Verordening op de heffing en invordering van verblijfsbelasting 2024

De raad van de gemeente Maasdriel;

 

gezien het voorstel van het college van 12 maart 2024;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van verblijfsbelasting 2024.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of een soortgelijk onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • c.

    vaste standplaats: terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van hetzelfde kampeermiddel door dezelfde persoon, personen of een gezin gedurende een seizoen of een jaar;

  • d.

    volgtijdige standplaats: terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van kampeermiddelen;

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam verblijfsbelasting wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente Maasdriel in de basisregistratie persoonsgegevens zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

  • 4.

    De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel ter beschikking staande terreinen kan ter zake van elk van die ruimten en/of terreinen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of ouderen verblijft;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen, vermenigvuldigd met het aantal nachten.

  • 2.

    Voor vaste standplaatsen wordt een forfaitaire aanslag opgelegd.

Artikel 6. Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,58

  • 2.

    Het tarief voor een vaste standplaats bedraagt € 221,20

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Aanslaggrens

Belastingaanslagen worden niet opgelegd indien het aantal overnachtingen per jaar per belastingplichtige onder het aantal tien blijft.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij invordering van verblijfsbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verplicht, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de verblijfsbelasting betrokken is.

Artikel 13. Overgangsrecht

De “Verordening verblijfsbelasting 2024” van 14 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van artikel 14, tweede lid, genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024, met dien verstande dat de bepalingen die ingevolge deze verordening worden gewijzigd van toepassing blijven op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15. Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als “Verordening verblijfsbelasting 2024”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Maasdriel van 18 april 2024

De gemeenteraad voornoemd,

de griffier,

a.i. dhr. H.M. van ’t Westeinde

de voorzitter wnd,

A.A.J. Baars

Naar boven