Gemeenteblad van Heerlen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heerlen | Gemeenteblad 2024, 284795 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heerlen | Gemeenteblad 2024, 284795 | gemeenschappelijke regeling |
Rectificatie wijziging gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg
Bij de publicatie van de wijziging gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg d.d. 14 juni 2024 (Gemeenteblad 2024, 260412) is abiudievelijk het verkeerde artikel 38 gepubliceerd. Onderstaand, cursief gedrukt, de juiste versie van artikel 38.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen
de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd ter verbetering van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen;
alle gemeenschappelijke regelingen daarom voor 1 juli 2024 moeten worden aangepast;
artikel 1 en artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
de door de gemeenteraad verleende toestemming d.d. 29-05-2024
de gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg te wijzigen met ingang van 1 juli 2024, waardoor deze als volgt komt te luiden:
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten
Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en Voerendaal
in het jaar 2014 de raden, de colleges en de burgemeesters van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal respectievelijk ieder voor zover het hun taken en bevoegdheden betrof en gelet op de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet, besloten hebben om:
tot wijziging van de ‘gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg’ (in werking getreden op 1 mei 2021) door deze te vervangen door de onderstaande regeling en als volgt vast te stellen:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Waar in deze regeling een wet of regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in de plaats van de gemeente, de raad, het college, de burgemeester en de secretaris c.q. griffier onderscheidenlijk gelezen het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur/de bestuurscommissie(s), de voorzitter en de directeur/secretaris van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg.
Artikel 2 Doelstelling/te behartigen belangen
Stadsregio Parkstad Limburg heeft tot doel om op basis van de onderwerpen genoemd in de Kern-agenda en de Keuze-agenda de samenwerking tussen de deelnemers te faciliteren en te komen tot een samenhangend beleid en uitvoering daarvan op de gebieden van ruimte, mobiliteit, water, economie & toerisme, wonen & herstructurering, energie en duurzaamheid, klimaatadaptatie, klimaatmitigatie, circulaire economie, sociaal economische structuurversterking en grensoverstijgende samenwerking.
De vorm van de samenwerking kan verschillen. Aan de Kernagenda-onderwerpen nemen alle deelnemers deel. Daarbij is het regiobureau procesmatig en inhoudelijk verantwoordelijk. Aan Keuzeagenda-onderwerpen nemen alleen deelnemers deel die daarvoor kiezen. Daarbij heeft het regiobureau ten minste een monitorende en versterkende taak; de procesverantwoordelijkheid kan echter ook buiten de Stadsregio Parkstad Limburg worden gelegd.
HOOFDSTUK 2 HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND LICHAAM
Het bestuur van de Stadsregio Parkstad Limburg bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de (plv.) voorzitter en de bestuurscommissie(s).
Artikel 8 Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit de burgemeesters van de Parkstad-Limburggemeenten.
Artikel 9 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur
Artikel 10 Beraadslaging/besluitvorming door het dagelijks bestuur
Op de vergadering, bedoeld in lid 2, is lid 1 niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is (in fysieke dan wel digitale vorm).
Artikel 20 Algemene financiële/beleidsmatige kaders (kadernota), voorlopige jaarrekening
Het dagelijks bestuur zendt overeenkomstig artikel 34b van de wet de algemene financiële en beleidsmatige kaders (de kadernota) en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemers.
Artikel 21 De (ontwerp)begroting
De raden kunnen binnen twaalf weken na toezending van de ontwerpbegroting, bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.
Artikel 22 De jaarrekening en het jaarverslag
Van de baten en lasten van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden, zoals vermeld in artikel 213 van de Gemeentewet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening ieder kalenderjaar vóór 30 april toe aan de raden.
De begroting van Parkstad Limburg wordt gevoed uit:
de bijdragen van de gemeenten, tot de bedragen die jaarlijks bij de vaststelling van de begroting worden aangegeven, naar rato van het algemeen deel van de laatst definitief vastgestelde algemene uitkering uit het gemeentefonds, per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar. Deze bijdragen bestrijken de vaste kosten, alsmede de kosten gerelateerd aan de Kern-agenda.
Artikel 24 Betaling van bijdragen
De deelnemers betalen voor de vijftiende dag van de maanden januari, april, juli en oktober telkens een vierde deel van de voor het begrotingsjaar geraamde bijdrage.
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam en is verplicht om de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.
HOOFDSTUK 7 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING
Artikel 27 Inlichtingenplicht voor de gemeenten
De besturen van de Parkstad-Limburggemeenten verstrekken op verzoek van de voorzitter, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de bestuurscommissie(s) de benodigde inlichtingen en geven de medewerking, die voor de vervulling van de taken van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg nodig is.
Artikel 28 Inlichtingen en verantwoording aan het algemeen bestuur
Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit of één of meer leden daarom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. Deze inlichtingen worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden, in een vergadering van het algemeen bestuur verstrekt.
HOOFDSTUK 8 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING VAN DE REGELING
Toetreding tot deze regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van alle deelnemers alsmede van de potentiële deelnemer na verkregen toestemming van de gemeenteraden. Voorafgaande aan de besluitvorming omtrent toestemming worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken.
Artikel 33 Procedure en inhoud van het uittredingsplan
Het in artikel 32, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.
Het dagelijks bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de (plv.) directeur/secretaris. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het dagelijks bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende deelnemer.
De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 32 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 5-10% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het dagelijks bestuur onderzoekt namens het algemeen bestuur in dat kader met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
De gemeenschappelijke regeling kan worden opgeheven met instemming van alle deelnemers minus één. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden van de deelnemers gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze ter kennis van het college te brengen.
In geval van opheffing van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg, stelt het algemeen bestuur‚ de deelnemers gehoord hebbende, een liquidatieplan vast, waarin in elk geval een sociaal plan ten aanzien van het personeel is opgenomen. In het liquidatieplan kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.
Artikel 36 Onvoorziene situaties
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur, zoveel mogelijk analoog aan of in de geest van de bepalingen van de Gemeentewet, de wet en de regeling.
De werking van de regeling zal geëvalueerd worden indien het algemeen bestuur daartoe besluit dan wel indien minimaal twee deelnemers daarom verzoeken. Het dagelijks bestuur zal dan een onderzoeksvoorstel aan de deelnemers voorleggen.
Artikel 39 Participatierecht raden/zienswijzen
Het algemeen bestuur beslist over een voorstel dat voor de gemeenten ingrijpende gevolgen kan hebben niet alvorens de raden door het dagelijks bestuur om zienswijzen zijn gevraagd. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer tenminste twee gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoeken. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Artikel 40 Rechtskracht eerder genomen besluiten
Vóór de inwerkingtreding van deze gewijzigde regeling door de bestuursorganen genomen besluiten, behouden hun rechtskracht totdat door de bevoegde bestuursorganen in deze nieuwe besluiten zijn genomen dan wel deze besluiten van rechtswege zijn vervallen.
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 11 juni 2024.
Burgemeester,
drs. R. Wever
Secretaris,
drs. V.N. Gosselink-Van Dijk
Toelichting op de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van Parkstad Limburg
Op 23 juni 2014 is de gewijzigde ‘Gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg’ in werking getreden. Hierbij is niet langer sprake van regeling tussen alle bestuursorganen (burgemeester, college van burgemeester en wethouders en gemeenteraad) van de deelnemende gemeenten, maar van een regeling tussen de colleges van burgemeester en wethouders.
Deze trendbreuk is het directe resultaat van het door alle gemeenteraden van Parkstad Limburg genomen Raadsbesluit van 28 oktober 2013 tot wijziging van de samenwerkingsstructuur van de Stadsregio Parkstad Limburg.
Eén van de uitgangspunten van dit raadsbesluit is dat de gemeentelijke portefeuillehouders meer in stelling worden gebracht en dat de bestuurlijke verantwoordelijkheden daar worden gelegd, waar ze thuishoren: bij de gemeenten.
In de regeling is daarom opgenomen dat bestuurscommissies kunnen worden ingesteld. Door middel van deze bestuurscommissies kunnen de portefeuillehouders bindende besluiten op collegeniveau nemen. Door de gemeenteraden is (in 2014) aan het algemeen bestuur toestemming verleend dergelijke bestuurscommissies in te stellen.
Om de bestuurscommissies optimaal te kunnen laten functioneren is het noodzakelijk dat er bevoegdheden worden overgedragen. Aangezien het hier een samenwerking op collegeniveau betreft, kunnen alleen collegebevoegdheden worden overgedragen. Het betreffen enkel de taken en bevoegdheden in het kader van het regionaal belang en zoals omschreven in deze regeling; overige collegebevoegdheden (zoals genoemd in artikel 160 Gemeentewet) blijven des colleges.
Begin 2014 hebben de onderscheiden colleges bevoegdheden aan het dagelijks bestuur van de Stadsregio Parkstad Limburg overgedragen. Vervolgens heeft het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur de bestuurscommissies ingesteld en de aan het dagelijks bestuur overgedragen bevoegdheden aan de bestuurscommissies overgedragen (hierbij was sprake van “allodelegatie”; artikel 25 Wgr oud juncto artikel 10:20 Awb).
Inmiddels is de Wet gemeenschappelijke regelingen aangepast en worden overgedragen bevoegdheden rechtstreeks aan het algemeen bestuur toegekend, tenzij bij wet of de gemeenschappelijke regeling anders is bepaald. Om de tot nog toe gehanteerde lijn te kunnen voortzetten is in de regeling de passage opgenomen dat overgedragen bevoegdheden bij het dagelijks bestuur berusten. Via het eerder genoemde construct van allodelegatie worden de bevoegdheden overgedragen aan de bestuurscommissies.
Op 15 oktober 2014 heeft het algemeen bestuur daadwerkelijk 4 bestuurscommissies voor de zogenaamde Kern-agendataken ingesteld (taken die door alle 7 Parkstadgemeenten worden opgepakt). Ook is op deze datum een algemeen reglement vastgesteld.
Vervolgens zijn hier in 2021 nog 2 bestuurscommissies aan toegevoegd en is het thema grensoverstijgende samenwerking formeel bij het dagelijks bestuur belegd.
Ingevolge het raadsbesluit van 28 oktober 2013 dient ook te kunnen worden samen gewerkt door tenminste twee gemeenten. Dit is de Keuze-agenda, die tot stand kan komen via de ‘coalition of the willing’. Indien gewenst, kan daarvoor een bestuurscommissie worden ingesteld.
Deze samenwerking wordt vanuit het regiobureau echter slechts op basis van hierover te maken afspraken per onderwerp begeleid. De daaraan verbonden kosten worden gedragen door de betrokken gemeenten.
Het oppakken hiervan betreft maatwerk; voor de verdere werkwijze ten aanzien van deze onderwerpen kunnen per onderwerp bepaalde onderdelen uit het instellingsbesluit van de bestuurscommissies van toepassing worden verklaard op de deelnemende gemeenten.
Reden voor de wijziging in 2016
Op 1 januari 2015 is de ‘Wet gemeenschappelijke regelingen’ gewijzigd. Artikel 14 lid 3 bevat een nieuw element, dat niet eerder gold: ‘De leden van het dagelijks bestuur mogen nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken, tenzij sprake is van een regeling als bedoeld in artikel 13, zevende lid, met minder dan zes deelnemende gemeenten’.
Aangezien in de regeling van Parkstad Limburg de leden van het dagelijks en het algemeen bestuur identiek zijn, voldoet de regeling op dit punt niet meer en moest ze worden aangepast.
Daarnaast zijn in de wet de termijnen voor het opstellen e.d. van financiële stukken/producten aangepast. Ook op dit punt diende de regeling te worden gewijzigd.
Reden voor de wijziging in 2020
Ten gevolge van de totstandkoming van de fusiegemeente Beekdaelen klopt de naamgeving van de deelnemers niet meer; met deze wijziging is dit gecorrigeerd.
Door de inwerkingtreding van de ‘wet normalisering rechtspositie ambtenaren’ kan de Stadsregio niet langer de rechtspositie van de gemeente Heerlen volgen. Met ingang van 1 januari 2020 is op gemeenten de cao gemeenten van toepassing; deze geldt niet voor gemeenschappelijke regelingen.
Redenen voor wijziging in 2021
Binnen de BC Ruimte heeft het thema energietransitie (met daarbinnen klimaatadaptatie en circulaire economie) zich organisch ontwikkeld tot een zelfstandig en volwaardig overleg. In de praktijk functioneert dit overleg - weliswaar onder de vlag van de BC Ruimte- als een zelfstandige bestuurscommissie. Het moment is aangebroken om dit om te zetten naar een volwaardige bestuurscommissie Duurzaamheid.
Verder is in 2020 de takendiscussie gevoerd, is de strategische agenda geactualiseerd en is regionaal (samen) gewerkt aan de in de Regio Deal opgenomen activiteiten/onderwerpen met betrekking tot het thema sociaal economische structuurversterking: (verbinding) onderwijs/arbeidsmarkt, Gezonde Basisschool van de Toekomst (GBT), verlengde schooldag en kansrijke start
De aanpassing van de gemeenschappelijke regeling voorziet in de formalisering hiervan.
Reden voor de wijziging in 2024
Directe aanleiding is een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik te gemaakt de regeling op te schonen (waaronder een actualisatie van de archiefbepalingen) en het op wens van de deelnemers en de betreffende waterpartijen toevoegen van het thema water aan de Kernagenda.
Toelichting op aanhef/artikelsgewijs
Behoeft geen nadere toelichting.
Vloeit rechtstreeks voort uit besluitvorming van de gemeenten d.d. 28 oktober 2013 en is bij daarop volgende wijzigingen geactualiseerd.
Ook wordt hier voor de duidelijkheid het ‘Blauwe Schema’ genoemd en wordt verwezen naar de jaarplannen.
Artikel 3 Deelname aan samenwerkingsvormen
Hieraan is bij wijziging in 2020 lid 3 toegevoegd.
Met ingang van 1 januari 2020 is op gemeenten de cao gemeenten van toepassing. Doordat gemeenten lid zijn van de VNG is deze cao rechtstreeks op de gemeenten van toepassing.
Gemeenschappelijke regelingen kunnen geen lid van de VNG worden. De VNG heeft hiervoor een aparte werkgeversorganisatie opgericht met daarbij een aparte cao voor ‘samenwerkende gemeentelijke organisatie’ waaronder ook de gemeenschappelijke regelingen vallen. Het lid kunnen worden van een vereniging moet in de regeling zijn opgenomen. Artikel 3 voorzag hierin niet expliciet. Dit is met deze wijziging mogelijk gemaakt.
Behoeft geen nadere toelichting.
Hier worden de bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling genoemd.
Artikel 6 Het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeester en één wethouder per deelnemer; bij vaststelling van deze regeling uit 14 leden.
Artikel 7 Besluitvorming van het algemeen bestuur
In dit artikel wordt beschreven op welke manier de besluitvorming binnen het algemeen bestuur plaatsvindt.
Hoofdregel is dat besluiten worden genomen op basis van consensus. Als er geen consensus wordt bereikt of als een lid van het algemeen bestuur er om vraagt, wordt besloten op basis van stemming. Hierbij is sprake van een gewogen stemverhouding. Meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden en vertegenwoordigende stemmen dient tegenwoordig te zijn.
Iedere deelnemende gemeente beschikt over 1 (één) stem + 1 (één) stem per iedere 10.000 inwoners of gedeelte ervan; waarbij een deelnemende gemeente nooit minder dan 3 (drie) stemmen heeft (ongeacht het inwoneraantal).
Ter info: aantal inwoners per 1 januari 2023 (bron: CBS; dashboard bevolking: inwoners per gemeente))
De 36 beschikbare stemmen worden over de AB-leden verdeeld. Iedere gemeente vaardigt 2 AB-leden af en ieder AB-lid krijgt de helft van het per gemeente aantal toebedeelde stemmen. Deze stemmen vormen per lid één pakket, zie onderstaande tabel:
Aantal Leden: Aantal stemmen per lid: Aantal stemmen
Artikel 8 Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten; bij vaststelling van de regeling uit 7 leden. Ieder lid beschikt over één stem, zie onderstaande tabel.
Aantal leden: Aantal stemmen per lid:
Artikel 9 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur
In de regeling is opgenomen dat de door de colleges van burgemeester en wethouders overgedragen bevoegdheden door het algemeen bestuur (op voorstel van het dagelijks bestuur) worden overgedragen aan de bestuurscommissies. In 2014 kwamen overgedragen bevoegdheden terecht bij het dagelijks bestuur, via een latere wetswijziging van de Wgr is dat inmiddels het algemeen bestuur geworden. Op grond van artikel 33 van de Wgr kan de regeling anders bepalen. Door toevoeging van de betreffende passage aan lid 1 van artikel 9 wordt de aanpak uit 2014 gecontinueerd.
De in lid 2 genoemde taken en bevoegdheden zijn feitelijk de taken en bevoegdheden van de bestuurscommissies. In lid 4 wordt dit nog eens expliciet aangegeven.
In de rolverdeling tussen de het dagelijks bestuur en de bestuurscommissies heeft het dagelijks bestuur dan ook primair de verantwoordelijkheid voor:
1. de besturing en de (financiële) verantwoording van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg genoemd in artikel 4;
2. het bevorderen en invullen van de samenwerking binnen Parkstad;
3. het leggen van dwarsverbanden en initiëren/uitvoeren van overkoepelende activiteiten. Dit via het aanhaken aan (bij voorkeur Parkstadbrede) kansrijke initiatieven (inclusief het verrichten van haalbaarheidsonderzoeken) die zich tijdens de uitvoering van een jaarplan kunnen aandienen;
4. bestuurscommissies/programma’ s-overstijgende onderwerpen;
5. grensoverstijgendende samenwerking -GROS-; het dagelijks bestuur fungeert in deze mutatis mutandis als een bestuurscommissie GROS
6. het vervullen van de werkgeversrol voor het regiobureau;
7. de communicatie naar de stakeholders, zoals gemeenteraden, colleges, provincie, maatschappelijke organisaties.
Voor een uitgebreide toelichting op de in dit artikel genoemde taken en bevoegdheden wordt verwezen naar het ‘Besluiten instellen nieuwe bestuurscommissies 2021’.
Artikel 10 Besluitvorming door het dagelijks bestuur
Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus (overeenstemming). Alleen indien er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt tot stemming overgegaan, waarbij ieder lid van het dagelijks bestuur één stem heeft.
Het artikel regelt verder de te volgen procedure bij het staken van de stemmen in de vergaderingen van hetdagelijks bestuur. Wanneer de stemmen staken, dan wordt de besluitvorming over dat bepaald onderwerp verdaagd tot de eerstvolgende ingeplande vergadering van het dagelijks bestuur of een extra te beleggen vergadering.
Indien er sprake is van verdaging, stelt de voorzitter na heropening van de beraadslagingen vast of consensus bestaat of dat stemming nodig is. Indien stemming nodig is en de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
Zie verder het vigerende Reglement van Orde.
De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen en is zowel voorzitter van het algemeen als van het dagelijks bestuur. Gelet op het feit dat wethouders geen lid van het dagelijks bestuur kunnen zijn, zal een aan te wijzen voorzitter altijd een burgemeester zijn.
De Wgr zegt niets over het verplicht aanwijzen van een plaatsvervangend voorzitter. Bij de Stadsregio Parkstad Limburg is ervoor gekozen om een plaatsvervangend voorzitter te benoemen. Bij afwezigheid van de voorzitter neemt deze zijn/haar taken met bijbehorende bevoegdheden over.
In deze artikelen wordt o.a. ingegaan op de taken en bevoegdheden van de (plv.) directeur/secretaris en de rechtspositie van het personeel.
Met dit artikel wordt de mogelijkheid gegeven om bestuurscommissies te kunnen instellen. Ter behartiging van Kernagenda-onderwerpen moeten bestuurscommissies worden ingesteld; ter behartiging van Keuze-agendaonderwerpen kunnen bestuurscommissies worden ingesteld.
Keuze-onderwerpen kunnen ook door reeds bestaande bestuurscommissies worden opgepakt/uitgevoerd.
Artikel 17 Werkwijze van de bestuurscommissies
Door het algemeen bestuur wordt vastgelegd hoe de werkwijze van de bestuurscommissies is geregeld. De ten behoeve van de Kernagenda ingestelde bestuurscommissies worden ondersteund door het regiobureau.
De ten behoeve van de Keuze-agenda ingestelde bestuurscommissies kunnen worden ondersteund door het regiobureau. Hiervoor dient door de deelnemende gemeenten budget te worden toegekend (los van de reguliere bijdrage). Een ander conform het Raadsbesluit van 28 oktober 2013.
In de praktijk ondersteunen de bestaande bestuurscommissies veelal de op basis van de Keuze-agenda uit te voeren werkzaamheden. Evident is dat de reguliere bijdrage daar niet toereikend is en dat hiervoor door de deelnemende gemeenten extra c.q. aanvullende middelen aan de Stadsregio ter beschikking dienen te worden gesteld.
Artikelen 19 t/m 25 hoofdstuk Financiën
Met uitzondering van artikel 21 behoeven deze artikelen geen nadere toelichting.
De met ingang van 1 juli 2022 gewijzigde wet heeft de zienswijzetermijn ten aanzien van de ontwerpbegroting met 4 weken verlengd (van 8 naar 12 weken). Tevens is de termijn voor toezending aan het college van GS verruimd (vóór 15 september in plaats van vóór 1 augustus).Verder is nieuw dat het dagelijks bestuur de gemeenteraden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis dient te stellen van zijn oordeel over de ontvangen zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.Hiervoor is bij de wetswijziging echter geen extra tijd opgenomen; dit alles dient binnen die twaalf weken te gebeuren.
Het algemeen bestuur heeft de mogelijkheid om de begroting pas uiterlijk in de 2e week van september vast te stellen. De wens leeft om de begroting in de laatste AB-vergadering vóór het zomerreces van Parkstad Limburg vast te kunnen stellen. Het nog te doorlopen traject bij de Stadsregio wordt hiermee erg kort. Via werkafspraken met de raden zal worden geprobeerd de zienswijzen reeds binnen een tijdsbestek van acht weken te mogen ontvangen.
In lid 9 van artikel 21 is bepaald dat ten aanzien van begrotingswijzigingen die niet leiden tot een verhoging/overschrijding van de jaarlijkse bijdragen van de individuele gemeenten aan de regeling geen zienswijzen kunnen worden ingediend. Zienswijzen kunnen alleen worden ingediend bij begrotingswijzigingen die leiden tot een verhoging van de jaarlijkse bijdragen van de individuele gemeenten.
Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de vigerende Archiefwetgeving.
Artikel 27 t/m 30 hoofdstuk Inlichtingen, verantwoording en terugroeping
In deze artikelen wordt de inlichtings- en verantwoordingsplicht beschreven.
Artikelen 31 t/m 35 hoofdstuk 8 (toetreding, uittreding, wijziging en opheffing van de regeling)
Artikel 32 is in lijn gebracht met de formulering zoals die ook door de andere gemeenschappelijke regelingen binnen Parkstad Limburg wordt gebezigd.
Het besluit genoemd onder lid 2 leidt tot aanpassing van de regeling, waartoe de wettelijke wijzigingsprocedure dient te worden doorlopen.
Artikel 10, lid 2 van de wet biedt de mogelijkheid dat een regeling bepalingen kan inhouden omtrent de wijze waarop verandering kan worden aangebracht in de overgedragen bevoegdheden. Deze bepaling heeft als strekking dat indien de regeling dat bepaalt ook zonder wijziging van de regeling een uitbreiding, vermindering of andere wijzigingen kunnen worden aangebracht in het pakket van overgedragen bevoegdheden (Handelingen II 1983/84, p. 4835). Voorwaarde is dat de gemeenschappelijke regeling expliciet in de mogelijkheid voorziet en bepaalt op welke wijze dat dan moet gebeuren. Voorziet de gemeenschappelijke regeling niet in de mogelijkheid, dan kunnen de overgedragen bevoegdheden slechts gewijzigd worden door wijziging van de gemeenschappelijke regeling zelf krachtens art. 9 lid 1 en art. 1. Overdracht buiten de gemeenschappelijke regeling om kan bijvoorbeeld geschieden bij afzonderlijk delegatiebesluit van de deelnemende besturen
Een dergelijk besluit dient te worden toegevoegd aan het gemeentelijke register van gemeenschappelijke regelingen en bekend worden gemaakt door het desbetreffende bestuursorgaan.
De overige artikelen behoeven geen toelichting.
Artikelen 36 t/m 43 (slotbepalingen)
Artikel 37 t/m 39 zijn nieuw en toegevoegd naar aanleiding van de wetswijziging. Hierbij is zo veel mogelijk de uniforme formulering gevolgd.
De feitelijke uitvoering hiervan berust bij de (plv.) directeur/secretaris dan wel bij een door hem/haar daartoe aangewezen ambtenaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-284795.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.