikel 6 Richtlijnen en limieten uitzettingen

1. Voor de uitzetting tot aan het zogenaamde drempelbedrag van de Regeling Schatkistbankeren kunnen de volgende producten worden gehanteerd:

a. rekening-courant

b. spaarrekening

c. daggeld

d. deposito’s

2. Risico's bij uitzettingen in vastrentende waarden dienen te worden beperkt door slechts uitzettingen met een looptijd van 3 maanden of langer te doen bij financiële instellingen die:

a. gevestigd zijn in een EU-lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste 2 ratingbureaus;

b. voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kan aantonen dat ze ten minste beschikken over AA-minusrating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

3. Voor uitzettingen met een looptijd van minder dan 3 maanden geldt dat in afwijking van lid 2b een financiële onderneming moet kunnen aantonen dat waardepapieren met ten minste beschikken een A-rating, afgegeven door ten minste 2 ratingbureaus.

4. De ratings moeten zijn afgegeven door één van de officiële ratingbureaus (bijvoorbeeld Standard & Poor’s, Moody’s of Fitch IBCA).

 

Artikel 7 Gemeenteleningen en gemeentegaranties

1. De gemeente kan uit hoofde van de publiek taak geldleningen aan derden verstrekken of als borg garant staan conform de afzonderlijk opgestelde “Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Almelo”. Bij besluiten die niet binnen de beleidsregels vallen, vraagt het college vooraf instemming van de raad.

2. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van college te brengen inzake het verstrekken van leningen en garanties groter dan € 350.000,-.

3. Bij het aangaan van leningen of garanties bedingt het college zo veel mogelijk zekerheden.

4. Bij elk besluit tot lening verstrekking stelt het college het verschuldigde rentetarief vast conform het gestelde in de “Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Almelo”.

Kasbeheer

Artikel 8 Liquiditeitsbeheer

1. De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenprognose van minimaal 1 jaar en liquiditeitsplanning van maximaal 4 jaren. De liquiditeitenprognose wordt tussentijds aangepast.

2. Ten einde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren is er sprake van concentratie van liquiditeiten binnen één saldo- en rentecompensatiecircuit bij de huisbankier.

 

 

Artikel 9 Betalingsverkeer

1. Ten einde de verwerkingskosten te minimaliseren loopt het betalingsverkeer van de gemeente in beginsel alleen over bij de huisbankier aangehouden rekeningen.

2. Iedere betaaltransactie wordt door minimaal twee bevoegdenfunctionarissen uitgevoerd (het vier-ogen-principe).

 

Relatiebeheer

Artikel 10 Relatiebeheer

1. De treasurer onderhoudt namens de gemeente de contacten met financiële instellingen, intermediairs en (huis)bankier over hun tarieven, producten en diensten.

2. Banken waar rekening-courant verhoudingen mee worden aangegaan en waar betalingsverkeer is ondergebracht, dienen minimaal te voldoen aan de eisen gesteld in artikel 6.

3. Financiële instellingen dienen onder Nederlands toezicht, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer, te vallen of onder vergelijkbaar toezicht vanuit de EU-lidstaten.

4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markt (AFM).

 

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Artikel 11 Taken en verantwoordelijkheden

Functie Taken en verantwoordelijkheden

 

Functie

Taken en verantwoordelijkheden

Raad

Vaststellen financiële verordening volgens art. 212 Gemeentewet

Vaststellen treasurybeleid vervat in het treasurystatuut (kaderstellende rol).

Vaststellen financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarverantwoording (controlerende rol).

Goedkeuren van de te verstrekken leningen en garanties die niet vallen binnen de beleidsregels (zie artikel 7).

Het controleren van treasurybeleid en van de uitvoering daarvan.

 

College

Het (laten) opstellen van een treasurystatuut

Het (doen) uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgelegd in het treasurystatuut tezamen met de paragraaf financiering (formele verantwoordelijkheid).

Vaststellen van nadere richtlijnen binnen de kaders van dit statuut.

 

Hoofd bedrijfsvoering

Het (laten) uitvoeren van het treasurybeleid

Het (laten) afleggen van verantwoording aan het college over de uitvoering van het treasurybeleid.

 

Concerncontroller

Het toezicht houden op de uitvoering van het treasurybeleid en de verantwoording daarover.

 

Treasurer (treasuryfunctie)

Financiering:

Initiëren van financieringstransacties.

Het opvragen en beoordelen van offertes.

Adviseren bij en over besluiten tot lening- en garantieverstrekking.

Uitvoering:

Opstellen en actualiseren van de liquiditeitsplanning.

Geven van aanwijzingen aan de eenheden inzake het betalingsverkeer.

Voeren van het functioneel applicatiebeheer ten aan zien van het elektronisch betalingsverkeer.

Coördineren van het toekennen van autorisatie ten aanzien van het elektronisch betalingsverkeer.

Relatiebeheer met financiële instellingen.

Control:

Monitoren van limieten zoals vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido).

Voeren van ‘control’ op vastleggen gegevens van leningen en garanties.

Financiën

Registreren van opgenomen en verstrekte leningen en garanties / borgstellingen.

Verzorgen van betalen van rente en aflossing van opgenomen geldleningen.

Innen van rente- en aflossingsverplichtingen op verstrekte leningen.

Afronden van verlopen leningen en garanties / borgstellingen.

Control & Audit

Vaststellen of de maatregelen worden nageleefd

Vaststellen of de administratieve vastlegging een juiste, volledige en tijdige weergave is van de stand van zaken op enig moment.

Onderzoeken of de doelen worden gerealiseerd.

 

Artikel 12 Bevoegdheden

Taak

Autorisatie

Uitvoering

Control

Financiering (zie artikel 4 en artikel 5 treasurystatuut )

Het aantrekken van kasgeld-leningen (looptijd < 1 jaar)

College

Treasurer

Team control & audit

Aantrekken van langlopende geldleningen (looptijd >= 1 jaar)

College

Treasurer

Team control & audit

Uitzettingen (artikel 6 treasurystatuut )

Verrichten van kortlopende uitzettingen (looptijd < 1 jaar).

College

Treasurer

Concerncontroller

Verrichten van langlopende uitzettingen (looptijd >= 1 jaar).

College

Treasurer

Concerncontroller

Verstrekte leningen en garanties (zie artikel 7 treasurystatuut )

Verstrekken van leningen en garanties.

College

Eenheden met advies van

treasurer

Concerncontroller

Liquiditeitenbeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen.

Concerncontroller

Treasurer

Team control & audit

Vaststellen/wijzigen bankcondities bij huidige bankrelaties.

Concerncontroller

Treasurer

Team control & audit

Aangaan nieuwe bankrelaties.

College

Treasurer

Team control & audit

Betalingsverkeer (zie artikel 10 treasurystatuut )

Verrichten betaalopdrachten

Budgethouder/

prestatieverklaarders

Team financiën

Team control & audit

Selecteren betaalinstrumenten

Concerncontroller

Team financiën

Team control & audit

Autorisaties verstrekken voor het verrichten betaaltransacties

Applicatiebeheerder/

treasurer

Team financiën

Team control & audit

Informatievoorziening

Artikel 13 Operationele en verantwoordingsinformatie

Informatie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Frequentie

Treasurystatuut

College

Raad

1x per 4 jaar

Paragraaf financiering

College

Raad

2 x per jaar, programmabegroting en jaarverantwoording

Besluiten tot lening en/of garantieverstrekking

Treasurer

College

Variabel

Liquiditeitenprognose en

-planning

Treasurer

College

1 x per jaar + actualisatie

 

Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

1. Deze nota treedt in werking vanaf 1 januari 2024.

2. Het Treasurystatuut 2016 komt met de vaststelling van deze nota te vervallen.

 

 

Gemeente Almelo

 

 

Toelichting op het Treasurystatuut 2023 gemeente Almelo

 

In deze toelichting wordt het wettelijke kader voor de treasuryfunctie van de gemeente kort beschreven. Onderliggend Treasurystatuut voldoet aan de wettelijke verplichtingen en opgelegde randvoorwaarden.

Wettelijk kader

Het wettelijke kader aangaande de treasuryfunctie wordt gevormd door een drietal wetten namelijk:

1. de Gemeentewet

2. Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)

3. de Wet financiering en decentrale overheden (fido) en daaruit voortvloeiende regelingen.

 

Ad 1: Gemeentewet

In de Gemeentewet staat ten aanzien van treasury het volgende:

• Artikel 212 van de Gemeentewet stelt dat een verordening moet worden opgesteld waarin o.a. de regels voor de treasuryfunctie zijn opgenomen. In dit Treasurystatuut is de verdere uitwerking van de in deze verordening opgenomen regels met betrekking tot de treasuryfunctie opgenomen.

• In artikel 160, lid 1e is opgenomen dat het college bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Het college is daarom verantwoordelijk voor een deugdelijke uitvoering van het treasurybeleid en –functie.

In artikel 169, lid 4 is hier wel een beperking op aangebracht. Het college behoort geen besluiten te nemen aangaande privaatrechtelijke handelingen indien de raad daarom verzoekt of het besluit ingrijpende gevolgen heeft voor de gemeente. In dit geval moet de raad door het college in de gelegenheid worden gesteld om voorafgaand aan een besluit door het college zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

• In artikel 171 is opgenomen dat de burgemeester de gemeente in en buiten rechte vertegenwoordigt en deze bevoegdheid ook over kan dragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

 

Ad 2: Besluit Begroting en Verantwoording

In het BBV zijn een aantal zaken vermeld ten aanzien van de treasuryfunctie, zijnde:

• De verplichting tot het opnemen van een paragraaf financiering in zowel de begroting als de jaarrekening staat in artikel 9, lid 2d en artikel 26 van het Besluit begroting en verantwoording en (BVV).

• In artikel 13 is vermeld dat de paragraaf in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille bevat en inzicht geeft in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.

 

Daarnaast zijn de notitie rente en de notitie grondexploitatie van de commissie BBV van toepassing op de interne renteverrekening. In deze notities is opgenomen hoe het omslagrentepercentage c.q. de rente voor bouwgronden in exploitatie dient te worden berekend. Voor het omslagpercentage geldt dat herrekening volgt als het renteresultaat in de jaarrekening meer dan 0,5% afwijkt van het begrote resultaat. Bij de rente grondexploitaties geldt dat bij de berekening altijd sprake is van het werkelijke gemiddelde rentepercentage van de gemeente in de jaarrekening.

 

 

Ad 3: Wet Financiering Decentrale overheden ( Fido )

De Wet Fido en de daarbij behorende regelingen stellen expliciet enkele kwalitatieve eisen aan de treasuryfunctie van decentrale overheden. Deze eisen hebben betrekking op de beheersing van risico’s en komen samen in twee belangrijke randvoorwaarden namelijk; het prudente karakter en de publieke taak die gediend moet worden.

Als uitvloeisel van de Wet fido geldt onderstaande hiermee samenhangende wetgeving:

• Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (BLDO)

• De uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO).

• De regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo).

• De regeling schatkistbankieren decentrale overheden waarin de spelregels zijn vastgelegd ten aanzien van het verplichte aanhouden van overtollige liquide middelen bij ’s Rijks schatkist.

 

De hoofdzaken uit de Wet fido en bijbehorende regelingen zijn:

• De gemeente gaat slechts leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties ten behoeve van de publieke taak. Decentrale overheden kunnen binnen het wettelijke kader – transparant en gemotiveerd - zelf bepalen wat zij tot hun publieke taak rekenen. Wel wordt terughoudendheid van de decentrale overheden verwacht en zal door de toezichthouder worden gekeken of de gemeente degelijk motiveert waarom een activiteit tot zijn publieke taak wordt gerekend.

 

• De gemeente hanteert slechts derivaten of zet slechts middelen uit, anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Hierbij worden minimumeisen gesteld aan de tegenpartijen waarbij uitzettingen mogen worden gedaan.

Het prudente gebruik van derivaten houdt in dat:

- De inzet van derivaten slechts is toegestaan voor het afdekken van financiële risico’s.

- Er moet sprake zijn van een gesloten positie dus de onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of bijbehorende overtollige middelen. Het derivaat brengt geen groter risico met zich mee dan het risico dat ermee wordt afgedekt.

• Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De kasgeldlimiet is opgenomen in de Wet fido ter beperking van het bedrag van de vlottende schuld waarover dagelijks renterisico wordt gelopen. Zo worden grote fluctuaties in de korte rentelasten vermeden. Bij een derde achtereenvolgende overschrijding wordt de toezichthouder op de hoogte gebracht tezamen met een plan om binnen de limiet te blijven in het lopende kwartaal. De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting om onder de kasgeldlimiet te blijven.

• Het renterisico op de vaste schuld van de gemeente overschrijdt de renterisiconorm niet. Deze norm beoogt de beperking van het bedrag van de vaste schuld waarover op termijn renterisico wordt gelopen. De toezichthouder geeft een aanwijzing als hieraan niet wordt voldaan. Ook hier kan de toezichthouder ontheffing verlenen.

• Overtollige liquide middelen moeten, behoudens het drempelbedrag, worden aangehouden bij ’s Rijks schatkist. Het drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal bij decentrale overheden met een begrotingsomvang dat kleiner is dan 500 miljoen euro.

• Aangezien vrijwel alle overtollig middelen belegd moeten worden bij ’s Rijks schatkist, zijn de regels ten aanzien van uitzettingen minder van belang geworden. Er gelden echter wel eisen voor de tegenpartijen waarmee zaken wordt gedaan, zijnde:

- Het moeten financiële ondernemingen zijn.

- Deze ondernemingen moeten in lidstaten gevestigd zijn die ten minste beschikken over een AA-rating, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus.

- De door deze ondernemingen uitgegeven waardepapieren moeten minimaal over aan AA minusrating beschikken, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus. Indien de uitzetting een looptijd heeft van minder dan 3 maanden dan moet over minimaal een A-rating worden beschikt, wederom afgegeven door twee rating-bureaus.

- Het bovenstaande geldt niet bij beleggingen in waardepapieren met een solvabiliteitsratio van 0% (doorgaans overheden).

 

Toelichting per artikel

Hierna wordt zover nodig per artikel nog een nadere toelichting verstrekt.

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met de in artikel 2, lid 2 vermelde mantelovereenkomst wordt onder meer bedoeld het contract met de huisbankier waarmee afspraken zijn vastgelegd over daggeld- en kasgeldleningen. Voor dergelijke kortlopende leningen dient in ieder geval een offerte bij de huisbankier opgevraagd te worden. Overigens is de gemeente niet verplicht deze leningen bij de huisbankier aan te trekken dus kan de treasuryfunctie te allen tijde meerdere offertes opvragen.

Artikel 4 Richtlijnen en limieten externe financiering

De rente voor vlottende schuld is normaliter lager dan de rente op vaste schuld. Vandaar dat tot maximaal het bedrag van de kasgeldlimiet kort kan worden geleend alvorens tot consolidatie wordt overgegaan.

Bij het aantrekken van vaste schuld wordt gekeken naar de bestaande leningenportefeuille samen met de verwachte financieringsbehoefte die blijkt uit de liquiditeitsplanningen van de investeringen. Er wordt bij het aantrekken van langlopende leningen gezorgd voor een spreiding van het renterisico. Dit betekent dat de leningenportefeuille een evenwichtig aflossingspatroon kent en het renterisico langjarig binnen de voorgeschreven renterisiconorm blijft.

Onderhandse geldleningen zijn er in diverse vormen:

• Lineaire leningen met een jaarlijks gelijkblijvende aflossing.

• Annuïtaire leningen met een jaarlijkse gelijkblijvende betaling van rente en aflossing.

• Fixe leningen waarbij jaarlijks slechts rente wordt betaald en aflossing van de gehele lening aan het einde van de looptijd plaatsvindt.

• Een roll-over lening wordt uitgegeven op basis van een variabele rente die elke afgesproken periode (tussen 1 en 12 maanden) herzien wordt op basis van de dan actuele rentestand. Normaliter behoren deze leningen tot de kortlopende schulden (met looptijd van minder dan 1 jaar). Indien echter een cap (zie afgeleide financiële producten) wordt afgesloten, dan wordt het een langlopende geldlening met eenzelfde looptijd als de cap.

 

De Gemeente Almelo kan Medium Term Notes (MTN’s) uitgeven onder het programma ‘Ongelimiteerde Medium Term Note Programma Nederlandse Gemeenten’ dat in 1998 van start is gegaan. In de raad van 21 september 1998 heeft ingestemd met deelname van de gemeente Almelo aan dit programma. Het voordeel van MTN’s kan zijn dat de rente lager is door de betere verhandelbaarheid van de notes ten opzichte van onderhandse geldleningen.

Vervroegde aflossing is kan financieel voordelig zijn op het moment dat de huidig geldende rente lager is dan de rente die nu wordt betaald. Indien de contante waarde van de resterende rentebetalingen van een lening tegen de huidige rente, dus de rente waartegen eventueel hergefinancierd kan worden, lager is dan de contante waarde tegen de contractrente dan is vervroegde aflossing interessant.

Artikel 6

Uitzettingen in de vorm van aandelen zijn niet toegestaan omdat deze in hoge mate gevoelig zijn voor marktbewegingen. Volgens de Wet fido is de aankoop van aandelen de gemeente slechts toegestaan als aantoonbaar is dat deze worden gekocht in het kader van de publieke taak. Hiervan is slechts sprake als een aandelenpakket wordt verkregen bij het aangaan van een verbonden partij.

Artikel 8 Liquiditeitsbeheer

Om de treasuryfunctie goed te kunnen uitoefenen is het van belang grip te hebben op het liquiditeitsverloop van de gemeentelijke organisatie. Een gestructureerde integrale liquiditeitsplanning is daarbij een essentieel.

 

 

Bijlage 1: Verklarende woordenlijst

Aandeel Bewijs van deelname in het kapitaal van een vennootschap.

 

Activa in gebruik Elk werk dat op balansdatum gereed is en voor eigen gebruik bestemd is.

 

Activa in uitvoering Elk werk dat op balansdatum nog niet gereed is en voor eigen gebruik bestemd is.

 

Consolidatie Het omzetten van korte financieringsmiddelen in lange financiering.

 

Contante waarde Dit is de waarde van toekomstige (uit- en/of ingaande) geldstromen op het huidige tijdstip. Deze wordt berekend door de geldstromen te disconteren naar het huidige tijdstip tegen het nu geldende rentetarief.

 

Daggeld ( callgeld ) Lening of deposito voor één dag tegen een vast rentepercentage.

 

Deposito Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.

 

Derivaten Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.

 

Drempelbedrag Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar dat niet belegd hoeft te worden bij ’s Rijks schatkist.

 

Externe financiering Het aantrekken van middelen uit bronnen die buiten de organisatie liggen.

 

Financierings- De behoefte om uit interne of externe bronnen vermogen aan te

Behoefte trekken voor de dekking van de vermogenbehoefte.

 

Financiële vaste Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde

Activa vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente die bestaan uit kapitaalgoederen zoals deelnemingen in andere organisatie, aandelen, langlopende verstrekte geldleningen en andere financiële vorderingen.

 

Geldmarkt Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van minder dan 1 jaar.

 

Integrale Vorm van financiering waarbij de vermogensbehoefte van de

financiering organisatie als geheel wordt betrokken, in tegenstelling tot projectgewijze financiering.

 

Interne financiering De financiering door het aanwenden van geldmiddelen die al in de organisatie aanwezig zijn.

 

Kapitaalmarkt Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van langer of gelijk aan 1 jaar.

 

Kasgeldlening Lening met een looptijd van maximaal 1 jaar tegen een vast rentepercentage en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd.

 

Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

 

Koersrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

 

Kredietrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie.

 

Materiële vaste Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde

activa vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente gebruikt voor de bedrijfsvoering, niet om te verkopen. Deze bezittingen zijn, in tegenstelling tot immateriële en financiële vaste activa, stoffelijk van aard.

 

Lidstaat Een staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

 

Limiet Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

 

Liquide middelen De direct opvraagbare financiële middelen van de organisatie.

 

Liquiditeitsrisico Het risico dat verbonden is aan het onvoorzien ontstaan van tekorten op kortlopende geldmiddelen.

 

Mandaat Het opdragen van taken en bevoegdheden. Degene die de taak overdraagt, blijft zelf verantwoordelijk. Mandaatverlening aan ondergeschikte ambtenaren is altijd mogelijk. Mandaatbesluiten hebben betrekking op de verdeling van interne bevoegdheden en behoeven niet openbaar gemaakt te worden.

 

Medium Term Note Verhandelbare schuldtitels aan toonder, met een minimum looptijd van

(MTN) twee jaar en een omvang van minimaal € 500.000. De handel is niet publiek, maar maakt onderdeel uit van een medium term note programma.

 

Netto-vlottende

schuld Het gezamenlijk bedrag van:

de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar

de schuld in rekening-courant

de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in kas gestorte gelden van derden

overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld;

verminderd met het bedrag van:

de contante gelden in kas

de tegoeden in rekening-courant

de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

 

Onderhandse Schuldpapier op (middel)lange termijn dat niet genoteerd staat aan een

geldlening beurs maar dat volledig op maat wordt afgesproken tussen geldgever en geldnemer. Vaak komen transacties tot stand met behulp van bemiddelaars.

 

Projectfinanciering Vorm van financiering waarbij voor een enkel project de financiering wordt geregeld, in tegenstelling tot integrale financiering waarbij de gehele gemeentelijke financieringsbehoefte is betrokken.

 

Rating Taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau.

 

Rekening-courant Lopende rekening tussen twee partijen waarop de onderlinge vorderingen of schulden staan vermeld.

 

Renteomslag- De rekenrente waarmee de betaalde rente wordt verdeeld over de

percentage bestaande investeringen in vaste activa.

 

Renterisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.  

 

Renterisiconorm Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar, dat aangeeft welk deel van de vaste schuld maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening.

 

Rentetypische

looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening. niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

 

Rentevisie Toekomstverwachting over de ontwikkeling van de rente.

 

Richtlijn Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze.

 

Roll -over lening Een financieringsvorm op middellange termijn met een variabele rente die gekoppeld is aan de geldmarktrente. De rente heeft een looptijd van 1, 2, 3, 6 of 12 maanden.

 

Saldo De debet- en credit saldi van meerdere rekeningen van een

rentecompensatie organisatie bij eenzelfde financiële instellingen worden samengevoegd

circuit tot één gecombineerd saldo; en over dit gecombineerde saldo berekent de bank de te betalen of ontvangen rente.

 

Treasurybeleid Bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

 

Treasuryfunctie Omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat voornamelijk uit de volgende deelfuncties: kasbeheer, concernfinanciering en risicobeheer.

Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen op een periode van één jaar of langer.

Valutarisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment.

 

Vaste schuld Schuldtitels met een looptijd van minimaal één jaar en één dag.

 

Vastrentende Vermogenstitels met een vaste renteopbrengst.

Waarde

Vlottende schuld Schuldtitels met een looptijd van maximaal één jaar.

 

Naar boven