Vijfde wijziging Nadere regels energietransitieleningen voor kleine bedrijven en organisaties gemeente Rotterdam 2020

Het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen 18 juni 2024, M2406-310;

 

gelet op de artikelen 3, derde lid, 5, 12a, tweede lid en 17 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende dat dat het wenselijk is om de levensvatbaarheid van coöperatief zonprojecten te bevorderen middels het stellen van aanvullende voorwaarden;

 

besluit:

Artikel I  

De Nadere regels energietransitieleningen voor kleine bedrijven en organisaties gemeente Rotterdam 2020 worden als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de begripsomschrijving van ‘energietransitielening VvE focuswijken’, wordt ‘focusijken’ vervangen door ‘focuswijken’ en wordt ‘landelijk niveau’ vervangen door ‘lokaal niveau’.

  • 2.

    In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

    SCE: Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking;

    SDE: Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie;

B.

 

Artikel 3 komt te luiden:

 

Artikel 3 Activiteiten

 

  • 1.

    Een subsidie in de vorm van een lening kan uitsluitend worden verstrekt voor de kosten van:

    • a.

      energiebesparende én gebouwverbeterende activiteiten als bedoeld in bijlage 1, aan een vereniging van eigenaren; dan wel

    • b.

      energiebesparende activiteiten als bedoeld in bijlage 2, aan een:

      • 1..

        vereniging, stichting, MKB-ondernemer of energiegemeenschap;

      • 2°.

        school of onderwijsinstelling.

  • 2.

    De volgende subsidies in de vorm van leningen kunnen worden aangevraagd:

    • a.

      de energietransitielening; of

    • b.

      de energietransitielening VvE focuswijken.

  • 3.

    Een subsidie in de vorm van een lening kan uitsluitend worden aangevraagd voor de volgende gebouwen:

    • a.

      bestaande gebouwen met zelfstandige wooneenheden, geschikt en bestemd voor permanente bewoning;

    • b.

      bestaande gebouwen en bijbehorende voorzieningen in gebruik voor maatschappelijke doeleinden door verenigingen of stichtingen;

    • c.

      bestaande gebouwen en bijbehorende voorzieningen in gebruik door MKB-ondernemers voor de uitoefening van hun onderneming;

    • d.

      bestaande gebouwen waarvan de eigenaar toestemming heeft gegeven voor gebruik door de energiegemeenschap ten behoeve van de activiteiten van de energiegemeenschap.

C.

 

Na artikel 3 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

 

Artikel 3a Energietransitielening

 

Een energietransitielening wordt enkel verstrekt aan een energiegemeenschap voor een energiebesparende activiteit als bedoeld in bijlage 2, onderdeel e, en indien van toepassing onderdeel g, in de vorm van een coöperatief zonproject, als:

 

  • a.

    de business case van het projectplan positief wordt beoordeeld, met een minimale Debt Service Cover Ratio van 1.05;

  • b.

    voor het project een subsidieverleningsbeschikking is afgegeven op grond van:

    • 1°.

      SCE; of

    • 2°.

      SDE.

Artikel 3b Energietransitielening VvE focuswijken

 

  • 1.

    De energietransitielening VvE focuswijken kan uitsluitend worden verstrekt aan een vereniging van eigenaren in een van de volgende focuswijken stedelijke vernieuwing, bedoeld in de Omgevingsvisie 2040 De Veranderstad: Schiebroek Zuid, Crooswijk, Oud Mathenesse, Bospolder, Tussendijken, Feijenoord, Afrikaanderwijk, Hillesluis, Bloemhof, Tarwewijk, Carnisse en Oud Charlois met inbegrip van Pendrecht.

  • 2.

    De energietransitielening VvE focuswijken kan uitsluitend worden aangevraagd, indien de investering voor minimaal 50% bestaat uit energiebesparende activiteiten.

D.

 

Artikel 4 komt te luiden:

 

Artikel 4 Doelgroep

 

Een energietransitielening kan uitsluitend worden verstrekt aan een vereniging van eigenaren, een vereniging, een stichting, een energiegemeenschap, een mkb-onderneming, een school of onderwijsinstelling.

 

E.

 

Artikel 5 komt te luiden:

 

Artikel 5 Subsidiabele kosten

 

  • 1.

    Voor de energietransitielening of de energietransitielening VvE focuswijken komen ten hoogste de werkelijke kosten in aanmerking.

  • 2.

    Onder werkelijke kosten wordt verstaan: de totale kosten van materialen en werkzaamheden of de kosten van de investering voor zover noodzakelijk voor het treffen van maatregelen, vermeerderd met afsluitkosten en eventueel financieringskosten voor het verkrijgen van de energietransitielening.

  • 3.

    De energietransitielening of energietransitielening VvE focuswijken wordt verstrekt via een bouwdepot.

F.

 

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 6a Rente

 

Het rentepercentage wordt door het college vastgesteld op het moment van toewijzen van de energietransitielening of energietransitielening VvE focuswijken.

 

G.

 

In artikel 9, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

 

  • g.

    indien de aanvrager een energiegemeenschap is, een SCE beschikking of SDE beschikking;

  • h.

    indien de aanvrager een energiegemeenschap is, een opdrachtbevestiging voor aansluiting door de netbeheerder, waarbij voor grootverbruikers geldt dat bij de offerte voor netaansluiting óók een transportindicatie als bedoeld in artikel 14, derde lid, van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking vereist is;

  • i.

    indien de aanvrager een energiegemeenschap is, een positieve beoordeling van de business case als bedoeld in artikel 3a, onderdeel a.

H.

 

In artikel 14 wordt ‘artikel 3, tweede lid,’ vervangen door ‘artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, en artikel 3a,’.

 

I.

 

Bijlage II komt te luiden:

 

Bijlage 2: activiteiten, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Nadere regels energietransitieleningen voor kleine bedrijven en organisaties gemeente Rotterdam 2020, voor de doelgroep verenigingen, stichtingen, MKB-ondernemers of energiegemeenschappen; scholen of onderwijsinstellingen.

 

Onder de in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, genoemde energiebesparende maatregelen voor de doelgroep verenigingen, stichtingen, MKB-ondernemers of energiegemeenschappen; scholen of onderwijsinstellingen worden verstaan:

 

  • a.

    verlichting:

    • 1°.

      nieuwe LED armaturen of LED in bestaande armaturen (retro fit) van minimaal 125 lumen/Watt, waarbij voor scholen of onderwijsinstellingen een minimale verlichtingssterkte geldt van 300 lux (klasse C frisse scholen);

    • 2°.

      inregelen van verlichting, bestaande uit verlichtingszones, daglicht afhankelijke regeling, aanwezigheidsdetectie en tijdschakeling;

    • 3°.

      ruimte voorzien van daglichtvoorziening, zodat minder kunstverlichting gebruikt kan worden;

  • b.

    isolatie:

    • 1°.

      dakisolatie met minimale warmteweerstand (R-waarde) van 3,5 m²K/W;

    • 2°.

      gevelisolatie met minimale warmteweerstand (R-waarde) van 3,5 m²K/W;

    • 3°.

      spouwmuur met minimale warmteweerstand (R-waarde) van 1,1 ²K/W;

    • 4°.

      isolerende deuren en gevelpanelen;

    • 5°.

      vloerisolatie en bodemisolatie met minimale warmteweerstand (R-waarde) van 3,5 m²K/W;

    • 6°.

      hoogrendementsbeglazing, met een maximale warmtedoorgangscoëfficiënt U-waarde van 1,2 W/m²K;

    • 7°.

      hoogrendementsbeglazing in een bestaand kozijn met een maximale warmtedoorgangscoëfficiënt U-waarde van 2,4 W/m²K;

    • 8°.

      witte dakbedekking;

    • 9°.

      groen dak van natuurlijke beplanting;

    • 11°.

      groene gevel met natuurlijke beplanting;

    • 11°.

      buitenzonwering;

  • c.

    verwarmen en koelen:

    • 1°.

      vervanging oude gasketel door een HR ketel (HR107 label), indien de oude gasketel geen HR ketel is;

    • 2°.

      waterzijdig inregelen CV installatie;

    • 3°.

      vervanging heaters door infrarood stralingspanelen, alleen voor binnenruimten;

    • 4°.

      all electric of hybride warmtepomp als hoofdverwarming;

    • 5°.

      overstap op lage temperatuur verwarming LTV met een maximale aanvoertemperatuur van 45-55 ᵒC;

    • 6°.

      doorstroomverwarmer voor tapwater, alleen in combinatie met all electric warmtebron;

    • 7°.

      aansluiting op warmtenet, bestaande uit:

      • -

        eigen bijdrage aansluitkosten;

      • -

        bouwkundige en installatietechnische aanpassingen;

    • 8°.

      gebruik van nachtkoeling via ventilatiesysteem;

  • d.

    ventilatie:

    • 1°.

      vervangen bestaande mechanische ventilatiesysteem door nieuw energiezuinige variant;

    • 2°.

      vraaggestuurd ventileren op basis van CO2 of vocht;

    • 3°.

      nieuw of aanpassing van het huidige ventilatiesysteem;

    • 4°.

      ventileren met warmteterugwinning uit afvoer ventilatielucht, met een minimaal rendement van 78%;

  • e.

    alle gebouwgebonden duurzame opwek van energie, bestaande uit:

    • 1°.

      zonnepanelen, inclusief thuisbatterij met opgave van merk en type;

    • 2°.

      zonneboilersysteem, alleen bij veel tapwater behoefte;

    • 3°.

      warmtepompboiler systeem, alleen bij veel tapwater behoefte;

  • f.

    het aanbrengen van een laadpunt op eigen perceel voor het opladen van een elektrisch aangedreven auto bestaande uit:

    • 1°.

      Installatie van een laadpunt, waarbij het laadpunt voldoet aan internationale afspraken, open protocollen gebruikt worden, de sockets van het type IEC62196 Type II (model 3) zijn, de installatie door een NEN 1010 gecertificeerd installateur wordt geïnstalleerd en de installatie volgens NEN 3140 wordt uitgevoerd;

    • 2°.

      bijkomende installatietechnische aanpassingen aan de stroomvoorziening;

    • 3°.

      bijkomende benodigde brandveiligheidsvoorzieningen;

  • g.

    begeleiding- en onderzoekkosten, bestaande uit:

    • 1°.

      het opstellen van de haalbaarheidsanalyse;

    • 2°.

      het opstellen van een duurzaam meerjarig onderhoudsprogramma (MJOP) (BRL9500);

    • 3°.

      NEN 2767 conditiemeting;

    • 4°.

      energieadvies (EPA) uitgevoerd door een BRL9500 gecertificeerd adviseur.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van 18 juni 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 juni 2024.

De secretaris,

G.J.D. Wigmans

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

 

Toelichting Nadere regels energietransitieleningen voor kleine bedrijven en organisaties gemeente Rotterdam 2020

Algemene toelichting

Deze wijziging van de Nadere regels energietransitieleningen voor kleine bedrijven en organisaties gemeente Rotterdam 2020 voorziet in de behoefte van energiegemeenschapen, zoals energiecoöperaties, om coöperatieve zonnedaken te realiseren. Een aantal voorwaarden zijn toegevoegd aan deze regeling om de slaagkans van een coöperatief zonproject van een energiegemeenschap te vergroten.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3

Artikel 3 is nu een algemeen artikel dat zowel ziet op de energietransitielening als de energietransitielening VvE focuswijken. Ter verduidelijking zijn is een nieuw artikel 3a ingevoegd over de energietransitielening en artikel 3b over de energietransitielening VvE focuswijken.

 

Artikel 3a

Een energietransitielening wordt enkel verstrekt aan een energiegemeenschap voor een energiebesparende activiteit als bedoeld in bijlage 2, onderdelen e en g, in de vorm van een coöperatief zonproject, indien de business case van het projectplan positief wordt beoordeeld, met een minimale Debt Service Cover Ratio van 1.05. Deze voorwaarde heeft als doel om de slaagkans van een coöperatief zonproject te vergroten.

 

Artikel 6a

Het rentepercentage wordt door het college vastgesteld op het moment van toewijzen van de energietransitielening of energietransitielening VvE focuswijken. De rentestand die geldig is op het moment van de leningaanvraag wordt daartoe gebruikt. De rente wordt minimaal elke 6 maanden vastgelegd door de gemeente Rotterdam. De rentestanden worden gepubliceerd op de website van SVn.

 

Artikel 9, tweede lid, onderdeel g

Aan artikel 9, tweede lid, is onderdeel g toegevoegd waarin wordt benoemd dat een energiegemeenschap ook een beschikking voor de Subsidie Coöperatieve Energieopwekking (SCE) beschikking of subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE) moet overleggen. Een aanvraag komt enkel in aanmerking voor financiering als er voor het project een beschikking voor een SCE-subsidie of SDE-subsidie is afgegeven. In alle gevallen moet de beschikking zijn afgegeven vóórdat de financiering kan worden geëffectueerd. Deze voorwaarde heeft als doel om de slaagkans van een coöperatief zonproject te vergroten.

 

Artikel 9, tweede lid, onderdeel h

Aan artikel 9, tweede lid, is onderdeel h toegevoegd waarin wordt benoemd dat een energiegemeenschap ook een opdrachtbevestiging aansluiting Netbeheerder moet overleggen. Voor grootverbruikers geldt dat bij de offerte voor netaansluiting óók een transportindicatie vereist is, conform de eisen voor SCE-subsidie aanvraag: Uit deze indicatie moet blijken dat er transportcapaciteit beschikbaar is voor de locatie waarvoor de lening aangevraagd is en waar de installatie gebouwd wordt. De netbeheerder verzorgt de transportindicatie. Omdat de transportcapaciteit op het elektriciteitsnet kan veranderen, moet de indicatie geldig zijn op het moment van geplande voltooiing van het project. Deze voorwaarde heeft als doel om de slaagkans van een coöperatief zonproject te vergroten.

 

Artikel 14

 

Het college kan artikel 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken zover de activiteiten gericht op het verduurzamen van het gebouw zullen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Naar boven