Gemeenteblad van Etten-Leur
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Etten-Leur | Gemeenteblad 2024, 25213 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Etten-Leur | Gemeenteblad 2024, 25213 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) Etten-Leur 2023
Hoofdstuk 1. Begroting en verantwoording
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om budgetneutrale wijzigingen binnen een programma door te voeren. Dit is ook mogelijk als tegenover een extra last ook een extra opbrengst staat. Hierbij geldt dat de wijziging binnen de vastgestelde begroting valt. Wijzigingen van beleid en wijzigingen tussen programma’s verlopen altijd via de raad.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, leggen burgemeester en wethouders voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.
Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeren burgemeester en wethouders de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als burgemeester en wethouders een aanpassing nodig achten, doen burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 2. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 7. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid. Met betrekking tot de rechtmatigheid wordt tenminste op de volgende onderwerpen ingegaan:
Artikel 8. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 9. Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 13. Reserves en voorzieningen
In bijlage 2 Beleidskader reserves en voorzieningen is het beleidskader reserves en voorzieningen opgenomen. Dit kader geeft inzicht in wettelijke voorschriften, begrippen en bevoegdheidsverdeling. Ook zijn de kaders over de jaarlijkse actualisatie weergegeven en wordt ingegaan op resultaatbestemmingen.
Artikel 14. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het tweede en derde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten, rechten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende en kortlopende geldleningen. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond. Voor de inzet van reserves en voorzieningen wordt geen rentevergoeding gehanteerd.
In het geval dat voor de verplichte paragrafen specifieke beleidsnota's door burgemeester en wethouders en/of de raad zijn vastgesteld worden de uitgangspunten en afspraken overgenomen in de begroting. Bij de jaarrekening zal hier mede verantwoording over worden afgelegd. Tevens bereiden burgemeester en wethouders voorstellen tot aanpassing van de beleidsnota's voor, indien op grond van gewijzigde omstandigheden of anderszins daar aanleiding toe is.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 19. Financiële organisatie
Burgemeester en wethouders zorgen in ieder geval voor:
Burgemeester en wethouders zorgen voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in hoofdstuk 2. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Artikel 21. Intrekking oude regeling
De “Financiële verordening Gemeente Etten-Leur” in werking getreden op 1 januari 2017 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het verslagjaar 2022.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 oktober 2023
Dhr. drs. W.C.M. Voeten MBA
griffier
Mw. drs. M.C. Starmans-Gelijns
voorzitter
Bijlage 1 Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa (bij artikel 11)
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
We starten met afschrijven in het jaar volgend op het jaar waarin we de investering aanschaffen of in gebruik nemen. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
We gebruiken de volgende afschrijvingstermijnen. In de kolom “huidig” is de termijn opgenomen die geldt bij vaststelling van deze verordening. De kolom "maximaal" is de termijn die maximaal gehanteerd kan worden gedurende de looptijd van deze verordening.
Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om de termijnen te verhogen naar de termijnen die in de kolom "maximaal" zijn opgenomen. Reden hiervoor is dat door technologische ontwikkelingen de economische levensduur van bijvoorbeeld nieuwe riolering langer is dan die van huidige riolering. Door het opnemen van de maximale afschrijvingstermijn kan voor nieuwe riolering een langere afschrijvingstermijn worden toegepast zonder dat deze in strijd is met de verordening.
Bijlage 2 Beleidskader Reserves en voorzieningen (bij artikel 13)
In de financiële verordening is vastgelegd dat er een beleidskader reserves en voorzieningen wordt opgenomen. Dit is de uitwerking daarvan.
Een voorziening is een bedrag dat apart wordt gezet voor verplichtingen of risico’s die op het huidige moment (balansdatum) niet exact bekend zijn. De uitgave vindt in de toekomst plaats maar hangt wel samen met de periode voor de balansdatum.
In tegenstelling tot reserves is de vorming, toevoeging en het gebruik van voorzieningen niet vrij. In het Besluit Begroting en Verantwoording is aangegeven in welke gevallen een voorziening moet worden gevormd. Voor een voorziening gelden de volgende vier kenmerken:
De uitgangspunten voor het opnemen van reserves en voorzieningen zijn:
Nadere uitgangspunten resultaatbestemming
Het rekeningresultaat van een jaar wordt in de balans afzonderlijk opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen. Dit resultaat kan tot stand zijn gekomen doordat werkzaamheden niet zijn uitgevoerd maar in het volgende jaar alsnog uitgevoerd worden. Om financiële middelen daarvoor beschikbaar te hebben wordt het rekeningresultaat "bestemd".
Financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet)
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole Decentrale Overheden.
Dit artikel bepaalt niet dat elke nieuwe raadsperiode de gehele begroting en jaarstukken moeten worden herzien. Als de indeling en de gebruikte beleidsindicatoren de vorige raadsperiode goed zijn bevallen, kunnen deze ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld. Kleine aanpassingen zijn vaak voldoende.
Het BBV schrijft een aantal verplichte paragrafen voor. In een paragraaf wordt de raad geïnformeerd over een bepaald thema dat dwars door de begroting loopt.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Dit artikel bevat de regels voor de autorisatie van de baten en lasten in de begroting en van de investeringskredieten. Op grond van artikel 189 van de Gemeentewet ligt het budgetrecht bij de raad. De raad neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen hij voor taken en activiteiten op de begroting beschikbaar stelt. Gedurende het begrotingsjaar kan de raad op grond van artikel 192 van de Gemeentewet besluiten nemen voor het wijzigen van de begroting. De raad kan kiezen op welk niveau hij budgetten beschikbaar stelt. Autorisatie van de baten en de lasten vindt plaats op het niveau van programma's.
Naast lopende uitgaven doet een gemeente investeringen. Voor de autorisatie van deze investeringskredieten is gekozen deze bij de begrotingsbehandeling mee te nemen (tweede lid). Wel kan de raad bij de begrotingsbehandeling aangegeven welke investeringskredieten hij op een later tijdstip wil autoriseren. Zo kan de raad de autorisatie van politiek belangrijke investeringen combineren met de behandeling van de inhoudelijke kant van het investeringsvoorstel. Het bedrag voor een dergelijke investering blijft wel op de begroting staan als voorziene uitgaaf, maar de raad autoriseert de uitgaaf nog niet. Burgemeester en wethouders zijn nog niet bevoegd verplichtingen voor de investering aan te gaan.
Burgemeester en wethouders moeten afwijkingen van de geautoriseerde baten, lasten en investeringskredieten bij het bekend worden aan de raad te melden, zodat de raad kan besluiten of het budget moet worden gewijzigd of dat het beleid moet worden bijgesteld. Voor het behandelen van de daadwerkelijke begrotingswijzigingen en bijstellingen van beleid is het uitgangspunt dat deze meegenomen worden bij de behandeling van de tussenrapportages (derde lid).
Het vierde lid regelt dat burgemeester en wethouders budgetneutrale begrotingswijzigingen zonder tussenkomst van de raad kunnen verwerken. Voorwaarde is dat het saldo van baten en lasten van een programma niet wijzigt en er geen beleidsmatige aanpassingen worden gedaan. Het gaat om technische aanpassingen volgens boekhoudregels of lasten waar een opbrengst tegenover staat (bijvoorbeeld de doorberekening van kosten aan derden of de uitvoering van een subsidieregeling). Snelle verwerking van deze bedragen draagt bij aan betere sturing op budgetten en minder “technische” mutaties in de P&C-producten.
Het vijfde lid van het artikel regelt de autorisatie van de investeringskredieten anders dan bij vaststelling van de begroting. Dus ook voor investeringen die pas in de loop van het begrotingsjaar worden voorzien.
Om te bewaken dat beschikbaar gestelde kredieten te lang doorlopen wordt in het zesde lid geregeld dat hiervoor een collegebesluit nodig is. Het besluit van burgemeester en wethouders verwerken we in de jaarrekening.
Artikel 5. Tussentijdse rapportage
Het derde lid bepaalt welke afwijkingen ten opzichte van de begroting burgemeester en wethouders in de tussenrapportages moeten toelichten. Afwijkingen die lager zijn dan € 50.000 maar wel politiek relevant worden ook toegelicht.
Artikel 7. Uitgangspunten rechtmatigheidsverantwoording
Bij de verantwoording over rechtmatigheid wordt gekeken naar negen criteria. Burgemeester en wethouders leggen verantwoording af over alle negen criteria in de jaarrekening. Zie Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021, blz. 9 en verder voor de criteria en bijbehorende toelichting. De eerste zes criteria zijn niet opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording. Deze betreffen verantwoording met betrekking tot getrouwheid en rechtmatigheid. Ze komen tot uitdrukking in de balans en het overzicht van baten en lasten. Dit zijn het calculatiecriterium, valuteringcriterium, adresseringscriterium, volledigheidscriterium, aanvaardbaarheidscriterium en leveringscriterium.
Daarnaast is er een aantal criteria waarbij de verantwoording specifiek gaat over rechtmatigheid. Deze komen wel tot uitdrukking in de rechtmatigheidsverantwoording:
Hier stelt de raad de verantwoordingsgrens vast, waarboven burgemeester en wethouders moeten rapporteren aan de raad (Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021). Deze grens moet tussen 0 en 3% liggen van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.
Hier geeft de Raad aan boven welk bedrag afzonderlijke afwijkingen nader moeten worden toegelicht (rapporteringsgrens).
In relatie tot de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is in dit lid opgenomen dat de raad vaststelt op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken geïnformeerd wil worden over rechtmatigheid (Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021).
Artikel 9. Begrotingscriterium
De baten en lasten moeten zich bewegen binnen de door de raad goedgekeurde en vastgestelde budgetplafonds. Indien er een overschrijding plaatsvindt is er in principe sprake van een begrotingsonrechtmatigheid. Dat is geregeld in het tweede lid.
Artikel 10. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
Van misbruik is sprake bij het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen of niet dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen. Van oneigenlijk gebruik is sprake indien bij het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, het verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving is maar in strijd met het doel en de strekking daarvan is.
Artikel 12. Budgetoverheveling tussen begrotingsjaren
Burgemeesters en wethouders voeren de door de raad vastgestelde begroting uit. In de praktijk zijn afwijkingen onvermijdelijk. Bijvoorbeeld omdat activiteiten, waar geld voor beschikbaar is gesteld, nog niet zijn uitgevoerd. Uitvoering vindt in het volgende jaar plaats. Om dit rechtmatig op te lossen maken we gebruik van de reserve Nog uit te voeren werkzaamheden.
Toevoeging aan deze reserve vindt plaats op twee manieren:
Artikel 16. Financieringsfunctie
Gemeenten mogen alleen leningen en garanties verstrekken en financiële participaties aangaan voor het behartigen van een publiek belang (artikel 2 Wet Fido).
In de Gemeentewet staat dat een besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen niet eerder wordt genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en hij zijn wensen en bedenkingen ter kennis van burgemeester en wethouders heeft kunnen brengen.
In de Gemeentewet is ook opgenomen dat burgemeester en wethouders bij het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal zo mogelijk zekerheden bedingen om het financiële risico waaraan de gemeente bloot komt te staan te verminderen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-25213.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.