Deze tekst moet worden verplaatst naar Beleidsregels Bomenbeleidsplan:
Bomen zijn belangrijk voor de leefbaarheid van Zaanstad, het is daarom belangrijk om de bomen in Zaanstad te beschermen. Voor een groot deel van de bomen in Zaanstad geldt daarom een vergunningsplicht voor het kappen van bomen.
In de Verordening Fysieke Leefomgeving is opgenomen dat er een vergunningsplicht geldt voor het kappen van bomen als:
• de boom zich bevindt op een openbare plek, of;
• de boom staat vermeld op de ‘lijst van particuliere waardevolle bomen’, of;
• de boom staat op een terrein dat is opgenomen op de‘gebiedenkaart vergunningsplicht kappen’.
Niet alle bomen in Zaanstad kunnen behouden blijven, hiervoor zijn verschillende redenen. Een boom kan ziek zijn of gevaar opleveren voor zijn omgeving. Ook bij nieuwbouw- en/of herinrichtingsprojecten kan het kappen van bomen noodzakelijk zijn. Bij elke vergunningsaanvraag dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden, voordat een boom gekapt mag worden. Het is daarom belangrijk dat bij de aanvraag van een vergunning voor het kappen van een boom de reden van de kap duidelijk wordt aangegeven. Ook dient bij de aanvraag een herplantplan aangeleverd te worden. Zodoende kan beoordeeld worden of na de kap kan worden voldaan aan de herplantverplichting.
Dat het kappen van bomen in de stad onvermijdelijk is, neemt niet weg dat er op toegezien wordt dat het kappen van bomen zorgvuldig wordt uitgevoerd. Met behulp van de vergunningsplicht wordt een afweging gemaakt tussen de verschillende belangen. Hierdoor worden bomen minder snel gekapt en wordt toegezien op het planten van nieuwe bomen als er bomen gekapt moeten worden.
Bomen op openbare plaatsen
Voor het kappen van bomen in de openbare ruimte is een omgevingsvergunning nodig. Naast de gemeentelijke bomen zijn dit ook bomen van andere overheden, zoals Provincie en Waterschap, die in de openbare ruimte staan.
Het gaat hierbij onder andere om de straat- en laanbomen, bomen in parken, plantsoenen en recreatiegebieden die vrij toegankelijk zijn.
Bomen op de ‘lijst van beschermde bomen’
Ook voor bomen staande op de ‘lijst van beschermde bomen’ is voor het kappen een omgevingsvergunning noodzakelijk. Op de bomenlijst staan particuliere bomen met een bijzondere waarde (tuinen en erven) en waardevolle bomen op private terreinen (bedrijven, stichtingen, verenigingen enzovoort). In bijlage E is de ‘Bomenlijst’ opgenomen.
Criteria ‘Bomenlijst’:
Bomen die opgenomen zijn op de ‘Bomenlijst’ moeten voldoen aan de volgende criteria:
1. De boom moet een minimale leeftijd van zestig jaar hebben.
2. De boom dient voldoende gezond te zijn en heeft een levensverwachting van minimaal tien jaar.
3. De boom moet verder in verhoogde of bijzondere mate voldoen aan één (of meerdere) van de volgende criteria:
- cultuurhistorische waarde;
- stedelijke en landschappelijke waarde;
- natuurwaarde;
- recreatiewaarde;
- klimaatwaarde.
Verzoeken om bomen toe te voegen en/of te verwijderen van de ‘Bomenlijst’ worden beoordeeld aan de hand van de bovengenoemde criteria. Jaarlijks kan de ‘Bomenlijst’ worden herzien en door het college vastgesteld. Minimaal eens per tien jaar wordt de ‘Bomenlijst’ opnieuw geïnventariseerd.
Boomcontrole
De bomen op de ‘Bomenlijst’, de particuliere waardevolle bomen, zijn voor Zaanstad belangrijke bomen. De gemeente controleert deze bomen eens in de vier jaar op gebreken, door middel van een boomveiligheidscontrole (BVC). De eigenaar van de boom wordt op de hoogte gebracht van het benodigde onderhoud, de conditie en levensverwachting van de betreffende boom. Het onderhoud van de boom blijft de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de boom. Voor bomen op de ‘Bomenlijst’ wordt zeer terughoudend omgegaan met het afgeven van een kapvergunning.
‘Gebiedenkaart vergunningsplicht kappen’
Gebieden die zijn opgenomen op de ‘Gebiedenkaart’ voldoen aan één of meerdere van de volgende criteria:
1. Het gebied voldoet niet in zijn geheel aan de definitie van ‘openbare plaats’ zoals weergegeven in de Verordening fysieke leefomgeving (ofwel is hier onduidelijkheid over).
2. Het gebied is in eigendom van een (semi-) overheidsinstantie.
3. Het betreft een verblijfsgebied en/of natuurgebied.
ad. 1. Hierbij worden de parken gezien als een openbare plaats (ook het Darwinpark), tenzij deze niet in eigendom zijn van de gemeente (zoals bijvoorbeeld het Wilhelminapark en de Zaanse Schans).
ad. 2. Hieronder vallen grote terreinen, al dan niet openbaar toegankelijk, waarop veel bomen staan.
Dit zijn terreinen van onder andere Provincie, Hoogheemraadschap, Staatsbosbeheer, Stichting Landschap Noord-Holland, NS/Prorail, Forbo enzovoort.
ad 3. Verblijfsgebieden zijn gebieden waarbij het de bedoeling is om daar langer te verblijven dan wanneer men zich van A naar B verplaatst. Hieronder vallen onder andere de begraafplaatsen, volkstuinencomplexen, sportcomplexen, schoolterreinen en zorginstellingen.
Meldplicht
In een aantal gevallen wordt een uitzondering gemaakt op de vergunningsplicht, te weten bij acuut gevaar/instabiliteit, besmettelijke ziektes (zoals bijvoorbeeld iepziekte), dunning in houtopstanden en bij dode bomen.
Dan is er geen vergunning nodig voor het kappen van de boom, maar geldt er een meldplicht. Voor het kappen van deze bomen wordt geen vergunning afgegeven, wel wordt hiervan melding gemaakt bij het college van B&W. Bij gevaarzetting (bijvoorbeeld bij storm) of een besmettelijke ziekte (zoals iepziekte) wordt het college hierover indien nodig achteraf geïnformeerd.
In het geval van dunning in houtopstanden en bij dode bomen, dient hiervan vier weken voorafgaand aan de voorgenomen kap melding gedaan te worden. Het college wordt hierover vooraf geïnformeerd. De gemeente controleert of meldplicht voor de voorgenomen kap voldoende is.
Onder dunning in houtopstanden wordt verstaan: het dunnen van bomen in het bos, bosplantsoen of een plantsoen. Bij het dunnen mag maximaal een derde van het aantal bomen/boomvormers verwijderd worden. En de duurzame instandhouding van de houtopstand dient gewaarborgd te blijven.
Weigeringsgronden
Als er een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen (hierna: kapvergunning) is aangevraagd, dan kan deze geweigerd worden als er één (of meerdere) weigeringsgrond(en) aanwezig is (zijn), zoals benoemd in de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad.
Een kapvergunning kan geweigerd worden op grond van:
• stedelijke en landschappelijke waarde;
• cultuurhistorische waarde;
• natuurwaarde
• recreatieve waarde;
• klimaatwaarde.
Deze weigeringsgronden komen overeen met de kernwaarden uit het ‘Groen- en waterplan’ en met het Toetsingskader kernwaarden in paragraaf 4.5. Hierin is aangegeven dat alle bomen (in meer of mindere mate waardevol zijn en er bij elke kapaanvraag een belangenafweging plaats moet vinden. Als bij de aanvraag van de kapvergunning geen opgaaf van reden wordt gedaan, wordt de vergunning geweigerd. Ook als de opgaaf van reden slechts de natuurlijke eigenschappen van een boom bevat, zoals het feit dat er blaadjes afvallen, er beestjes inzitten en dat de boom schaduw geeft, is dat geen reden om een kapvergunning te verlenen. De waarde van de boom zal bij de belangenafweging doorslaggevend zijn. Bijvoorbeeld bij zonnepanelen zal het algemeen belang; ‘de waarde van de boom’ veelal zwaarder wegen dan het individuele belang; ‘de energieopbrengst van zonnepanelen’.
Omdat niet alle bomen even waardevol zijn, wordt in het Toetsingskader kernwaarden (paragraaf 4.5) onderscheid gemaakt in minimale waarde, verhoogde waarde en bijzondere waarde. Hierbij wordt voor bomen met een minimale waarde een ‘ja, mits-principe’ gehanteerd en bij bomen met een verhoogde waarde en bomen met een bijzondere waarde wordt het ‘nee, tenzij-principe’ gehanteerd als uitgangspunt bij de belangenafweging. Bij iedere kapvergunning wordt een herplantplicht opgelegd.
Herplantplicht
Bij de aanvraag van een kapvergunning, dient een herplantplan ingediend te worden. In het herplantplan dient te worden opgenomen op welke wijze de te kappen bomen worden gecompenseerd. Het uitgangspunt hierbij is dat de canopy (kroonoppervlakte) van de stad niet afneemt. Daarnaast wordt de boomnorm van 0,4 bomen per inwoner als ondergrens gehanteerd. Indien het herplantplan voldoet aan de onderstaande criteria, dan wordt dit overgenomen in de kapvergunning. Als in het herplantplan onvoldoende gecompenseerd wordt, wordt het herplantplan aangepast.
Criteria herplantplan:
1. Het herplantplan bestaat minimaal uit:
a. een tekening met de locatie van de te planten bomen;
b. een lijst met de namen van de te planten bomen;
c. een overzicht van de plantgatinrichting van de te planten bomen;
d. eventueel met een compensatieberekening.
2. De herplant wordt bepaald aan de hand van het kroonoppervlak van de te kappen boom/bomen.
3. Gerekend wordt met de gemiddelde kroonomvang van een boom van circa twintig jaar1).
4. De herplant moet zo veel mogelijk plaatsvinden op dezelfde locatie, of in de directe nabijheid van deze locatie. Herplant buiten de gemeentegrens telt niet mee als compensatie.
5. Grote bomen (ofwel bomen van de 1e grootte) worden zo veel mogelijk vervangen door bomen die groot kunnen worden (1e grootte). Indien het planten van een grote boom niet mogelijk is, dan twee bomen van de 2e grootte (middel) of drie bomen van de 3e grootte (klein). Andersom mogen drie bomen van de 3e grootte vervangen worden door één boom van de 1e grootte (groot). (figuur 12)
6. Bomen worden geplant in een minimale plantmaat van 18-20 (in de hoofdboomstructuur 20-25) tenzij gemotiveerd anders wordt besloten. De bomen zijn van A-kwaliteit.
7. De bomen worden geplant in een deugdelijk plantgat, met voldoende ondergrondse ruimte en met voldoende voeding, zodat de bomen uit kunnen groeien tot volwassen bomen.
8. De termijn van herplant wordt standaard gesteld op ‘binnen twee jaar’ of binnen één jaar na oplevering van een (bouw)plan. Indien de aanvrager hiervan af wil wijken, dient dit in het herplantplan opgenomen te worden.
9. De herplant wordt uitgevoerd in de periode tussen 1 november en 1 april. Indien hiervan afgeweken wordt dient een onderhoudsplan overlegd te worden.
10. Aan de herplantverplichtig wordt de voorwaarde verbonden dat indien de herplant binnen een twee jaar dood gaat (of nagenoeg dood), deze binnen een jaar vervangen moet worden.
afbeelding binnen de regeling
Met behulp van de boommonitor (Norminstituut Bomen of gelijkwaardig) kan een gedetailleerde berekening van de kroonoppervlakte en omvang van het plantgat gemaakt worden. Hierbij worden de uitgangspunten van de WIORZ gehanteerd (Ambitieniveau redelijk, levensduur respectievelijk tachtig, zestig en veertig jaar).
|