Wijziging van de Referendumverordening Enschede 2024

De raad van de gemeente Enschede,

 

gelezen het voorstel van Burger Belangen Enschede,

 

besluit:

 

  • 1.

    De artikelen 3 en 4 van de Referendumverordening Enschede 2024 te laten vervallen.

 

  • 2.

    Aan het artikel 10 van de Referendumverordening Enschede 2024 toe te voegen de volgende leden:

    • 7.

      De raad en de referendumcommissie kunnen in geval van onduidelijkheden, onwerkbaarheden en onvoorziene omstandigheden in de toepassing van de Referendumverordening 2024, gemotiveerd afwijken van de termijnen zoals vermeld in artikel 5, 6 en 7 van de Referendumverordening 2024.

    • 8.

      De referendumcommissie voert overleg met de indieners van een verzoek over een voorgenomen afwijking van de termijnen zoals bedoeld in het vorige lid.

    • 9.

      De referendumcommissie draagt zorg voor een redelijke toepassing van dit artikel waarbij geen benadeling van de indieners van het verzoek noch van de gemeenteraad ontstaat.

    • 10.

      De referendumcommissie informeert de gemeenteraad indien zij gebruik maakt van de mogelijkheden tot afwijking zoals bedoeld in lid 7.

 

  • 3.

    Bovenstaande wijzigingen door te voeren in de Referendumverordening Enschede 2024, en die gewijzigde verordening voor beperkte tijd van kracht te laten zijn, tot aan moment van evaluatie van de gehele Referendumverordening Enschede 2024 uiterlijk in het vierde kwartaal van 2024.

 

  • 4.

    Deze wijzigingen te publiceren in het gemeenteblad zodat zij in werking treden op de dag na publicatie van dit besluit en daarmee onderdeel worden van de referendumverordening Enschede 2024. Deze situatie blijft bestaan totdat de raad haar opheft, zoals bij besluitvorming over een bijgestelde Referendumverordening na behandeling van de evaluatie (cf. art 17 van de Referendumverordening 2024), uiterlijk in het vierde kwartaal van 2024.

 

  • 5.

    Met onmiddellijke ingang een start te maken met de voorbereidingen van deze integrale evaluatie en de referendumcommissie te verzoeken zijn evaluatie zoals bedoeld in art 10 lid 2 onder d hierin leidend te laten zijn.

 

  • 6.

    Om vast te stellen dat de gemeenteraad in de verordening heeft vastgelegd dat hij bevoegd is om te besluiten over het houden van een raadgevend referendum, de dag van het referendum, de vraagstelling en het budget dat daar voor nodig is, onverlet de bevoegdheden van de referendumcommissie zoals in de verordening vastgelegd.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 juni 2024.

De griffier, R.M. Jongedijk

de voorzitter, R.W. Bleker

Naar boven