Gemeenteblad van Maastricht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2024, 282834 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2024, 282834 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling Geul en Maas
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Maastricht, Meerssen en Valkenburg aan de Geul, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft:
dat de gemeenten bestaande deelnemers zijn in de (bestaande) gemeenschappelijke regeling Geul en Maas, die onder andere tot taak heeft het regelen van de samenwerking tussen de gemeenten voor wat betreft het accepteren, opslaan, overslaan en laten verwerken van huishoudelijk afval en de exploitatie en beheer van vier milieuparken;
dat deze termijn van twee jaar samenhangt met een onderzoek naar verdergaande afvalsamenwerking tussen de drie gemeenten en dat dit onderzoek inmiddels is afgerond en resultaat hiervan is dat de deelnemende gemeenten de samenwerking opnieuw willen aangaan en de samenwerking mogelijk ook willen verbreden en uitbreiden naar schoontaken (o.a. reiniging en zwerfafval) en circulaire economie;
dat blijvende samenwerking ter behartiging van de belangen van het op een verantwoorde wijze inrichten van het afval- en grondstoffenbeheer gewenst is en dat die samenwerking ook kan worden uitgebreid met het oog op (toekomstige) ontwikkelingen, zoals onder meer het streven om te komen tot een circulaire economie;
dat de gemeenten met het oog daarop de gemeenschappelijke regeling Geul en Maas als constructie in stand willen houden met dien verstande dat een aantal gewenste aanpassingen wordt doorgevoerd en om die reden is gekozen voor het opstellen van een nieuwe regeling (welke deels is gebaseerd op de bestaande samenwerking);
dat de gemeenten in een lichte gemeenschappelijke regeling hun samenwerking nader vorm wensen te geven rekening houdend met relevante uitgangspunten en ontwikkelingen op het gebied van onder meer afval- en grondstoffenbeheer en circulaire economie op een dusdanige manier dat ook met de nodige flexibiliteit kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen;
De hierna volgende gemeenschappelijke regeling, genaamd: “gemeenschappelijke regeling Geul en Maas, handelend onder de naam GR Geul en Maas” als volgt vast te stellen:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities en bepalingen
Voor zover niet (expliciet of uit de context) anders blijkt wordt hierna aan de in dit artikel genoemde begrippen de daarbij opgenomen betekenis toegekend.
Artikel 4 Commissie van Advies
De namens gemeenten deelnemende leden van de Commissie van Advies worden benoemd door het bestuur, waarbij geldt dat ieder lid van het bestuur een lid van de Commissie van Advies voordraagt voor benoeming door het bestuur. In afwijking van het voorgaande wordt het lid van de Commissie van Advies namens Stadsbeheer Maastricht voorgedragen door de manager Stadsbeheer Maastricht, welke voordracht door het bestuur wordt gevolgd.
Artikel 5 Doelstelling en uitgangspunt
Het gemeenschappelijk orgaan heeft tot doel het realiseren van een effectieve, efficiënte, kwalitatief hoogwaardige en duurzame beleidsondersteuning en uitvoering van het afval- en grondstoffenbeheer en schoontaken in brede zin alsmede andere gerelateerde taken die door de gemeenten middels eensluidend besluit zijn aangewezen.
Het gemeenschappelijk orgaan draagt daarmee bij aan de beleidsdoelstellingen van de deelnemende gemeenten, zoals bescherming van het milieu en duurzaamheid, het bieden van regionale werkgelegenheid, het leveren van goede service en betaalbaarheid van de diensten.
Het gemeenschappelijk orgaan heeft tevens als doelstelling om de samenwerking tussen de gemeenten op het gebied van het afval- en grondstoffenbeleid te versterken en te verbreden door middel van gezamenlijke projecten, gezamenlijke deelname aan regionale en landelijke netwerken en het bijdragen aan de (regionale) circulaire economie.
Voor wat betreft de uitvoering van de basistaken en plustaken kunnen nadere afspraken worden gemaakt over onder andere omvang van de dienstverlening, uitvoeringswijze en kwaliteit van deze taken. Deze afspraken worden uitgewerkt in een door het bestuur vastgesteld dienstverleningshandvest en daaronder vallende nadere dienstverleningsafspraken.
De basistaken en plustaken worden uitgevoerd door het gemeenschappelijk orgaan dat voor de uitvoering van die taken een uitvoeringsorganisatie, in dit geval Stadsbeheer van de gemeente Maastricht (hierna: ‘Stadsbeheer’), aanwijst. Deze betreffende taken worden uitgewerkt en vastgesteld in dienstverleningsafspraken.
Het gemeenschappelijk orgaan regelt de dienstverleningsafspraken in een dienstverleningshandvest waarin algemene afspraken over uitgangspunten, voorwaarden en financiering van dienstverlening worden vastgesteld.
Vallend onder het dienstverleningshandvest worden vervolgens specifieke dienstverleningsafspraken per dienst (ofwel DVO) vastgesteld. Ten slotte wordt per DVO in een tarief- en prestatieblad de jaarlijks te actualiseren omvang van de dienstverlening en bijbehorende vergoeding vastgesteld.
De in lid 2 genoemde afsprakenstructuur vormt één geheel en in volgorde ziet de uitwerking van de afspraken in deze regeling er als volgt uit:
Dienstverleningshandvest (deel A).
Dit betreft een langdurige basisovereenkomst waarbij op hoofdlijnen afspraken worden gemaakt tussen de deelnemende gemeenten (opdrachtgever) en de aangewezen uitvoeringsorganisatie (opdrachtnemer). De afspraken van deze basisovereenkomst zijn voor alle betrokken gemeenten gelijk.
Dienstverleningsovereenkomst of DVO (Deel B).
De DVO gaat in op de specifiek benoemde producten en diensten die de uitvoeringsorganisatie per gemeente levert. Dit bevat een beschrijving van werkzaamheden, kwaliteitscriteria, kengetallen, rapportage en verantwoording, verrekenwijze/financiering en eventuele procedures bij bijzondere omstandigheden.
De verschillende basistaken en – indien van toepassing – plustaken worden uitgewerkt in een separate DVO.
Tarief- en prestatieblad (aanhangsel bij DVO) (Deel C).
Dit betreft het prestatie- en tarievenblad. De deelnemende gemeenten besluiten – via de begrotingscyclus - tot een vooraf overeengekomen prijs voor de diensten die zij afnemen. Op basis hiervan wordt – via de begrotingscyclus – verrekend tussen gemeenten.
Naast dienstverlening voert het gemeenschappelijk orgaan ook projecten uit.
Het gemeenschappelijk orgaan werkt projectafspraken uit, waarbij rekening wordt gehouden met het doel van het project, de aanpak en de organisatie van het project, de in het kader van het project te organiseren activiteiten en de daaraan gekoppelde capaciteitsinzet en budget en de eventuele risico’s.
Het bestuur stelt jaarlijks – via de begrotingscyclus – het projectenoverzicht vast (met bijbehorende begroting en verdeelsleutel naar gemeenten).
Hoofdstuk 2 Verantwoordelijkheid, bevoegdheden en werkwijze bestuur
Het bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste twee gemeenteraden het bestuur hierom verzoeken. In spoedeisende gevallen kan het bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Indien het vijfde lid wordt toegepast, dan hebben de raden twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven is stelt het bestuur de raden schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Alle overige besluiten kunnen worden genomen met een meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin het volledige bestuur vertegenwoordigd is.
Indien één of meerdere deelnemende gemeenten menen dat sprake is van een strategisch besluit dan kan dat worden ingebracht tijdens de vergadering. Het bestuur besluit dan vervolgens tot het inschakelen van een extern adviseur met als doel om te komen tot een gedragen advies dat door alle deelnemende gemeenten wordt gesteund. Indien alsdan nog geen sprake is van een unaniem besluit zal de adviseur een voor ieder bindend advies uitbrengen.
De plaatsvervangend voorzitter treedt enkel in de plaats van de voorzitter bij afwezigheid van de voorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter voor de duur van 3 maanden of langer wordt de vervangend voorzitter tot voorzitter aangewezen tot aan het moment dat de voorzitter weer zelf als zodanig kan functioneren.
Artikel 12 Ontslag lid bestuur
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om een door dat college benoemd lid van het bestuur te ontslaan indien dit lid het vertrouwen van het college niet langer bezit.
Hoofdstuk 3 Taken en voorzitterschap Commissie van Advies
Artikel 14 Commissie van Advies
De Commissie van Advies wordt in zijn algemeenheid en in afstemming met het bestuur belast met de coördinatie van de ambtelijke voorbereiding van de vergaderingen van het bestuur, draagt zorg voor het bewaken van de voortgang van (bestuurlijke) besluitvorming en informeert het bestuur over de uitvoering van de besluiten.
Hoofdstuk 4 Inlichtingen en verantwoording
Artikel 16 Inlichtingen en verantwoording bestuur
In het dienstverleningshandvest stelt het bestuur een algemene en actieve informatieplicht vast van de uitvoeringsorganisatie naar het bestuur. Op grond hiervan is het bestuur in staat om actief de raden van de gemeenten te informeren over de inhoud en voortgang van dienstverlening en het functioneren van de gemeenschappelijke regeling.
Artikel 17 Inlichtingen en verantwoording Stadsbeheer
Indien gedurende de looptijd van deze gemeenschappelijke regeling bestuurlijke en/of wettelijke besluiten, hetzij verdere ontwikkelingen op het terrein van het afval- en grondstoffenbeleid, dan wel ontwikkelingen die van invloed zijn op het afvalbeheer (of andere taken), dit noodzakelijk maken, zullen de deelnemende gemeenten hieraan in goed overleg hun medewerking verlenen.
Hoofdstuk 5 Financiële bepalingen
Artikel 19 Begroting (cyclus) en jaarrekening
investerings- en financieringsstaat voor het volgende boekjaar en de meerjarenraming voor ten minste drie daarop volgende kalenderjaren (inclusief voorgestelde tarieven (bijvoorbeeld voor de milieuparken) voor zover die vastgesteld moeten worden door de individuele gemeenten in hun legesverordeningen en inclusief een overzicht, per gemeente, van de gemeentelijke bijdragen aan de gemeenschappelijke regeling voor de diverse onderdelen) en zendt deze, vergezeld van een nadere toelichting, voor 30 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Van de baten en lasten van het orgaan wordt door het bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden, zoals vermeld in artikel 213 van de Gemeentewet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het bestuur de voorlopige jaarrekening jaarlijks vóór de in artikel 34b van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum toe aan de raden van de gemeenten.
Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 34, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan gedeputeerde staten en voorts aan de raden van de gemeenten.
Hoofdstuk 6 Duur regeling, toetreding, wijziging en opheffing en uittreding
Indien en voor zover nodig zullen de deelnemende gemeenten en de gemeente die wenst toe te treden afzonderlijke afspraken maken en die vastleggen in een addendum behorend bij deze regeling waarbij geldt dat de toetredende gemeenten zich conformeren aan de afspraken zoals vastgelegd in het dienstverleningshandvest.
Artikel 26a Procedure en inhoud van het uittredingsplan
Het in artikel 26, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.
De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 26 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 5% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Het bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het bestuur onderzoekt in dat kader met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het gemeenschappelijk orgaan van het besluit tot uittreding van de deelnemer."
De werking van de regeling zal geëvalueerd worden indien twee deelnemers hierom verzoeken. Het bestuur zal dan een onderzoeksvoorstel en de daarmee gepaard gaande financiële consequenties aan de deelnemers voorleggen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-282834.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.