Gemeenteblad van De Fryske Marren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Fryske Marren | Gemeenteblad 2024, 283303 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Fryske Marren | Gemeenteblad 2024, 283303 | beleidsregel |
Regeling Uitvoering Wegsleepverordening gemeente De Fryske Marren 2024
2. Aantreffen foutief of hinderlijk geparkeerd voertuig/motorrijtuig
De procedure start met het aantreffen van een foutief of hinderlijk geparkeerd voertuig of motorrijtuig. Voor de definities van voertuig of motorrijtuig wordt aangehaakt bij artikel 1 van de Wegsleepverordening gemeente De Fryske Marren.
Is wegslepen in deze situatie aangewezen?
Er gelden de volgende drie criteria, waarvan ieder criterium afzonderlijk al voldoende is om de wegsleepregeling toe te passen:
A. de veiligheid op de weg wordt in gevaar gebracht;
B. de vrijheid van het verkeer wordt belemmerd;
C. er wordt geparkeerd op één van de wegen of weggedeelten, die zijn aangewezen in het Besluit wegslepen van voertuigen waarop de gemeentelijke wegsleepverordening van toepassing is.
De volgende situaties zijn een uitwerking van artikel 170, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna verder WVW 1994 ):
A. de veiligheid op de weg en vrijheid in het verkeer
Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen als primair belang voor de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk zijn, kunnen worden genoemd.
a. een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets, of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990)
b. een voertuig is tot stilstand gebracht:
1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;
2. op een fietsstrook, of de rijbaan langs een fietsstrook;
3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;
5. bij een bord “bushalte”, ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk in- en uitstappers van passagiers;
6. op de rijbaan langs een busstrook;
7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;
8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 199;
9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook , van een autosnelweg of autoweg, of – behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg. (Zie artikel 23, artikel 43 tweede en derde lid en artikel 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)
c. een voertuig is geparkeerd:
1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;
2. voor een inrit of een uitrit;
3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;
4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage RVV 1990;
5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;
6. binnen een erf waarbij – voor zover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;
7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;
8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld (Zie artikel 24, 25, 38 ev. En 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990.)
d. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig herkenbare medewerker of ander persoon. (Zie artikel 82 RVV 1990.)
Gevaarlijk of hinderlijk gedrag
e. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd (zie artikel 5 WVW 1994.)
B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen
Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:
a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;
b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder 9 RVV 1990 wordt aangegeven dat er ter plaatse een verbod stil te staan geldt;
c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:
- het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;
- het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;
- het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd.
d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;
e. op een invalidenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage;
- tenzij het parkeren gebeurt met een invalidenvoertuig;
- tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldig en duidelijk zichtbaar aangebrachte invalidenparkeerkaart (zowel bestuurders- als passagierskaart).
f. op een laad- of losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met laden en lossen van goederen;
g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voor zover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;
h. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage, met uitzondering van plaatsen die door het college zijn aangewezen als parkeerplaatsen waar mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting;
i. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;
j. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 van die bijlage;
k. in een gebied, nader aangeduid door bord C1 van die bijlage.
Bijvoorbeeld de situatie waarbij het wegslepen van een voertuig aan de orde is om 04:00 uur ’s nachts vanaf een laad- en of losterrein of bijvoorbeeld het marktterrein is niet noodzakelijk. De bestuurder begaat weliswaar een overtreding, maar er is geen noodzaak tot wegslepen. Met andere woorden dit zal van geval tot geval beoordeeld worden.
4. Wanneer is de Wegsleepverordening niet van toepassing?
De Wegsleepverordening geldt niet bij diefstal of aanrijding. In die gevallen is sprake van ‘bergen’ van een voertuig en geen ‘wegslepen’. Het Landelijk Centraal Meldpunt (LCM) verzorgt dit bergen. Het veiligstellen van een voertuig na inbraak valt ook vaak onder deze regeling. De Wegsleepverordening is in die gevallen niet van toepassing. Ook het gerechtelijk wegslepen of fiscaal wegslepen (in verband met belastingschulden) valt niet onder deze Wegsleepverordening. De Wegsleep-verordening geldt niet op wegen waarop Incident Management van toepassing is, zoals provinciale en rijkswegen.
Om de overtreding te constateren kan – zoals bij andere parkeerovertredingen – een waarnemingstijd nodig zijn.
Voor constatering van een gedraging in strijd met een verbod stil te staan is geen waarnemingstijd nodig.
De bevoegde medewerker van de gemeente schakelt bij een wegsleepwaardige situatie het wegsleepbedrijf in. Bij de oproep wordt vermeld om welk type voertuig het gaat. Het wegsleepbedrijf weet dan of het een kleine of grote takelwagen moet inzetten.
Indien een voertuig met zichtbaar aanwezige gevaarlijke stoffen wordt aangetroffen (met bekende oranje kentekens/bordjes erop) wordt er pas weggesleept na overleg met de Inspectie Rijksdienst voor het Wegverkeer.
De bevoegde medewerker van de gemeente wacht in de nabijheid van het voertuig tot de komst van de takelwagen.
Na de komst van de takelwagen maakt het personeel van de takelwagen een foto van de situatie. Op de foto dient de overtreding zoveel mogelijk zichtbaar te zijn. Het kan nodig zijn meerdere foto’s te maken. De foto(’s) wordt (worden) in het bewaringsregister opgenomen.
Het personeel van de takelwagen controleert het voertuig daarna op beschadigingen/schade, en op in dit voertuig aanwezige voorwerpen. Ook hiervan worden foto’s gemaakt.
Alvorens de werkzaamheden voorafgaande aan het meevoeren te starten, vult het personeel van het wegsleepbedrijf ter plaatse het wegsleepformulier in. Dit document wordt ondertekend door een medewerker van het wegsleepbedrijf.
De bevoegde medewerker van de gemeente of een eventueel aanwezige politiefunctionaris meldt direct bij de meldkamer van de politie (telefoonnummer 0900-8844) dat het voertuig is weggesleept. Hierbij moeten het merk, type en kenteken van het voertuig worden doorgegeven. De eigenaar die zijn voertuig mist, zal zich in eerste instantie melden bij de politie.
Na aankomst op de bewaarplaats controleert het personeel van het wegsleepbedrijf het voertuig nogmaals op beschadigingen. De bevindingen worden eveneens ingevuld op het wegsleepformulier. Het formulier wordt opgenomen in het ‘Bewaringsregister’.
Het noteren van schade is van belang omdat het wegsleepbedrijf verantwoordelijk is voor tijdens het wegslepen ontstane schade. Het wegsleepbedrijf houdt zich aan de regeling Algemene Bergings- en Vervoers Condities. Hierin is alles geregeld met betrekking tot de aansprakelijkheid van het wegsleepbedrijf voor schade ontstaan tijdens de berging respectievelijk het vervoer van het voertuig, vervoer van personen en de met die personen meereizende bagage.
Wanneer een voertuig foutgeparkeerd staat en kan worden weggesleept, bestaan er twee manieren om hiertegen op te treden:
1. er wordt een beschikking gemaakt door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (de zgn. Wet Mulder);
2. er wordt uitvoering gegeven aan de last onder bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college van burgemeester en wethouders.
Het is mogelijk, maar niet meer vereist, dat een proces-verbaal op grond van de Wet Mulder wordt opgemaakt voordat tot het wegslepen van een voertuig wordt overgegaan.
Fase 1: Door de bevoegde medewerker van de gemeente is opdracht gegeven voor een wegsleepvoertuig. Indien de eigenaar/houder/bestuurder ter plaatse komt voordat het wegsleepbedrijf ter plaatse is, betaalt de gemeente de voorrijkosten. Dit wordt een zogenoemde loze rit genoemd.
Fase 2: Het wegsleepvoertuig is ter plaatse en het voertuig bevindt zich op de takelwagen.
Er is in dat geval sprake van een volledige berging. De eigenaar/houder/bestuurder dient dan zowel de voorrijkosten als de kosten van het overbrengen van een voertuig te betalen.
Fase 3: Het voertuig is/wordt weggesleept en in bewaring gesteld.
Dan zijn de kosten: voorrijkosten, kosten overbrengen van het voertuig en bewaarkosten per etmaal.
Verder zijn geen kosten verschuldigd:
1. als niet tot overbrenging en inbewaringstelling had mogen worden overgegaan;
2. als de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan van dien aard zijn, dat de kosten redelijkerwijs niet verschuldigd zijn, of;
3. als aannemelijk is dat het voertuig tegen de wil van de rechthebbende is gebruikt en hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Deze situaties dient de rechthebbende aan te tonen met een afschrift van het vonnis c.q. de uitspraak in bezwaar c.q. beroep.
NB: Indien de gemeente niet tot overbrenging had mogen overgaan, betaalt de gemeente de voorrijkosten, de kosten van het overbrengen van een voertuig en de bewaarkosten per etmaal.
Voor de actuele prijzen wordt verwezen naar de Tarieventabel, welke onderdeel uitmaakt van deze Regeling Uitvoering Wegsleepverordening gemeente De Fryske Marren.
Het tijdstip van bewaren gaat in op het moment van loskoppelen van het voertuig op de bewaarplaats. Vanaf dat moment gaan de bewaarkosten gelden.
1. het voertuig wordt geplaatst op de bewaarplaats en eventueel aanwezige contactsleutels worden overgedragen aan de bewaarder.
2. het wegsleepbedrijf zorgt ervoor dat het voertuig op de juiste wijze wordt ingeschreven in het bewaringsregister. (zie Besluit wegslepen van voertuigen)
3. het wegsleepbedrijf is verantwoordelijk voor het registreren van het weggesleepte voertuig (inclusief kenteken).
4. het wegsleepbedrijf maakt proces-verbaal meevoeren en opslaan op van het in bewaring stellen (en wegslepen) van het voertuig.
Het voertuig is nu overgedragen aan de bewaarder, het wegsleepbedrijf dat door het college van burgemeester en wethouders is gemandateerd.
Alle kosten voortvloeiend uit het wegslepen van het voertuig dienen door de eigenaar/rechthebbende van het voertuig betaald te worden. Een betalingsregeling is niet mogelijk. De betaling van de kosten kan niet worden geschorst omdat iemand het niet eens is met de reden van wegslepen. Wel kunnen in bepaalde omstandigheden geen kosten verschuldigd zijn.
De kosten moeten worden voldaan na afloop
Indien de eigenaar/houder/bestuurder ter plaatse komt voordat het wegsleepbedrijf ter plaatse is, betaalt de gemeente de voorrijkosten (loze rit). Voor het betalen van de kosten welke voortvloeien uit het wegslepen van het voertuig geldt dat een factuur wordt nagezonden door de gemeente. Dit houdt in dat de eigenaar/rechthebbende van het voertuig na ondertekening van het afhaalformulier het voertuig weer in bezit krijgt. Er vindt dus geen betaling plaats bij het wegsleepbedrijf zelf, dan wel bij de gemeente.
Als een voertuig niet binnen 48 uur is afgehaald, dan laat de bewaarder, d.w.z. het wegsleepbedrijf, een onderzoek instellen naar de eigenaar/houder van het voertuig. Bij een kentekenplichtig voertuig gebeurt dit onderzoek bij de RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer).
Als de eigenaar/houder bekend is, sturen burgemeester en wethouders – na melding door het wegsleepbedrijf – binnen 5 werkdagen per aangetekende brief een kennisgeving.
In deze kennisgeving wordt vermeld:
1. welke overtreding is gepleegd,
2. dat het voertuig in bewaring is genomen, en
3. aan welke voorwaarden moet worden voldaan om het voertuig terug te krijgen.
De kosten van transport maken deel uit van de kosten van bewaring. De rechthebbende wordt conform artikel 5:30 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) over deze verplaatsing geïnformeerd
Het wegsleepbedrijf is bevoegd het voertuig binnen 14 dagen na het uitgaan van de kennisgeving te verkopen of weg te geven, ingeval:
a. een voertuig niet binnen 13 weken is opgehaald, of
b. de kosten van overbrenging, bewaring enz. hoger worden dan de waarde van het voertuig. Het wegsleepbedrijf heeft hiervoor toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders.
Het wegsleepbedrijf dient als bewaarder namens burgemeester en wethouders zorg te dragen voor bewaring en eventuele verkoop van het voertuig en is bevoegd daarvoor alle handelingen (inclusief het inschakelen van een taxateur) te verrichten
Het wegsleepbedrijf is aangewezen als bewaarder, het college van burgemeester en wethouders degene die het bewaringsregister beheert. Van dit laatste kunnen in onderling overleg tussen het wegsleepbedrijf en het bevoegde gezag nadere afspraken gemaakt worden die zien op het bewaringsregister. Elk voertuig dat op de bewaarplaats wordt gebracht, wordt ingeschreven in het bewaringsregister.
In het bewaringsregister worden zo spoedig mogelijk na de inbewaringstelling opgenomen:
- een afschrift van het formulier “Bewijs van ontvangst”;
- datum en tijdstip van inbewaringstelling;
- een nauwkeurige omschrijving van het voertuig;
- de voorwaarden tot teruggave;
- als het een kentekenplichtig voertuig betreft: de tenaamstelling van het kenteken;
- als het een ander voertuig betreft: de naam van de eigenaar of houder voor zover deze bekend heeft kunnen worden.
Bij verkoop/vernietiging/afstaan om niet
- de datum en tijdstip van verkoop, de afstandsverklaring, of de vernietiging;
- bij verkoop: de opbrengst van de verkoop, naam en adres koper, het eventuele batig saldo van de verkoop;
- bij afstandsverklaring: de naam en het adres van degene aan wie het voertuig om niet is overgedragen;
- bij vernietiging: de geschatte verkoopwaarde van het voertuig.
14. Besluit tot toepassing last onder bestuursdwang en proces-verbaal van meevoeren en opslaan
Een beslissing tot het toepassen van een last onder bestuursdwang, in dit geval het toepassen van een wegsleepverordening als bedoeld in artikel 170, lid 1 WVW 1994, wordt altijd op schrift gesteld. Deze schriftelijke beslissing is een beschikking (art. 5:24, lid 2, Awb zegt dat de beschikking moet vermelden welk voorschrift is of wordt overtreden).
Elke beschikking is een besluit, waartegen op grond van het bepaalde in de artikelen 7:1 en 8:1 Awb bezwaar en beroep openstaat.
In het besluit toepassing last onder bestuursdwang, dat wordt bekendgemaakt aan de rechthebbende, staat vermeld dat iedere belanghebbende tegen het genomen besluit bezwaar kan maken. Ook staat vermeld aan welke voorwaarden een bezwaarschrift moet voldoen. Van het daadwerkelijk meevoeren en opslaan moet een proces-verbaal worden opgemaakt. Hiervan wordt een afschrift verstrekt aan degene, die het voertuig onder zich had. Het proces-verbaal is tevens een verklaring als bedoeld in de Awb. Een proces-verbaal wordt opgemaakt in het belang van de rechtszekerheid van de belanghebbenden.
Het is belangrijk het besluit toepassing last onder bestuursdwang en het proces-verbaal goed in te vullen, omdat het een rol zal spelen bij een eventuele bezwaarschriftenprocedure.
19. Financiële risico’s gemeente De Fryske Marren
De gemeente loopt een financieel risico in twee situaties:
1. Na bezwaar en beroep blijkt dat de gemeente ten onrechte heeft weggesleept. De gemeente dient dan de gemaakte kosten terug te betalen. Dat zijn de voorrij- en wegsleepkosten en bewaarkosten.
2. Een voertuig wordt niet opgehaald en de dagwaarde ervan bij verkoop is lager dan de kosten van het wegslepen. Het wegsleepbedrijf krijgt in deze situatie door de gemeente de voorrijkosten en wegsleepkosten vergoed. Daarop wordt eventuele opbrengsten uit verkoop in mindering gebracht.
De situatie onder 1 kan voorkomen worden door juiste toepassing van de Wegsleepverordening.
De situatie onder 2 ligt buiten de invloedssfeer van de gemeente. Navraag bij andere gemeenten laat zien dat situatie 2 zelden voorkomt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-283303.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.