Beleidsregels studietoeslag gemeente Groningen

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

 

GELET OP:

  • titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 36b Participatiewet;

overwegende dat het college het nodig vindt kaders op te stellen voor de studietoeslag;

 

BESLUIT:

vast te stellen de Beleidsregels studietoeslag gemeente Groningen.

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: een verzoek om studietoeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid Participatiewet;

    • b.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      inkomsten: inkomen uit arbeid of eigen onderneming;

    • d.

      Pw: Participatiewet;

    • e.

      Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

    • f.

      WSF: Wet studiefinanciering 2000;

    • g.

      WTOS: Hoofdstuk 4 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2. Studietoeslag

Er bestaat recht op studietoeslag als belanghebbende:

  • a.

    als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven;

  • b.

    studiefinanciering ontvangt op grond van de WSF of een tegemoetkoming krijgt op grond van de WTOS. Het levenlanglerenkrediet op grond van de WSF valt hier niet onder;

  • c.

    geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wajong.

Artikel 3. Medische beperking

  • 1.

    Medische beperking: een fysieke en/of psychische beperking die voortkomt uit een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek die zo ernstig is dat de persoon daardoor structureel niet in staat is inkomsten uit werk naast de studie te verdienen.

  • 2.

    Structureel: de periode van ten minste twaalf maanden gerekend vanaf de datum van de aanvraag om studietoeslag waarin geen herstel of verbetering is te verwachten in de ziekte of het medisch gebrek, zodanig dat belanghebbende wel in staat is om naast de studie te werken en daar inkomsten mee te verdienen.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor studietoeslag wordt ingediend door middel van een digitaal aanvraagformulier op de gemeentelijke website.

  • 2.

    Belanghebbende verstrekt bij de aanvraag in ieder geval de volgende stukken:

    • a.

      een bewijs van het bankrekeningnummer waarop de studietoeslag moet worden betaald.

    • b.

      op verzoek van het college: een bewijs van het ontvangen van studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS.

    • c.

      op verzoek van het college bij stage: een kopie van de stageovereenkomst waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

  • 3.

    Belanghebbende kan bij de aanvraag een deskundigenverklaring verstrekken waarin staat waarom belanghebbende vanwege een medische beperking structureel niet kan werken naast de studie.

Artikel 5. Toekennen en uitbetalen

  • 1.

    Als door het college is vastgesteld dat recht op studietoeslag bestaat, wordt de studietoeslag toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet is gelegen voor de dag waarop belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt studietoeslag met terugwerkende kracht ook toegekend over een periode die ligt voor de dag waarop belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend als:

    • a.

      belanghebbende daarom verzoekt; en

    • b.

      belanghebbende in deze periode voldoet aan de voorwaarden voor het recht op studietoeslag.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid wordt studietoeslag niet met terugwerkende kracht toegekend over een periode die is gelegen:

    • a.

      voor 1 april 2022;

    • b.

      vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 4.

    De studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

  • 5.

    De studietoeslag die met terugwerkende kracht wordt toegekend, wordt na toekenning als een bedrag ineens uitbetaald.

Artikel 6. Hoogte studietoeslag

  • 1.

    De hoogte van de studietoeslag is gelijk aan de bedragen die zijn vastgelegd in artikel 7a van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021, met dien verstande dat die bedragen naar boven worden afgerond op een hele euro.

  • 2.

    De hoogte van de studietoeslag in de maand waarin een belanghebbende jarig is, wordt naar rato uitbetaald.

Artikel 7. Medisch advies

  • 1.

    Het college vraagt medisch advies aan een gemeente-arts of extern onafhankelijk deskundige voor de beoordeling of sprake is van een medische beperking.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college een medisch advies achterwege laten als:

    • a.

      direct duidelijk is dat belanghebbende recht heeft op studietoeslag gelet op de aard of ernst van de medische beperking;

    • b.

      vaststaat dat belanghebbende geen studiefinanciering op grond van de WSF of tegemoetkoming op grond van de WTOS ontvangt;

    • c.

      belanghebbende recht heeft op een Wajong-uitkering;

    • d.

      belanghebbende werkt naast de studie, niet zijnde een stage.

Artikel 8. Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

  • 1.

    Wanneer het eerste medisch advies daartoe aanleiding geeft, bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

  • 2.

    Een nieuw medisch advies wordt maximaal twee keer per jaar gevraagd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 3.

    Een nieuw medisch advies kan achterwege worden gelaten indien sprake is van een nieuwe aanvraag na een vakantiebaan in de maanden juli en augustus, en de medische situatie niet is veranderd.

Artikel 9. Einde studietoeslag

  • 1.

    Het recht op studietoeslag eindigt op de dag dat niet langer aan alle voorwaarden voor de toeslag wordt voldaan.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid eindigt het recht op studietoeslag met ingang van de eerste dag volgend op de maand waarin het besluit tot beëindiging is genomen, als de beëindiging het gevolg is van een nieuw medisch advies als bedoeld in artikel 8 eerste lid.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels studietoeslag gemeente Groningen.

Aldus vastgesteld te Groningen in de collegevergadering van 24 juni 2024

De burgemeester,

De secretaris,

Algemene toelichting

In 2015 werd niet alleen de Pw ingevoerd maar ook de Wajong gewijzigd: de Wajong staat alleen nog open voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren zijn aangewezen op de Pw. Voor de (oude) Wajong gold een studieregeling voor Wajonggerechtigden die een opleiding gingen volgen. De Pw kende een dergelijke regeling niet. Tegen deze achtergrond moet het amendement van de kamerleden Van Weyenberg/Schouten worden bezien. Zij introduceerden de studietoeslag in de Pw met als doel aan mensen met een arbeidshandicap een extra steuntje in de rug te geven, zodat het hen stimuleert om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te volgen door financiële compensatie te bieden voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

 

Uit onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie van december 2018 is gebleken dat de individuele studietoeslag niet aan het gestelde doel voldoet en aanpassing behoeft. Om deze reden is de regeling van de studietoeslag gewijzigd op 1 januari 2020 (wijziging van het toelatingscriterium) en op 1 april 2022. Sinds de laatste wijziging wordt niet langer gesproken van de individuele studietoeslag, maar over de studietoeslag.

 

Geen bijstand meer maar toeslag

De studietoeslag is geen bijstand meer. Daarom is er geen vermogenstoets. Ook de gegevens over de woon/leef situatie zijn niet langer van invloed op het recht. Daardoor is ook het inkomen van een eventuele partner niet van belang (maar de studietoeslag van de partner is wel een middel ingeval een persoon een bijstandsuitkering krijgt).

En er geldt geen leeftijdsgrens meer. In plaats daarvan is het recht op de toeslag nu gekoppeld aan het recht op studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS. Omdat de studietoeslag is bedoeld voor jongeren is het levenlanglerenkrediet op grond van de WSF geen studiefinanciering als bedoeld in artikel 36b Pw.

 

Ontvangst of recht op studiefinanciering WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS

In de wettekst van artikel 36b Pw staat dat een aanvraag kan worden gedaan als iemand studiefinanciering of WTOS ontvangt. Dit moet zo worden gelezen: studenten hebben alleen recht op studietoeslag als ze studiefinanciering WSF of een tegemoetkoming WTOS hebben aangevraagd en deze daadwerkelijk ontvangen. Om het recht op studietoeslag vast te stellen is dus een (toekennings-) beschikking van de DUO noodzakelijk. Het potentiële recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming zonder dat te hebben aangevraagd is dus niet voldoende. Een student ontvangt die dan namelijk niet en heeft geen toekenningsbeschikking van DUO.

 

Soms heeft een student recht op studiefinanciering of tegemoetkoming WTOS, maar komt het niet tot uitbetaling. Bijvoorbeeld omdat de ouders in de kosten voorzien. Met dat recht op 0-bedrag dat ook in een beschikking van de DUO is vastgelegd, voldoet een student wel aan de voorwaarde van artikel 36b derde lid, onderdeel a Pw dat studiefinanciering of een tegemoetkoming moet worden ontvangen.

 

Medische beperking

Een belanghebbende moet als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat zijn naast de studie inkomsten (uit werk) te verkrijgen. Zie de artikelsgewijze toelichting voor uitleg wat hiermee wordt bedoeld.

 

Stagevergoeding

Stage is vaak een verplicht onderdeel van de opleiding en ook al is het niet verplicht, het draagt wel bij aan het vergroten van de toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Onverplichte stages of niet formeel door de onderwijsinstelling erkende stages vallen daarom ook onder de vrijlating. Vereist is alleen dat de stage plaatsvindt in het kader van de studie. Zie Tweede kamer, 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 8.

 

Inlichtingenplicht en terugvordering

Op grond van artikel 36b vierde lid Pw geldt een aparte inlichtingenplicht voor de studietoeslag. De inlichtingenplicht van artikel 17 Pw is niet van toepassing, omdat de studietoeslag geen bijstand betreft. Als de inlichtingenplicht wordt geschonden en achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag studietoeslag is verstrekt, dan mag het college overgaan tot terugvordering op grond van artikel 58 (eerste lid) en artikel 36b vierde lid Pw.

 

Artikelsgewijze toelichting

Alleen de artikelen die toelichting nodig hebben, zijn uitgewerkt.

 

Artikel 3. Medische beperking

Voor het recht op studietoeslag is het een voorwaarde dat belanghebbende als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek structureel niet in staat is om naast de studie inkomen te verwerven. Zie artikel 36b eerste lid Pw. Het college legt in dit artikel vast wat wordt verstaan onder een dergelijke medische beperking.

 

Begrip inkomsten kunnen verwerven

Gelet op de toelichting bij artikel 36b Pw wordt hier bedoeld in het geheel geen inkomen kunnen verwerven. Beoordeeld moet worden of een student met een medische beperking structureel niet kan werken zonder dat dit ten koste gaat van de studie.

 

Het college mag geen regels stellen over wanneer een beperking dusdanig is dat iemand naast de studie niet meer kan werken. Dit is een individuele beoordeling die in principe door de medisch adviseur wordt gedaan. De adviseur moet de beperking medisch objectief vaststellen.

 

Volgens de wet moet iemand om medische redenen geen inkomsten naast de studie kunnen verwerven. Dit wordt met een medisch advies vastgesteld. Voor de rest is er geen inkomenstoets. Dit impliceert dat inkomsten op zichzelf niet relevant zijn voor het recht op studietoeslag. Denk aan alimentatie, giften en inkomsten uit vermogen. Bepalend is of iemand door zijn medische beperking structureel niet in staat is naast de studie inkomen te verwerven.

 

Een voorwaarde voor het ontvangen van studietoeslag is dat iemand niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven. Dat betekent dat het college de studietoeslag moet stopzetten als belanghebbende wel inkomsten heeft uit arbeid, ook al zijn die zeer gering.

 

Het verwerven van inkomsten naast de studietoeslag is dus niet toegestaan. Ook niet in vakanties. Denk aan een vakantiebaan tijdens de zomermaanden. Dan vervalt het recht op studietoeslag (tijdelijk). Als de vakantiebaan is gestopt, kan er een nieuwe aanvraag worden gedaan. In veel gevallen kan dan het reeds uitgebrachte advies worden gebruikt. Zie verder artikel 8, derde lid.

 

Economische omstandigheden, bijvoorbeeld hoge werkloosheid, spelen bij de bepaling of iemand structureel niet in staat is te werken naast de studie uitdrukkelijk geen rol.

 

Begrip structureel

Het vereiste dat het niet kunnen werken een structureel karakter heeft, betekent dat bij de beoordeling in ieder geval van belang is dat de medische beperking langdurig is en er geen verbetering te verwachten valt binnen een afzienbare termijn.

Zoals hierboven aangegeven is de studietoeslag in de eerste plaats bedoeld voor jonggehandicapten bij wie de beperking weliswaar permanent is, maar die nog wel gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, zodat ze na hun studie, zo nodig met hulp/ondersteuning van de gemeente kunnen werken.

Echter, het is niet per se een vereiste dat de beperking de rest van het leven moet duren. Een belanghebbende die een groot deel van zijn studie niet kan werken, voldoet bijvoorbeeld aan het begrip ‘structureel’ (Handreiking Divosa 4.1).

 

Het college legt de absolute ondergrens voor het begrip structureel bij een jaar (tweede lid).

Is echter in de tweede helft van het jaar waarin niet naast de studie kan worden gewerkt, naar verwachting al sprake van enig herstel, dan heeft het niet kunnen werken geen structureel karakter (Modelbeleidsregels Divosa, Wolters Kluwer, p. 7).

Is er na een jaar mogelijk zicht op verbetering, dan wordt opnieuw medisch advies gevraagd.

 

Voldoende ernstig

Er zijn medische beperkingen die wel langdurig zijn, maar niet voldoende ernstig. In dat geval kan de belanghebbende naast zijn studie wel werken, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die nodig is de studie met succes af te ronden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan iemand met een schildklierafwijking die geen last heeft van complicaties, iemand met een milde afwijking of iemand met een milde en enkelvoudige vorm van dyslexie, astma, diabetes, slechtziendheid of een milde vorm van reuma. Zo iemand is goed in staat met deze chronische ziekte - die dus wel langdurig of structureel is - inkomsten uit arbeid te verkrijgen naast de studie. De beoordeling daarvan wordt in principe gedaan door een onafhankelijk medisch deskundige.

 

Er is voor wat betreft de studietoeslag in ieder geval geen sprake van een medische beperking waardoor tijdens de studie structureel niet kan worden gewerkt bij:

  • a.

    het verlenen van mantelzorg;

  • b.

    botbreuken;

  • c.

    kortdurende beperkingen. Denk aan een medische ingreep met een hersteltermijn van zes maanden;

  • d.

    medische ongemakken die het verwerven van inkomsten niet of beperkt beïnvloeden.

De opsomming is uiteraard niet limitatief. Daarnaast kan het zo zijn dat iemand met een botbreuk ook een andere medische beperking heeft, waardoor er toch recht op studietoeslag bestaat. Stel dat er bij iemand met een gebroken been heftige complicaties optreden, waardoor te verwachten valt dat deze persoon een jaar lang niet in staat is om te werken naast de studie. Als dat zo is, kan dit worden aangemerkt als een beperking waardoor naast de studie structureel niet kan worden gewerkt.

 

Artikel 4. Aanvraag

In dit artikel staat hoe een aanvraag moet worden ingediend (eerste lid). Uitgangspunt daarbij is dat dit door middel van een digitaal formulier wordt gedaan. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld wanneer een belanghebbende vanwege zijn beperking niet in staat is de aanvraag digitaal te doen.

Voorts is bepaald welke stukken de aanvrager moet verstrekken bij de aanvraag (tweede lid). Het college probeert het aantal bewijsstukken dat moet worden verstrekt te minimaliseren en vraagt alleen stukken van belanghebbende op als het college de benodigde informatie niet zelf digitaal kan verkrijgen van DUO door Suwinet te raadplegen. Om die reden hoeft belanghebbende alleen een toekenningsbeschikking inzake WSF of WTOS te verstrekken als de informatie uit Suwinet geen uitsluitsel geeft. Hetzelfde geldt voor een stageovereenkomst.

In het derde lid staat dat de aanvrager ook een deskundigenverklaring kan verstrekken. Dit hoeft niet. Maar het kan wel helpen om de medische situatie van belanghebbende inzichtelijk(er) te maken. Bij het inleveren van een deskundigenverklaring kan het college nog steeds een medisch advies vragen. Maar soms kan uit de door aanvrager ingeleverde stukken wel al duidelijk zijn dat er sprake is van een medische beperking waardoor tijdens de studie niet kan worden gewerkt. Dan kan een medisch advies door een onafhankelijke deskundige achterwege blijven. De studietoeslag kan dan worden toegekend.

 

Belanghebbende hoeft niet te laten weten welke medische beperking hij heeft. Onder bewijs van de medische beperking wordt verstaan een verklaring van een arts of het UWV waaruit dit blijkt. De deskundigenverklaring hoeft nadrukkelijk geen medische gegevens van de belanghebbende te bevatten. Dit zijn bijzondere persoonsgegevens die alleen aan een medische deskundige voor de uitvoering van het medisch advies hoeven te worden gegeven. De verklaring hoeft zich slechts te richten op de vraag of de belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden.

 

Artikel 5. Toekennen en uitbetalen

Het verstrekken van een studietoeslag is een gebonden bevoegdheid. Dat betekent dat als een belanghebbende aan de wettelijke voorwaarden voldoet, er recht op studietoeslag bestaat. De wet voorziet niet in een verbod om met terugwerkende kracht studietoeslag te verlenen. Artikel 44, eerste lid Pw is immers niet van overeenkomstige toepassing verklaard voor de studietoeslag.

 

Dit betekent dat een belanghebbende recht op studietoeslag heeft tot vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop hij zijn aanvraag heeft ingediend. Dat komt omdat financiële aanspraken jegens de overheid op grond van de rechtszekerheid tot een termijn van vijf jaren in rechte afdwingbaar zijn. De terugwerkende kracht kan niet verder gaan dan 1 april 2022 aangezien vanaf die datum de nieuwe regels voor de studietoeslag gelden. Dit is vastgelegd in het derde lid.

 

Het college hoeft niet ambtshalve te onderzoeken of een aanvrager met terugwerkende kracht recht heeft op studietoeslag. Dit hoeft alleen als belanghebbende daarom verzoekt. Dit is neergelegd in het tweede lid van dit artikel. De gedachte hierachter is dat het in lijn is met het doel van de regeling om studietoeslag toe te kennen met ingang van de datum waarop de studietoeslag wordt aangevraagd. Het doel is namelijk het bieden van een steuntje in de rug van mensen met een medische beperking zodat zij zich op het studeren kunnen focussen. Dit omdat de combinatie met een bijbaan niet mogelijk is. Omdat het college het verlenen van terugwerkende kracht tot vijf jaar aan een aanvrager niet kan weigeren, wordt dit alleen op verzoek toegekend.

 

De bewijslast dat is voldaan aan het recht op studietoeslag ligt in eerste instantie bij de aanvrager. Dit geldt eveneens als de aanvrager stelt in de periode voorafgaand aan de aanvraag (ook) aan de voorwaarden voor studietoeslag te hebben voldaan (Handreiking Divosa 5.7). Aangetoond moet worden dat belanghebbende gedurende de periode in het verleden waarvoor wordt aangevraagd een medische beperking had waardoor hij structureel niet kon werken naast de studie. Dit is niet het geval als in die periode (in sommige maanden) gewerkt is. Zie ook artikel 7.

 

Artikel 6. Hoogte studietoeslag

De hoogte van de studietoeslag bedraagt momenteel € 335 voor 21-jarigen en ouder. De bedragen worden geïndexeerd.

De hoogte van de studietoeslag is afhankelijk van de leeftijd. Bij het vaststellen van het bedrag voor de doelgroep jonger dan 21 jaar, kiest het college in navolging van de wetgever voor een lager bedrag voor de studietoeslag dat evenredig is aan de verhouding van het toepasselijke minimumjeugdloon in overeenstemming met de bedragen die zijn vastgesteld in het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag. De reden hiervoor is dat de studietoeslag is bedoeld ter compensatie van het feit dat belanghebbenden door hun beperking niet kunnen werken naast hun studie: als ze wel zouden werken geldt immers voor hen het minimumjeugdloon.

 

In het tweede lid is geregeld dat, als dat aan de orde is, het recht op een hoger bedrag op grond van leeftijd ontstaat op de dag waarop een persoon jarig is. De hoogte van de toeslag over die maand bestaat uit een percentage vermenigvuldigd met de norm voor de leeftijd tot de verjaardag en een percentage vermenigvuldigd met de norm voor de leeftijd vanaf de verjaardag.

 

Artikel 7. Medisch advies

Medisch advies door onafhankelijke deskundige

Het college vraagt een medisch advies aan voor de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag. Dit blijkt uit artikel 36b tweede lid Pw. Het staat het college vrij hoe hij tot het medisch advies komt. Het college kan een eigen keuze maken voor een instantie. In Groningen zijn daarover afspraken gemaakt met Team Artsen van de Directie Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Groningen (gemeente-artsen).

Wanneer wachtlijsten dreigen te ontstaan of sprake is van bijzondere omstandigheden, kan het college advies vragen aan een externe deskundige.

 

Het advies bevat nadrukkelijk geen medische gegevens van belanghebbende. Het heeft alleen betrekking op de vraag of de belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 6.

 

Het college moet bij de advisering de zorgvuldigheidsnormen van de Awb in acht nemen. Dit is het algemene kader van afdeling 3.3 Awb en artikel 3:50 Awb.

 

Afzien medisch advies

Artikel 36b tweede lid Pw biedt de mogelijkheid om af te zien van een medisch advies. Het college kan dit doen op grond van bij het college bekende gegevens of door de belanghebbende verstrekte gegevens. Dit kan alleen als op voorhand duidelijk is dat er recht bestaat op een studietoeslag. Want van het afzien van een medisch advies mag niet ten nadele van belanghebbende gebruik worden gemaakt. De aanvrager houdt de mogelijkheid een beroep te doen op een onafhankelijk medisch oordeel. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 7.

 

Uiteraard wordt geen medisch advies gevraagd als al vaststaat dat er geen recht bestaat op studietoeslag. Een medisch advies heeft dan namelijk geen invloed meer op het recht op studietoeslag. Dit is het geval als belanghebbende is uitgesloten van het recht op studietoeslag omdat hij niet voldoet aan een van de voorwaarden voor het recht op de studietoeslag, bijvoorbeeld studiefinanciering ontvangen (art. 36b, derde lid Pw).

Dit is eveneens het geval als belanghebbende al werkt naast de studie. In dat geval bestaat er geen recht omdat belanghebbende kennelijk in staat is om te werken naast de studie. Hij voldoet dan evenmin aan de voorwaarden (art. 36b, eerste lid Pw).

 

Mocht belanghebbende in een dergelijk geval na een afwijzende beschikking zijn baan opzeggen en opnieuw een aanvraag indienen, dan moet worden onderzocht wat er aan feiten en omstandigheden is veranderd waardoor hij nu niet meer kan werken naast zijn studie. De bewijslast daarvoor ligt in de eerste plaats bij belanghebbende. Vervolgens kan deze onderbouwing van de aanvraag om studietoeslag worden meegenomen in de adviesvraag aan de gemeente-arts.

 

Artikel 8. Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

Wanneer belanghebbende aan de voorwaarden blijft voldoen is de duur van de studietoeslag in principe gelijk aan de duur van de studiefinanciering. Het is verder aan het college om de controle op rechtmatigheid gedurende de periode dat studietoeslag wordt ontvangen, vorm te geven.

Echter het onafhankelijk medisch advies kan voor het college aanleiding vormen om de duur van de studietoeslag voor een korte periode vast te stellen. Dit kan het geval zijn wanneer zicht is op verbetering van de medische situatie van belanghebbende. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394 nr. 5, p. 9. In dat geval bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd. Dit om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

Omdat het in de praktijk kan voorkomen dat meerdere malen advies wordt gevraagd, is daarover in het tweede lid een beperking aangegeven.

 

Zomervakantie

Het studiejaar op MBO/HBO/WO kent geen zomerstop, maar het is gebruikelijk dat in de periode juli-augustus zes tot acht weken geen onderwijs wordt gegeven en geen tentamens worden afgenomen. Hoewel iedereen vakantie nodig heeft om tot rust te komen en op te laden, is het voorstelbaar dat ook studenten met een medische beperking in die periode enige tijd aan het werk gaan, omdat dan werk niet hoeft te worden gecombineerd met studie. Echter zoals in de toelichting bij artikel 3 al is aangegeven, heeft de wetgever hiervoor geen uitzondering heeft gemaakt zodat ook in de zomer een vakantiebaan betekent: geen recht op studietoeslag gedurende de maanden waarin wordt gewerkt. Daarna kan opnieuw een aanvraag worden ingediend. Als er dan nog een recent medisch advies beschikbaar is en de medische situatie is niet veranderd, dan kan het uitgebrachte advies worden gebruikt. Er hoeft dan geen nieuw medisch advies te worden aangevraagd.

 

Dit geldt echter niet voor andere korte vakanties gedurende het studiejaar. Zoals gezegd heeft iedereen zo nu en dan een (korte) onderbreking nodig om te herstellen. Dit geldt des te meer voor studenten met een medische beperking. Bovendien zullen die tussentijdse vakanties vaak moeten worden gebruikt om achterstallige studie-werkzaamheden in te halen en de komende onderwijs- of examenperiode voor te bereiden. Indien belanghebbende tijdens deze tussentijdse vakanties desalniettemin aan het werk gaat, kan dat worden beschouwd als (kunnen) werken naast de studie. Mocht belanghebbende daarna op enig moment toch weer een aanvraag om studietoeslag indienen, dan zal hij moeten aangeven wat er in zijn (medische) situatie is veranderd. Er moet in dat geval een nieuw medisch advies worden gevraagd.

 

Artikel 9. Einde studietoeslag

Wanneer het beëindigen van de studietoeslag het gevolg is van een nieuw medisch advies vanwege zicht op verbetering wordt de toeslag pas beëindigd nadat het beëindigingbesluit is genomen. Dit om te voorkomen dat belanghebbende in dit geval wordt geconfronteerd met een schuld.

Naar boven