Gemeenteblad van Gouda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 266852 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 266852 | beleidsregel |
Beleidsregels nul-emissiezone Gouda 2025
Het college van burgemeester en wethouders van Gouda, gelezen het voorstel van D. Vlugt d.d. 11 juni 2024 met registratienummer 8347,
overwegende, dat het college bij verkeersbesluit van 11 juni 2024 per 1 januari 2025 een nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s heeft ingesteld door middel van het plaatsen van een geslotenverklaring voor deze motorvoertuigen en daarin heeft opgenomen dat beleidsregels worden vastgesteld voor een aantal categorieën ontheffingsmogelijkheden;
In dit ontheffingenbeleid wordt verstaan onder:
bijzonder voertuig: vrachtauto met carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 26, 27, 31, of de aanduiding voor speciale doeleinden SB of SF, een kermisvrachtauto, een circusvrachtauto, een vrachtauto ingezet voor exceptioneel transport, een verhuisauto, een vrachtauto met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer, of een opleggertrekker met 4 of meer-assen;
nul-emissiezone: ruimtelijk begrensd gebied dat is gelegen in een gemeente waar, om reden van leefbaarheid, luchtkwaliteit en klimaat, een selectief toelatingsbeleid voor bedrijfsauto’s en vrachtauto’s wordt gehanteerd in relatie tot de door die voertuigen veroorzaakte milieuhinder, luchtverontreiniging en CO2-uitstoot, dat is ingesteld bij verkeersbesluit met de zonaal uitgevoerde verkeersborden C22c/C22e, met onderborden als bedoeld in artikel 86e van het RVV 1990;
Deze beleidsregels zijn uitsluitend van toepassing op ontheffingen in het kader van de bij verkeersbesluit van 11 juni 2024, met ingang van 1 januari 2025 ingestelde nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s.
Artikel 3 – Ontheffing in verband met de levertijd van een vervangend emissieloos voertuig
Het college verleent op aanvraag voor een bedrijfs- of een vrachtauto een ontheffing op kenteken, indien dit voertuig aantoonbaar vervangen wordt door een emissieloos voertuig dat nog niet geleverd is en in het geval van een leasevoertuig de leaseperiode langer is dan een jaar gerekend vanaf het moment van levering van het leasevoertuig.
Artikel 4 – Ontheffingen voor bijzondere voertuigen met een DET tot 13 jaar oud
De ontheffing voor een verhuisauto wordt verleend als de verhuisonderneming die het kenteken aanmeldt, staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in de categorie ‘Verhuisvervoer’, het aangemelde voertuig een verhuisauto is, en de verhuisonderneming de kentekenhouder is. Om vast te stellen of verhuizen een structurele bedrijfsactiviteit is, kan aanvrager gevraagd worden om een of meer van de volgende stukken te overleggen:
Artikel 6 – Ontheffing voor voertuigen die niet emissieloos verkrijgbaar zijn
Op basis van de beoordeling van de onder het tweede lid ingediende documenten en de mogelijkheden of alternatieven die er zijn voor het voertuig in het kader van bijvoorbeeld innovatie, stand van de techniek, vergelijkbaarheid of proportionaliteit op het moment van de aanvraag, wordt ontheffing verleend:
In het geval dat ontheffing wordt aangevraagd voor een voertuig zoals bedoeld in lid 7 en het voertuig is nog niet op kenteken gezet, dan kan de ontheffing op een andere manier, bijvoorbeeld per post, worden aangevraagd dan via het digitale portal van de gemeentelijke website of van het Centraal Loket.
Artikel 8 – Ontheffing voor bedrijfs- en vrachtauto´s die vanwege een handicap zijn aangepast
Het college verleent op aanvraag ontheffing op kenteken voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone, indien deze bedrijfs- of vrachtauto aantoonbaar in verband met een handicap van de voertuigeigenaar, de bestuurder van het voertuig, van een gezinslid van de eigenaar danwel de bestuurder of van een persoon aan wie de eigenaar of bestuurder mantelzorg verleent, is aangepast voor een bedrag van ten minste € 500,-.
§ 3 – GEMEENTESPECIFIEKE ONTHEFFINGEN
Artikel 12 – Ontheffing voor bedrijfs- of vrachtauto’s in verband met bedrijfseconomische omstandigheden
Artikel 13 – Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan overeenkomstig artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht op aanvraag op kenteken ten gunste van een aanvrager een ontheffing verlenen wegens bijzondere omstandigheden die bij het opstellen van dit beleid niet zijn voorzien of als toepassing ervan gevolgen heeft voor de aanvrager die onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 14 – Algemene overige bepalingen
Aan een ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat de bestuurder van een voertuig die zich bevindt in de nul-emissiezone de ontheffing, of een kopie daarvan, op verzoek van de handhaver toont. Aan een kopie van de ontheffing wordt gelijkgesteld een afbeelding daarvan op een smartphone, laptop, tablet of ander mobiel device, apparaat of toestel.
Artikel 15 – Weigerings- en intrekkingsgronden langdurige ontheffing
kan een aanvraag afwijzen wanneer een ontheffing als bedoeld in de artikelen 3, 5, 6, 7, 12 en 13 wordt aangevraagd voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone door een ondernemer of eigenaar die zich na 31 december 2024 in het gebied van de nul-emissiezone vestigt;
wijst een aanvraag af wanneer een ontheffing als bedoeld in de artikelen 3, 5, 6, 7, 12 en 13 wordt aangevraagd voor een bedrijfsauto of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone met een datum tenaamstelling na 31 december 2024, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6, zevende lid, of;
kan een aanvraag afwijzen wanneer een ontheffing als bedoeld in de artikelen 3, 5, 6, 7, 12 en 13 wordt aangevraagd door een ondernemer of eigenaar die werk heeft aangenomen in de nul-emissiezone na 31 december 2024 met een bedrijfsauto of vrachtauto die niet voldoet aan de eisen van de nul-emissiezone.
Bedrijven, overheden en kennisinstellingen hebben in 2014 een convenant gesloten om de stedelijke logistiek efficiënter en duurzamer te maken: de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek (ZES). Vanuit deze Green Deal ZES zijn in de afgelopen jaren diverse regionale pilots uitgevoerd met innovatieve logistieke concepten om stadskernen efficiënter en duurzamer te bevoorraden. Daarbij ging het bijvoorbeeld om overslag aan de randen van de stad (‘hubs’), de inzet van Light Electric Vehicles (LEV), vervoer over water en nieuwe samenwerkingsvormen binnen de logistieke keten. Circa 200 bedrijven, overheden en organisaties hebben inmiddels de Green Deal ZES ondertekend.
Met het Klimaatakkoord van 28 juni 2019 hebben de doelstellingen van de Green Deal ZES een nieuwe impuls gekregen. Het Klimaatakkoord zet in op een versnelling naar een volledig emissievrije stadslogistiek: de zogenoemde zero-emissie of nul-emissie stadslogistiek. Dit gebeurt met het instellen van nul-emissiezones (hierna: zero-emissiezones) voor bedrijfs- en vrachtauto’s in dertig tot veertig grotere gemeenten vanaf 2025. Deze afspraken zijn een belangrijke aanjager voor emissieloos transport in Nederland in 2050.
In de Uitvoeringsagenda stadslogistiek van 9 februari 2021 hebben gemeenten, de rijksoverheid en andere stakeholders zich gezamenlijk eraan gecommitteerd om de invoering van zero-emissiezones voor stadslogistiek in 2025 te bevorderen. Deze samenwerking richt zich – onder meer – op de totstandkoming en implementatie van eenduidige regels voor de invoering van zero-emissiezones en het inventariseren en het onderzoeken van knelpunten en oplossingsrichtingen bij de invoering van zero-emissiezones.
Een van de afspraken uit de uitvoeringsagenda stadslogistiek is dat gemeenten en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samenwerken aan een zo uniform mogelijk ontheffingen- en vrijstellingensysteem, bij voorkeur met een gezamenlijk of landelijk loket. Het centraal loket en uniform ontheffingenbeleid voorziet in de behoefte bij bedrijfsleven en gemeenten om eenduidig, transparant en klantvriendelijk ontheffingen aan te vragen. Een ondernemer hoeft zodoende voor het grootste deel van de ontheffingen, met uitzondering van ontheffingen die door deelnemende gemeenten niet aan het Centraal Loket zijn gemandateerd, maar bij één loket een aanvraag in te dienen. De aanvrager krijgt dan een besluit dat voor meerdere zones geldt en waarvoor in het geval van langdurige ontheffingen slechts één keer leges hoeft te worden betaald. Voor de ontheffingen die niet zijn gemandateerd aan het Centraal Loket betekent dit dat de ontheffing moet worden aangevraagd bij de betreffende gemeente en deze geldt dan ook alleen voor de zone in die gemeente en dan zijn alleen daar leges verschuldigd.
In het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV’90) zijn de vrijstellingen vastgelegd. Het Centraal Loket wordt bij mandaatbesluit van de deelnemende gemeenten gemandateerd voor het in behandeling nemen van en het besluiten over ontheffingen die genoemd zijn in paragraaf 1 (langdurige ontheffingen) en paragraaf 2 (dagontheffingen). Deelnemende gemeenten met nul-emissiezones hebben het gemeenschappelijk deel van dit beleid (paragrafen 1, 2 en 4) gezamenlijk vormgegeven. Het in behandeling nemen van en het besluiten over de ontheffingen in paragraaf 3 wordt niet gemandateerd aan het Centraal Loket.
Het ontheffingenbeleid is voor een groot deel gebaseerd op het ontheffingenbeleid voor de milieuzones vracht- en bedrijfsauto’s van diverse gemeenten zoals dat de afgelopen jaren is uitgevoerd. Het ontheffingenbeleid bestaat uit een deel dat alle gemeenten met nul-emissiezones hanteren: de in dat deel opgenomen ontheffingen zijn gelijk getrokken. Daarnaast bestaat het ontheffingenbeleid in paragraaf 3 uit gemeente specifieke ontheffingen. Daarbij is de ontheffingstekst voor alle gemeenten gelijk voor de artikelen 12 en 13, maar wordt lokaal beoordeeld op basis van specifieke, lokale omstandigheden en afwegingen.
Voor het in behandeling nemen van aanvragen van ontheffingen zijn leges verschuldigd.
Dit ontheffingenbeleid geldt zowel voor Nederlandse als buitenlandse kentekens. Ook voor buitenlandse kentekens kunnen ontheffingen worden aangevraagd.
In dit artikel zijn de definities opgenomen. Bedrijfsauto, emissieklasse, emissieloos voertuig, vrachtauto voor exceptioneel transport, kermis- en circusvrachtauto en vrachtauto zijn gedefinieerd in het RVV ’90. Kampeerwagen is gedefinieerd in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen.
Dit artikel is opgenomen vanwege de inwerkingtredingsdatum van de nieuwe beleidsregels en de intrekkingsdatum van beleidsregels voor milieuzones in sommige gemeenten. Gelet op deze data (1 juli 2024 en 1 januari 2025), gelden zowel de nieuwe beleidsregels voor de zero-emissiezone als de beleidsregels voor de milieuzone in de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024.
Omdat duidelijk moet zijn welke regels in welk geval gelden, is het artikel over het toepassingsbereik opgenomen.
Artikel 3 – Ontheffing in verband met de levertijd van een vervangend emissieloos voertuig
In afwachting van de levering van een vervangend emissieloos voertuig verleent het college ontheffing onder de voorwaarden zoals genoemd in dit artikel. In veel gevallen dient na levering van het chassis nog een motor of een op maat gemaakte opbouw gerealiseerd te worden. Ook deze tijd wordt tot de levertijd gerekend. Aanbestedende partijen hebben vaak meer tijd nodig dan een individuele ondernemer (zie vierde lid). Als een voertuig ontheffing heeft gekregen vanwege de bestelling van een emissieloos voertuig, komt hetzelfde (fossiel aangedreven) voertuig niet nogmaals in aanmerking voor een langdurige ontheffing voor het voertuig met het opgegeven kenteken. Er kan immers vanuit gegaan worden dat het uitstootvrije voertuig is geleverd (lid 6) en het vervuilende voertuig vervangt in de zone.
Artikel 4 – Ontheffingen voor bijzondere voertuigen met een DET tot 13 jaar oud
Op grond van het RVV is een aantal categorieën bijzondere voertuigen vrijgesteld van de nul-emissiezone, waarvoor voorheen nog een ontheffing diende te worden aangevraagd,. Het gaat om vrachtauto’s met de in het kentekenregister vastgelegde carrosseriecode 15, 16, 19, 23, 26, 27, 31 of de aanduiding speciale doeleinden SB en SF, die jonger zijn dan 13 jaar.
Naast deze bijzondere voertuigen zijn er nog andere voertuigen jonger dan 13 jaar waarop de nul-emissiezone eveneens niet van toepassing is: kermis- en circusvrachtauto’s; vrachtauto’s voor exceptioneel transport, verhuisauto’s en vrachtauto’s met een laadkraan met een hefvermogen van 35 tonmeter of meer. Omdat deze voertuigen niet op voorhand herkenbaar zijn aan een bijzondere aantekening in het kentekenregister en aanvullende informatie betreffende het voertuig en het gebruik ervan nodig is, is een wettelijk verankerde vrijstelling niet mogelijk. Voor deze voertuigen dient nog steeds een ontheffing te worden aangevraagd. Dit geschiedt op dezelfde wijze als bij de milieuzones voor vrachtauto’s, waar de ontheffing werd verleend door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl).
De ontheffing als kermis- en circuswagen wordt verleend als de kentekenhouder aantoont dat deze van de Belastingdienst gedeeltelijke vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting heeft gekregen. De ontheffing voor vrachtauto’s voor exceptioneel transport wordt verleend als voor het voertuig een incidentele of jaarontheffing exceptioneel transport is afgegeven door de RDW. De ontheffing voor een verhuisauto wordt verleend als de verhuisonderneming die het kenteken aanmeldt, staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in de categorie ‘Verhuisvervoer’, als het aangemelde voertuig een verhuisauto is, en de verhuisonderneming de kentekenhouder is. Aantonen van het lidmaatschap van de Organisatie voor Erkende Verhuizers volstaat ook. De ontheffing als Bedrijfsauto’s met zware laadkraan wordt verleend op grond van een keuringsbewijs van de RDW.
Artikel 5 – Ontheffing voor plug-in hybride vrachtauto
Lid 3 benoemt dat de ondernemer op verzoek van het college bewijsmiddelen moet overhandigen waarmee kan worden aangetoond dat met een plug-in hybride vrachtauto uitsluitend emissieloos wordt gereden in de nul-emissiezone. Dit kan bijvoorbeeld een uitdraai zijn van het motormanagementsysteem waaruit precies blijkt waar het voertuig elektrisch heeft gereden en waar niet. Als tijdens een steekproefcontrole wordt geconstateerd dat men niet emissieloos binnen de nul-emissiezone heeft gereden, kan de ontheffing, worden ingetrokken.
Er komen maar weinig voertuigen voor deze ontheffing in aanmerking, omdat het grootste deel emissieklasse 6 is en onder de in het RVV vastgelegde overgangsregeling valt waarbij ze toegang hebben tot en met 31 december 2029.
Artikel 6 – Ontheffing voor voertuigen die niet emissieloos verkrijgbaar zijn
Ondernemers kunnen ontheffing aanvragen om met hun huidige, niet-emissieloze bedrijfs- of vrachtauto langer toegang tot de nul-emissiezone te krijgen omdat er nog geen emissieloos alternatief verkrijgbaar is. Ook kunnen zij ontheffing krijgen om met een nieuw aan te schaffen niet-emissieloos voertuig toegang tot de zone te krijgen omdat voor het huidige voertuig dat om technische redenen niet langer inzetbaar is, nog geen emissieloos alternatief verkrijgbaar is.
Of een emissieloos alternatief verkrijgbaar is, kan worden beoordeeld aan de hand van voertuig- en bedrijfskenmerken zoals trekkracht, vermogen van de opbouw van het voertuig (wanneer het vermogen van de opbouw geleverd wordt door energiebron van de aandrijflijn), het gewicht van de te vervoeren lading, voor het verplaatsing van zeer zware lading over onverharde ondergrond, voor uitzonderlijke logistieke toepassingen waarvoor overslag van grote naar kleine voertuigen niet mogelijk is, of wordt gebruikt voor zowel weg als spoor.
Het derde lid van dit artikel geeft aan op basis waarvan het College beoordeelt of een ontheffingsaanvraag kan worden toegekend. Het College neemt daar in ieder geval in mee de in het tweede lid bedoelde documenten en de in het derde lid genoemde mogelijkheden en alternatieven. Hiertoe kan het college zich laten adviseren door een adviescomité van deskundigen, gemeentelijk specialisten en juristen. Dit adviescomité adviseert of bij de aanvraag voor een ontheffing voor een nieuw aan te schaffen niet-emissieloos voertuig, ter vervanging van een bestaand voertuig dat om technische redenen niet langer inzetbaar is, sprake is van een niet-verkrijgbaar emissieloos alternatief. Het adviescomité kan hiertoe aanvullende bewijsstukken opvragen bij de aanvrager.
Onder stand van de techniek valt in ieder geval de jaarlijkse update die Panteia uitvoert in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Een ontheffing op grond van dit artikel kan ook worden aangevraagd als het nieuwe, niet-emissieloze voertuig nog niet op kenteken is gezet. Echter, het aanvraagproces om een ontheffing aan te vragen vereist het kenteken waarvoor ontheffing wordt aangevraagd maar in geval van een nog niet geleverde niet-emissieloos voertuig is het kenteken nog niet bekend. De aanvraag kan dan niet via de aanvraag-applicatie gedaan worden. In dat geval dient de aanvraag op een andere manier gedaan worden, bijvoorbeeld via de post of via e-mail.
Artikel 7 – Ontheffing voor particuliere bedrijfsauto´s en vrachtauto´s
De nul-emissiezone is bedoeld om de stadslogistiek emissievrij te maken. In de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek is daarom vastgelegd dat particulieren die niet bedrijfsmatig gebruik maken van een bedrijfs- of vrachtauto in aanmerking komen voor een ontheffing, mits zij kunnen aantonen dat het voertuig niet bedrijfsmatig gebruikt wordt. Hiervoor moet een aantal documenten aangeleverd worden.
Een verleende ontheffing is geldig tot en met 31 december 2027 24:00uur.
In de Voorjaarsbesluitvorming Klimaat van het kabinet van 26 april 2023 zijn afspraken gemaakt voor een aanvullend klimaatpakket (Kamerbrief over voorjaarsbesluitvorming Klimaat | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). In dit aanvullende pakket is onder andere de uitbreiding van zero-emissiezones voor gemeenten opgenomen, met name gericht op mobiliteit. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden voor gemeenten om vanaf 2028 de zero-emissiezones uit te breiden naar particuliere bestelauto's. Dit besluit is genomen door het Kabinet.
Als tijdens een steekproefcontrole wordt geconstateerd dat het voertuig toch bedrijfsmatig wordt gebruikt, kan de ontheffing, worden ingetrokken.
Kampeerwagens zijn voor het overgrote deel in particulier bezit en komen ook in aanmerking voor deze ontheffing. Voor kampeerwagens in bedrijfsbezit kunnen andere ontheffingsmogelijkheden van toepassing zijn.
Artikel 8 – Ontheffing voor bedrijfsauto´s en vrachtauto´s die vanwege een handicap zijn aangepast
Op basis van dit artikel wordt ontheffing verleend voor een bedrijfs- of vrachtauto die geen toegang heeft tot de nul-emissiezone indien deze is aangepast voor een bedrag van minimaal € 500,- (zegge: vijfhonderd euro). De aanpassing is gedaan vanwege de handicap van de voertuigeigenaar of bestuurder, een gezinslid of een persoon voor wie de eigenaar of bestuurder mantelzorger is.
Ter onderbouwing van de ontheffingsaanvraag dient een aantal bewijsstukken te worden overgelegd, deze zijn nader omschreven in het tweede lid van artikel 7.
Artikel 9 – Dagontheffing voor bedrijfsauto´s
Voor bedrijfsauto’s die maximaal 12 keer per jaar per gemeente in een zero-emissiezone komen, kan een dagontheffing worden aangevraagd. Deze dagontheffing begint altijd om 00.00 uur van de kalenderdag waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag. Voor een maximale flexibiliteit voor ondernemers kan de ontheffing voorafgaand aan, maar ook op dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als de bedrijfsauto’s eerder die kalenderdag al in de nul-emissiezone is geweest.
Artikel 10 – Dagontheffing voor vrachtauto’s
Voor vrachtauto’s die maximaal 12 keer per jaar per gemeente in een zero-emissiezone komen, kan een dagontheffing worden aangevraagd. Deze ontheffing begint altijd om 00.00 uur van de kalenderdag waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd en eindigt om 06:00 uur op de volgende kalenderdag. Voor een maximale flexibiliteit voor ondernemers kan de ontheffing tot en met dezelfde kalenderdag aangevraagd worden, ook als de bedrijfsauto’s eerder die kalenderdag al in de nul-emissiezone is geweest.
Artikel 11 – Dagontheffing voor kampeerwagens
In de landelijk overeengekomen ontheffingsteksten kunnen gemeenten bij de ontheffing voor particuliere bedrijfsauto´s en vrachtauto (artikel 7) kiezen om een emissieklasse-ondergrens te hanteren. Als gemeenten daarvoor kiezen, geeft artikel 11 een extra mogelijkheid om voor kampeerwagens onder die emissieklasse een dagontheffing aan te vragen. Omdat Gouda geen ondergrens stelt aan de emissieklasse voor de ontheffing voor particuliere bedrijfsauto´s en vrachtauto, is de dagontheffing voor kampeerwagens niet relevant voor Gouda. Mits aan de voorwaarden van artikel 7 wordt voldaan, komen kampeerwagens in aanmerking voor die ontheffing.
Paragraaf 3 Gemeente specifieke ontheffingen
Artikel 12 – Ontheffing voor bedrijfs- of vrachtauto’s in verband met bedrijfseconomische omstandigheden
Het is denkbaar is dat een onderneming in de problemen komt door de instelling van een nul-emissiezone, doordat een investering in een emissieloos voertuig op korte termijn financieel niet mogelijk is en dat door het zich niet meer kunnen begeven in de zero emissiezone wellicht te veel omzet wegvalt. Voor deze ondernemingen is deze ontheffing.
De beoordeling van deze ontheffingsaanvraag gaat als volgt. Eerst wordt door een externe partij in opdracht van het college gekeken of de continuïteit van de onderneming wordt bedreigd, gelet op alle omstandigheden van het geval en adviseert hierover het college (stap 1). Vervolgens kijkt het college of er voor de ondernemer geen alternatieven zijn (stap 2).
STAP 1 Bedreiging continuïteit onderneming
Om te beoordelen of sprake is van een situatie waarbij het bedrijf in ernstige financiële problemen dreigt te komen, toetst het college de financiële positie van de onderneming. Hierbij wordt gekeken naar de draagkracht, waaronder wordt verstaan de mate waarin de onderneming in staat is om investeringen te doen. Hiertoe wordt op basis van de door de aanvrager aan te leveren jaarrekeningen gelet op de ontwikkeling van de omzet en het resultaat uit onderneming en daarmee de ontwikkeling van de vermogenspositie van de onderneming. Onder vermogenspositie wordt hier verstaan de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen op de balans en de ontwikkeling duidt op het toevoegen of het onttrekken aan het eigen vermogen. Het privévermogen en inkomsten buiten de onderneming blijven buiten beschouwing. Financiële gegevens worden in beginsel beschouwd over een periode van drie historische jaren plus een prognose van een jaar. In relatie tot de tenaamstelling van de vrachtauto waarvoor ontheffing wordt aangevraagd, kan er soms sprake zijn van een leaseconstructie, of het kan gaan om een gehuurde vrachtauto, of het kan een dochteronderneming betreffen. In dergelijke gevallen wordt de advisering gebaseerd op geconsolideerde jaarrekeningen. De ontwikkeling van de vermogenspositie kan worden gewaardeerd en uitgedrukt in 3 mogelijke categorieën van draagkracht in relatie tot de mogelijkheid van het doen van een investering voor de nul-emissiezone: beperkte draagkracht, voldoende draagkracht en ruim voldoende draagkracht.
De kosten van de benodigde investeringen worden in eerste instantie gebaseerd op door de desbetreffende onderneming aangeleverde prijsindicaties, eventueel onderbouwd met een offerte. Zo nodig onderzoekt het college, eventueel via het Centraal Loket, zelf de kosten.
Ontheffing wordt verleend als uit de beoordeling blijkt dat de investering door de onderneming in een emissieloos voertuig, of het ontzeggen van de toegang tot de nul-emissiezone voor het huidige voertuig, naar het oordeel van het college te grote consequenties heeft voor het voortbestaan van de onderneming
Bij de beoordeling of door de eisen van de nul-emissiezone de continuïteit van de desbetreffende onderneming wordt bedreigd, wordt gekeken naar de onderneming van de hoofdgebruiker in het geheel. Er wordt niet beoordeeld of de continuïteit van een bepaald bedrijfsonderdeel wordt bedreigd. Het begrip bedrijfsonderdeel laat zich niet of nauwelijks afbakenen, waardoor bij toepassing discussies zouden kunnen ontstaan over wat onder dit begrip moet worden verstaan. Een en ander laat onverlet dat zich de situatie kan voordoen dat de continuïteit van een cruciaal bedrijfsonderdeel of een cruciale bedrijfsactiviteit van een onderneming wordt bedreigd en dat daardoor de continuïteit van de gehele onderneming in gevaar komt. Maar in dergelijke gevallen beschouwt het college de continuïteit van de desbetreffende onderneming logischerwijs in haar geheel.
Op basis van deze beoordelingssystematiek kan over het gros van de aanvragen een oordeel worden gegeven. De systematiek is een hulpmiddel en in gevallen waarin met de beoordelingssystematiek geen (sluitende) beslissing kan worden genomen, neemt het college op basis van aanvullende gegevens in een tweede stap ook andere factoren in overweging.
STAP 2 Mogelijke alternatieven
Bij het bepalen of een onderneming geen alternatieven heeft, kijkt het college onder andere naar de mogelijkheid van dagontheffingen, de inzet van schonere voertuigen uit het wagenpark, de huur van schonere voertuigen, het inhuren van een andere transporteur die wel een schoon voertuig heeft, inzet van lichtere voertuigen uit het wagenpark en de aanschaf van een tweedehands voertuig.
Op grond van stappen 1 en 2 beslist het college over het verlenen van de ontheffing voor het voertuig. Het kenteken van het voertuig wordt toegevoegd aan het ontheffingenregister van de Centraal Loket. De ontheffing wordt voor maximaal één jaar verleend.
Artikel 13 – Afwijkingsmogelijkheid
De afwijkingsmogelijkheid, ook wel hardheidsclausule genoemd, geeft het college mogelijkheden voor maatwerk bij het beoordelen van bijzondere gevallen die bij het opstellen van dit beleid niet zijn voorzien, of die bij toepassing van het beleid gevolgen heeft voor de aanvrager die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Een voorbeeld: bij het opstellen van deze beleidsregels is er bijvoorbeeld wel al landelijke aandacht voor net-congestie, maar wat de concrete gevolgen daar van zijn per gemeente en hoe zich dat gaat uiten in de laadinfrastructuur is nog niet duidelijk. Ook een ontheffingsmogelijkheid in de beleidsregel opnemen ten aanzien van een ontheffing hiervoor is nog niet mogelijk vanwege de vele onzekerheden. Met de invoering van de nul-emissiezones zullen emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s meer en meer laadinfra nodig hebben. De netcapaciteit in Nederland loopt tegen haar grenzen aan wat ertoe kan leiden dat ondernemers geen laadinfra voor al hun voertuigen kunnen realiseren. Naar verwachting kunnen ondernemers met enkele voertuigen binnen hun eigen aansluiting voldoende laadinfra realiseren, maar dat ondernemers met meer dan vijf voertuigen knelpunten kunnen ondervinden. Of dat inderdaad zo is, is afhankelijk van een aantal zaken zoals: moeten die voertuigen per sé in de nul-emissiezones komen, zijn er geen (tijdelijke) alternatieven goed beschikbaar? Als dat daadwerkelijk blijkt, dan kunnen ondernemers een beroep doen op de hardheidsclausule vanwege knelpunt netcongestie. Dit zal per geval bekeken worden qua problemen en oplossingen.
Artikel 14 – Algemene overige bepalingen
Het college stelt een digitaal formulier via de gemeentelijke website ter beschikking voor het doen van een aanvraag. Dit digitale formulier is via een link op de gemeentelijke website te benaderen. Er zijn leges verschuldigd voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Het college kan voorschriften of beperkingen verbinden aan een verleende ontheffing in het belang van de handhaving, de openbare veiligheid, de verkeersveiligheid of het milieu. Bijvoorbeeld het voorschrift dat de voertuigbestuurder die zich bevindt in de nul-emissiezone op verzoek van de handhaver de ontheffing of een papieren- of digitale kopie daarvan laat zien.
Artikel 15 – Weigerings- en intrekkingsgronden langdurige ontheffing
De publicatiedatum van het verkeersbesluit en ontheffingenbeleid zal verschillen per gemeente. De langdurige ontheffingen, met uitzondering van de ontheffing vanwege bedrijfseconomische omstandigheden en de afwijkingsbevoegdheid, hebben een geldigheid in de zones van gemeenten die de beoordeling van ontheffingsaanvragen hebben gemandateerd aan een Centraal Loket. In dit artikel wordt bepaald in welke omstandigheden een aanvraag voor langdurige ontheffing kan worden geweigerd. Hierbij is een compromis gesloten tussen gemeenten die vroeg het verkeersbesluit en ontheffingenbeleid vaststellen, soms al begin 2024, en gemeenten die dat later doen, soms pas in de loop van 2025 of 2026.
Aanvragen voor een langdurige ontheffing voor niet-emissieloze voertuigen met een Datum Eerste Toelating na 31 december 2024, worden geweigerd. Dit betekent voor gemeenten waar het ontheffingenbeleid in 2024 wordt vastgesteld, dat er nog niet-emissieloze voertuigen met ontheffing binnen de zone kunnen rijden met een Datum Eerste Toelating in het restant van 2024. Voor gemeenten waar het ontheffingenbeleid vanaf 1 januari 2025 wordt vastgesteld kan bij het publiceren ervan de indruk ontstaan dat de mogelijkheid om ontheffingen aan te vragen met terugwerkende kracht wordt beperkt. Dit zal extra aandacht in de communicatie over de invoering van de zone krijgen.
Als een ondernemer, eigenaar zich in een nul-emissiezone vestigt na 31 december 2024, kan een aanvraag voor elk van de soorten langdurige ontheffing worden geweigerd omdat deze ondernemer op de hoogte had kunnen zijn van het beleid van de gemeente waarin de zone is gelegen.
Een langdurige ontheffing die een ondernemer aanvraagt voor een niet-emissieloos voertuig dat hij wil inzetten voor werk in de nul-emissiezone dat hij na 31 december 2024 heeft aangenomen, kan worden geweigerd omdat de ondernemer op de hoogte had kunnen zijn van het beleid van de gemeente. Dit betekent voor gemeenten waar het ontheffingenbeleid in 2024 wordt vastgesteld, dat er nog niet-emissieloze voertuigen met ontheffing binnen de zone kunnen rijden voor werk dat de eigenaar in het restant van 2024 heeft aangenomen.
Het college kan een verleende ontheffing voor toegang tot de nul-emissiezone intrekken als aanvrager aantoonbaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, als beleid of wet- en regelgeving wijzigt, als de ontheffinghouder erom vraagt, als er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de ontheffing is verleend, of als de datum tenaamstelling wijzigt van een voertuig waarvoor ontheffing wegens late levertijd is verleend. Als het voertuig wordt verkocht, vervreemd of als het kenteken naar een andere kentekenhouder overgaat vervalt de ontheffing.
Kentekenhouders dienen het van de hand doen van hun voertuig te melden. Het Centraal Loket zal regelmatig de tenaamstelling van deze categorie voertuigen controleren.
Artikel 16 – Intrekking beleidsregels milieuzone en overgangsrecht
In gemeenten waar de nul-emissiezone het gebied van de milieuzone geheel overlapt, wordt het ontheffingenbeleid van de oude milieuzone, voor zover het gaat om bedrijfs- en vrachtauto´s, ingetrokken en vervangen door het ontheffingenbeleid nul-emissiezone. In gemeenten waar de milieuzone en de nul-emissiezone verschillende gebieden zijn, blijven het ontheffingenbeleid milieuzone, voor zover het gaat om bedrijfs- en vrachtauto´s, en het ontheffingenbeleid nul-emissiezone naast elkaar bestaan.
In een deel van de gemeenten waar nul-emissiezones komen, vervangt de nul-emissiezone de reeds bestaande milieuzones. Als voor een voertuig een ontheffing is verleend op grond van het ontheffingenbeleid voor die milieuzone, geldt deze ontheffing ook voor de nul-emissiezone in die gemeente, zolang de ontheffing nog geldig is. Aangezien in Gouda nooit sprake is geweest van een milieuzone, is dit artikel in Gouda niet relevant. Er is namelijk geen sprake van een intrekking van bestaande beleidsregels en dus ook niet van een overgangsrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-266852.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.