Gemeenteblad van Tilburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2024, 281620 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2024, 281620 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant 2024
De raden en colleges van burgemeester en wethouders tezamen van de gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;
de samenwerkende gemeenten een gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant zijn aangegaan voor het behartigen van hun gemeenschappelijke belangen op verschillende terreinen in het publieke domein, waarmee tevens bevestigd is dat de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant de meest geëigende weg is;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;
dat de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant luidt als volgt:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
De regeling heeft als doel om vanuit het beginsel van autonomie van het lokale bestuur:
samen te werken om regionale opgaven te identificeren en op basis daarvan gezamenlijk beleid op te stellen en gezamenlijke projecten te definiëren, te initiëren en uit te voeren, dan wel projecten ter uitvoering op te dragen, aan te bieden of aan te besteden aan gelieerde- en derde partijen, waaronder Midpoint Brabant;
Hoofdstuk 2. Openbaar lichaam, taken en bevoegdheden
Regio Hart van Brabant heeft als taak:
te voorzien in een gestructureerd overlegplatform tussen de deelnemende gemeenten,
dat naast informatie-uitwisseling ook is gericht op de afstemming, bijvoorbeeld strekkend tot aanbeveling van beleid dat gemeenten gemeenschappelijk zouden kunnen voeren, of aanbeveling van maatregelen waarvan vastgesteld wordt dat het in het belang van de regio wenselijk is als de individuele gemeenten die nemen;
de door andere overheden, met het oog op de uitvoering van in het kader van deze regeling overeengekomen samenwerkingstaken van twee of meer deelnemende gemeenten toegekende subsidiegelden te besteden en over die besteding overeenkomstig artikel 30 van deze regeling verantwoording af te leggen aan de subsidieverlener,
Tot de bevoegdheden horen uitsluitend de bevoegdheden die bij of krachtens de wet zijn toegekend aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, waaronder tevens wordt begrepen het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover deze betrekking hebben op vervulling van de taken als bedoeld in artikel 4.
Hoofdstuk 3. Algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter, samenstelling en werkwijze
Artikel 6. Samenstelling algemeen bestuur en voorzitterschap
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar of arbeidscontractant in dienst van het openbaar lichaam dan wel van een van de aan de regeling deelnemende gemeenten, met uitzondering van de bijzondere ambtenaren van de burgerlijke stand en onderwijzend personeel.
Het algemeen bestuur kan bestuurders, een lid van de kring van gemeentesecretarissen, vertegenwoordigers of personen werkzaam bij of voor niet aan de regeling deelnemende gemeenten of andere publiekrechtelijke – of privaatrechtelijke rechtspersonen verzoeken aanwezig te zijn bij een vergadering voor advies en toelichting
De voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Hoofdstuk 4. Bevoegdheden van de bestuursorganen
Artikel 12. Verdeling van de bevoegdheden
Ten behoeve van het opstellen van de kernagenda evalueert het algemeen bestuur de samenwerking in de aflopende bestuursperiode. Het algemeen bestuur legt een plan van aanpak daarvoor aan de regionale adviescommissie voor advies voor. Het algemeen bestuur raadpleegt voor de vaststelling van de kernagenda de portefeuillehouders. Voorts biedt het algemeen bestuur voorafgaand aan de vaststelling de concept- kernagenda aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten aan en biedt het hen de gelegenheid om binnen acht weken hun zienswijzen kenbaar te maken.
Het algemeen bestuur is verantwoordelijk voor de jaarlijkse oplevering van een begroting met uitvoeringsagenda. Het algemeen bestuur bepaalt hierin de besteding van het budget. Het algemeen bestuur vraagt voor het opstellen van de begroting de portefeuillehoudersoverleggen voorstellen te doen voor de uitvoeringsagenda.
Regio Hart van Brabant participeert voor één derde deel in het triple-helix samenwerkingsverband van de stichting Midpoint Brabant. Het algemeen bestuur integreert de Midpoint Brabant agenda, voor zover het de overheidsinbreng betreft, in de kernagenda en in de jaarlijkse begroting met uitvoeringsagenda van Regio Hart van Brabant en bepaalt daarmee ook de hoogte van de financiële bijdrage van de overheid aan Midpoint Brabant. Het algemeen bestuur bepaalt welke vertegenwoordigers namens de overheid zitting nemen in het bestuur van Midpoint Brabant.
Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen vast te stellen die noodzakelijk zijn voor de realisering van de in artikel 2 aangehaalde doelstellingen en de uitvoering van de in artikel 4 genoemde taken.
Hoofdstuk 6. Informatie en verantwoording
Artikel 16. Informatieverstrekking
Het algemeen bestuur geeft aan de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, gevraagd of ongevraagd, alle inlichtingen die voor een beoordeling van het door het bestuur gevoerde of te voeren beleid nodig zijn, indien het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang. De inlichtingen worden in beginsel schriftelijk verstrekt. Onder ongevraagde aanlevering wordt tenminste de actieve verstrekking verstaan van een:
Het algemeen en dagelijks bestuur organiseren ten behoeve van informatie-uitwisseling minimaal tweemaal per jaar, een radenbijeenkomst waarvoor alle gemeenteraadsleden van de deelnemende gemeenten worden uitgenodigd. Op de radenbijeenkomst in het voorjaar wordt informatie uitgewisseld met betrekking tot de op te stellen begroting met uitvoeringsagenda voor het daaropvolgende kalenderjaar.
Artikel 20. Verenigde vergadering
Indien tenminste drie raden van de deelnemende gemeenten besluiten dat het, in het kader van de informatie- en verantwoordingsplicht van het algemeen bestuur, noodzakelijk is dat er een vergadering van alle raden van de deelnemende gemeenten bijeenkomt, dan is het algemeen bestuur gehouden deze zogenaamde verenigde vergadering bijeen te roepen.
Het verzoek om het bijeenroepen van de verenigde vergadering door drie of meer raden van deelnemende gemeenten dient schriftelijk te worden ingediend bij de voorzitter van het algemeen bestuur. De voorzitter is ervoor verantwoordelijk dat de oproeping voor de verenigde vergadering binnen acht weken na ontvangst van het verzoek neer is gelegd bij de griffie van elke deelnemende gemeente.
Hoofdstuk 8. Portefeuillehoudersoverleggen
Artikel 23. Portefeuillehoudersoverleggen
Het portefeuillehoudersoverleg is verantwoordelijk voor het doen van projectvoorstellen en wijst uit haar midden een portefeuillehouder aan die als bestuurlijk opdrachtgever zal fungeren voor het betreffende project. Het projectvoorstel omvat tevens een voorstel voor een ambtelijk opdrachtgever en een ambtelijk projectleider. Het portefeuillehoudersoverleg treedt voor afstemming van de projectopdracht en de bemensing in overleg met de directeur Regio Hart van Brabant, die ten behoeve daarvan in overleg kan treden met de kring gemeentesecretarissen.
Portefeuillehouders vervullen, op voordracht van het algemeen bestuur, de rol van overheidsvertegenwoordiger in de stuurgroepen die Midpoint Brabant per programma opricht en kunnen vanuit die hoedanigheid, samen met stuurgroepleden die onderwijs en bedrijfsleven vertegenwoordigen, opdrachtgever zijn van Midpoint Brabantprojecten. Betreffende portefeuillehouders zijn daarmee verantwoordelijk voor terugkoppeling aan de collega-portefeuillehouders in elk portefeuillehoudersoverleg over de voortgang van Midpoint Brabantprojecten en de afstemming met Regio Hart van Brabantprojecten.
Ten behoeve van informatievoorziening zijn portefeuillehouders verantwoordelijk voor het verzorgen van rapportage over de overlegresultaten uit het portefeuillehoudersoverleg en over de voortgang van regionale projecten uit de portefeuille aan de eigen gemeenteraad, dan wel de van toepassing zijnde raadscommissie.
Voor de resultaten van het portefeuillehoudersoverleg is, voor zover het regionale project- en beleidsvoorstellen betreft en voor zover het overlegresultaten betreft die financiële consequenties hebben, besluitvorming door het algemeen bestuur nodig voor het maken van een integrale programmatische afweging. Indien en voor zover betreffende besluitvorming de, met de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten in de kernagenda en de jaarbegroting afgestemde kaders, te buiten gaat, is tevens besluitvorming nodig door de organen van de deelnemende gemeenten wier bevoegdheden het betreft. Zonder een zodanige besluitvorming worden de deelnemende gemeenten niet door het overlegresultaat gebonden.
Hoofdstuk 10. Financiële bepalingen
Het begrotingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Het dagelijks bestuur zendt, conform de bepalingen van artikel 35, lid 1, Wgr, de gehele ontwerpbegroting twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk twaalf weken voordat zij door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Daarin wordt de deelbegroting voor de regionale jeugdhulptaken apart zichtbaar gemaakt.
De deelnemende gemeenten dragen de kosten van Regio Hart van Brabant, voor zover die niet uit andere middelen wordt gedekt. De kosten van Regio Hart van Brabant worden door de deelnemende gemeenten gedragen naar rato van het inwonertal. Voor de berekening van het aandeel van iedere gemeente wordt uitgegaan van het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Er zal geen 100% kostentoerekening plaatsvinden aan die gemeenten die vanwege wettelijke of provinciale verplichtingen deels in een andere regio of regio’s participeren.
De deelnemende gemeenten dragen de kosten verbonden aan het overheidsaandeel in Midpoint Brabant voor zover die niet uit andere middelen worden gedekt. De kosten van Midpoint Brabant worden door de deelnemende gemeenten gedragen naar rato van het inwonertal. Voor de berekening van het aandeel van iedere gemeente wordt uitgegaan van het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Er zal geen 100% kostentoerekening plaatsvinden aan die gemeenten die vanwege wettelijke of provinciale verplichtingen deels in een andere regio of regio’s participeren.
Van de kosten van Regio Hart van Brabant maken in ieder geval deel uit de salariskosten en overige uit de rechtspositie voortvloeiende kosten ter zake van de functionarissen als bedoeld in artikel 21 van deze regeling. Evenals het aan hen toe te rekenen aandeel in de vaste organisatie- en huisvestingskosten van de organisatie door wie zij zijn aangesteld of gecontracteerd. Tevens maken hiervan deel uit de directe kosten, uitgezonderd de vaste organisatie- en huisvestingskosten, verband houdende met het opstellen van de ontwerpbegroting en –rekening, het voeren van het financieel beheer van Regio Hart van Brabant en het bewaren van archiefbescheiden.
Artikel 28. Verplichtingen deelnemers
Indien aan het algemeen bestuur van Regio Hart van Brabant blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet, respectievelijk een verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken tot toepassing van de artikelen 198 en 199 Provinciewet.
In afwijking van lid 1 vindt de bevoorschotting voor de regionale jeugdhulptaken, regionale uitvoeringskosten, risicoreservering en regionale innovatie plaats per week op dinsdag in vijftig gelijke delen. De laatste twee weken van het jaar vindt er geen voorschot plaats, conform het uitkeringsritme van het gemeentefonds. Bevoorschotting vindt plaats op basis van de vastgestelde begroting voor het betreffende kalenderjaar.
Wanneer het algemeen bestuur vaststelt dat een gemeenteraad van een deelnemende gemeente niet bereid is het aandeel als bedoeld in artikel 28, lid 1 en lid 2 van deze regeling op te nemen in de begroting van die gemeente, kan het algemeen bestuur aan Gedeputeerde Staten verzoeken over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.
Een batig saldo, niet meegerekend de deelrekening voor regionale jeugdhulptaken, wordt uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten op basis van het bepaalde in artikel 26 van deze regeling. Een nadelig saldo wordt ten laste gebracht van de deelnemende gemeenten op basis van het bepaalde in artikel 25 van deze regeling.
In afwijking van het gestelde in lid 6 kan een batig saldo worden bestemd voor dekking van de kosten van het uitvoeringsprogramma van het daaropvolgende kalenderjaar, dan wel voor de vorming van of toevoeging aan een algemene reserve. Tevens kan een nadelig saldo geheel of gedeeltelijk ten laste worden gebracht van de algemene reserve. Deze reserve mag ten hoogste omvatten 10 procent van de begroting van het jaar (exclusief deelbegroting jeugd), volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.
Hoofdstuk 10. Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Daarbij wordt gebruikt gemaakt van de kostentoerekeningsmethodiek als bedoeld in artikel 26 van deze regeling. Het voorziet ook in de gevolgen van de opheffing voor de in artikel 24 bedoelde functionarissen. Verder voorziet het liquidatieplan in de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam.
Hoofdstuk 12. Overgangs- en slotbepalingen
De eerste aanwijzing van leden van het algemeen bestuur vindt plaats uiterlijk acht weken na de dag van in werking treden van de regeling.
Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten de volgende regelingen mede op deze regeling:
Artikel 38. Toezending aan Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg draagt zorg voor de toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 26 Wgr en aan de besturen van de deelnemende gemeenten.
Namens de gemeente Alphen-Chaam, burgemeester L. Schuitmaker
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Baarle-Nassau, burgemeester M.H.M.R. de Hoon-Veelenturf
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Dongen, burgemeester M. Bakermans
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Gilze en Rijen, burgemeester D. Alssema
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Goirle, burgemeester M.W.A.M. van Stappershoef
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Heusden, burgemeester W. van Hees
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Hilvarenbeek, burgemeester S. Ausems
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Loon op Zand, burgemeester J. van Aart
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Oisterwijk, burgemeester J.F.M. Janssen
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Tilburg, burgemeester Th.L.N. Weterings
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Namens de gemeente Waalwijk, burgemeester S. Ausems
conform collegebesluit van [datum]
conform raadsbesluit van [datum]
Toelichting op de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant 2024
Regio Hart van Brabant is het publieke samenwerkingsverband van de gemeenten Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk.
In november 2009 kreeg de regionale samenwerking een stevige impuls met het opstellen van een strategische meerjarenagenda. Deze werd in 2011 definitief vastgesteld. Vanaf dat moment is de naam van de samenwerking Regio Hart van Brabant. Daarnaast werd de (triple-helix) samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs ten behoeve van het regionaal economisch ontwikkelprogramma doorontwikkeld en geïnstitutionaliseerd in de (privaatrechtelijke) stichting Midpoint Brabant. Sinds 2015 is de samenwerking van de gemeenten van de regio Hart van Brabant op het sociaal domein geïntensiveerd door de decentralisatie van de taken op jeugd, participatie en Wmo.
De agenda van de samenwerkende gemeenten omvat enerzijds publieke samenwerkingsopgaven en anderzijds het gemeentelijke aandeel in de triplehelix-agenda van Midpoint Brabant.
Vanaf 2023 leggen we gezamenlijke ambities in het sociaal, fysiek en economisch domein vast in een kernagenda..
Een gemeenschappelijke regeling is een vorm van verlengd lokaal bestuur. Het democratisch gesprek over de regionale samenwerking vindt primair plaats in de lokale raden. Naast de wettelijke instrumenten zoals zienswijzen, en de informatieplicht is de betrokkenheid van raden binnen onze regeling geborgd via een regionale adviescommissie, radenbijeenkomsten en de mogelijkheid om een verenigde vergadering bijeen te roepen. Radenbijeenkomsten worden bovendien voorbereid in samenspraak met de regionale adviescommissie, bestaande uit raadsleden en ondersteund door griffiers en regiobureau.
Aan het hoofd van het openbaar lichaam Regio Hart van Brabant staat het algemeen bestuur., bestaande uit leden uit de colleges van burgemeester en wethouders. In 2015 is een bestuurscommissie ingesteld voor de regionale jeugdhulptaken, gelet op het specifieke karakter van deze taken en het inhoudelijke en financiële gewicht. De bestuurscommissie heeft de gemandateerde bevoegdheid over de regionale jeugdhulptaken besluiten over te nemen. De eindverantwoordelijkheid voor het vaststellen van de begroting en de jaarrekening is wettelijk voorbehouden aan het algemeen bestuur.
Naast bestuurscommissies kunnen ook adviesorganen worden ingesteld. De regionale adviescommissie is zo’n adviescommissie die met zijn eigentijdse samenstelling en taakstelling een van de resultaten is uit de gesprekken over de governance.
Binnen de portefeuillehoudersoverleggen vindt vakinhoudelijk overleg plaats. In de regeling is bepaald dat dit overleg de inhoudelijke voorbereiding vormt die kan leiden tot besluitvorming door het algemeen bestuur en/of tot besluiten van de bevoegde bestuursorganen van de deelnemende gemeenten waardoor deze gemeenten kunnen worden gebonden.
Midpoint Brabant is het (privaatrechtelijk) samenwerkingsverband van onderwijs, ondernemers en overheid, gericht op de realisatie van het regionaal economisch ontwikkelprogramma. De overheid is één van de drie participanten in dit samenwerkingsverband. .
Het algemeen bestuur bepaalt jaarlijks de hoogte van de financiële bijdrage van de deelnemende gemeenten aan Midpoint Brabant, waarmee de basisorganisatie van de triplehelix-samenwerking wordt gefinancierd. De bestuurlijke relatie is geborgd via het aanwijzen van de vertegenwoordigers welke namens de overheid zitting hebben in het algemeen bestuur van Midpoint Brabant. Daarnaast nemen enkele portefeuillehouders deel aan de stuurgroepen van Midpoint Brabant en verzorgen als zodanig op hun vakgebied een brugfunctie tussen de regionale overheidstafel en de triple-helix.
Regiobureau en vakinhoudelijke inbreng
Het bestuur, de portefeuillehoudersoverleggen en de kring gemeentesecretarissen worden ondersteund door het regiobureau. Dat bestaat uit een directeur Regio Hart van Brabant, programmamanagers, programmacoördinatoren en een ondersteunende staf. De directeur functioneert als secretaris van de regionale samenwerking en eerste adviseur van het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur en de door hen ingestelde commissies. Daarnaast is hij adviseur van de kring gemeentesecretarissen. De beleidsinhoudelijke voorbereiding en ondersteuning van de portefeuillehoudersoverleggen wordt verzorgd door beleidsambtenaren van de deelnemende gemeenten zelf.
In artikel 1 lid g is een definitie van het begrip ‘projecten voor regionale samenwerking’ opgenomen omdat de vorm waarin activiteiten in regionaal verband worden ondernomen, kan verschillen. Activiteiten in regionaal verband kunnen in de vorm van een programma of project worden ondernomen. Ook kunnen ze de vorm van een structurele samenwerking kennen.
Artikel 3. Openbaar lichaam en bestuursorganen
Met dit artikel wordt het openbaar lichaam ingesteld, in casu feitelijk bestendigd, waardoor er sprake is van een overheidslichaam met rechtspersoonlijkheid.
De taak tot het besteden van subsidiegelden en de verantwoording daarover wordt uitgeoefend in die gevallen waarin een subsidieverlener ten behoeve van een concrete samenwerkingstaak slechts subsidie wenst te verlenen aan een krachtens publiekrecht ingestelde regionale rechtspersoon.
Met andere woorden: indien een subsidieverlener (bijvoorbeeld Rijk of provincie) bereid is om een samenwerkingstaak van twee of meer deelnemende gemeenten te subsidiëren door verstrekking van die subsidie aan die gemeenten zelf, dan is er geen taak voor het algemeen bestuur op grond van artikel 4 lid 1 onder b van deze regeling.
De regionale jeugdhulptaken die onderdeel uitmaken van de gemeenschappelijke regeling, zijn door de deelnemende gemeenten nader omschreven en bepaald in het regionaal beleidskader jeugd.
In artikel 5 lid 2 is de bevoegdheid tot het maken van een subsidieverordening door de raden van de deelnemende gemeenten overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant (verder: GR RHvB). Daarmee is de GR RHvB een zogenoemde ‘gemengde regeling’ van colleges én raden van de deelnemende gemeenten. Besluiten tot toetreding tot, wijziging van en uittreding uit de GR RHvB moeten daarmee aan de colleges én de raden van de deelnemende gemeenten worden voorgelegd en door hen besloten.
Artikel 6. Samenstelling algemeen bestuur en voorzitterschap
De gewijzigde redactie van dit artikel geeft aan dat niet alleen burgemeesters, maar ook wethouders in het algemeen bestuur zitting kunnen hebben.
Lid 2: de verwijzing naar de artikelen 19 en 20 van de Gemeentewet betreft de oproeping voor de vergadering en het vergaderquorum: de vergadering wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
Lid 3: in tegenstelling tot de vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan, eist art. 22, lid 3 Wgr dat de vergaderingen van het algemeen bestuur in beginsel openbaar van karakter zijn.
Uitgangspunt is dat besluiten genomen worden op basis van absolute meerderheid. Bij een even aantal stemgerechtigde leden betekent dit dat wordt uitgegaan van de helft plus één. Bij een oneven aantal stemgerechtigde leden geldt dat de helft plus ½ de absolute meerderheid vormt.
Artikel 9, 12, 20, 21, 23 en 25
In deze artikelen is de aanduiding van de functie van de directeur Regio Hart van Brabant in overeenstemming gebracht met artikel 23.
Artikel 11. Bestuurscommissies
Met dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om bestuurscommissies in te stellen. Deze mogelijkheid is opgenomen in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en is in 2015 geïntroduceerd in de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant met het oog op de regionale jeugdhulptaken. Het instellen van een bestuurscommissie kan alleen als de raden van alle deelnemende gemeenten daarmee instemmen.
In artikel 12 lid 3 implementeren we artikel 11a Wgr. In het laatste jaar van een bestuursperiode kijkt het algemeen bestuur terug op de samenwerking in de aflopende bestuursperiode t.b.v. input voor de kernagenda voor een komende bestuursperiode. De regionale adviescommissie heeft een adviesrol in het plan van aanpak.
Om, conform artikel 4 lid 3 ín het jaar van de verkiezingen de kernagenda voor de komende bestuursperiode te kunnen vaststellen, is een reactietermijn van acht weken op de conceptkernagenda noodzakelijk.
Uit artikel 5 volgt dat verordeningen, dienstverlenings- en/of samenwerkingsovereenkomsten alleen vastgesteld kunnen worden voor taken die in artikel 4 aan het algemeen bestuur zijn opgedragen.
Ter uitvoering van gesubsidieerde taken als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder b, kan het bijvoorbeeld nodig zijn om in een verordening regels te stellen voor de toekenning van subsidies, het stellen van voorwaarden daarbij en het afleggen van verantwoording daarover. Artikel 13 legt hiervoor de basis. Die bevoegdheid wordt in artikel 5 lid 2 specifiek gemaakt voor het vaststellen van een subsidieverordening voor zover dit noodzakelijk is voor de vervulling van de taken als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder c (de regionale jeugdhulptaken). Met deze verwijzing is de verordenende bevoegdheid dus beperkt tot de regionale jeugdhulptaken en -nog specifieker- gericht op het vaststellen van een daarvoor benodigde subsidieverordening.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om eventueel overeenkomsten aan te gaan met gemeenten die niet aan de regeling deelnemen, maar die wel wensen aan te sluiten bij een uitvoeringsproject van deelnemende gemeenten. Besluitvorming hierover vindt uiteraard plaats in overeenstemming met het gestelde in artikel 8.
Dit artikel is de uitwerking van artikel 10 lid 7 Wgr (‘Ingezetenen van de deelnemers en belanghebbenden worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken’). De gewijzigde Wgr verplicht om in elke GR te beschrijven hoe om te gaan met participatie van burgers en belanghebbenden.
Omdat de GR RHvB geen besluiten neemt die inwoners of belanghebbenden direct binden, ligt het voor de hand de inspraak bij het orgaan te laten waar het beleid gemaakt wordt. Deze optie voldoet ook het meest aan de wens om de inspraak te laten verlopen via de gemeente als het orgaan met de meeste democratische legitimiteit.
Een uitzondering hierop is de bestuurscommissie jeugd. Deze commissie stelt beleid op dat inwoners raakt en verleent subsidies aan zorgverleners. In de werkwijzen van de commissie is raadpleging van inwoners en belanghebbenden een vast onderdeel. In dit artikel wordt vastgelegd dat de commissie de wijze waarop zij inwoners en belanghebbenden betrekt bij haar beleid, uitvoering en evaluatie van beleid vastlegt in haar reglement.
Artikelen 16 t/m 18. Informatie en verantwoording
Deze artikelen regelen de informatie- en verantwoordingsplicht die uit een oogpunt van democratische legitimatie aan het functioneren van het bestuur worden gesteld en die verplicht is op grond Wgr. De agenda’s en openbare besluitenlijsten van het algemeen bestuur, de portefeuillehoudersoverleggen, de regionale adviescommissie en de bestuurscommissie Jeugd worden via de website toegankelijk gemaakt.
Op een geijkte radenavond zal aandacht wordt besteed aan de begroting voor het volgend jaar.
Artikel 20. Verenigde vergadering
Besluiten die worden genomen in de verenigde vergadering hebben uitsluitend, maar wel grote, bestuurlijk-politieke betekenis. Er gaat een belangrijke signaalwerking vanuit naar de bestuursorganen die gerekend worden tot deze gemeenschappelijke regeling (algemeen bestuur en dagelijks bestuur) en naar de portefeuillehoudersoverleggen.
Uitgangspunt is dat besluiten genomen worden op basis van absolute meerderheid. Bij een even aantal stemgerechtigde leden betekent dit dat wordt uitgegaan van de helft plus één. Bij een oneven aantal stemgerechtigde leden geldt dat de helft plus ½ de absolute meerderheid vormt.
Op basis van de Archiefwet 1995 is de gemeenschappelijke regeling zorgplichtig voor de inrichting en borging van informatie- en archiefbeheer. Dat wil zeggen: voor het in goede, duurzame en toegankelijke staat brengen en bewaren, alsook voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende bescheiden. Met artikel 21wordt deze zorgplicht ingevuld en verankerd.
Artikel 22. Regionale adviescommissie raden
In goed overleg met de klankbordgroep raden en governance is deze adviescommissie in de gemeenschappelijke regeling opgenomen, zodat daarmee zowel de commissie zelf als de rol wordt geborgd.
Artikel 23. Portefeuillehoudersoverleggen
Het tweede lid bepaalt dat in beginsel één lid van het college van burgemeester en wethouders, te weten de betreffende portefeuillehouder, aan het overleg deelneemt.
Tegen ad hoc deelname aan het overleg door meerdere leden uit een college bestaat geen bezwaar.
De portefeuillehoudersoverleggen analyseren zelf welke kansen en bedreigingen op hun terrein zich voordoen. En zo ja, welke regionale aanpak daarbij past. De overleggen worden vakinhoudelijk gesteund door inbreng van de gemeenten zelf.
De halfjaarlijkse terugkoppeling aan het AB over de voortgang sluit aan bij de werkwijze van monitoring van voortgang van realisatie van de kernagenda.
Artikelen 24 en 25. Ambtelijke ondersteuning
Deze artikelen regelen de ambtelijke ondersteuning.
In aanvulling op hetgeen gesteld is in artikel 24 hebben gemeentesecretarissen de inspanningsverplichting om twee interne coördinatoren aan te stellen om de communicatie tussen Regio Hart van Brabant en Midpoint Brabant enerzijds en de deelnemende gemeenten anderzijds goed te doen verlopen.
De diverse rollen binnen onze (ambtelijke) netwerkorganisatie zijn nader omschreven en bepaald in de samenwerkingsafspraken Regio Hart van Brabant.
Artikelen 26 t/m 30. Financiën
Deze artikelen regelen de vaststelling van de begroting, de kostentoerekening, de voorschotbetaling en de vaststelling van de rekening. Er is tevens een inspraakregeling opgenomen voor de raden van de deelnemende gemeenten bij de vaststelling van de begroting en de jaarrekening. Deze regeling waarbij de gemeenteraden – verplicht – in de gelegenheid moeten worden gesteld om een zienswijze kenbaar te maken is ontleend aan artikel 35 lid 3 van de Wgr.
In de artikelen over financiën gelden in een aantal opzichten afwijkende bepalingen voor de regionale jeugdhulptaken, samenhangend met het afwijkende karakter en de afwijkende omvang van de daarmee gepaard gaande inkomsten (baten) en uitgaven (lasten).
Alle deelnemende gemeenten worden geacht deel te nemen aan de uitvoering van alle in artikel 4 genoemde taken. En daarvoor ook voor 100% bijdragen in de kosten. Voor gemeenten die ook deelnemen in een andere regionale samenwerking (wettelijk verplicht of op grond van provinciale besluiten) zal geen 100% kostentoerekening plaatsvinden.
Ook voor de kostentoerekening geldt dat afwijkende bepalingen voor de regionale jeugdhulptaken zijn opgenomen. Om de deelnemende gemeenten de ruimte te geven voor nadere afspraken en een jaarlijkse actualisering van de kostentoerekening voor de regionale jeugdhulptaken, is in de regeling bepaald dat dit jaarlijks wordt gespecificeerd in de bijbehorende deelbegroting.
Het bepaalde in artikel 27 laat onverlet dat door Regio Hart van Brabant ook met niet deelnemende gemeenten kan worden samengewerkt en dat daarvoor door het algemeen bestuur op maatwerkbasis afspraken gemaakt worden over kostentoedeling. Deze afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 14, lid 2.
Artikel 28. Verplichtingen deelnemers
Voordat het algemeen bestuur op basis van lid 2 een verzoek richt aan Gedeputeerde Staten wordt altijd eerst in gesprek met een weigerachtige deelnemer getracht om tot een oplossing te komen.
In artikel 32 wordt artikel 9 Wgr 2022 uitgewerkt. Deze aanvulling is vrij technisch van aard.
Het artikel omvat de voorwaarden waaronder kan worden uitgetreden en bepalingen omtrent de gevolgen voor het vermogen van de rechtspersoon alsmede de deelnemers. De eerste vijf leden bevatten de uitgangspunten van uittreding. Indien toepassing van deze bepalingen leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard kunnen de deelnemers en de uittredende partij, met inachtneming van artikel 51 van de Wgr, afwijkende afspraken maken. Dit is geregeld in het zevende lid. Het algemeen bestuur draagt in dat geval zorg voor het aanleveren van het voorstel tot uittreding bij de deelnemers. Na de uittreding dienen de gevolgen van de uittreding vervolgens te worden verwerkt in de gemeenschappelijke regeling. Partijen moeten zich inspannen om de kosten zo laag mogelijk te houden. Uit de praktijk blijkt de hier omschreven afspraak de meest praktische te zijn om de kosten van uittreden te regelen. Deze bepaling is gelijkluidend aan de uittredingsbepaling van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden- en West Brabant.
Met de toevoeging van deze bepaling wordt vastgesteld dat nadere bepalingen en verordeningen die op eerdere regelingen zijn gebaseerd, geacht worden ook op de nieuwe GR RHvB 2024 zijn gebaseerd.
Artikel 38. Toezending aan Gedeputeerde Staten en aan de gemeenten
Artikel 26 Wgr verlangt dat in de gemeenschappelijke regeling een deelnemende gemeente wordt aangewezen – als ‘penvoerende gemeente’ – om (onder andere) de regeling naar het provinciebestuur te zenden. De gemeente Tilburg draagt zorg dat regeling in alle deelnemende gemeenten bekend wordt gemaakt in het door dat gemeentebestuur uitgegeven gemeenteblad.
Vanwege het grote aantal technische wijzigingen is ervoor gekozen de oude regeling in te trekken en een geheel nieuwe regeling vast te stellen. Aan de citeertitel van de nieuwe regeling is het jaartal 2024 toegevoegd om deze nieuwe regeling te onderscheiden van haar voorgangers.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-281620.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.