Gemeenteblad van Beek
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beek | Gemeenteblad 2024, 278415 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beek | Gemeenteblad 2024, 278415 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene plaatselijke verordening gemeente Beek 2024
HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:1b Digitale ordeverstoring
Het is verboden om via digitale middelen, onder andere via internet, virtuele ruimtes en sociale media, uitingen te doen, te delen en/of in stand te laten, die kunnen leiden tot een fysieke verstoring van de openbare orde binnen het grondgebied van de gemeente Beek, dan wel voor het ontstaan van een ernstige vrees daarvoor.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld inArtikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste één week voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld inArtikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond vanArtikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
De burgemeester kan na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, dan wel besluiten dat het evenement niet als klein evenement kan worden aangemerkt, als er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond vanArtikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Het is de houder van een openbare inrichting, als bedoeld inArtikel 2:27, verboden in die openbare inrichting toe te laten of te laten verblijven niet tot zijn gezin behorende personen, die naar het oordeel van de burgemeester misbruik van alcoholhoudende drank plegen te maken en wier namen als zodanig schriftelijk door de burgemeester aan die houder zijn opgegeven.
Het is aan een persoon, wiens naam ingevolge het bepaalde in het eerste lid door de burgemeester aan de houders van openbare inrichtingen, als bedoeld inArtikel 2:27, is opgegeven, verboden zich in een dergelijke openbare inrichting te bevinden nadat hij schriftelijk door de burgemeester van dit verbod in kennis is gesteld.
Artikel 2:33b Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend gebouw of bijbehorend erf is in de zin vanArtikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van deArtikelen 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
AFDELING 5 REGULERING PARACOMMERCIËLE RECHTSPERSONEN EN OVERIGE AANGELEGENHEDEN UIT ALCOHOLWET
Afdeling vijf is van overeenkomstige toepassing op andere dan paracommerciële inrichtingen in de zin van de Alcoholwet, wanneer en voor zover deze inrichtingen planologisch dienstig zijn aan activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
Artikel 2:34A Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken alcoholhoudende drank uitsluitend, van 1 uur voor aanvang van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon tot 23.30 uur van maandag tot en met donderdag, tot 00.30 uur op vrijdag, tot 21.00 uur op zaterdag en tot 20.00 uur op zondag, met uitzondering van paracommerciële rechtspersonen waarvan de statutaire doelomschrijving gericht is op tennisuitoefening (tennisverenigingen) waarvoor het in deze verordening aangegeven algemeen geldend sluitingsuur voor horecabedrijven geldt.
Artikel 2:34B Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen mogen alcoholhoudende drank verstrekken tijdens per jaar ten hoogste 6 bijeenkomsten die gericht zijn op activiteiten die niet of niet rechtstreeks passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, niet zijnde bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, en tijdens de statutaire algemene ledenvergadering, echter nooit langer dan het in deze verordening aangegeven algemeen geldend sluitingsuur voor horecabedrijven.
Paracommerciële rechtspersonen mogen alcoholhoudende drank verstrekken, langer dan het inArtikel 2:34a bepaalde sluitingsuur, tijdens per jaar ten hoogste 2 wedstrijden op zaterdag, welke op eigen verzoek van de paracommerciële rechtspersoon worden gehouden, echter niet langer dan 2,5 uur na beëindiging van de wedstrijd.
Paracommerciële rechtspersonen mogen alcoholhoudende drank verstrekken, langer dan het inArtikel 2:34a bepaalde sluitingsuur tijdens wedstrijden op vrijdag, zaterdag en zondag, welke door het betreffende bondsbestuur van de paracommerciële rechtspersoon dwingend zijn bepaald, echter niet langer dan 2,5 uur na beëindiging van de wedstrijd.
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Afdeling 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden zich op door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen met een fiets of een bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld inArtikel 2:59, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens dat zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Artikel 2:64a (Slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen
Het is verboden op de weg, al dan niet in een motorvoertuig, te slapen, dan wel op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent, caravan of een soortgelijk of ander onderkomen te plaatsen met het kennelijk doel dit als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe tegen bieden.
Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond vanArtikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk dat op grond vanArtikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in deArtikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in deArtikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 12 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstigArtikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde inArtikel 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden),Artikel 3:1 (Verordening fysieke leefomgeving- voorwerpen op of aan de weg),Artikel 3:2 (Verordening fysieke leefomgeving- het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg),Artikel 3:5 (Verordening fysieke leefomgeving- openen straatkolken e.d.),Artikel 2:20a (gevaarlijke voorwerpen),Artikel 2:24, lid 2 onder c (optocht),Artikel 2:26a (evenementen),Artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen),Artikel 2.47a (verplichte route),Artikel 2:48 (verboden drankgebruik),Artikel 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen),Artikel 2:50 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten),Artikel 2:73 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling) enArtikel 3:9 (Verordening fysieke leefomgeving- verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken) groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstigArtikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:79 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht] een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 48 uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen zes maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste twaalf weken in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
Artikel 2:80 Woonoverlast als bedoeld inArtikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Afdeling 13 Tegengaan onveilig niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:81 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijfsmatige activiteit waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als de bedrijfsmatige activiteit aan de vereisten voldoet.
Als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met de vergunning en het verbod wordt uitgeoefend of als een van de situaties bedoeld in het negende lid van toepassing is, kan de burgemeester, onverminderd het bepaalde inArtikel 2:80, een besluit nemen tot sluiting van het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
In afwijking van het derde lid geldt het verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit al een onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteit verricht, voor die bestaande activiteit op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of, als dat eerder is, met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering van een door hem aangevraagde of intrekking van een aan hem verleende vergunning.
Paragraaf 2 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
Afdeling 14 Huisvesting arbeidsmigranten
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Arbeidsmigranten: personen die hun vaste woon- of verblijfplaats in een an-der Europees land dan Nederland hebben en op grond van een EU-paspoort of een tewerkstellingsvergunning legaal in Nederland tijdelijk werkzaam zijn. Onder arbeidsmigranten wordt tevens verstaan tijdelijke Nederlandse ar-beidskrachten;
Artikel 2:85 Exploitatievergunning huisvestingsvoorziening Arbeidsmigranten
Een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid wordt per huisvestingsvoorziening aangevraagd door een ondernemer ten behoeve van de huisvesting van voor zijn onderneming werkzame arbeidsmigranten of door een ABU (Algemene Branchevereniging voor Uitzendondernemingen) of VIA (Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars) gecertificeerd uitzendbureau of door een eigenaar van een huisvestingsvoorziening.
Bij de aanvraag dient tevens een verklaring omtrent gedrag of daarmee gelijk te stellen verklaring uit het buitenland, indien de beheerder en/of de exploitant afkomstig is uit het buitenland en sinds drie jaar of korter in Nederland verblijft of nog in het buitenland woonachtig is, te worden ingediend.
Artikel 2:86 Weigeringsgronden
Een aanvraag om vergunning zoals bedoeld inArtikel 2:85 kan, onverminderd de algemene weigeringsgronden vanArtikel 1:8 worden geweigerd indien en voor zover:
Bij de toepassing van de in het onder lid a genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de huisvesting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Hoofdstuk 3. REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
Afdeling 1 Algemene bepalingen
De Artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2. Vergunning seksbedrijf
Artikel 3:4 Beperking aantal vergunningen
Variant 2 (Maximumaantal vergunningen voor seksbedrijven)
Het bevoegde bestuursorgaan kan een maximum stellen aan het aantal vergunnin-gen voor een seksbedrijf dat kan worden verleend.
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld inArtikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond vanArtikel 3:8, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld inArtikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:9 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond vanArtikel 3:7, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Artikel 3:10 Verlenging vergunning
Op een aanvraag om verlenging van een vergunning zijn deArtikelen 3:3, 3:4, 3:5 tot en met 3:7 en 3:14, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat actuele gegevens en bescheiden waarover het bevoegde bestuursorgaan al beschikking heeft niet nogmaals overgelegd dienen te worden.
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:13 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:17 Straatprostitutie
Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie.
Artikel 3:20 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUUR¬SCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan inArtikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat deArtikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
Artikel 4:5c Geluidhinder door dieren
Degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurswerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond vanArtikel 1.4 gegeven voorschriften en beperkingen met uitzondering van deArtikelen 3:1 Verordening fysieke leefomgeving, vierde lid, 3:2 Verordening fysieke leefomgeving en 3:15 Verordening fysieke leefomgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
In afwijking van het eerste lid isArtikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deArtikelen 3:1 Verordening fysieke leefomgeving en 3:2 Verordening fysieke leefomgeving als sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit enArtikel 3:15 Verordening fysieke leefomgeving, tweede lid.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de medewerker milieupolitie, de technisch hygiëne-inspectie medewerker van de GGD Zuidelijk Zuid-Limburg, de medewerkers van het Regionaal Coördinatiepunt mensenhandel en prostitutie van de Politie eenheid Limburg, politieambtenaren van de Politie eenheid Limburg, de door de Minister van Justitie in overeenstemming met de Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke Marechaussee voor wat betreft het gebied bij het luchthaventerrein Maastricht Aachen Airport gelegen aan de Vliegveldweg en het Korps Landelijke Politie Diensten (spoorwegpolitie). Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel burgemeester aan te wijzen personen, daaronder begrepen de al dan niet in (onbezoldigde) dienst van de gemeente zijnde personen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-278415.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.