Gemeenteblad van Amersfoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2024, 264423 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2024, 264423 | beleidsregel |
Beleidsregels jeugdhulp Amersfoort
Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort;
titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
de Verordening jeugdhulp Amersfoort;
overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen over de invulling van de beoordelingsvrijheid die het college heeft;
Hoofdstuk 2. Gebruikelijke hulp
Onder gebruikelijk hulp wordt de hulp of de zorg verstaan die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de ouder(s), rekening houdend met de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen. De zorgplicht van ouder(s) strekt zich uit over verzorging, begeleiding en opvoeding die de ouder(s), onder meer afhankelijk van de leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, normaal gesproken geeft aan een kind, inclusief de ‘zorg’ bij kortdurende ziekte. Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp voor de kinderen over. Gebruikelijke hulp voor kinderen omvat in ieder geval de aanwezigheid van een ouder. Dat betekent dat het college bij gescheiden ouders ook rekening houdt met de ouder bij wie de jeugdige niet woont. Is sprake van co-ouderschap, dan worden de mogelijkheden van beide ouders in het onderzoek betrokken.
Of sprake is van gebruikelijke hulp wordt beoordeeld aan de hand van de volgende feiten en omstandigheden:
Het college kan pas na een onderzoek vaststellen of van de ouder(s) in het individuele geval mag worden verwacht dat gebruikelijke hulp wordt geboden.
Bij gebruikelijke hulp voor kinderen kan het ook gaan om activiteiten die niet standaard bij alle kinderen noodzakelijk zijn. Zo is het bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat kinderen van 4 jaar nog stimulans, toezicht of hulp nodig hebben bij het naar het toilet gaan. Bij kinderen met een behoefte aan jeugdhulp is het gebruikelijk dat ouder(s) meer doen dan bij kinderen zonder behoefte aan jeugdhulp van dezelfde leeftijd. Ook bij kinderen van dezelfde leeftijd verschilt de dagelijkse zorg van kind tot kind. Voor kinderen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Voor het vaststellen van de gebruikelijke hulp beoordeelt het college of de zorg veel meer tijd kost vanwege de aandoening van het kind. Denk aan het wassen en kleden van een kind met bijvoorbeeld spasticiteit.
2.3 Capaciteiten van de ouder(s)
Het college beoordeelt welke problemen ouder(s) ondervinden bij hun zorgplicht voor de kinderen. Het kan zijn dat de ouder(s) zelf (tijdelijk) - onvoldoende opvoedcapaciteiten hebben voor (kortgezegd) de opgroeiproblemen van hun kinderen. In die gevallen kan het college opvoedhulp voor de ouder(s) inzetten om met de opgroeiproblemen van de kinderen te leren omgaan.
Permanent toezicht gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen, valt niet onder gebruikelijke hulp. Als de jeugdige van 12 jaar of ouder geen intieme persoonlijke verzorging wil ontvangen van de ouder(s) wordt geen bijdrage van de ouder(s) verwacht. Daarbij onderzoekt het college een mogelijke aanspraak op intensieve kindzorg op grond van de Zorgverzekeringswet of toegang tot de Wet langdurige zorg.
2.5 Eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen
Als de hulpvraag van de jeugdige valt onder de gebruikelijke hulp van de ouder(s) is sprake van eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen. Het college verstrekt dan geen individuele voorziening.
Het kan zijn dat de gebruikelijke hulp van ouder(s) (substantieel) wordt overschreden. Om te beoordelen of ouder(s) de hulp zelf kunnen bieden – ondanks dat deze hulp de gebruikelijke hulp overschrijdt – onderzoekt het college de volgende vragen:
Als blijkt dat de ouder(s) de benodigde hulp kunnen bieden, dan verstrekt het college geen individuele voorziening omdat in dat geval sprake is van voldoende eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen.
Bij een beroep op (dreigende) overbelasting van de ouder(s) moet dat aannemelijk worden gemaakt en zo nodig nader worden onderbouwd. In dat geval doet het college daar onderzoek naar. De ouder(s) hebben een medewerkingsplicht. Als ouders niet voldoen aan de medewerkingsplicht en het college daardoor de omvang van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen niet kan vaststellen, dan weigert het college een voorziening.
2.7 Gebruikelijke hulp voor andere taken
Het college houdt bij de beoordeling van (dreigende) overbelasting ook rekening met de omstandigheid dat de ouder(s) gebruikelijke hulp bieden in het kader van andere regelgeving zoals verpleging en verzorging op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of het overnemen van huishoudelijke taken op grond van de Wmo 2015.
2.8 Uitgangspunten beoordeling gebruikelijke hulp
Voor het beoordelen van de gebruikelijke hulp gaat het college uit van onderstaande uitgangspunten. Deze zijn gebaseerd op de richtlijnen die vóór 1 januari 2015 in de AWBZ en bij jeugd-ggz werden gehanteerd: de CIZ-indicatiewijzer en het Handboek Indicatiestelling jeugd-ggz. In deze uitgangspunten staat per leeftijdscategorie aangegeven welke hulp van de ouder(s) gebruikelijk is.
Hoofdstuk 3. Persoonsgebonden budget
3.1 Beoordeling van de voorwaarden
Bij het beoordelen of de jeugdige en/of zijn ouder(s) dan wel zijn vertegenwoordiger in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te oefenen zijn in ieder geval de volgende aspecten van belang.
De jeugdige en/of zijn ouder(s) dan wel zijn vertegenwoordiger moet in ieder geval:
In de volgende situaties is in ieder geval sprake van een ernstig vermoeden dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) problemen zal krijgen met het uitvoeren van de taken die horen bij een pgb:
Bij het beoordelen van de kwaliteit van de met een pgb in te kopen jeugdhulp houdt het college in ieder geval rekening met de hierna volgende aspecten met het oog op de te bieden kwaliteit van de jeugdhulp en de veiligheid van de jeugdige.
De hulpverlener die (al dan niet werkzaam via een professionele instelling) de geïndiceerde jeugdhulp biedt, beschikt over een relevante opleiding. Bij het ontbreken daarvan moet, op een voor het college verifieerbare wijze, worden aangetoond dat deze hulpverlener over relevante werkervaring beschikt. Denk bijvoorbeeld aan referenties die kunnen worden gecontroleerd;
Afhankelijk van de aard van de jeugdhulp en de beperkingen en kwetsbaarheid van de jeugdige en/of zijn ouder(s) dient degene die de via een pgb te leveren jeugdhulp biedt, te beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Deze verklaring mag niet ouder zijn dan 12 maanden op het moment van de aanvraag van de jeugdhulp.
Om belangenverstrengeling te voorkomen is het niet wenselijk dat degene die de jeugdige en/of zijn ouder(s) vertegenwoordigt bij het uitoefenen van de aan een pgb verbonden taken, ook degene is die de ondersteuning verleent. Het college verstrekt in dat geval geen pgb.
Ondersteuning door personen die behoren tot het sociaal netwerk
De jeugdige en/of zijn ouder(s) moet allereerst zijn keus motiveren om met een pgb iemand uit het sociale netwerk in te schakelen. De persoon uit het sociale netwerk mag daarbij op geen enkele wijze druk op de jeugdige en/of zijn ouder(s) hebben uitgeoefend. Het belang van de jeugdige en/of zijn ouder(s) die met een pgb eigen regie wil behouden staat altijd voorop. Het college zal beoordelen of de persoon uit het sociaal netwerk in staat is om de geïndiceerde jeugdhulp te bieden. Onderdeel van die beoordeling is of de kwaliteit van de geboden jeugdhulp voldoende is gewaarborgd en zo ja, waaruit dat blijkt. Ook beoordeelt het college of de in te kopen jeugdhulp aansluit op de bijbehorende doelen in het onderzoeksverslag. Dat zal ook moeten blijken uit het budgetplan.
Jeugdhulp kan ook bestaan uit psychiatrische en psychologische behandeling. Het college stelt zich op het standpunt dat deze jeugdhulp niet kan worden geboden door personen die behoren tot het sociaal netwerk. In de meeste gevallen zal het zo zijn dat niet aan de vereisten zal zijn voldaan, waaronder opleiding en registratie. Mocht dit wel het geval zijn, dan stelt het college zich op het standpunt dat er niet voldoende ‘professionele’ afstand is in de relatie tussen de jeugdige en degene die de jeugdhulp via een pgb verleent.
Het college verstrekt geen pgb als er twijfels zijn over integriteit van de uitvoerder van de jeugdhulp. Dit doet zich in elk geval voor als die uitvoerder:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-264423.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.