Gemeenteblad van Maastricht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2024, 281955 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2024, 281955 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg
HOOFDSTUK 3 DOELSTELLING, TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
Het doel van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg is het realiseren van een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie en uitvoering van de brandweer, geneeskundige hulpverlening, gemeentelijke bevolkingszorg, crisisbeheersing en rampenbestrijding binnen het werkgebied van de veiligheidsregio.
Artikel 3.2 Overdracht taken en bevoegdheden
Door de colleges worden de taken en bevoegdheden zoals genoemd in artikel 10 van de Wvr aan het bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg overgedragen.
Artikel 3.4 Verantwoordelijkheid brandweerzorg
Het bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg is verantwoordelijk voor de brandweerzorg in zowel bestuurlijke als operationele zin.
Artikel 3.5 Brandweerzorgtaken op verzoek van een gemeente
De dienstverlening zoals bedoeld in het vorige lid geschiedt op basis van een overeenkomst tussen het openbaar lichaam en de gemeente die deze aangaat. In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties de brandweer zal leveren, de kosten die hiervoor bij die gemeente in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder deze dienstverlening wordt verleend.
HOOFDSTUK 4 HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 4.2 Vergaderingen en werkwijze
Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste vier maal, gelijkelijk verdeeld over het jaar. Het algemeen bestuur vergadert voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of als tenminste een vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur daarom verzoekt. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek.
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Door het algemeen bestuur kan met gesloten deuren worden vergaderd, indien tenminste een vijfde deel van de aanwezige leden daarom vraagt of indien de voorzitter dit nodig acht. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.
Besluiten worden met meerderheid van stemmen genomen. De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem en daarboven één stem per volledig veelvoud van 25.000 inwoners. Het stemgewicht van de gemeenten wordt jaarlijks bepaald op basis van het inwonertal op 1 januari van het voorafgaande jaar zoals dat is opgenomen in de bevolkingsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
Artikel 4.3 Taken en bevoegdheden
Het algemeen bestuur is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in andere openbare lichamen, stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoekt. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Indien het vijfde lid wordt toegepast, dan hebben de raden twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de raden en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Artikel 4.4 Aanwijzingsbevoegdheid voorschriften brandweerzorg
Indien het bestuur van een gemeente naar het oordeel het algemeen bestuur in gebreke blijft bij het opvolgen van de aanwijzingen bedoeld in het eerste lid, is het algemeen bestuur op grond van artikel 10a van de Wgr bevoegd namens en ten laste van de betrokken gemeente een besluit uit te voeren of te doen uitvoeren dan wel kan het algemeen bestuur dit geschil op grond van artikel 28 van de Wgr, ter beslissing voorleggen aan gedeputeerde staten.
HOOFDSTUK 5 HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 5.4 Vergaderingen en werkwijze
Het dagelijks bestuur vergadert jaarlijks tenminste vier maal en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of als tenminste twee leden van het dagelijks bestuur daarom verzoeken. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst van een dergelijk verzoek daaraan uitvoering te geven.
Artikel 6.2 Taken en Bevoegdheden
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het dagelijks bestuur de voorzitter toestaan om de ondertekening van stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan op te dragen aan een ander lid van het dagelijks bestuur of de ondertekening te mandateren aan de secretaris of aan een ander persoon.
HOOFDSTUK 8 INFORMATIE EN VERANTWOORDING
Artikel 8.1 Informatie- en verantwoordingsplicht (leden) algemeen bestuur
Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad en het college van zijn gemeente of aan een of meer van de leden van die bestuursorganen gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio gevoerde en te voeren beleid nodig is.
Artikel 10.2 Financiële en beleidsmatige kaders
Het dagelijks bestuur zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de gemeenten.
Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks de ontwerpbegroting van het openbaar lichaam op met toelichting en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren. Bij de inrichting van de begroting en de meerjarenraming wordt inzichtelijk gemaakt welke kosten verband houden met de taken benoemd in artikel 3.3 van de regeling en hoe de verdeling van die kosten over de gemeenten zal zijn.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden. Het dagelijks bestuur stelt de raden van de gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden, zoals vermeld in artikel 213 Gemeentewet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de conceptjaarrekening jaarlijks vóór 30 april toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
HOOFDSTUK 12 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN EN OPHEFFEN
Een college zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van 2 jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de colleges unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen of de wet tot een andere datum dwingt.
Artikel 12.2a Procedure en inhoud van het uittredingsplan
Het in artikel 12.2, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende gemeente.
Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende gemeente en de voorzitter. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende gemeente.
De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 12.2 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 5% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende gemeente van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het algemeen bestuur onderzoekt in dat kader met de uittredende gemeente de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de gemeente.
De gemeenschappelijke regeling kan worden opgeheven met instemming van alle gemeentes minus één, onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 8 en 9 van de Wvr. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden van de gemeentes gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze ter kennis van het college te brengen.
In geval van een opheffing, zoals vermeld in het voorgaande lid, wordt het algemeen bestuur belast met het opstellen van een liquidatieplan. Bij het opstellen van dit plan kan zo nodig worden afgeweken van de bepalingen in deze regeling. In het plan wordt voorzien in de personele gevolgen van de opheffing.
HOOFDSTUK 13 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
De werking van de regeling zal om de vijf jaar geëvalueerd worden, voor het eerst in 2028. Het dagelijks bestuur zal daartoe een onderzoeksvoorstel en de daarmee gepaard gaande financiële consequenties aan de gemeentes voorleggen.
Artikel 13.3 Overgang rechten en plichten
Met ingang van 1 januari 2012 heeft de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg alle bezittingen en schulden, alsmede alle bestaande contracten, rechten en verplichtingen overgenomen van de Gemeenschappelijke Regeling Brandweer-GHOR Zuid-Limburg.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-281955.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.