Gemeenteblad van Gouda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 273549 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 273549 | beleidsregel |
Omgevingsprogramma zonne-energie Gouda
1.1 Ambitie en opgave: CO2 neutraal in 2040
Door de uitstoot van CO2 verandert het klimaat en dat heeft negatieve gevolgen, zoals overstromingen, lange perioden van droogte en het stijgen van de zeespiegel. Om klimaatverandering een halt toe te roepen is wereldwijd afgesproken het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen. Bij de verbranding van deze fossiele brandstoffen komt namelijk CO2 vrij.
Gouda wil de stad duurzaam doorgeven aan volgende generaties. Hier spant de gemeente zich maximaal voor in. Gouda heeft de ambitie om in 2040 CO2-neutraal te zijn. De energietransitie speelt hierin een belangrijke rol. De energietransitie is namelijk de overgang van fossiele energie naar energie uit hernieuwbare bronnen. Een van deze hernieuwbare bronnen is de zon. Door energie op te wekken door middel van zonnepanelen, wordt er minder CO2 uitgestoten en kan er zonder fossiele brandstoffen energie worden opgewekt.
De ambitie van de RES-regio Midden-Holland is om in 2030 0,435 TWh aan hernieuwbare elektriciteit op te wekken. Gouda is onderdeel van deze regio en wil hier een significante bijdrage aan leveren.
2.1 Mondiaal en nationaal beleid
Om de aarde leefbaar te houden, is wereldwijd in de klimaattop van Parijs (2015) afgesproken dat de opwarming van de aarde moet worden beperkt tot 1,5 graden ten opzichte van het pre-industriële niveau. Deze afspraken staan in het klimaatakkoord. In het klimaatakkoord worden de verbranding van fossiele brandstoffen en de CO2 die daarbij vrijkomt genoemd als belangrijke oorzaak van de klimaatverandering. Om het doel van 1,5 graad te bereiken, is er een sterke vermindering van de CO2-uitstoot nodig.
Naar aanleiding van het klimaatakkoord heeft het kabinet de Nationale Klimaatwet (2018) geïntroduceerd. In de Klimaatwet staan de volgende doelen om de doelstelling van 1,5 graden te behalen.
Behalve de klimaatdoelstellingen zelf beschrijft de Klimaatwet ook het beleidskader rond de klimaatdoelstellingen. Er zijn drie beleidsinstrumenten opgenomen: het vijfjaarlijkse Klimaatplan, de tweejaarlijkse Voortgangsrapportage en de jaarlijkse Klimaatnota. De Klimaatwet heeft geen directe gevolgen voor burgers, bedrijven en overheden maar bevat vooral verplichtingen voor het Rijk.
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is de langetermijnvisie van het Rijk waarin gekeken wordt naar de toekomstige ontwikkelingen van de leefomgeving in Nederland. Het Rijk neemt bij sommige maatschappelijke opgaves de regie in handen door een voorkeursvolgorde mee te geven. De zonneladder die is opgenomen in de NOVI is een voorbeeld van zo een voorkeursvolgorde.
Deze zonneladder geeft de voorkeur van het Rijk aan over waar zonnepanelen geplaatst kunnen worden. Zonnepanelen op gebouwen en aan gevels staan bovenaan in deze voorkeursvolgorde, daarna volgen gronden binnen en buiten bebouwd gebied en tot slot zon in landelijk gebied, bij voorkeur met een andere primaire functie dan landbouw en natuur. De voorkeursvolgorde moet voorkomen dat zonnepanelen op landbouw- en natuurgrond geplaatst worden, als dit niet nodig is.
Belangrijk is dat de voorkeursvolgorde geen volgtijdelijkheid inhoudt. Zonnepanelen op gebouwen én zonnepanelen op land, kunnen gelijktijdig nodig zijn om aan de energiedoelen te voldoen. Als zonnevelden in landelijk gebied ook nodig zijn, gaat de voorkeur uit naar het zoeken van slimme functiecombinaties. Mocht dit voorkomen dan zijn een goede onderbouwing en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van belang.
De provincie Zuid-Holland heeft in het energieprogramma ‘Schone Energie voor Iedereen’ vastgelegd hoe de provincie de komende jaren werkt naar de overgang naar hernieuwbare energie. Daarmee draagt zij bij aan de doelen van de Klimaatwet (2018). Het energieprogramma ‘Schone energie voor Iedereen’ is onderdeel van het provinciale omgevingsbeleid.
De provincie wil het opwekken van zonne-energie ondersteunen, maar ook het landschap en de onbebouwde ruimte in Zuid-Holland beschermen. De voorkeur van de provincie ligt bij zonne-energie opwekken binnen de gebouwde omgeving.
Maar er zijn ook initiatieven om zonne-energie op te wekken buiten bestaand stads- en dorpsgebied. In de ‘Handreiking ruimtelijke kwaliteit zonne-energie Zuid-Holland’ staan handvaten om zonnevelden de ontwikkelen die van meerwaarde kunnen zijn voor de omgeving. Enkele handvaten die worden toegelicht zijn:
De Regionale Energie Strategie (RES) is een van de maatregelen uit het Klimaatakkoord om de doelstellingen uit het klimaatakkoord in de praktijk te brengen. Nederland is opgedeeld in 30 RES-regio’s. Alle regio’s samen hebben als doel om in 2030 ten minste 35 TWh aan grootschalige duurzame elektriciteit op land op te wekken. Grootschalige duurzame projecten zijn projecten die meer dan 15 KW hernieuwbare energie opleveren.
De gemeente Gouda vormt samen met de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas de RES-regio Midden-Holland. In de RES 1.0 Midden-Holland is de ambitie opgenomen om 0,435 TWh aan hernieuwbare elektriciteit op te wekken in 2030. In de RES 1.0 Midden-Holland is geconcludeerd dat voor grootschalige windprojecten in de regio momenteel onvoldoende draagvlak bestaat en dat de ambitie voor duurzame opwek daardoor volledig met zonnepanelen gerealiseerd moet worden. De afbeelding hieronder laat zien hoe veel hernieuwbare energie er nu jaarlijks wordt opgewekt in de regio en hoeveel er opgewekt moet worden in 2030 om de ambitie van 0,435TWh te behalen.
In de omgevingsvisie van de gemeente Gouda ‘Samen blijven werken aan de omgeving’ (2022) staat het doel om in 2040 een CO2-neutraal en aardgasvrij Gouda te hebben. Via het programma Energietransitie gebouwde omgeving wordt gewerkt aan deze doelstelling.
Bij het realiseren van zonne-energie initiatieven wordt er gekeken naar plekken die het meest wenselijk en kansrijk zijn. De omgevingsvisie van Gouda beschrijft dat er wordt gekeken naar:
Voor de opwekking van zonne-energie, hanteert de omgevingsvisie in elk geval onderstaande spelregels;
Scholen, monumenten, bedrijven, woningen
In de RES 1.0 staat beschreven dat Gouda een groot deel van het RES bod van 0,435 TWh kan realiseren door middel van zonnepanelen op gebouwen. Op steeds meer daken in Gouda liggen zonnepanelen, echter: nog lang niet alle daken worden optimaal benut.
Binnen dit omgevingsprogramma wordt er onderscheid gemaakt tussen 2 type daken:
Kleinschalig gebouwgebonden PV-installaties (<15 kWp; < 100m2). Deze daken zijn bedoeld om de elektriciteitsbehoefte van het pand te voorzien van hernieuwbare energie. Bij dit type daken wordt relatief weinig teruggeleverd aan het elektriciteitsnet. De opwek van deze daken worden niet meegerekend bij het RES-doel van 0,435 TWh.
Grootschalige gebouwgebonden PV-installaties (>15 kWp; > 100m2). Deze daken leveren vaak meer hernieuwbare energie op dan de elektriciteitsbehoefte van het pand. Hierdoor wordt een groot deel van de hernieuwbare energie terug geleverd aan het net. De opwek van deze daken worden wel meegerekend bij het RES-doel van 0,435 TWh.
Beide type daken zijn belangrijk voor het behalen van het doel om als gemeente in 2040 CO2-neutraal te zijn. Gouda maakt in dit omgevingsprogramma dan ook geen onderscheid naar omvang van de installatie.
3.1 Regeling Erfgoed en Duurzaamheid 2020
In de Regeling Erfgoed en Duurzaamheid 2020 staan regels rondom het verduurzamen van monumenten en panden in het beschermd stadsgezicht van Gouda. De regels geven invulling aan de wijze waarop zonnepanelen gelegd moeten worden. Denk hierbij aan de hellingshoek waarin zonnepanelen worden geplaatst en dat deze staand geplaatst moeten worden. Daarnaast is het van belang dat het plaatsen van zonnepanelen geen onevenredig verlies van cultuurhistorische waarde mag betekenen en niet zichtbaar mogen zijn vanuit de openbare ruimte. Voor monumenten en gebouwen in het beschermde stadsgezicht is het altijd verplicht om een omgevingsvergunning aan te vragen voor het plaatsen van zonnepanelen.
Naast dat zonnepanelen op daken kunnen worden geplaatst, kunnen ook de gevels van gebouwen benut worden voor het opwekken van hernieuwbare energie. Dit kan interessant zijn voor bijvoorbeeld gebouwen die veel energie verbruiken of een klein dak hebben. Om op deze manier zonnepanelen te mogen installeren is een omgevingsvergunning nodig. Vergunningaanvragen voor zonnepanelen aan gevels worden met een ja, mits houding beoordeeld wanneer deze conform het welstandsbeleid zijn. In het geval van monumenten en beschermd stadsgezicht moet de omgevingsvergunning ook voldoen aan de Regeling Erfgoed en Duurzaamheid 2020.
3.3 Visie en acties van de gemeente
Gouda stimuleert het plaatsen van zonnepanelen op gebouwen en ziet hier veel kansen voor het opwekken van hernieuwbare energie binnen de gemeente. Ook de combinatie van zonnepanelen op groene daken wordt gestimuleerd. Hoe meer zonnepanelen er op gebouwen komen, hoe minder zonnepanelen in het landschap nodig zijn. Er kan een grote stap gemaakt worden richting het behalen van de CO2-doelen door zo veel mogelijk zonnepanelen op gebouwen te plaatsen.
Hierbij is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met bestaande regelgeving rondom erfgoed. Daar waar voor zonnepanelen op gebouwen een vergunningplicht geldt, spant de gemeente zich in om deze zo welwillend mogelijk te beoordelen.
Gouda wil initiatieven voor zonnepanelen op daken stimuleren door collectieve inkoopacties van zonnepanelen voor gelijksoortige woningen te stimuleren. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre er ruimte is om de vergunningsplicht voor monumenten en beschermd stadsgezicht te versoepelen. Andere actiepunten worden toegelicht in hoofdstuk 7.
Parkeerterreinen, braakliggende stukken grond, pauzegebieden en langs infrastructurele werken
Onder de tweede trede van de zonneladder vallen onbenutte (of nog niet optimaal benutte) terreinen. Hieronder vallen parkeerterreinen, braakliggende stukken grond, pauzegebieden en gemeentelijke grond langs infrastructurele werken. Deze gebieden kunnen door middel van dubbel ruimtegebruik ingezet worden om de RES-doelen en CO2 doelen te behalen.
4.1 Zon boven parkeerterreinen
Bij het realiseren van zonnepanelen boven parkeerterreinen, wordt er een overkapping geplaatst boven een parkeerterrein bestaand uit zonnepanelen. De parkeerfunctie kan dus blijven bestaan. Zon boven parkeerterreinen is een voorbeeld van dubbel ruimtegebruik. Deze constructie wordt ook wel een solar carport genoemd.
4.2 Braakliggende grond en pauzegebieden
Braakliggende stukken grond zijn stukken grond waar op dit moment nog geen bestemming voor is. Ook heeft het stuk grond geen duidelijke functie. Op deze gebieden kunnen (tijdelijk) zonnepanelen worden geplaatst.
Met pauzegebieden wordt gebieden/ stukken grond bedoeld die in de toekomst een nieuwe functie gaan krijgen. De bestemming van dit gebied ligt dus wel al vast. Deze gebieden kunnen bijvoorbeeld bestemd zijn voor een woningbouwontwikkeling over een aantal jaren. Tot de periode van deze ontwikkeling kan het gebied gebruikt worden voor opwekking van hernieuwbare energie met zonnepanelen.
Ook langs infrastructurele netwerken kunnen zonnepanelen worden geplaatst. Infrastructurele netwerken zijn voorzieningen zoals wegen, havens, spoorlijnen en bruggen. Het zijn voorzieningen die verschillende gebieden met elkaar verbinden en die zorgen dat een gebied daardoor goed kan functioneren. Bij het realiseren van zonnepanelen in of langs deze gebieden is het dan ook belangrijk dat deze functie niet gehinderd wordt.
4.4 Afwegingskader onbenutte terreinen
Het realiseren van een overkapping van zonnepanelen in onbenutte terreinen heeft meer invloed op de omgeving dan zonnepanelen op een dak. Daarom is het belangrijk dat er bij het ontwerpen rekening wordt gehouden met de impact van zonnepanelen op de omgeving. Het onderstaande afwegingskader is een richtlijn voor de locatiekeuze en inpassing van zonnepanelen in onbenutte terreinen.
4.5 Visie en acties van de gemeente
De gemeente stimuleert het dubbele ruimtegebruik waarbij de huidige functie van een plek ongehinderd blijft. Hierbij is belangrijk dat er gekeken wordt naar de ruimtelijke inpassing van de zonnepanelen of de solar carport. Het plaatsen van zonnepanelen op deze plekken is namelijk veel zichtbaarder dan zonnepanelen op daken.
Deze zichtbaarheid kan ook als iets positiefs gezien worden, omdat het de energietransitie tastbaar maakt. Deze zichtbaarheid kan het bewustzijn van de bewoners en bedrijven van Gouda rondom de energietransitie vergroten.
De gemeente Gouda heeft als ambitie zonnepanelen boven parkeerterreinen realiseren op gemeentelijke grond. Daarnaast is Gouda betrokken bij het programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER) voor zon- en windenergie langs de A12.
5 Landelijke- en natuurgebieden
Recreatiegebied, langs stadsgrens, op water, landbouwgebied, natuurgebieden
De derde trede van de zonneladder heeft betrekking op landelijke- en natuurgebieden. Landelijke gebieden zijn stukken grond buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemming of recreatie bestemming hebben. Natuurgebieden hebben in het bestemmingsplan de bestemming natuur. Het gaat bij deze trede dus niet om de gebouwen die in landelijk gebied staan. Deze vallen onder de trede zon op gebouw. Hieronder staan de verschillende typen landelijke gebieden toegelicht:
Gouda heeft twee natuurgebieden: de Oostpolder en het Goudse Hout. De gemeente Gouda stimuleert het opwekken van zonne-energie in natuurgebied niet. De prioriteit ligt bij opwekken van zonne-energie op deze onbenutte daken en terreinen.
Het programma Zon op veld geeft aan welke gebieden en binnen welke randvoorwaarden zonnevelden gerealiseerd kunnen worden in de regio Midden-Holland. Het programma is ontwikkeld om invulling te geven aan de ambitie van de Regionale Energiestrategie 1.0 van de regio Midden-Holland. Het programma zon op veld zoals ontwikkeld in de RES-organisatie is als bijlage 1 ingevoegd en is een integraal onderdeel van dit programma zonne-energie gemeente Gouda.
Het programma zon op veld bestaat uit drie ruimtelijke instrumenten; de kansenkaart, het afwegingskader en de gebiedsbeschrijvingen.
De gemeente Gouda heeft twee gebieden op de kansenkaart staan; de locatie Gouda buitengebied (rondom sportvereniging de Donk) en locatie Noorderhout. Hiervan is het Noorderhout benoemd als niet kansrijk en de locatie Gouda buitengebied als wel kansrijk. De criteria waaraan deze gebieden zijn getoetst zijn te vinden in hoofdstuk 2.4 in het programma zon op veld.
Afbeelding 3. Kansenkaart programma zon op veld
De keuze voor hoe kansrijk een zonneveld is in deze gebieden staan in de gebiedsbeschrijvingen. De toelichting over de kansenkaart is te vinden in hoofdstuk 5.2 van het programma zon op veld.
Het afwegingskader toetst hoe wenselijk een project voor zon op veld is. Dit wordt gedaan aan de hand van verschillende criteria:
De bovenstaande criteria worden beoordeeld door middel van een multicriteriaanalyse. Deze is te vinden in hoofdstuk 5.3 van het programma zon op veld.
Er gelden enkele uitzonderingen voor projecten die wel vergunningplichtig zijn, maar waar het programma zon op veld en de daarbij behorende randvoorwaarden niet van toepassing zijn. Dit zijn:
De gemeente Gouda wil de initiatieven voor zonnepanelen in landschappelijk gebied individueel beoordelen. Elk initiatief is uniek en elk stuk grond heeft zijn eigen eigenschappen en karakter. Bij het beoordelen van een initiatief wordt er onder meer gekeken naar de ruimtelijke inpassing, de impact op de omgeving en de natuur en of er koppelkansen zijn meegenomen in het ontwerp.
Een initiatief komt alleen in aanmerking wanneer er met een zonneveld een aantoonbare verbetering voor ecologie en landschap optreedt.
De voorkeur ligt nog steeds bij zo veel mogelijk zon op gebouwen en zon op onbenutte terreinen. De gemeente Gouda stimuleert het opwekken van zonne-energie in natuurgebied niet.
6 Participatie (lokaal eigendom)
In het Klimaatakkoord en in de RES Midden-Holland zijn afspraken gemaakt over lokaal eigendom. In het Klimaatakkoord en in het voorstel voor actualisering van de provinciale omgevingsverordening is het streven naar 50% lokaal eigendom bij energieprojecten opgenomen. Met dit hoofdstuk over lokaal eigendom geeft Gouda opvolging aan de afspraken over lokaal eigendom uit het Klimaatakkoord en de RES Midden-Holland.
Dit hoofdstuk beschrijft de kaders voor lokaal eigendom en aanvullende financiële participatie en toegevoegde waarde voor de omwonenden in vergunningplichtige energieprojecten die meer opwekken dan 15kW binnen de gemeente Gouda.
Door het realiseren van lokaal eigendom en aanvullende financiële participatie of andere toegevoegde waarde voor omwonenden wil Gouda de maatschappelijke acceptatie van en deelname aan hernieuwbare energieprojecten vergroten.
Daarbij wil Gouda zorgen dat inwoners (mede)zeggenschap hebben over de ontwikkeling en exploitatie van energieprojecten in hun omgeving. En dat een deel van de opbrengsten van de projecten terugvloeien naar de lokale gemeenschap.
Lokaal eigendom wil zeggen dat lokale partijen (mede-)eigenaar zijn van een energieproject. “Lokale partijen” zijn in ieder geval direct omwonenden en inwoners die al dan niet verenigd zijn in een energiecoöperatie. Lokaal eigendom geeft de lokale omgeving zeggenschap over de ontwikkeling en landschappelijke inpassing van energieprojecten en over de inkomsten die voortkomen uit die projecten.
Door de lokale omgeving zeggenschap te geven, kan er binnen het project ook een eerlijke verdeling van de opbrengsten worden afgesproken.
6.4 Lokaal eigendom en andere vormen van financiële participatie
Financiële participatie is de omgeving de mogelijkheid geven om financieel deel te nemen aan het project of op een andere manier profijt te hebben van een tegemoetkoming.
Lokaal eigendom onderscheidt zich van andere vormen van financiële participatie door het feit dat een of meer lokale partijen voor een deel risicodragend eigenaar worden van een energieproject. Hiermee krijgen deze partijen zeggenschap over het project in de ontwikkel- en exploitatiefase. Lokaal eigendom betekent dus ook risico dragen.
Niet iedereen wil of kan risicodragend mede-eigenaar zijn van een energieproject. Daarom wordt lokaal eigendom gecombineerd met aanvullende vormen van financiële participatie. Dat kunnen financiële regelingen zijn (aandelen en obligaties) of omgevingsregelingen zijn (tegemoetkomingen, gebiedsfondsen en vergoedingen). Bij de omgevingsregelingen kunnen ook omwonenden die geen risico willen dragen toch profiteren van het energieproject. Belangrijk is dat er bij deze aanvullende vormen van financiële participatie geen sprake is van (mede)zeggenschap.
Afbeelding 4. Vormen van participatie. Bron: Provincie Zuid-Holland
Gouda vindt een zorgvuldig participatieproces bij hernieuwbare energieprojecten belangrijk voor het maken van goede afspraken over lokaal eigendom. Dit vraagt inspanningen van de initiatiefnemer. Deze moet tijdens de planvorming in gesprek met de lokale omgeving in een participatietraject.
Voor zon op veld projecten wordt de procedure van het afwegingskader zoals in de bijlage gevolgd. Voor de overige energieprojecten kan de initiatiefnemer de onderstaande stappen volgen. Deze stappen zijn gebaseerd op het stappenplan beschreven in de ‘handreiking financiële participatie’ van de provincie Zuid-Holland.
1. Lokale omgeving in kaart brengen
Voor de start van een project wordt verwacht dat de initiatiefnemer de lokale omgeving in kaart brengt. Wat onder 'lokale omgeving' wordt verstaan, kan verschillen per project en wordt per project bepaald. Deze bestaat ten minste uit omgevingspartijen zoals:
Tijdens deze stap gaat de initiatiefnemer het gesprek aan gaan met de lokale omgeving die in stap 1 in kaart is gebracht. Hiermee worden de wensen van de verschillende partijen in beeld gebracht. Vervolgens beschrijft de initiatiefnemer de volgende onderdelen in een participatieplan:
In deze stap verzoekt de initiatiefnemer het college van B & W om medewerking te verlenen aan het energieproject. Het is aangeraden om bij het verzoek het participatieplan en een situatieschets of een landschappelijk ontwerp in te dienen. Het college van B & W heeft dan de mogelijkheid om het verzoek te beoordelen en positief of negatief te adviseren. Deze stap is een informele procedure; er vindt dus geen besluitvorming plaats.
4. Indienen omgevingsvergunning aanvraag
Na het indienen van de van de aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt het energieproject getoetst aan ruimtelijk beleid en aan participatiebeleid. Wanneer het project past binnen met dit beleid kan de vergunning worden verleend.
Vervolgens legt de initiatiefnemer afspraken in een omgevingsovereenkomst vast. Dit zijn de afspraken die met omwonenden en andere betrokken partijen gemaakt zijn over financiële participatie en toegevoegde waarde van het project. Hierin wordt ook vastgelegd dat deze van kracht blijven wanneer de initiatiefnemer het project doorverkoopt of door een andere partij laat exploiteren.
7.1 Wat doet de gemeente nu al?
Hieronder staat een lijst met acties die nu al uitgevoerd worden door de gemeente Gouda rondom hernieuwbare zonne-energie. Deze acties zijn zowel bedoeld om mensen te informeren als om initiatieven te stimuleren.
De gemeente Gouda verspreidt informatie over o.a. zonne-energie door middel van de website Maak Gouda Duurzaam, via twee digitale kranten (Zo Gouds en Gouds Dagblad), via 3 websites van Goudse energie-coöperaties, door de verspreiding van een maandelijkse nieuwsbrief aan ca. 2.150 inwoners, via artikelen in het Kontakt, via de website Gouda.nl, via social media kanalen, door het inzetten van energiecoaches en via het energieloket.
7.2 Wat wil de gemeente in de toekomst extra doen?
Omdat Gouda graag nog meer wil inzetten op hernieuwbare zonne-energie staan de volgende acties gepland. Omdat de ene actie meer voorbereiding nodig heeft dan de andere, zijn de acties ingedeeld op korte, middellange en lange termijn.
Nieuwe gemeentelijke inzet op korte termijn;
Nieuwe gemeentelijke inzet middel – lange termijn;
In de RES Midden-Holland zal worden besproken of de Park The Sun applicatie een analyse kan doen van alle parkeerterreinen in de regio Midden-Holland. Deze applicatie maakt inzichtelijk hoe kansrijk een parkeerterrein is voor een solar carport. Als dit niet in RES verband kan, dan wil Gouda dit voor haar eigen parkeerterreinen alsnog laten doen.
Nieuwe gemeentelijke inzet op lange termijn;
Op het gebied van zonne-energie zijn veel ontwikkelingen. De technologie rondom zonnepanelen wordt steeds beter en verder ontwikkeld. Panelen leveren meer op, worden qua uiterlijk steeds beter geïntegreerd in het dak/de omgeving en worden steeds duurzamer geproduceerd. De gemeente volgt deze ontwikkelingen. Indien nodig zal het omgevingsprogramma zonne-energie Gouda hierop worden aangepast.
Naast de ontwikkelingen zijn er ook risico’s op het gebied van hernieuwbare energie.
Netcongestie is een van de grootste risico’s van dit moment. In andere delen van het land is er al sprake van overbelasting van het energienet. Bij netcongestie kan netbeheerder Stedin geen nieuwe aansluitingen verlenen of kunnen bestaande klanten niet meer capaciteit op het energienet krijgen. De oplossing voor netcongestie is het verzwaren van het net.
In Gouda is op dit moment nog geen sprake van echte congestie van het energienet. Echter, het is de verwachting dat dit in de toekomst wel zal gebeuren. Het is daarom van groot belang om bij grootschalige hernieuwbare energieprojecten Stedin te betrekken bij de ontwikkeling.
Voor de RES 1.0 is al een netimpactanalyse uitgevoerd en ligt er een investeringsplan voor het hele werkgebied van Stedin om de capaciteit uit te breiden op het middenspanningsnet. Daarnaast heeft Stedin inmiddels ook laten weten waar in Gouda distributie- en verdeelstations moeten worden bijgeplaatst om het laagspanningsnet op voldoende niveau te krijgen. Met al deze maatregelen is de verwachting dat het elektriciteitsnet de grotere vraag en aanbod van elektriciteit aan kan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-273549.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.