Beleidsregel Wet Bibob Helmond 2024

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Helmond ieder voor zover bevoegd;

 

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de artikelen 5.1 tweede lid, aanhef en onder a en b, 4.19b, 5.31 en 5.40 van de Omgevingswet.

 

b e s l u i t :

 

  • I.

    Vast te stellen de Beleidsregel Wet Bibob Helmond 2024.

  • II.

    In te trekken:

    • a.

      de Beleidsregel Wet Bibob voor horeca- en prostitutiebranche c.a. Helmond 2018

    • b.

      de Beleidsregel Wet Bibob voor omgevingsvergunning bouw Helmond 2018

    • c.

      de Beleidsregel Bibob voor omgevingsvergunningen milieu en omgevingsvergunning beperkte milieutoets gemeente Helmond 2019

    • d.

      de Beleidsregel Bibob Vastgoedtransacties Helmond 2020

    • e.

      de Beleidsregel Bibob en overheidsopdrachten gemeente Helmond 2021

       

1. Inleiding

 

Gemeenten krijgen steeds meer te maken met ondermijnende criminaliteit. Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van criminaliteit die een bedreiging zijn voor de integriteit van het bestuur. Kenmerkend voor ondermijning is de verwevenheid tussen de boven- en onderwereld. Criminelen maken gebruik van legale structuren – zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten – om criminele activiteiten uit te voeren. Dit heeft tot gevolg dat de integriteit van de overheid wordt aangetast.

2. Wet Bibob

 

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft de overheid een instrument in handen om zich tegen het risico van aantasting van de integriteit te beschermen. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Om de mate van gevaar te bepalen voert het bevoegde bestuursorgaan een eigen onderzoek uit. Ook kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob.

 

Het doel van de Wet Bibob is het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van onbewust faciliteren van criminele activiteiten. Uitgaande van dat doel zijn in deze beleidsregel beleidsuitgangspunten geformuleerd wanneer de aanvraag voor een vergunning of een reeds verleende vergunning aan een Bibob-onderzoek wordt onderworpen.

Deze beleidsregel is in overleg met verschillende gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant, de werkgroep Brabantse Norm Weerbare Overheid en het Taskforce RIEC Zeeland-Brabant opgesteld.

 

De Wet Bibob en het daarbij behorende Besluit Bibob zijn van toepassing op diverse gemeentelijke beschikkingen, overheidsopdrachten, vastgoedtransacties en subsidies, waaronder:

  • ▪︎

    alcoholwetvergunningen;

  • ▪︎

    vergunning voor evenementen gericht op vechtsport;

  • ▪︎

    exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen;

  • ▪︎

    exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen;

  • ▪︎

    exploitatievergunningen voor huisvesting arbeidsmigranten;

  • ▪︎

    omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten;

  • ▪︎

    omgevingsvergunningen voor omgevingsplanactiviteiten;

  • ▪︎

    omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten;

  • ▪︎

    omgevingsvergunning voor wijziging van het omgevingsplan op aanvraag;

  • ▪︎

    subsidies;

  • ▪︎

    aanbestedingen;

  • ▪︎

    vastgoedtransacties.

Het van toepassing verklaren van de Wet Bibob op bovengenoemde beschikkingen, overheidsopdrachten, vastgoedtransacties en subsidies betekent dat de gemeente steeds zal onderzoeken of er sprake is van gevaar dat de beschikking, regeling of transactie mede zal worden gebruikt om:

  • a.

    uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te benutten (witwassen); of

  • b.

    strafbare feiten te plegen.

3. Definities

Artikel 3.1  

  • 1.

    De definities in paragraaf 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt derhalve verstaan onder:

    • a.

      APV: geldende Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Helmond;

    • b.

      Bibob-onderzoek: de wijze waarop de gemeente Helmond in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de Wet Bibob;

    • c.

      Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a vijfde lid van de Wet Bibob;

    • d.

      gemeente: gemeente Helmond;

    • e.

      Landelijk Bureau Bibob (hierna LBB): Landelijk Bureau Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob;

    • f.

      overheidsinstanties: rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld;

    • g.

      RIEC (Regionaal Informatie- en Expertisecentrum): het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28, tweede lid, onder d van de Wet Bibob;

    • h.

      toegelaten woningcorporatie: woningcorporatie die is toegelaten door de minister van Volkshuisvesting conform artikel 19 Woningwet middels een daartoe verleende vergunning.

    • i.

      Wet Bibob: Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3.

    Waar in deze beleidsregel “de gemeente” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan (de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders) als de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft.

4. Uitzonderingen

Artikel 4.1  

De gemeente zal in beginsel niet overgaan tot het uitvoeren van een Bibob-onderzoek ten aanzien van:

  • a.

    paracommerciële rechtspersonen (in het geval zij een vergunning aanvragen voor het uitoefenen van een vergunning voor de uitoefening van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet)

  • b.

    overheidsinstanties;

  • c.

    semi – overheidsinstanties;

  • d.

    toegelaten woningcorporaties;

  • e.

    (rechts-) personen die bouwactiviteiten namens of in opdracht van een toegelaten woningcorporatie verrichten én worden gefinancierd uit de eigen middelen van de toegelaten woningcorporatie.

  • f.

    opvolgende omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten, omgevingsplanactiviteiten en milieubelastende activiteiten op dezelfde locatie, verleend binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden, mits de betrokkene dezelfde is gebleven en deze aantoont of genoegzaam aannemelijk maakt, dat sprake is van nagenoeg gelijke omstandigheden met betrekking tot de bedrijfsstructuur, de wijze van financiering, zakelijke partners en dergelijke als bij de verlening van de omgevingsvergunning uit een eerder uitgevoerd Bibob-onderzoek geen gevaar is gebleken.

  • g.

    vastgoedtransacties van de gemeente met een partij, die in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor twee derde of meer, door publiek geld is gefinancierd (het financiële vereiste) en waarbij de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate wordt bepaald door de overheid (het inhoudelijke vereiste);

  • h.

    rechtspersonen met een overheidstaak en organisaties die terreinen beheren, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Brabants Landschap;

  • i.

    toegelaten instellingen;

  • j.

    meerdere vastgoedtransacties die met een derde zijn aangegaan of aan betrokkene zijn verstrekt binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden of binnen één project vallen, mits de betrokkene aantoont of genoegzaam aannemelijk maakt, dat sprake is van nagenoeg gelijke omstandigheden met betrekking tot de bedrijfsstructuur, de wijze van financiering, zakelijke partners en dergelijke als op het moment van de vastgoedtransactie waarbij een Bibob-onderzoek wel heeft plaatsgevonden.

  • k.

    gunning van een overheidsopdracht aan een publiekrechtelijke rechtspersoon of een daarmee verbonden partij;

  • l.

    gunning van een overheidsopdracht aan een partij die in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor twee derde of meer, door publiek geld is gefinancierd (het financiële vereiste) en waarbij de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate wordt bepaald door de overheid (het inhoudelijke vereiste);

  • m.

    meerdere overheidsopdrachten die met een derde zijn aangegaan of aan betrokkene zijn verstrekt binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden of binnen één project vallen, mits de betrokkene aantoont of genoegzaam aannemelijk maakt, dat sprake is van nagenoeg gelijke omstandigheden met betrekking tot de bedrijfsstructuur, de wijze van financiering, zakelijke partners en dergelijke als op het moment van de vastgoedtransactie waarbij een Bibob-onderzoek wel heeft plaatsgevonden.

5. Signalen

Artikel 5.1  

In deze beleidsregel is een aantal gevallen genoemd waarin de gemeente de Wet Bibob kan toepassen dan wel in beginsel geen Bibob-onderzoek zal verrichten. Echter, kan de gemeente toch overgaan tot het starten van een Bibob-onderzoek indien:

  • a.

    er sprake is van ambtelijke informatie of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

  • b.

    er door het Landelijk Bureau Bibob gebruik wordt gemaakt van zijn tipfunctie als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • c.

    een uitvraag op grond van art. 11a van de Wet Bibob hiertoe aanleiding geeft;

  • d.

    er door de Officier van Justitie gebruik wordt gemaakt van zijn tipfunctie bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

  • e.

    er door een bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, gebruik wordt gemaakt van zijn tipfunctie bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

  • f.

    er sprake is van een melding (wijziging tenaamstelling) als bedoeld in artikel 5.37 tweede lid Omgevingswet in geval van reeds verleende omgevingsvergunningen milieubelastende activiteit ex artikel 5.1, tweede lid onder b. van de Omgevingswet.

6. Weigeren volledig invullen Bibob-vragenformulieren

Artikel 6.1 Nieuwe aanvraag

Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren (inclusief de gevraagde bescheiden) niet of niet volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) worden toegepast. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.

Artikel 6.2 Verleende beschikkingen

Bij verleende beschikkingen zal een weigering om de Bibob-vragenformulieren (inclusief de gevraagde bescheiden) niet of niet volledig ingevuld te retourneren op grond van artikel 4, eerste lid van de Wet Bibob worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 6.3 Nieuwe vastgoedtransacties en overheidsopdrachten

Indien er sprake is van een vastgoedtransactie of een overheidsopdracht zal de weigering van betrokkene om de formulieren (inclusief de gevraagde bescheiden) als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid van de Wet Bibob niet of niet volledig ingevuld te retourneren dan wel de weigering om ingevolge artikel 12 derde lid van de Wet Bibob aanvullende gegevens te verstrekken aan het LBB, leiden tot het niet sluiten van de vastgoedovereenkomst of het niet gunnen van de overheidsopdracht.

7. Alcoholwet en APV

Artikel 7.1  

Uitvoering van het Bibob-onderzoek vindt plaats bij elke aanvraag (Alcoholwet) voor een:

  • a.

    vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf;

  • b.

    vergunning voor de uitoefening van het slijtersbedrijf;

Uitvoering van het Bibob-onderzoek vindt plaats bij elke aanvraag (APV) voor een:

  • c.

    benodigde vergunning voor een gedoogd verkooppunt van softdrugs;

  • d.

    vergunning voor evenementen gericht op vechtsport;

  • e.

    exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen;

  • f.

    exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen;

  • g.

    exploitatievergunningen voor huisvesting van arbeidsmigranten;

  • h.

    exploitatievergunning voor een seksinrichting en voor een escortbedrijf;

8. Omgevingswet bouwactiviteit en omgevingsplanactiviteit

Artikel 8.1  

Een Bibob-onderzoek vindt plaats in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwactiviteit of een aanvraag voor een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit, waarbij de gecombineerde legeskosten voor deze activiteiten hoger zijn dan € 17.500,- (exclusief btw). De gecombineerde legeskosten worden door de gemeente berekend op basis van de geldende Legesverordening.

Artikel 8.2  

Een Bibob-onderzoek vindt bovendien plaats in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwactiviteit of een aanvraag voor een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit, waarbij de gecombineerde legeskosten voor deze activiteiten meer bedragen dan € 1.750,- en minder bedragen dan of gelijk zijn aan € 17.500,- (exclusief btw) én waarbij sprake is van een of meerdere risicocategorieën zoals benoemd in bijlage 1.

Artikel 8.3  

In het geval dat een aanvrager in het tijdvak van één jaar, gerekend vanaf de eerste aanvraag, vier aanvragen (of meer) indient voor een omgevingsvergunning bouwactiviteit of een aanvraag voor een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit, waarbij de gecombineerde legeskosten voor deze activiteiten meer dan € 1.750,- maar minder dan € 17.500,- (exclusief btw) bedragen, zal op de vierde aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit respectievelijk omgevingsplanactiviteit van dezelfde aanvrager een Bibob-onderzoek plaatsvinden.

Artikel 8.4  

Een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwactiviteit of een aanvraag voor een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit wordt onderworpen aan een Bibob-onderzoek, indien de gecombineerde legeskosten voor deze activiteiten hoger zijn dan € 1.750,- (exclusief btw) én indien het een locatie betreft die gelegen is in een door het college, bij afzonderlijk besluit, aangewezen risicogebied.

Artikel 8.5  

Er vindt een Bibob-onderzoek plaats in geval al aanvang is genomen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is verleend (illegale start) én de gecombineerde legeskosten voor de benodigde bouwactiviteit en omgevingsplanactiviteit meer bedragen dan € 1.750,- en minder bedragen dan of gelijk zijn aan

€ 17.500,- (exclusief btw).

Artikel 8.6  

Wanneer de omgevingsvergunning bouwactiviteit of een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit is overgedragen en op naam van een ander wordt gesteld (artikel 5.37, tweede lid Omgevingswet) wordt de nieuwe rechthebbende van deze vergunning aan een Bibob-onderzoek onderworpen. Indien uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, kan het bestuursorgaan besluiten tot het intrekken van de vergunning.

9. Omgevingswet milieu

Artikel 9.1  

Een Bibob-onderzoek vindt plaats bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning milieubelastende activiteit.

10. Wijziging omgevingsplan op aanvraag (artikel 4.19b Omgevingswet)

Artikel 10.1  

Een Bibob-onderzoek kan plaatsvinden indien sprake is van één van de signalen genoemd in artikel 5.1.

11. Reeds verleende vergunningen

Artikel 11.1  

Uitvoering van het Bibob-onderzoek zal plaatsvinden indien sprake is van signalen zoals bedoeld in artikel 5.1.

Artikel 11.2  

Uitvoering van het Bibob-onderzoek kan plaatsvinden bij een verleende beschikking in de onderstaande gevallen:

  • a.

    Wanneer de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit die op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente na de verstrekking van de beschikking in Bijlage 1 is aangewezen als risicocategorie.

  • b.

    Wanneer de locatie waarop de verstrekte beschikking betrekking heeft is gelegen in een door het college bij afzonderlijk besluit aangewezen risicogebied.

12. Vastgoedtransacties

Artikel 12.1  

  • 1.

    Een Bibob-onderzoek vindt plaats als met de vastgoedtransactie een bedrag van minimaal € 500.000,- is gemoeid of als het een lager bedrag betreft, maar van ten minste € 50.000,-, de vastgoedtransactie betrekking heeft op één of meerdere risico-categorieën zoals benoemd in bijlage 1.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde drempelbedragen betreffen de volledige koopsom dan wel de totaal huur- of pachtsom over de (aanvankelijk) overeen te komen of gekomen huur- respectievelijk pachtperiode, exclusief de over dat bedrag verschuldigde fiscale heffingen (o.a. BTW).

  • 3.

    Een Bibob-onderzoek vindt plaats als bij het aangaan van de vastgoedtransactie blijkt dat de wederpartij in de toekomst ook een aanvraag moet indienen voor een beschikking zoals genoemd in deze beleidsregel.

Artikel 12.2  

Uitvoering van het Bibob-onderzoek kan plaatsvinden indien de vastgoedtransactie betrekking heeft op pachtgronden die uitgegeven worden voor agrarisch gebruik.

13. Overheidsopdrachten – aanbestedingen

Artikel 13.1  

Uitvoering van het Bibob-onderzoek kan plaatsvinden bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel bij overeenkomsten zorg vanuit de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

14. Subsidies

Artikel 14.1  

Uitvoering van het Bibob-onderzoek kan plaatsvinden bij elke aanvraag om subsidie dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de geldende Algemene subsidieverordening van de gemeente Helmond in de onderstaande gevallen:

  • 1.

    Wanneer er sprake is van één van de gevallen genoemd in artikel 5.1.

  • 2.

    Wanneer er sprake is van één of meerdere risicocategorieën zoals benoemd in bijlage 1.

15. Inwinnen advies bij Landelijk Bureau Bibob

Artikel 15.1  

Bij het Landelijk Bureau Bibob wordt advies gevraagd in tenminste de volgende gevallen:

  • 1.

    Indien na afronding van het eigen onderzoek van de gemeente nog onduidelijkheden bestaan over bijvoorbeeld:

    • a.

      het vermoeden van betrokkenheid bij of onduidelijkheid rondom strafrechtelijke feiten van betrokkene en/of zijn zakelijke partners;

    • b.

      de bedrijfsstructuur;

    • c.

      de financiering van de betrokken partij;

    • d.

      omstandigheden rondom de aanvraag, bijvoorbeeld in de persoon van betrokkene, zijn financier(s), het object of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd.

  • 2.

    Als er sprake is van één of meerdere van de gevallen genoemd in artikel 5.1.

16. Inwerkingtreding

 

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

17. Citeertitel

 

Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregel Wet Bibob Helmond 2024.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester van Helmond op 17 juni 2024.

Voor zover daartoe bevoegd,

het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester,

Mevrouw P.J.M.G. Blanksma – Van den Heuvel

De secretaris,

mr. A.S. Meijer

Voor zover daartoe bevoegd,

de burgemeester,

Mevrouw P.J.M.G. Blanksma – Van den Heuvel

Bijlage 1 Risico-categorieën*

 

  • a.

    Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet:

    • I.

      logies wordt verstrekt (waaronder hotels, kamerverhuur, pensions);

    • II.

      arbeidsmigranten worden gehuisvest;

    • III.

      drank worden geschonken (waaronder horecabedrijven), of

    • IV.

      rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt;

  • b.

    Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);

  • c.

    Een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen verricht of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte (waaronder escortbedrijven);

  • d.

    Inrichtingen die zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de kansspelen;

  • e.

    Afvalbewerkingsbedrijven en afvalverwerkingsbedrijven;

  • f.

    Transportondernemingen;

  • g.

    Autohandel (verkoop en verhuur);

  • h.

    Autodemontagebedrijven;

  • i.

    Vuurwerkbranche;

  • j.

    Wisselkantoren;

  • k.

    Kapsalons;

  • l.

    Cadeauwinkels;

  • m.

    Belwinkels;

  • n.

    Internetcafés;

  • o.

    Niet-geregistreerde uitzendbureaus;

  • p.

    Sportscholen;

  • q.

    Beauty-, wellness- en saunabedrijven;

  • r.

    Import- en exportbedrijven

  • s.

    Vastgoedbedrijven;

  • t.

    Inrichtingen voor:

    • I.

      het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen;

    • II.

      het vervaardigen, bewerken, opslaan of overslaan van anorganische nitraathoudende meststoffen;

  • u.

    Ondernemingen, die handelen in (beschermde) diersoorten;

  • v.

    Woon-zorgkantoren waar bedrijfsmatig zorg wordt verleend;

  • w.

    Zorgaanbieders;

  • x.

    PGB-bureaus;

  • y.

    Religieuze instellingen.

 

* De opsomming van risicocategorieën in bijlage 1 is niet limitatief. De lijst van risicocategorieën is een dynamische lijst en kan tussentijds steeds door het college worden aangepast zonder nieuwe vaststelling van de beleidsregel.

 

Naar boven