Gemeenteblad van Oisterwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oisterwijk | Gemeenteblad 2024, 257987 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oisterwijk | Gemeenteblad 2024, 257987 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regels jeugdhulp Gemeente Oisterwijk 2024
Hoofdstuk 2 Vormen van Jeugdhulp
Artikel 2.1 Voorzieningen jeugdhulp
Wanneer de individuele voorzieningen zoals opgenomen in deze nadere regels en de Verordening onvoldoende aansluiten op de hulpvraag en het te behalen resultaat dan kan het college besluiten om een andere voorziening in te zetten. Het college kan hiertoe aanbod, dat niet onder overige en individuele voorzieningen valt, beschouwen als jeugdhulp. Artikel 9.1 van de Verordening jeugdhulp 2023 gemeente Oisterwijk wordt in dergelijke situaties toegepast.
Artikel 2.2 Individuele voorzieningen op grond van de Jeugdwet
Het college kan zorg inzetten binnen 5 segmenten. Deze worden nader beschreven op https://www.zorginregiohartvanbrabant.nl/jeugdhulp:
Artikel 2.3 Zorgaanbod naast de segmenten
Het college kan naast de zorg uit de 5 segmenten ook andere producten inzetten. Dit zorgaanbod valt buiten de segmenten in verband met specifieke inzet en/of afspraken. Voor de beschrijving van de producten bij lid a en b zie bijlage 1 en de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl. De producten waar het om gaat zijn:
Hoofdstuk 3 Criteria voor de inzet van een Individuele voorziening jeugdhulp
Artikel 3.1 Afwegingskader voor toeleiding voorliggende voorzieningen en specialistische hulp
Bij het bepalen of een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet nodig is, gelden de volgende stappen:
Artikel 3.2 (Boven) gebruikelijke hulp
Er is sprake van boven gebruikelijke hulp wanneer er sprake is van een beperking, waardoor de noodzakelijke hulp en ondersteuning (in vergelijking tot gezonde kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel) substantieel wordt overschreden. De leeftijd van de jeugdige speelt hierbij een belangrijke rol.
Artikel 3.3 Aanvraag individuele voorziening
Bij verwijzing via het medisch domein dient de gecontracteerde jeugdhulpaanbieder bij het verzoek tot toekenning jeugdhulp een beknopt plan jeugdhulp in. Indien de jeugdige reeds bij deze aanbieder zorg ontvangt, dient de aanbieder een FOA (Formulier Onderbouwing Aanvraag) in. Als een dergelijk formulier ontbreekt, kan het verzoek niet in behandeling worden genomen, tenzij de aanbieder het formulier binnen een door het college gestelde termijn aanvult. Het college kan steekproefsgewijs of op basis van signalen een toets uitvoeren op het ingediende formulier.
Artikel 3.5 Goedkoopst adequate individuele voorziening
Het college baseert de verstrekking van een individuele voorziening altijd op de goedkoopste en meest adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen (ondersteuningsvormen), maar het college kent de voorziening toe die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is om het beoogde resultaat/doel te bereiken.
Indien belanghebbende een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van belanghebbende. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een pgb gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorziening en beoordeelt het college of de voorziening die de belanghebbende inkoopt adequaat is om het resultaat te behalen waarvoor het pgb is verstrekt.
Artikel 3.7 Overgang van 18-/18 +
Het college zet jeugdhulp in op basis van de Jeugdwet en het Burgerlijk Wetboek, waarbij de leeftijdsgrens van 18 jaar wordt gehanteerd. De Wet geeft in artikel 1.1 onder de definitie ‘jeugdige’ aan dat jeugdhulp soms ook mogelijk is tot de leeftijd van 23 jaar (verlengde jeugdhulp). Naast de wettelijke mogelijkheid behoudt het college altijd de bevoegdheid om, indien het dat nodig acht, na de leeftijdsgrens hulp in te zetten. Dit om te voorkomen dat een jongere tussen wal en schip valt.
De jeugdhulpaanbieder houdt bij aanvang van de jeugdhulp rekening met de doorgaande hulpverlening na het 18e levensjaar. In dat kader stelt de jeugdhulpaanbieder indien noodzakelijk daarvoor tijdig en uiterlijk twee jaar voor de jeugdige de leeftijd van 18 jaar bereikt samen met de jeugdige, ouders en verwijzers en andere relevante partners een ‘Perspectiefplan 18+’ op. Dit is onderdeel van het plan van aanpak. Hierin staat ten aanzien van de leefgebieden zorg, onderwijs, werk, vrije tijd, gezondheid en financiën de volgende punten integraal beschreven:
Dit Perspectiefplan 18+ wordt uiterlijk bij de leeftijd van 17,5 jaar afgerond. De jeugdhulpaanbieder levert een aantoonbare inzet op de ontwikkeling van de jeugdige en waar mogelijk op doorstroom en uitstroom naar bijvoorbeeld betaald werk, opleiding of vrijwilligerswerk of afschaling van de jeugdhulp.
Artikel 3.8 Inhoud en geldigheidsduur beschikking
In aanvulling op artikel 4.6 van de Verordening is het volgende vastgelegd in de beschikking:
In geval van een beschikking hoog specialistische jeugdhulp wordt de aard en omgang van de in te zetten hulp niet beschreven in de beschikking, maar in het ondertekende beknopt plan jeugdhulp die door het samenwerkingsverband hoog specialistische jeugdhulp samen met de jeugdige en zijn ouders is opgesteld.
Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget (pgb)
Artikel 4.1 Hulp in de vorm van een pgb
Belanghebbenden die in aanmerking komen voor een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet kunnen kiezen om zelf ondersteuning in te kopen via een pgb. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald op basis van het benodigde product in het benodigde segment. Het college bepaalt het in te zetten product en het aantal benodigde uren/dagdelen.
Artikel 4.2 Tarieven persoonsgebonden budget
Bij vaststelling of er sprake is van een formeel of informeel tarief, geldt dat 1e en 2e graads familiebanden voorgaan op kwalificatie. De familieband staat een professionele relatie in de weg vanwege de gezagsverhouding die bij een arbeidsrelatie hoort en de emotionele betrokkenheid tussen de familieleden.
Indien het college beoordeelt dat er zwaarder dan gemiddelde zorg nodig is of er is ondersteuning nodig die niet is ingekocht door het college dan wordt de hoogte van het pgb gebaseerd op de kosten die zijn onderbouwd op basis van (één of) meerdere offertes. Deze offertes worden opgevraagd en overlegd door belanghebbende.
Voor de inzet van een pgb vereist het college in ieder geval inzicht en verantwoordelijkheid op meerdere gebieden van de belanghebbende. Overwegende bezwaren zijn er als er een vermoeden is dat de belanghebbende aanvrager problemen zal hebben met het doel- en rechtmatig besteden van het pgb. Daarvan kan in ieder geval, maar niet uitsluitend sprake zijn in de volgende situaties:
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. In deze situaties kan het college de aanvraag van een pgb weigeren. Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan het college deze kan afwijzen. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
In de verordening is bepaald dat het college een pgb kan weigeren indien aan de jeugdige of zijn ouders in de afgelopen jaren, voorafgaand aan de datum van het gesprek, een pgb is verleend en waarbij door de jeugdige of zijn ouders niet is voldaan aan de voorwaarden van het persoonsgebonden budget. Er wordt gekeken naar de afgelopen drie jaren.
De jeugdhulpaanbieder organiseert zich zo (en voorziet zich van kwalitatief goed en voldoende personeel) dat verantwoorde hulp kan worden geboden (norm van de verantwoorde werktoedeling). Er wordt verantwoorde hulp geboden als:
De jeugdhulpaanbieder medewerkers inzet met kwalificaties die passend zijn bij de aard van de hulpverlening. Er wordt uitgegaan van de kwalificaties zoals omschreven in de uitvoerings-voorwaarden en beroepstandaarden (BIG- SKJ- Register vaktherapie) en de tariefonderbouwing voor de gecontracteerde jeugdhulp. Alle kwalificaties van de door de jeugdhulpaanbieder ingezette medewerkers zijn op verzoek beschikbaar voor inzage door de jeugdige en de gemeente.
Er bij een behandeling in het kader van jeugd- en opvoedhulp een gekwalificeerde gedragswetenschapper beschikbaar is onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd. De gedragswetenschapper is geregistreerd in het BIG-register, Kwaliteitsregister Jeugd of in een ander relevant beroepsregister.
Er bij een behandeling in het kader van jeugd-GGZ een gekwalificeerde en BIG- geregistreerde hoofdbehandelaar beschikbaar is onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd. De rol van deze hoofdbehandelaar is beschreven in een kwaliteitsstatuut, dat is geregistreerd bij het Zorginstituut Nederland.
Indien het college een controle uitvoert is de jeugdhulpaanbieder verplicht om kosteloos medewerking te verlenen. De controles richten zich onder meer op de inhoudelijke kwaliteit, feitelijke levering, doel- en rechtmatigheid van de gedeclareerde jeugdhulp. De jeugdhulpaanbieder levert alle gevraagde gegevens en is verplicht inzage te geven in bijvoorbeeld de personele en financiële administratie. De medewerkingsplicht strekt zich tevens uit tot eventueel door Opdrachtnemer bij het leveren van jeugdhulp ingeschakelde onderaannemers. De controles en evaluaties mogen de continuïteit van de dienstverlening niet verstoren, een en ander ter beoordeling van de gemeente.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk op 21 mei 2024
Milene Leijs-Kempenaars
Loco-Secretaris
Hans Janssen
Burgemeester
Bijlage 1. Omschrijving producten naast segmenten
Zie voor de uitgebreidere beschrijving en productcodes de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl
Deze zorg kenmerkt zich door een gecombineerd somatisch en GGZ-karakter. Het betreft hier met name ADHD, maar ook andere psychosociale problematiek. Artsen, waaronder de huisarts en de kinderarts, vervullen een belangrijke rol bij de diagnostiek en behandeling. De huisarts of kinderarts kan zelf geen psychiatrische diagnose stellen maar wel de (medicatie)behandeling op zich nemen. De diagnostiek vindt altijd multidisciplinair plaats, veelal samen met een daarin gespecialiseerde kinder- en jeugdpsycholoog en/of psychiater. De huisarts of kinderarts integreert in zijn/haar werk de fysieke en mentale domeinen van gezondheid en levert integrale zorg. Juist deze integrale benadering van de zorg voor het kind, rekening houdende met de sociale en biologische aspecten, zorgt voor een optimale zorg voor het kind. Tijdens de behandeling door de huisarts of kinderarts wordt gekeken naar de samenhang en interactie van de stoornis/ziekte en de niet biologische factoren zoals gedrag, leefstijl en sociaaleconomische factoren; de interactie tussen soma en psyche. Daarbij heeft de huisarts of kinderarts kennis van de meest voorkomende bijwerkingen van stimulantia en andere (ADHD-)medicijnen.
Behandeling Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
Behandeling van ernstige enkelvoudige (= niet co-morbide) dyslexie als geclassificeerd volgens DSM V. De behandeling wordt uitgevoerd volgens het landelijk vastgestelde protocol “Dyslexie, Diagnostiek en behandeling 2.0”. Een behandeling duurt in beginsel 48 sessies van 45 à 50 minuten. Eventueel is een verlenging met 12 sessies mogelijk.
Diagnostiek Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED)
Dit omvat alle activiteiten gericht op verduidelijking van de (oorzaak van) klachten en van de zorgvraag en vaststelling of er daadwerkelijk sprake is van EED. Hierbij wordt het landelijk vastgestelde protocol “Dyslexie, Diagnostiek en behandeling 2.0” gevolgd. Het gaat om: Signalerende diagnostiek, Verklarende diagnostiek en Indicerende diagnostiek.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-257987.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.