Tijdelijke uitvoeringsregels voor evenementen ter bescherming van de fysieke leefomgeving 2024

Deze tijdelijke uitvoeringsregels zijn nadere regels gebaseerd op de APV, afdeling 3 artikel 2.25 lid 6 en beleidsregels gebaseerd op artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Overwegingen

Het Evenementenbeleid VHL 2023 voorziet in stimulerende en regulerende kaders voor evenementen. Om gevaar en hinder voor bezoekers en de omgeving van evenementen te minimaliseren, stelt de overheid regels en voorwaarden bij de organisatie van evenementen. Die regels zien in essentie op twee (overlappende) aspecten: openbare orde en veiligheid, en bescherming van de fysieke leefomgeving.

 

Deze nadere regels richten zich op de elementen van een evenement die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving op een locatie. Ze moeten gelezen worden in aanvulling op de bepalingen uit de APV en zijn ondersteunend aan het in voorkomende gevallen toepassen van het omgevingsplan en de Omgevingswet.

 

In de Apv worden 0-evenementen, A evenementen (regulier evenement), B evenementen (aandacht evenement) en C evenementen (risico evenementen) onderscheiden. Deze nadere regels zijn van toepassing op A, B en C evenementen

 

De aspecten fysieke leefomgeving hebben betrekking op:

  • Geluid

  • Op- en afbouw

  • Ecologie/natuur

  • Externe Veiligheid

  • Verkeer

Naast een evenementenvergunning kan er tevens een omgevingsvergunning vereist zijn. Op grond van artikel 2:25 lid 3 Apv kan de beslissing op een aanvraag van een evenementenvergunning worden opgeschort als de aanvraag is ingediend in samenhang met een andere vergunningplichtige activiteit, zolang op die andere vergunningaanvraag nog niet is beslist.

 

1.0 Classificatie

 

In aanvulling op de classificatie uit de APV (art 2:24a) gelden de volgende regels:

Voor B+ evenementen met meer dan 2500 bezoekers en/of grote uitstraling naar de woon- en leefomgeving, natuur of milieu geldt een vergunningplicht op basis van de Omgevingswet.

Voor C evenementen geldt een vergunningplicht op basis van de Omgevingswet.

Wanneer er een omgevingsvergunning plicht is, en er geen ruimtelijke regeling is vastgesteld, moet een aanvraag voor een Buitenplanse Omgevingsplan activiteit gedaan worden.

 

1.1 Ruimte voor evenementen in omgevingsplan

Het (tijdelijk) omgevingsplan zoals dat op basis van de bestemmingsplannen tot stand is gekomen biedt ruimte voor bepaalde evenementen. Het gaat om het houden van kortdurende en incidentele evenementen met geen of geringe planologische relevantie of uitstraling op woon- en leefomgeving. Hiervan is sprake als het normaal maatschappelijk gebruik van de gronden in rede mogelijk blijft en het gebruik van de omringende bestemmingen niet onevenredig wordt aangetast

Zulke evenementen kunnen plaatsvinden op gronden of in bouwwerken met o.a. de bestemmingen ‘verkeer’, ‘groenvoorzieningen’, ‘maatschappelijk’ en ‘agrarisch‘. Hiervoor is geen omgevingsvergunning strijdig gebruik nodig.

 

1.2 Geluid

Het uitgangspunt bij elk evenement is dat de geluidbelasting op de omgeving zo laag mogelijk is. De organisator dient niet meer geluid te produceren dan nodig is voor het evenement, te werken met de best beschikbare technieken en ook maatregelen en voorzieningen te treffen om hinder te voorkomen of in ieder geval te verminderen.

 

Om de hoeveelheid geluid bij evenementen meetbaar en handhaafbaar te maken wordt het geluidsniveau voor de gehele gemeente gebaseerd op advies van de Omgevingsdienst Utrecht (ODRU). Om het geluidsniveau te kunnen vaststellen wordt gebruik gemaakt van A-weging (dB(A)) en de C-weging (dB(C)). Het gemiddelde van de gehoorde geluidssterkte over alle toonhoogtes (frequenties), op basis van het menselijk gehoor, noemt men dB(A). Geluid wordt tegengehouden door muren, ramen en deuren. Of dat effectief is hangt ook af van de toonhoogte: lage tonen dringen veel sterker door dan hoge tonen. Om die reden wordt ook de dB(C) toegepast, een gemiddelde over alle toonhoogtes waar lage tonen sterker worden meegerekend. Tevens mag op zondag niet eerder versterkte muziek worden gespeeld dan 13.00 uur in verband met de Zondagswet. Bij uitzondering kan hiervan een ontheffing worden verleend.

 

Tenzij anders is bepaald, is het maximale geluidsniveau op de gevel van geluidsgevoelige objecten maximaal 75 dB (A) en 95 dB (C) voor de dag en avondperiode. In binnenstedelijk gebied kan een maximaal geluidsniveau van 85 dB (A) worden toegestaan.

 

Om gehoorschade bij bezoekers te voorkomen, hanteren we bij muziek evenementen een maximum geluidsniveau op 25 meter voor het podium van 103 dB (A) en 113 dB (C).

 

1.3 Op- en afbouw

  • De op- en afbouw van een evenement dient altijd zo kort mogelijk te zijn. Aangezien niet elk evenement en elke locatie dezelfde aanpak vergt, gelden de volgende richtlijnen:

  • De op- en afbouw dient veilig plaats te vinden en schade aan het terrein dient zoveel mogelijk te worden voorkomen;

  • De op- en afbouw vindt niet plaats na 23.00 uur óf voor 7.00 uur (geluidsarme activiteiten uitgezonderd);

  • Tijdens de op- en afbouwperiode dient het gebruik van de openbare ruimte in de directe omgeving zo lang mogelijk toegankelijk te blijven voor publiek; om dit te realiseren en toch ook veilig te kunnen werken, worden voorzieningen getroffen;

  • Bij de op- en afbouw mag geen versterkte muziek worden afgespeeld;

  • De op- en afbouw van evenementen is maximaal:

    • o

      2 dagen opbouw, 1 dag afbouw voor A evenementen

    • o

      3 dagen opbouw en 3 dagen afbouw voor B evenementen

    • o

      7 dagen opbouw en 7 dagen afbouw voor C evenementen

  • De organisator dient bij zijn aanvraag een op- en afbouwschema aan te leveren en daarmee aan te tonen dat sprake is van een efficiënte en veilige op- en afbouw;

  • Afwijkende aanvragen voor wat betreft het aantal dagen worden van geval tot geval beoordeeld door de gemeente in afstemming met de terreinbeheerder.

1.4 Ecologie/Natuur

Bij evenementen in of nabij een natuurgebied of op een groene locatie is de organisator verplicht tijdig na te gaan:

  • welke overlast of schade de natuur door het evenement kan ondervinden;

  • of er en welke beschermde planen- en/of diersoorten aanwezig zijn;

  • hoe overlast en/of schade aan de natuur kan worden voorkomen.

Voor B en C evenementen moet deze natuurtoets/quick scan in ieder geval uitgevoerd worden door een ecologisch adviseur, waarbij kennisdocumenten als richtlijn dienen. Wanneer de ecologisch adviseur dit gewenst acht, wordt ook een ecologisch werkprotocol opgesteld waarin de te nemen maatregelen ter bescherming van de natuur worden opgenomen.

 

De natuurtoets en het evt. ecologisch werkprotocol worden uiterlijk 20 weken (bij een C evenement) of uiterlijke 16 weken voor het evenement aan de gemeente toegestuurd.

 

1.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over de risico's voor mens en milieu bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die luchthavens geven vallen onder externe veiligheid. Bij een groot evenement in de open lucht of een evenement in een gebouw met een bijeenkomstfunctie kan externe veiligheid een rol spelen. Bij die evenementen dient er een risicoverantwoording en een veiligheidsplan door de organisator ingediend te worden om de risico’s aanvaardbaar te maken. Dit veiligheidsplan wordt getoetst door de adviserende partners.

 

1.6 Verkeer

Evenementen kunnen door hun omvang en inhoud invloed hebben op het verkeer. Wegen kunnen worden afgesloten, extra parkeervoorzieningen zijn soms nodig, omleidingen, etc. Daarom dient bij het aanvragen van een evenementenvergunning voor een B en C evenement een mobiliteitsplan te worden ingediend.

 

Lijst met 0, A, B en C evenementen in Vijfheerenlanden

Naar boven