Gemeenteblad van 's-Hertogenbosch
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Hertogenbosch | Gemeenteblad 2024, 283723 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Hertogenbosch | Gemeenteblad 2024, 283723 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2024
De colleges van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, ’sHertogenbosch, Heusden, Land van Cuijk, Maashorst, Meierijstad, Oss, SintMichielsgestel en Vught;
ieder voor zover het zijn verantwoordelijkheden aangaat;
de gemeentelijke processen van Bevolkingszorg geen primaire verantwoordelijkheid zijn van het Openbaar Lichaam Veiligheidsregio Brabant-Noord, maar dat de deelnemende gemeenten gebruik willen maken van de veiligheidsregio als platform om te komen tot een efficiënte gezamenlijke organisatie en bekostiging van de gemeentelijke processen;
de “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord” te wijzigen waardoor deze als volgt komt te luiden:
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
Expertteams Bevolkingszorg: teams van ongeveer 5 – 15 ambtenaren in diverse functies vanuit alle verschillende gemeenten binnen Veiligheidsregio Brabant-Noord. De expertteams Bevolkingszorg nemen de voorbereiding, organisatie en uitvoering van hun eigen hoofdproces binnen Bevolkingszorg voor hun rekening. Er zijn zeven verschillende hoofdprocessen: Communicatie, Evacuatie, Omgevingszorg, Publieke Zorg, SIS (slachtofferinformatiesystematiek), Informatie en Ondersteuning.
Operationele leiding: bevoegdheid tot het geven van bindende aanwijzingen aan commandanten van de bij de bestrijding van branden en rampen samenwerkende diensten, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de commandanten van die diensten aangaande de wijze van uitvoering van de aan hen opgedragen taken
crisisbeheersing; het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen van de gevolgen van een ramp.
HOOFDSTUK 3 DOELSTELLING, BELANGEN, TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
De veiligheidsregio behartigt het belang van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde, waar mogelijk integrale, uitvoering van de hulpverlening in het werkgebied alsmede de voorbereiding daarop.
Ter behartiging van de in artikel 3.2 genoemde belangen is de veiligheidsregio, gelet op de artikelen 10, 14, 15, 16 en 17 van de Wet veiligheidsregio’s, artikel 6, tweede lid van de Wet publieke gezondheid en artikel 25b, eerste lid van de Politiewet 2012 belast met de volgende wettelijke taken:
het adviseren van het bevoegd gezag over risico's van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald; Hiertoe behoort tevens de bevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 61 lid 3 van de Wet Veiligheidsregio’s, om ambtenaren aan te wijzen die zijn belast met het toezicht op de brandveiligheid in het kader van artikel 3 van de Wet veiligheidsregio’s;
het zorg dragen voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, als bedoeld in artikel 1 onder e Wet publieke gezondheid alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat.
Artikel 3.6 Taken meldkamerfunctie
Met betrekking tot de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de meldkamerfunctie, zoals omschreven in lid 3 en 4, hebben de Veiligheidsregio, de regionale eenheid van de politie en de regionale ambulancevoorziening een verplichting zich in te spannen voor een zo groot mogelijke integrale samenwerking op de meldkamers.
De Veiligheidsregio faciliteert en regisseert de bevolkingszorgprocessen, zodat de gemeenten zich regionaal kunnen voorbereiden op het bestrijden van rampen en crises. Hieronder wordt tevens begrepen de advisering en ondersteuning van de coördinerend gemeentesecretaris. In de samenwerking met de gemeenten wordt uitgegaan van de volgende taakverdeling.
HOOFDSTUK 4 HET ALGEMEEN BESTUUR
Het algemeen bestuur kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
Artikel 4.3 Vergaderingen en besluitvorming
Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal of zoveel vaker als de voorzitter of het dagelijks bestuur nodig oordeelt of tenminste twee leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk aan de voorzitter verzoeken. De vergaderingen zijn openbaar, tenzij tenminste drie van de aanwezige leden om beslotenheid vragen of indien de voorzitter dit nodig acht.
Artikel 4.4 Genodigden vergaderingen algemeen bestuur
De hoofdofficier van justitie, de voorzitter van het waterschap, de politiechef voor de regionale eenheid Oost-Brabant van de Nationale Politie, een vertegenwoordiger van het ministerie van Defensie, de Commissaris van de Koning en een vertegenwoordiger van het ministerie van J&V worden uitgenodigd om bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig te zijn.
HOOFDSTUK 5 HET DAGELIJKS BESTUUR
Het dagelijks bestuur is belast met en bevoegd tot:
het nemen van besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur, of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
HOOFDSTUK 9 FUNCTIES, PERSONEEL EN ORGANISATIE
Overig personeel in dienst van het openbaar lichaam wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.
HOOFDSTUK 10 FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 10.1 Algemene bepaling
Voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet of deze regeling is afgeweken is op dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing Titel IV van de Gemeentewet.
Artikel 10.2 Financiële administratie, geldelijk beheer en controle
Het Algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Het Algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. Artikel 213 Gemeentewet is hierop van overeenkomstige toepassing.
Voor zover de in lid 2 bedoelde bijdrage berekend wordt naar verhouding van de inwonertallen, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
Artikel 10.4 Kaders en Begrotingsprocedure
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de concept-jaarrekening met daarbij behorende bescheiden. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van bevindingen van de accountant(s) overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.
De deelnemers dragen er overeenkomstig de Circulaire aansprakelijkheid voor schulden van openbare lichamen op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 juli 1999, kenmerk FO99/U5911) zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
HOOFDSTUK 12 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN, OPHEFFEN
Toetreding tot deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio´s, als bedoeld in artikel 8 WVR
Bij het uittreden wordt, bij het bepalen van de financiële gevolgen ervan, in ieder geval de volgende bepalingen gehanteerd:
Indien het uittreden van een bestuursorgaan leidt tot overdracht materiaal, materieel of gebouwen van de regeling vindt de overdracht van duurzame gebruiksgoederen plaats tegen boekwaarde op de uittredingsdatum. Over de overdracht van personeel worden in goed overleg afzonderlijke afspraken gemaakt.
Indien het uittreden van een bestuursorgaan leidt tot een daling van opbrengsten worden de negatieve financiële gevolgen ervan aangemerkt als frictie- en desintegratiekosten, deze worden als volgt over een periode van drie jaar door het uittredend bestuursorgaan gecompenseerd: Het eerste jaar na uittreding voor 100%, het tweede jaar 66% en het derde jaar 33% van deze kosten. De frictie- en desintegratiekosten worden als volgt bepaald, de daling van opbrengsten vermindert met de directe kosten op jaarbasis van de overgedragen taken, materiaal, materieel, gebouwen en personeel.
Bij opheffing besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt, nadat de organen van de deelnemende gemeenten zijn gehoord, een liquidatieplan op dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van de Veiligheidsregio over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Daarbij kan hij van deze regeling afwijken.
Aldus vastgesteld, met in achtneming van artikel 12.3 van deze regeling, door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, ’s Hertogenbosch, Heusden, Land van Cuijk, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint Michielsgestel en Vught en bevestigd door het algemeen bestuur in zijn vergadering van 20 juni 2024.
De secretaris,
M.J.H. van Schaijk
de voorzitter,
J.M.L.N. Mikkers
Artikel 9 van de WVR bepaalt dat de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio een gemeenschappelijke regeling treffen voor het instellen van een openbaar lichaam met de aanduiding veiligheidsregio. De rol van de gemeenteraden is volgens de Memorie van Toelichting als volgt weergegeven. Allereerst dienen de gemeenteraden van de verschillende gemeenten op grond van artikel 1, tweede lid WGR toestemming te geven voor het treffen of wijzigen van een gemeenschappelijke regeling. Daarnaast kan de raad kaders stellen en is de controlerende taak van de raad geborgd via de planning- en controlcyclus. De burgemeester legt als lid van het algemeen bestuur verantwoording af aan de gemeenteraad.
De Wet veiligheidsregio’s beoogt een integrale wettelijke regeling te bieden voor de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en regionaal niveau evenals de kwalitatieve borging daarvan.
Artikel 2 van de WVR bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders is belast met de organisatie van:
Naar aanleiding van de wens hiervoor van de deelnemende gemeenten is bij deze wijziging van de gemeenschappelijke regeling het programma Bevolkingszorg in de regeling opgenomen.
De bepalingen met betrekking tot de inrichting van de (ambtelijke) organisatie worden in het organisatiebesluit opgenomen. Verder zijn bevoegdheden zoveel mogelijk gebundeld per bestuursorgaan. Daarnaast zijn onderwerpen soms gesplitst of juist samengevoegd ten behoeve van een logische opbouw of naar de toelichting verplaatst.
Wijziging gemeenschappelijke regeling
Het is noodzakelijk de gemeenschappelijke regeling te wijzigen
De aanleiding hiervoor is de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) die op 1 juli 2022 is ingegaan. De nieuwe Wgr bevat een aantal aanvullende verplichtingen die in de gemeenschappelijke regeling van VRBN moet worden verwerkt.
De Wgr kent een overgangsperiode tot aan 1 juli 2024 tot wanneer gemeenschappelijke regelingen aangepast kunnen worden.
De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord is in werking getreden op 1 juli 2006 en laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2021. De regeling wordt nu opnieuw gewijzigd.
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2.1 Het openbaar lichaam
Artikel 9 van de WVR bepaalt dat een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio. In artikel 8 lid 1 van de WGR is vervolgens bepaald dat dit openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid geniet, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten kan aangaan. Voor de duidelijkheid is in deze regeling uitdrukkelijk opgenomen dat de veiligheidsregio een rechtspersoon is. Artikel 10 derde lid van de WGR bepaalt dat de plaats van vestiging en de inrichting en samenstelling van het bestuur in de regeling wordt opgenomen. De genoemde bestuursorganen maken op grond van artikel 12 van de WGR verplicht deel uit van elke gemeenschappelijke regeling.
HOOFDSTUK 3 BELANGEN, TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
Op grond van artikel 10 van de WGR vermeldt de regeling het belang of de belangen ter behartiging waarvan de regeling is getroffen. Onder belang kan worden verstaan het beleidsterrein waarop wordt samen gewerkt, waardoor het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling wordt afgebakend. De omschrijving van de eerste drie werkgebieden haakt aan bij artikel 2 van de WVR, waarin is vastgelegd waarvoor het colleges van burgemeester en wethouders verantwoordelijkheid draagt. Door middel van de gemeenschappelijke regeling dragen ze de organisatie omtrent deze belangen over aan de veiligheidsregio.
De in de regeling opgenomen taken zijn gebaseerd op artikel 10, 14, 15, 16 en 17 van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 6, tweede lid van de Wet publieke gezondheid.
Artikel 3.5 Taken geneeskundige hulpverlening
Het bestuur van de Veiligheidsregio heeft als taak het organiseren van de geneeskundige hulpverlening in de regio met het oog op rampen en crisissituaties. Hiertoe dient het bestuur een GHOR-organisatie ingericht te hebben. In Brabant-Noord heeft het bestuur de GGD opgedragen om uitvoering te geven aan de GHOR-organisatie en de daarbij horende taken. De onderliggende afspraken hierover zijn opgenomen in een dienstverleningsovereenkomst. De GHOR-organisatie staat onder leiding van de directeur Publieke Gezondheid.
Artikel 3.6 Taken meldkamerfunctie
In het vierde lid staat dat de veiligheidsregio Brabant-Noord is ‒zodra is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering‒ verantwoordelijk is om binnen vijf minuten op grond van de beschikbare gegevens, een zo volledig mogelijke beschrijving van het incident te geven. Deze taak is belegd in de functie van Calamiteitencoördinator.
In het vijfde lid wordt de inspanningsverplichting vastgelegd voor de hulpdiensten om integrale samenwerking op de meldkamer na te streven. Dit is in overeenstemming met de doelstelling zoals geformuleerd in artikel 3.1. De inspanningsverplichting leidt ertoe dat de hulpdiensten de mogelijkheden van samenwerking in een vroeg stadium verkennen en indien mogelijk ook benutten.
Artikel 3.7 Taken sector Crisisbeheersing & Rampenbestrijding
Voor een adequate hulpverlening en voorbereiding op het grootschalig optreden en de rampenbestrijding in de regio is, op bestuurlijk en operationeel niveau, samenwerking nodig. Verbetering van de samenwerking moet uitgaan van de huidige situatie en gericht zijn op haalbare ambities. In de sector Crisisbeheersing & Rampenbestrijding kunnen medewerkers van brandweer en GHOR (en in sommige gevallen ook politie, waterschappen, milieudiensten, nutsbedrijven, etc) projectmatig de voorbereiding van de rampenbestrijding vormgeven.
In dit artikel zijn de taken opgenomen op het terrein bevolkingszorg die de colleges gezamenlijk hebben belegd bij de Veiligheidsregio.
HOOFDSTUK 4 H ET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 11 eerste lid van de WVR schrijft in afwijking van de WGR voor dat het bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Omdat het lidmaatschap van het algemeen bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester, is de zittingstermijn niet gebonden aan een termijn. Het lidmaatschap eindigt bij beëindiging van het burgemeesterschap. Vervanging van leden van het algemeen bestuur vindt, gelet op de gedachte van verlengd lokaal bestuur, plaats conform de vervangingsregels in artikel 77 en 78 van de Gemeentewet. Dit artikel stelt dat:
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de veiligheidsregio. Vanuit deze positie neemt het algemeen bestuur alle besluiten die betrekking hebben op de behartiging van het belang van de regeling en de uitoefening van de bevoegdheden van het openbaar lichaam, tenzij deze bij wet of deze regeling aan een ander orgaan (dagelijks bestuur of voorzitter) zijn toegekend. In het vierde lid is aangegeven over welke onderwerpen het algemeen bestuur zelf een besluit dient te nemen.
Artikel 4.3 Vergaderingen en besluitvorming
Artikel 22 tweede lid van de WGR schrijft voor dat het algemeen bestuur minimaal twee maal per jaar vergadert. De praktijk van de laatste jaren leert dat in Brabant-Noord het algemeen bestuur in de regel vaker per jaar vergadert. In ieder geval is van belang dat de eerste vergadering in de eerste helft van het jaar zal plaatsvinden. In de eerste vergadering zullen vanwege de planning en controlcyclus het jaarverslag, de jaarrekening en de begroting op de agenda staan. De voorzitter kan naar eigen oordeel of op verzoek van twee leden van het algemeen bestuur extra vergaderingen inlassen.
Vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Het algemeen bestuur heeft de mogelijkheid om achter gesloten deuren te vergaderen. De procedure staat beschreven in artikel 22 vierde en vijfde lid van de WGR. Verder is in deze regeling opgenomen over welke onderwerpen in het belang van de openbaarheid nooit achter gesloten deuren beraadslaagd en besloten kan worden.
In Brabant-Noord geldt dat het algemeen bestuur besluiten neem met een gewone meerderheid van stemmen. De WVR regelt dat het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.
Op grond van de WGR is het niet toegestaan dat de gemeenschappelijke regeling een bepaling bevat die de voorzitter een doorslaggevende stem geeft bij stakende stemmen. In artikel 11 vijfde lid van de WVR is echter opgenomen dat bij het staken van de stemmen de stem van de voorzitter de doorslag geeft.
Artikel 4.4 Genodigden vergaderingen algemeen bestuur
Op basis van de Wet veiligheidsregio’s worden de hoofdofficier van justitie, de voorzitter van het waterschap, de Commissaris van de Koning en het ministerie van J&V uitgenodigd om bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig te zijn. Tevens worden de leden van de veiligheidsdirectie voor alle vergaderingen uitgenodigd en de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant van de politie. Door de voorzitter kunnen ook andere functionarissen worden uitgenodigd om als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen.
In de WGR is opgenomen dat in de GR moet worden bepaald voor welke besluiten verplicht een zienswijzeprocedure – bij de raden– moet worden doorlopen. Op grond van de WGR was het al zo dat voor de begroting een zienswijzeprocedure wordt gevolgd. De gewijzigde WGR maakt het mogelijk om zo’n procedure ook voor andere zwaarwegende besluiten te volgen, zoals besluiten met een aanzienlijk financieel belang, politiek gevoelige besluiten of beleidsmatige keuzes. Binnen VRBN zijn dit de besluiten zoals vermeld in lid 1.
De WGR stelt in artikel 1 lid 3 een zienswijzetermijn van acht weken op een ontwerp regeling. Vandaar dat deze termijn ook is gekozen voor andere onderwerpen waarop een zienswijze gevraagd kan worden in dit artikel. In de praktijk wordt overigens veelal gekozen voor een langere termijn.
Zienswijzen die volgen uit andere wettelijke verplichtingen zijn niet los opgenomen in het zienswijze artikel. Deze mogelijkheid tot zienswijze volgt direct uit de WGR: bij het wijzigen van deze regeling, het instellen van commissies en het besluiten tot oprichting van deelneming in andere entiteiten.
De gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen stelt aanvullende verplichten over participatie:
de wijze waarop ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken worden.
Daarnaast kennen veiligheidsregio’s verplichtingen wat betreft het betrekken van buurregio’s en organisaties bij de totstandkoming van het beleidsplan en risicoprofiel vanuit de Wet veiligheidsregio’s.
Een bepaling over participatie van raden bij langdurige bovenlokale crisis is opgenomen om invulling te geven aan een suggestie bij een regionale raadsbijeenkomst (VVB) op 10 mei 2023. Daarin werd VRBN de suggestie meegegeven de gemeenteraden in de gelegenheid te stellen wensen en bedenkingen kenbaar te maken bij de aanpak van ingrijpend geachte langdurige bovengemeentelijke crises. Elke crisis is uniek, dat geldt ook voor de behoefte aan, noodzaak tot en uitvoerbaarheid van participatie tijdens een crisis. Per crisis zal worden bekeken hoe de uitvoering van deze bepaling wordt ingericht. In de praktijk zal veelal invulling gegeven worden aan participatie via een opiniërend gesprek dat raden voeren met hun burgemeester in zijn rol als veiligheidsregiobestuurder.
HOOFDSTUK 5 HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 12 eerste lid van de WGR regelt dat het bestuur van een openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, dagelijks bestuur en een voorzitter. De WGR bepaalt in artikel 14 eerste lid dat het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee of meer andere leden.
In Brabant-Noord bestaat het dagelijks bestuur uit de voorzitter én tenminste twee leden van het algemeen bestuur.
Bij voorkeur is de burgemeester uit Brabant-Noord die voorzitter is van de GGD Hart voor Brabant ook lid van het dagelijks bestuur.
De zittingsperiode is gekoppeld aan het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft een door het algemeen bestuur aangewezen plaatsvervanger.
Het dagelijks bestuur kent geen portefeuilleverdeling maar wel een verdeling van aandachtsgebieden en actuele thema’s.
De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn in tegenstelling tot het algemeen bestuur niet openbaar. Vanuit deze optiek kunnen in het dagelijks bestuur alleen besluiten worden genomen, die te maken hebben met beheer van de organisatie. In het dagelijks bestuur gaat het niet om behartiging ieder lid van het dagelijks bestuur heeft één stem. Het dagelijks bestuur kan zich laten bijstaan door adviseurs. De leden van de veiligheidsdirectie vormen in ieder geval de vaste adviseurs van het dagelijks bestuur.
De bevoegdheden van het dagelijks bestuur vloeien voort uit artikel 33b WGR.
Het dagelijks bestuur kan daarbij een portefeuilleverdeling maken of bevoegdheden in
mandaat opdragen aan de algemeen directeur of andere functionarissen (art 10:3 Awb).
Op de voorzitter is het Besluit rechtspositie voorzitters veiligheidsregio’s van toepassing.
Op basis van artikel 11, tweede lid WVR, wordt de voorzitter van de veiligheidsregio benoemd, geschorst en ontslagen bij koninklijk besluit op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie.
Er is niet voor gekozen de aanwijzing van de voorzitter van de veiligheidsregio aan de regio zelf over te laten. De positie van de voorzitter van de veiligheidsregio’s brengt mee dat de mogelijkheid dient te bestaan de voorzitter te ontslaan. Op de rechtspositie van de voorzitter zijn de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels van toepassing.
HOOFDSTUK 7 INSTELLEN ADVIES-BESTUURSCOMMISSIES
Instellen advies- en bestuurscommissies
Artikel 24 van de WGR regelt in het eerste lid dat het algemeen bestuur van een openbaar lichaam commissies van advies kan instellen. Artikel 22 van de Gemeentewet is daarbij van overeenkomstige toepassing. Hierin is bepaald dat de instelling vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur of de voorzitter eveneens geschiedt door het algemeen bestuur, maar dan op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.
Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of de voorzitter worden door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.
Op grond van artikel 25 van de WGR kan het algemeen bestuur ook commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, indien althans de regeling in deze mogelijkheid voorziet.
Dit zijn de zogenaamde bestuurscommissies. Indien het algemeen bestuur van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken is daarvoor (per in te stellen bestuurscommissie) voorafgaande toestemming van de raden van elk der deelnemende gemeenten vereist. In voorkomend geval dient het algemeen bestuur de bevoegdheden en de samenstelling van een dergelijke commissie te regelen.
HOOFDSTUK 8 INFORMATIE, VERANTWOORDING EN EVALUATIE
Artikel 8.1, 8.2 en 8.3 Inlichtingen- en verantwoordingsverplichtingen
De artikelen 16 en 17 van de WGR schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording en de wijze waarop dit gebeurd.
Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de raden van de deelnemende gemeenten. Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd op de gronden vermeld Wet open overheid.
De nieuwe Wgr stelt dat een regeling een bepaling moet bevatten over evaluatie van de regeling. Daarnaast kennen veiligheidsregio’s evaluatieverplichtingen vanuit artikel 56 WVR.
HOOFDSTUK 9 FUNCTIES, PERSONEEL EN ORGANISATIE
Artikel 9.1. Regionaal commandant brandweer/directeur/secretaris
De secretaris is als zodanig de eerste adviseur van het bestuur en verzorgt de coördinatie en de bewaking van de integraliteit van de ambtelijke voorstellen. De functie van secretaris wordt uit doelmatigheidsoverwegingen ingevuld in de vorm van een personele unie met de functie van regionaal commandant en die van directeur veiligheidsregio.
De regionaal commandant brandweer is tevens portefeuillehouder van de sector Crisisbeheersing & Rampenbestrijding. Hij stemt de uit te voeren werkzaamheden en de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming af met de leden van de veiligheidsdirectie.
Artikel 9.2 Directeur publieke gezondheid
In het tweede lid is bepaald dat de directeur publieke gezondheid is belast met de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening. Hij wordt rechtstreeks aangesteld en aangestuurd door het algemeen bestuur van de betreffende GGD; een dergelijke positie is nodig om op bestuurlijk niveau afspraken te kunnen maken met zorginstellingen, De directeur publieke gezondheid coördineert de voorbereiding van de spoedeisende medische hulpverlening op de geneeskundige hulpverlening en stemt de maatregelen ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening af op de maatregelen van de andere bij de rampenbestrijding betrokken disciplines Op basis van de Wet publieke gezondheidszorg is wordt de directeur Publieke Gezondheidszorg (voorheen directeur GGD) aangewezen als directeur GHOR. Dientengevolge dient de directeur GHOR door zowel het bestuur van de Veiligheidsregio als door het bestuur van de GGD te worden aangewezen.
HOOFDSTUK 10 FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 10.2 Financiële administratie, geldelijk beheer en controle
Het bestuur van de veiligheidsregio is via de Gemeentewet gedwongen een aantal verordeningen omtrent de administratie en de controle op te stellen. Het betreft de volgende verordeningen:
In dit artikel wordt aangegeven wat de bijdrage is van de aan de regeling deelnemende rechtspersonen voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Uitgangspunt daarbij is financiële stabiliteit in meerjarenperspectief.
Artikel 10.4 Kaders en Begrotingsprocedure
Om te komen tot een betere afstemming in de beleidsprocessen wordt er met de deelnemende gemeenten jaarlijks een procedure voor de behandeling van de kadernota, de begroting en de jaarverantwoording vastgesteld. Het algemeen bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.
Ingevolge artikel 34, derde lid WGR dient de jaarrekening door het algemeen bestuur te worden vastgesteld in het jaar volgende op het jaar waarop het betrekking heeft. Ingevolge het derde lid wordt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling en in elk geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop het betrekking heeft aan gedeputeerde staten toegezonden.
Lid 1. is toegevoegd naar aanleiding van de “Circulaire aansprakelijkheid voor schulden van openbare lichamen op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen” van de minister van BZK d.d. 8 juli 1999 (hierna: “Circulaire”). Volgens deze Circulaire zijn de deelnemers van een gemeenschappelijke regeling verplicht een daarbij opgericht openbaar lichaam van middelen te voorzien waardoor het de taken waartoe het is opgericht naar behoren kan vervullen. Daartoe behoren ook de financiële verplichtingen die het openbaar lichaam ter uitvoering van die taken is aangegaan. Daarnaast behoren tot de verplichte uitgaven van een openbaar lichaam de aflossing van schulden en rente en andere opeisbare schulden.
De genoemde geldmiddelen betreffen de normale middelen die de regio ieder jaar ter beschikking heeft. In artikel 50 van de WVR is tevens een bijstandsregeling opgenomen voor gemeenten en veiligheidsregio’s die daadwerkelijk te maken krijgen met de bestrijding van een ramp. De minister kan daarvoor een extra bijdrage leveren.
HOOFDSTUK 11 ARCHIEFFUNCTIE EN OMBUDSFUNCTIE
Artikel 11.1 Archiefbescheiden
Het algemeen bestuur heeft een archiefverordening vastgesteld. Als bewaarplaats van het statisch archief is de gemeente ’s-Hertogenbosch aangewezen.
Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht regelt de Klachtbehandeling. Dit hoofdstuk legt het recht vast voor burgers op een onafhankelijke behandeling van bestuursorganen. Deze is ook van toepassing op de bestuursorganen van alle gemeenschappelijke regelingen. De gemeenschappelijke regelingen vallen van rechtswege onder de Nationale Ombudsman tenzij in de gemeenschappelijke regeling zelf wordt aangegeven dat externe klachten behandeld worden via een ombudsvoorziening van één van de deelnemende gemeenten. In de regeling is ervoor gekozen voor invulling van de ombudsfunctie aansluiting te zoeken bij de ombudsvoorziening van de gemeente ’s-Hertogenbosch.
HOOFDSTUK 12 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN, OPHEFFEN
Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten omtrent de toetreding en uittreding (artikel 9 WGR). Op basis van artikel 9 van de WVR moeten de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8 van die wet een gemeenschappelijke regeling treffen. Dit betekent dat een gemeente alleen kan toetreden tot of uittreden uit een gemeenschappelijke regeling als de verdeling van de gemeenten in regio’s wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere regeling.
In het geval dat de regeling wijzigt gelden de (financiële) bepalingen onder lid 2 van artikel 12.2. De Algemene reserve en zeker de bestemmingsreserves hebben een vastgesteld niveau voor bepaalde risico’ s en bestemmingen dat niet wijzigt doordat er een deelnemer uittreedt. Hier dient dan ook geen restitutie plaats te vinden. Als daarvoor wel wordt gekozen dienen de overige deelnemers dat weer aan te vullen.
Brabant-Noord kent geen gewogen stemverhoudingen tussen de deelnemende rechtspersonen. Iedere gemeente heeft één stem.
Om stagnering in de besluitvorming te voorkomen als gevolg van veto’s van enkele deelnemers, geldt voor de huidige regeling reeds het principe dat de regeling alleen dan kan worden gewijzigd indien er sprake is van een 2/3 meerderheid.
Ten einde te voorkomen dat de kleine gemeenten door de grote gemeenten worden overvleugeld en vice-versa, dient bij toekomstige wijzigingen door deze meerderheid tevens 2/3 meerderheid van het aantal inwoners van de regio Brabant-Noord te worden vertegenwoordigd.
Voor de vaststelling van het aantal inwoners worden aangehouden de laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
Op basis van artikel 9 van de WVR moeten de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8 van de WVR een gemeenschappelijke regeling treffen. Dit betekent dat een regeling alleen kan worden opgeheven als daarmee een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de eis in de WVR.
HOOFDSTUK 13 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
De WGR schrijft voor dat de regeling een gemeente moet aanwijzen voor het contact met de provincie. In de regeling is gekozen voor de vestigingsgemeente ‘s-Hertogenbosch. Deze keuze ligt voor de hand omdat de burgemeester van de gemeente ’s-Hertogenbosch als voorzitter van de Veiligheidsregio al de contactpersoon is voor de Commissaris van de Koning.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-283723.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.