Gemeenteblad van Ede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ede | Gemeenteblad 2024, 278914 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ede | Gemeenteblad 2024, 278914 | beleidsregel |
Beleidsregel Verblijfsontzeggingen horecaconcentratiegebied Ede 2024
gelet op artikel 2:50a van de Algemene plaatselijke verordening Ede 2024 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
- in artikel 2:50a van de Algemene plaatselijke verordening Ede 2024 de burgemeester de bevoegdheid toegekend is om in het belang van de openbare orde aan personen die de openbare orde verstoren of dreigen te verstoren een verblijfsontzegging op te leggen;
- een verblijfsontzegging een maatregel is om de openbare orde in een gebied te herstellen, de criminaliteit en overlast terug te dringen en bewoners en andere gebruikers van de openbare ruimte hun gevoel van veiligheid terug te geven;
- de burgemeester met het oog op een juiste, afgewogen en consequente toepassing van zijn bevoegdheden beleidsregels wil vastleggen;
Beleidsregel Verblijfsontzeggingen horecaconcentratiegebied Ede 2024
Artikel 2 Feiten waarvoor een verblijfsontzegging kan worden opgelegd
Een verblijfsontzegging kan worden opgelegd aan personen die tijdens het uitgaansweekend in het horecaconcentratiegebied in Ede de openbare orde verstoren of dreigen te verstoren door het plegen van een of meer feiten als genoemd in bijlage 2 bij deze beleidsregel.
Artikel 3 Duur verblijfsontzegging
Wanneer een persoon, aan wie eerder een verblijfsontzegging is opgelegd, binnen 6 maanden na het opleggen van de laatste verblijfsontzegging opnieuw de openbare orde verstoort (als bedoeld in artikel 2) in het horecaconcentratiegebied, geldt de ontzegging voor de rest van het uitgaansweekend, of, als de uitreiking van het besluit door omstandigheden pas na afloop van het uitgaansweekend plaatsvindt, voor het eerstvolgende uitgaansweekend, alsmede voor:
Artikel 4 Verblijfsontzegging bij geweld tegen functionarissen met een publieke taak
In afwijking van artikel 3, eerste lid wordt, wanneer er sprake is van agressie en geweld ten aanzien van functionarissen met een publieke taak, direct een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur van 4 uitgaansweekenden. Onder agressie en geweld wordt verstaan: lichamelijke en verbale geweldplegingen, belaging, intimidatie of bedreiging.
Artikel 5 Besluit opleggen verblijfsontzegging
Voordat het besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging wordt genomen, moet de betrokkene in de gelegenheid worden gesteld om een zienswijze te geven. Dit gebeurt bij voorkeur mondeling. De betrokkene wordt door de ambtenaar van politie in de gelegenheid gesteld om direct mondeling zijn zienswijze kenbaar te maken. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt de zienswijze door de ambtenaar van politie schriftelijk vastgelegd.
Indien de persoon aan wie het besluit tot verblijfsontzegging wordt opgelegd, kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied waarop het verbod van toepassing is door middel van een aan te geven route aangepast. Doorgaans zal het gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals werk of bezoek aan huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.
De burgemeester kan in uitzonderingsgevallen, wanneer toepassing van de beleidsregels voor één of meer belanghebbenden leidt tot onevenredige gevolgen, gemotiveerd afwijken van het vastgestelde beleid.
Bijlage 2 Feiten waarvoor een verblijsontzegging kan worden opgelegd
Bij constatering van de volgende openbare orde verstorende handelingen en/of strafbare feiten kan in het belang van de openbare orde en veiligheid een verblijfsontzegging worden opgelegd:
Op grond van artikel 2:50a van de Algemene plaatselijke verordening Ede 2024 (hierna: APV) kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon die strafbare feiten pleegt of de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren door baldadig of hinderlijk gedrag of anderszins personen lastig te vallen of schade toe te brengen, een tijdelijk verbod opleggen om aanwezig te zijn in een door de burgemeester bij besluit bepaalde delen van de gemeente, gedurende de tijd, bij het besluit genoemd. Een dergelijk bevel wordt een verblijfsontzegging genoemd.
Vanwege de ruime formulering van het artikel is het van belang om in beleidsregels vast te leggen op welke wijze de burgemeester zijn bevoegdheid inzet.
Waarom een verblijfsontzegging?
Overlast in de openbare ruimte wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door personen wiens gedrag zich als volgt laat kenschetsen: samenscholing, intimiderend groepsgedrag, handel in drugs, openlijk drugsgebruik, geweldpleging, doelloos ophouden in portieken van woningen of winkels, urineren en het anderszins lastigvallen van bewoners en passanten. Dit gedrag brengt bij bewoners en passanten reële en concrete gevoelens van onveiligheid teweeg.
In het horecaconcentratiegebied wordt in het kader van het Keurmerk Veilig Uitgaan door gemeente, politie en horecaondernemers geïnvesteerd om deze overlast tegen te gaan. Ondanks dat zijn er personen die overlast blijven veroorzaken. Aan deze personen kan een tijdelijke verblijfsontzegging voor het horecaconcentratiegebied worden opgelegd.
Wie legt verblijfsontzegging op/mandaat?
Het opleggen van een verblijfsontzegging is een bevoegdheid van de burgemeester. Deze bevoegdheid, voor zover toegepast in het horecaconcentratiegebied in Ede-centrum, heeft de burgemeester gemandateerd aan de opsporingsambtenaren van de politie-eenheid Oost-Nederland, dienstdoende binnen de gemeente Ede.
Dit mag de burgemeester onder voorwaarden doen op grond van artikel 177, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Ten behoeve van deze mandatering heeft de burgemeester een zogeheten mandaatbesluit genomen. In de praktijk is het derhalve de politie die een verblijfsontzegging oplegt. Dit doet de politie namens de burgemeester.
Verblijfsontzegging APV versus gebiedsverbod Gemeentewet
De burgemeester heeft naast de verblijfsontzegging uit de APV ook de bevoegdheid om op grond van artikel 172a van de Gemeentewet een gebiedsverbod op te leggen. Deze laatste bevoegdheid is een uitvloeisel van de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO), in de volksmond ook wel Voetbalwet genoemd.
Het verschil tussen beide maatregelen is dat een overtreding van de in bijlage 1 opgenomen artikelen of het vertonen van het daar omschreven gedrag al kan leiden tot een verblijfsontzegging. Een gebiedsverbod op grond van artikel 172a van de Gemeentewet vereist ofwel een langduriger patroon van herhaaldelijk (ernstig) overlastgevend gedrag, dan wel een ernstige verstoring van de openbare orde. Indien er wordt voldaan aan dit criterium en er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde, kan een gebiedsverbod voor de duur van drie maanden worden opgelegd.
Het opleggen van een (kortdurende) verblijfsontzegging in het horecaconcentratiegebied wordt gemandateerd aan de opsporingsambtenaren van de politie-eenheid Oost-Nederland, dienstdoende binnen de gemeente Ede. Wanneer het wenselijk is om een overlastgever buiten het horecaconcentratiegebied of buiten de horecaweekenden te verbieden zich gedurende een bepaalde periode in een bepaald gebied op te houden, kan de politie de burgemeester gemotiveerd verzoeken om een gebiedsverbod op grond van artikel 172a van de Gemeentewet op te leggen. Daarvoor geldt dus, mede gelet op de langere duur van het gebiedsverbod, een strenger criterium.
Verblijfsontzegging APV versus horecaontzegging
Naast de onderhavige verblijfsontzegging is in Ede ook de zogeheten collectieve horeca-ontzegging (CHO) in ontwikkeling. De CHO is geen instrument van de burgemeester, maar een instrument dat de horecaondernemers - in samenwerking met de politie - kunnen inzetten om overtreders/geweldplegers uit (de horeca in) het uitgaansgebied te weren met als doel de veiligheid van zowel het horecapersoneel als het uitgaanspubliek te vergroten. De gemeente Ede ondersteunt de samenwerking.
Iemand die geweld of een ander delict in een horecagelegenheid pleegt, krijgt een ontzegging die geldt voor alle aangesloten horecagelegenheden. Deze ontzegging wordt uitgereikt door de horeca. De duur van de collectieve ontzegging is afhankelijk van de zwaarte van het delict. Dit toegangsverbod is gebaseerd op artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht (huisvredebreuk).
De politie houdt toezicht op de naleving van opgelegde verblijfsontzeggingen. Ook kunnen buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente Ede toezien op de naleving. Het overtreden van de verblijfsontzegging levert een overtreding op van artikel 2:50a, tweede lid, van de APV. Dit is strafbaar gesteld in artikel 6:1, eerste lid, van de APV. De persoon riskeert een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
De verblijfsontzegging is het besluit van of namens de burgemeester om in het belang van de openbare orde iemand de toegang tot het horecaconcentratiegebied voor een bepaalde termijn te ontzeggen.
Bij de bepaling van het uitgaansweekend is uitgegaan van de drukste uitgaansdagen. In Ede zijn dat de avond/nacht van vrijdag op zaterdag en de avond/nacht van zaterdag op zondag. Op deze twee uitgaansavonden is ook altijd extra politie-inzet aanwezig in het horecaconcentratiegebied.
Artikel 2 Feiten waarvoor een verblijfsontzegging kan worden opgelegd
Het opleggen van een verblijfsontzegging is mogelijk wanneer een overlastgever strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht. Het begrip openbare orde is een ruim begrip. Er is ook sprake van een verstoring bij onrechtmatige gedragingen. In bijlage 1 is een feitentabel opgenomen waarin de feiten zijn opgenomen waarvoor door de burgemeester van Ede een verblijfsontzegging kan worden opgelegd.
Deze feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden, maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting (zoals een café) de basis zijn voor een verblijfsontzegging als dit in het belang is van de openbare orde. Ook bij wildplassen is er sprake van een verstoring van de openbare orde. Zeker als dit structureel plaatsvindt en anderen er aanstoot aannemen.
Een deel van de feiten betreffen APV-feiten, waarop ook de buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente (hierna: boa’s) kunnen verbaliseren. Ook de boa’s kunnen daarom bijdragen aan de uitvoering van de verblijfsontzegging door een proces-verbaal van bevindingen op te stellen met betrekking tot de gedragingen van notoire overlastveroorzakers.
Artikel 3 Duur verblijfsontzegging
In artikel 2:50a van de APV is bepaald dat de verblijfsontzegging mag worden opgelegd gedurende de tijd, bij het bevel genoemd. De geldingsduur wordt in dit artikel gespecificeerd. Aan overlastgevers die tijdens een uitgaansweekend in het horecaconcentratiegebied van Ede overlast veroorzaken, wordt in beginsel een verblijfsontzegging opgelegd die geldt voor de rest van het uitgaansweekend. Als het invullen en uitreiken van de verblijfsontzegging door omstandigheden niet direct mogelijk is, dan wordt de verblijfsontzegging achteraf in persoon uitgereikt. Als deze uitreiking pas na afloop van het uitgaansweekend plaatsvindt, dan geldt de verblijfsontzegging voor het eerstvolgende uitgaansweekend. In artikel 1 van de beleidsregel is een definitie opgenomen van het begrip “uitgaansweekend”: deze loopt van vrijdagavond 19.00 uur tot en met zondagochtend 07.00 uur. De rest van de week - zondag 7.00 uur tot vrijdag 19.00 uur – mag de betrokken persoon wel in het horecaconcentratiegebied komen en verblijven.
Bij recidive geldt de verblijfsontzegging voor de rest van het uitgaansweekend (of, als de uitreiking van het besluit door omstandigheden pas na afloop van het uitgaansweekend plaatsvindt, voor het eerstvolgende uitgaansweekend), alsmede het daarop volgende uitgaansweekend. Bij een derde en volgende keer geldt de verblijfsontzegging voor de rest van het uitgaansweekend (of, als de uitreiking van het besluit door omstandigheden pas na afloop van het uitgaansweekend plaatsvindt, voor het eerstvolgende uitgaansweekend), alsmede de daarop volgende drie uitgaansweekenden.
Geen schriftelijke waarschuwing vooraf
Een verblijfsontzegging wordt in beginsel pas opgelegd als andere middelen om het overlastgevende gedrag tegen te gaan, zowel preventief als repressief, niet effectief geweest zijn en personen overlast blijven veroorzaken. Tegen deze personen kan het instrument van de verblijfsontzegging worden ingezet, met als doel om het gedrag van deze personen te veranderen en om de (acute) overlast die zij veroorzaken tegen te gaan.
Deze personen worden doorgaans (herhaaldelijk) mondeling aangesproken op hun gedrag door politie en boa’s en zo nodig geverbaliseerd. Om die reden is ervoor gekozen om - wanneer de acute situatie daar om vraagt – direct een tijdelijke verblijfsontzegging op te leggen en niet eerst nog schriftelijk te waarschuwen.
Artikel 4 Verblijfsontzegging bij geweld tegen functionarissen met een publieke taak
Agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak – denk aan politie, brandweer, ambulance, toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren – is ernstig. Het is wenselijk om personen die agressie of geweld gebruiken tegen functionarissen met een publieke taak enige tijd te weren uit het gebied waarin zij zich hebben misdragen. De eerste keer dat dit gebeurt, wordt dan ook direct een verblijfsontzegging voor de duur van 4 uitgaansweekenden opgelegd.
Artikel 5 Besluit opleggen verblijfsontzegging
Het opleggen van een verblijfsontzegging is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit houdt in dat de algemene procedure uit de Awb moet worden gevolgd. Dit betekent onder andere dat de betrokkene vooraf zijn zienswijze moet kunnen geven op het voornemen om hem/haar een verblijfsontzegging op te leggen (art. 4:8 Awb). Bovendien moet de beschikking op schrift worden gesteld en bekendgemaakt aan de betrokkene (art. 3:41 Awb). In het artikel is beschreven hoe invulling wordt gegeven aan de zienswijzemogelijkheid. Bovendien is vastgelegd dat de verblijfsontzegging in persoon wordt uitgereikt aan de betrokkene.
De betrokkene kan ervoor kiezen om – binnen 3 dagen – een schriftelijke zienswijze in te dienen. Wanneer gebruik wordt gemaakt van het mandaat voor het opleggen van de verblijfsontzegging, wordt deze zienswijze gericht aan de gemandateerde (de politie).
Wanneer iemand in het gebied waarvoor de verblijfsontzegging wordt opgelegd woont of werkt, is maatwerk nodig. Hetzelfde geldt wanneer betrokkene een andere zwaarwegende reden heeft om in het gebied te komen, bijvoorbeeld om een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie te bereiken. De betrokkene zal zelf, bijvoorbeeld in zijn zienswijze, kenbaar moeten maken dat er sprake is van een dergelijke situatie. Er wordt dan in de verblijfsontzegging een looproute naar deze locatie opgenomen, waarvan de betrokkene gebruik mag maken.
Artikel 7 Dossiervorming en verslaglegging
Tegen het besluit tot opleggen van een verblijfsontzegging kan de betrokkene bezwaar maken bij de burgemeester van Ede. Het bezwaar zal worden behandeld door de afdeling Veiligheid van de gemeente Ede. In het besluit wordt gemotiveerd waarom de verblijfsontzegging opgelegd wordt. Ten behoeve van de behandeling van eventuele bezwaren is het daarnaast belangrijk dat er een dossier beschikbaar is, waaruit blijkt hoe de besluitvorming tot stand is gekomen en waarop deze is gebaseerd. Hierin is in elk geval een registratie (bijvoorbeeld proces-verbaal) van de overtreding opgenomen.
In artikel 2:50a van de APV staat dat de burgemeester een tijdelijk verbod kan opleggen om aanwezig te zijn in een bepaald gebied gedurende een bepaalde tijd (een verblijfsontzegging) aan degene die hetzij alleen, hetzij in groepsverband de openbare orde verstoort dan wel dreigt te verstoren door het plegen van strafbare feiten, door baldadig of hinderlijk gedrag of anderszins personen lastig valt of schade toebrengt. Een verblijfsontzegging kan dus niet alleen worden opgelegd aan personen die strafbare feiten plegen, maar ook aan personen die onrechtmatig handelen of zich hinderlijk gedragen zonder dat sprake is van een strafbaar feit. De strafbare feiten die kunnen leiden tot een verblijfsontzegging zijn opgesomd in deze bijlage. In de verblijfsontzegging wordt omschreven welke handelingen zijn begaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-278914.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.