Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Midden-Delfland

vastgesteld door college van burgemeester & wethouders op 4 juni 2024

Artikel 1. Definitiebepalingen

[gereserveerd]

Artikel 2. Reis- en verblijfskosten

• 1. De burgemeester en wethouder hebben aanspraak op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer, zoals bedoeld in artikel 3.2.9, eerste lid, onderdeel a, van Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, overeenkomstig artikel 3.6 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

• 2. De burgemeester en de wethouder heeft aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, zoals bedoeld in artikel 3.2.9, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers binnen en buiten het grondgebied van de gemeente, overeenkomstig artikel 3.6 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers:

  • a. Indien de burgemeester of de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • b. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling of een internationale Cittaslow bijeenkomst, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 3. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing

• 1. De burgemeester of de wethouder die in verband met de vervulling van zijn functie wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing, zoals bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

• 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

• 3. Gemiddeld bedraagt de maximale vergoeding van de scholing:

  • a. € 1.500,- per jaar voor de wethouder;

  • b. € 1.500,- per jaar voor de burgemeester.

• 4. De burgemeester beslist op de aanvraag van de wethouder en de locoburgemeester beslist op de aanvraag van de burgemeester. Beiden baseren hun beslissing op de overlegde stukken.

• 5. Indien een aanvraag niet aan bovenstaande voorwaarden voldoet, kan worden beslist om deze alsnog toe te kennen. Hiervoor is een collegebesluit vereist.

Artikel 4. Informatie- en communicatievoorzieningen

• 1. De gemeente stelt de wethouders ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap een iPad met beschermhoes in bruikleen ter beschikking.

• 2. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

• 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

• 4. De burgemeester of wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

• 5. De wethouder ontvangt, conform de ‘regeling communicatiemiddelen gemeente Midden-Delfland’, maandelijks een netto vergoeding voor het gebruik van het communicatiemiddel en/of het afsluiten van een abonnement (al dan niet met communicatiemiddel).

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

• 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

• 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 6. Betaling en declaratie van onkosten

• 1. De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen.

• 2. De betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

  • a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur,

  • b. betaling vooruit uit eigen middelen of

  • c. betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard.

• 3. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

• 4. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 3 maanden na factuurdatum of betaling door wethouders en burgemeester ingediend bij de gemeentesecretaris.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Midden-Delfland.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland, 4 juni 2024,

het college van burgemeester en wethouders,

Martien Born

gemeentesecretaris

Fenna Noordermeer-van Slagteren

burgemeester