Gemeenschappelijke regeling SamenTwente

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden;

 

overwegende dat

  • op 10 juni 2021 het algemeen bestuur het eindplan van de veranderopdracht Regio Twente heeft vastgesteld;

  • met deze veranderopdracht een nieuwe basis is gelegd voor het voortzetten van de regionale samenwerking in Twente onder de naam SamenTwente;

  • door focus en eenvoud de regionale samenwerking op het gebied van gezonde, veilige en vitale inwoners in Twente, wordt versterkt;

  • het streven erop is gericht de bestuurlijke drukte te beperken waar dat kan;

  • er behoefte is aan een ondersteuningsstructuur die niet meer personele inzet vraagt dan nodig voor een goede regionale procesgang en uitvoering van taken;

  • de tekst van de gemeenschappelijke regeling ook overigens dient te worden geactualiseerd vanwege de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

gelet op

  • de Strategische koers en identiteit SamenTwente d.d. 2 maart 2022;

  • de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • de toestemming van de raden van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden ex artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

BESLUITEN:

 

De Gemeenschappelijke regeling SamenTwente te wijzigen, zodat deze komt te luiden als volgt:

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

1.1 Begrippen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuur: bestuur als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen

    • b.

      deelnemer: een aan deze regeling deelnemend college;

    • c.

      deelnemende gemeente: de gemeente van de deelnemer;

    • d.

      regeling: Gemeenschappelijke regeling SamenTwente;

    • e.

      SamenTwente: openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • 2.

    Waar in de regeling wetsartikelen uit de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen voor ‘gemeente’, ‘raad’, ‘college’, ‘wethouder en ‘burgemeester gelezen: ‘SamenTwente’, ‘algemeen bestuur’, ‘dagelijks bestuur’, ‘lid van het dagelijks bestuur’ en ‘voorzitter’.

1.2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd SamenTwente, dat is gevestigd te Enschede.

  • 2.

    Het gebied van SamenTwente omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

 

HOOFDSTUK 2 DOEL, BELANGEN

2.1 Doel

SamenTwente heeft tot doel, met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, samen met lokale en regionale ketenpartners en stakeholders en vanuit en voor de Twentse samenleving, te werken aan een gezond, veilig en vitaal Twente.

2.2 Belangen

Vanuit het beginsel van verlengd lokaal bestuur levert SamenTwente een bijdrage aan het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van:

  • a.

    publieke gezondheid;

  • b.

    jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;

  • c.

    maatschappelijke ondersteuning.

 

HOOFDSTUK 3 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

§ 3.1 Algemeen

 

3.1.1 Taken

De taken van SamenTwente zijn ondergebracht in basistaken, maatwerk, plustaken en aanvullende diensten.

 

§ 3.2 Basistaken en bevoegdheden

 

3.2.1 Basistaken - Algemeen

  • 1.

    Ter behartiging van de in artikel 2.2 genoemde belangen heeft SamenTwente de volgende op gezamenlijk niveau vastgestelde basistaken:

    • a.

      het adviseren van en het leveren van specifieke deskundigheid aan deelnemers;

    • b.

      (boven)regionale beleidsontwikkeling, - voorbereiding en -coördinatie

  • 2.

    Basistaken worden uitgevoerd met inachtneming van afspraken die daarover bovenregionaal of landelijk zijn of worden gemaakt.

3.2.2 Basistaken – GGD Twente

Met betrekking tot het in artikel 2.2 onder a genoemde belang heeft SamenTwente onder de naam GGD Twente de volgende op gezamenlijk niveau vastgestelde specifieke basistaken:

  • a.

    alle bij of krachtens de Wet publieke gezondheid aan de colleges opgedragen taken, waaronder het inrichten en in stand houden van een regionale gezondheidsdienst;

  • b.

    alle bij of krachtens de Wet publieke gezondheid of enige andere wet of regeling aan de Directeur Publieke Gezondheid of aan de Gemeentelijke Gezondheidsdienst opgedragen taken;

  • c.

    het inrichten en in stand houden van een Meldpunt woningvervuiling, en het uitvoeren van daarmee verband houdende taken;

  • d.

    het inrichten en in stand houden van een Meldpunt zorgwekkend gedrag, en het uitvoeren van daarmee verband houdende taken op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

 

3.2.3 Basistaken - Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp Twente (OZJT)

  • 1.

    Met betrekking tot het in artikel 2.2 onder b genoemde belang heeft SamenTwente onder de naam OZJT, met inachtneming van de bepalingen in de Jeugdwet, de zorg voor een goede en efficiënte uitvoering van bovenlokale taken op het gebied van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering,

  • 2.

    In dat kader heeft OZJT de volgende op gezamenlijk niveau vastgestelde specifieke taken:

    • a.

      het inrichten en in stand houden van een inkooporganisatie voor jeugdhulp, jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen;

    • b.

      het bij of krachtens de Jeugdwet of enige andere wet of regeling (laten) uitvoeren van bovenlokale taken waaronder:

      • -

        het sluiten van (raam)overeenkomsten met en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders van jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen, inclusief bijbehorend contractbeheer, contract- en leveranciersmanagement. De in te kopen zorg omvat de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugdzorgplus, residentiële /specialistische jeugdzorg, pleegzorg, crisiszorg en advies & expertise;

      • -

        het inrichten en ondersteunen van de jeugdbeschermingstafels.

  • 3.

    Naast het bepaalde in artikel 3.2.1, tweede lid, worden de taken uitgevoerd met inachtneming van de regiovisie van de deelnemende gemeenten op grond van artikel 2.2 van de Jeugdwet

 

3.2.4 Basistaken - Veilig Thuis Twente (VTT)

Met betrekking tot het in artikel 2.2 onder c genoemde belang heeft SamenTwente onder de naam VTT de volgende op gezamenlijk niveau vastgestelde specifieke taken:

  • a.

    het inrichten en in stand houden van een Veilig Thuis- organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • b.

    alle bij of krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of enige andere wet of regeling aan de colleges opgedragen taken, voor zover deze taken betrekking hebben op Veilig Thuis;

  • c.

    het inrichten en in stand houden van een regionale crisisdienst;

  • d.

    het organiseren van preventie- en deskundigheid bevorderende activiteiten;

  • e.

    ondersteunende taken in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod.

3.2.5 Bevoegdheden

  • 1.

    Voor de uitvoering van de basistaken heeft het bestuur alle bevoegdheden tot regeling en bestuur.

  • 2.

    Voor de uitvoering van de basistaken dragen deelnemers hun bevoegdheden bij of krachtens de Wet publieke gezondheid, artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging, artikel 5.2 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, over aan het bestuur.

  • 3.

    Naast het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen of elders in deze regeling, zijn de volgende bevoegdheden, van het algemeen bestuur:

    • a.

      de bevoegdheid te besluiten over onderwerpen met een aanzienlijk financieel belang, politiek gevoelige onderwerpen of beleidsmatige keuzes;

    • b.

      het vaststellen van (beleids)kaders;

    • c.

      regelgevende bevoegdheden, uitgezonderd het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie;

    • d.

      het instellen van commissies als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • e.

      het oprichten van en het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen, met inachtneming van het daarover bepaalde in artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • f.

      het treffen van een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling zijn bevoegdheden van het dagelijks bestuur, tenzij bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen of in deze regeling anders is bepaald.

  • 5.

    Tenzij in de regeling anders is bepaald, stelt het dagelijks bestuur de tarieven als bedoeld in artikel 7.4 vast en de overige voorwaarden waaronder werkzaamheden worden uitgevoerd. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de tarieven tenminste kostendekkend zijn. Het algemeen bestuur kan besluiten van dit uitgangspunt af te wijken.

3.2.6 Zienswijzen

  • 1.

    Bij besluiten met een aanzienlijk financieel belang, politiek gevoelige besluiten of bij beleidsmatige keuzes, besluit het algemeen bestuur of, hoe en wanneer de raden van de deelnemende gemeenten in het besluitvormingsproces betrokken worden.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur besluit dat de raden van de deelnemende gemeenten in het besluitvormingsproces om zienswijzen worden gevraagd, dan is op de zienswijzeprocedure artikel 35 eerste tot en met vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn acht weken bedraagt.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, worden raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid gesteld op besluiten van het algemeen bestuur voorafgaand zienswijzen naar voren te brengen als een meerderheid van de raden van de deelnemende gemeenten hierom verzoekt.

3.2.7 Inspraak

Bij de totstandkoming van beleid kan aan ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden inspraak worden verleend. Hiertoe stelt het algemeen bestuur een verordening vast.

 

§ 3.3 Overige taken en bevoegdheden

 

3.3.1 Maatwerk

SamenTwente kan op verzoek van één of meer deelnemers specifieke, aan de basistaken verwante, extra werkzaamheden uitvoeren onder de voorwaarde dat:

  • a.

    de uitvoering van basistaken hierdoor niet in het gedrang komt;

  • b.

    het dagelijks bestuur daartoe besluit onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgevoerd;

  • c.

    de afspraken schriftelijk worden vastgelegd in een (dienstverlenings)overeenkomst.

3.3.2 Plustaken

  • 1.

    Ter behartiging van de in artikel 2.2 genoemde belangen kan SamenTwente voor de deelnemers gezamenlijk extra taken (plustaken) uitvoeren onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de financiële, juridische, personele en/of organisatorische gevolgen in kaart zijn gebracht;

    • b.

      de uitvoering van basistaken hierdoor niet in het gedrang komt en

    • c.

      de deelnemers en het algemeen bestuur daartoe unaniem besluiten onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder deze taken worden uitgevoerd.

  • 2.

    Op een plustaak is artikel 3.2.5 van overeenkomstige toepassing

 

3.3.3 Aanvullende diensten

SamenTwente kan op verzoek van één of meer deelnemers of derden aanvullende diensten verlenen onder de voorwaarde dat:

  • a.

    de financiële, juridische, personele en/of organisatorische gevolgen in kaart zijn gebracht;

  • b.

    de uitvoering van basistaken hierdoor niet in het gedrang komt;

  • c.

    het algemeen bestuur daartoe unaniem besluit onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder diensten worden verleend en

  • d.

    de afspraken schriftelijk worden vastgelegd in een (dienstverlenings)overeenkomst.

 

HOOFDSTUK 4 STRATEGISCH PROGRAMMA

4.1 Strategisch programma

  • 1.

    SamenTwente heeft een vierjaarlijks strategisch programma.

  • 2.

    Het strategisch programma beschrijft de ambitie van SamenTwente en wat SamenTwente gaat doen om deze te realiseren. De concrete uitwerking hiervan wordt jaarlijks opgenomen in de begroting.

  • 3.

    Het strategisch programma wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

  • 4.

    De raden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over het strategisch programma naar voren te brengen. Artikel 35, eerste tot en met vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn acht weken bedraagt.

 

HOOFDSTUK 5 BESTUUR

5.1 Algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit evenveel leden als deelnemende gemeente.

  • 2.

    Deelnemers wijzen uit hun midden een lid en een plaatsvervangend lid aan, zo spoedig mogelijk na de benoeming van wethouders na de gemeenteraadsverkiezingen. Bij een tussentijdse vacature gebeurt de aanwijzing van een (plaatsvervangend) lid binnen acht weken.

  • 3.

    Deelnemer kan een door hem aangewezen (plaatsvervangend) lid ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van deelnemer niet meer bezit. Op het ontslag is artikel 49, laatste volzin en artikel 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Naast het bepaalde in artikel 13, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen en hiervoor in het derde lid bepaalde, eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur eveneens op het moment van uittreding uit deze regeling van een deelnemende gemeente die het (plaatsvervangend) lid vertegenwoordigt.

5.2 Stemrecht

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur beschikt in de vergadering over één stem.

  • 2.

    Indien het gaat om de vaststelling van de begroting, wijzigingen daarvan en de jaarrekening alsmede om besluiten over investeringen op basis van een gemeentelijke bijdrage worden beslissingen in het algemeen bestuur genomen op basis van inwonertal bij aanvang van het kalenderjaar waarin de stemming plaatsvindt.

  • 3.

    Indien het gaat om stemming over personen geldt een gewone meerderheid van stemmen.

  • 4.

    Bij overige beslissingen geldt een gewone meerderheid van stemmen, welke gewone meerderheid tevens minimaal de helft van de inwoners van Twente vertegenwoordigt, behoudens indien in deze regeling anders is bepaald.

  • 5.

    De stemprocedure wordt bepaald in het reglement van orde.

5.3 Dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur, inclusief de voorzitter, bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst de leden van het dagelijks bestuur aan in de eerste vergadering in de nieuwe samenstelling na verkiezingen.

  • 3.

    Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 4.

    Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    In de eerste vergadering na de aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, regelt het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden.

  • 6.

    Een demissionaire lid van het dagelijks bestuur blijft lid van het dagelijks bestuur tot het moment dat overeenkomstig het tweede lid, de leden van het dagelijks bestuur zijn aangewezen, tenzij het betrokken lid geen zitting meer heeft in de deelnemer.

  • 7.

    Indien een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan zodra betreffende deelnemer uit zijn midden een nieuw lid voor het algemeen bestuur heeft aangewezen.

  • 8.

    Ingeval van een (te voorziene) langdurige ontstentenis kan het algemeen bestuur tijdelijk een vervanger uit zijn midden aanwijzen.

5.4 Voorzitter

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst de voorzitter aan in de eerste vergadering in de nieuwe samenstelling na verkiezingen.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de voorzitter wordt de voorzitter vervangen door een hiertoe door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

5.5 Portefeuillehoudersoverleg

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan één of meer portefeuillehoudersoverleggen instellen voor bestuurlijk overleg en afstemming over belangen en taken, genoemd in artikel 2.2 en artikel 3.1.1.

  • 2.

    Een portefeuillehoudersoverleg bestaat uit één lid (portefeuillehouder) per deelnemende gemeente afkomstig uit het college.

  • 3.

    Voorzitter van een portefeuillehoudersoverleg is het lid van het dagelijks bestuur dat het werkterrein van het portefeuillehoudersoverleg in het dagelijks bestuur behartigt.

5.6 Informatieplicht

  • 1.

    Een verzoek om inlichtingen als bedoeld in artikel 16 en artikel 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt schriftelijk ingediend bij het betreffende bestuursorgaan.

  • 2.

    Het betreffende bestuursorgaan geeft de raden de door een of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen binnen één maand na ontvangst van het verzoek voor zover dit niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft het college dat hem heeft aangewezen en de raad van zijn gemeente mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van het college onderscheidenlijk de raad gevraagde inlichtingen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4.

    Inlichtingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, wordt mondeling, schriftelijk of digitaal verstrekt.

5.7 Verantwoordingsplicht

  • 1.

    Een (plaatsvervangend) lid van het algemeen bestuur is aan het college dat hem heeft aangewezen en aan de raad van zijn gemeente verantwoording schuldig over het door hem in het algemeen bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Een raadslid heeft het recht de raad te verzoeken om het lid van het algemeen bestuur te interpelleren of vragen te stellen tijdens een raadsvergadering.

  • 3.

    De interpellatie of vragenstelling als bedoeld in het tweede lid vindt plaats op de wijze, geregeld in het reglement van orde voor de vergaderingen van de betreffende raad.

5.8 Geheimhouding

Hoofdstuk Va van de Gemeentewet over geheimhouding is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een aan het algemeen bestuur opgelegde geheimhouding door het algemeen bestuur wordt bekrachtigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

HOOFDSTUK 6 ORGANISATIE

6.1 Ambtelijke organisatie

  • 1.

    SamenTwente heeft een ambtelijke organisatie met aan het hoofd een directeur, die tevens secretaris van het algemeen en het dagelijks bestuur is.

  • 2.

    De directeur publieke gezondheid is directeur als bedoeld in het eerste lid. Het dagelijks bestuur regelt zijn vervanging.

  • 3.

    Artikel 101 tot en met artikel 106 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

6.2 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor archiefbescheiden en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van SamenTwente en zijn organen overeenkomstig geldende archiefregelgeving.

  • 2.

    Voor de bewaring van de op grond van archiefregelgeving over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 3.

    De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden als bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur nader vast te stellen regels.

 

HOOFDSTUK 7 FINANCIEN

7.1 Begrotingswijziging

Op begrotingswijzigingen die niet leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdragen, is artikel 35 eerste, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen niet van toepassing.

7.2 Bijdrage

  • 1.

    In de begroting worden de gemeentelijke bijdrage geraamd die elke gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2.

    De kosten van basistaken en plustaken, worden verdeeld over de deelnemende gemeenten. De bijdrage wordt berekend op basis van en naar rato van:

    • a.

      het aantal inwoners op 1 januari volgens de meest recente CBS-cijfers, of

    • b.

      het aantal jeugdigen op 1 januari volgens de meest recente CBS-cijfers voor de taken van de Jeugdgezondheidszorg als bedoeld in de Wet publieke gezondheid,

  • tenzij in een specifieke situatie een andere verdeelsleutel bijvoorbeeld een prijs per eenheid product of een andere vastgelegde (vaste) vergoeding meer in de rede ligt.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten nemen de in de begroting van SamenTwente voor hun gemeente geraamde bijdrage op in de gemeentebegroting.

  • 4.

    Elke deelnemende gemeente betaalt bij wijze van voorschot een kwart van in het eerste lid bedoelde bijdrage jaarlijks voor 16 januari, 16 april, 16 juli en 16 oktober.

  • 5.

    Plustaken worden betaald na declaratie.

7.3 Verrekening

  • 1.

    In de jaarrekening wordt de door elke deelnemende gemeente werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen.

  • 2.

    Verrekening van het verschil tussen de op grond van artikel 7.2, eerste lid verschuldigde bijdrage en het werkelijk verschuldigde vindt plaats direct na de vaststelling van de jaarrekening.

7.4 Tarieven

  • 1.

    Maatwerk en aanvullende diensten worden uitgevoerd voor rekening van de deelnemende gemeente(n) of derden die deze diensten afnemen.

  • 2.

    Maatwerk en aanvullende diensten worden betaald na declaratie.

7.5 Overig

  • 1.

    De deelnemende gemeenten staan gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten op basis van de voor de betreffende activiteit geldende financiële verdeelsleutel.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat SamenTwente te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

 

HOOFDSTUK 8 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN EN OPHEFFEN

8.1 Toetreding

  • 1.

    Een college kan tot de regeling toetreden mits de wet zich daartegen niet verzet.

  • 2.

    Toetreding tot de regeling vindt plaats bij besluit van het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan voorwaarden verbinden aan de toetreding

8.2 Uittreding

  • 1.

    Een deelnemer kan uittreden mits de wet zich daartegen niet verzet

  • 2.

    Uittreding vindt plaats per 1 januari, met inachtneming van een opzegtermijn van twee jaar.

  • 3.

    Indien een deelnemer wenst uit te treden, stuurt de betreffende deelnemer een daartoe strekkend besluit aan de andere deelnemers.

  • 4.

    Na ontvangst van het besluit tot uittreding geven de deelnemers, in overleg met de uittredende deelnemer, opdracht aan onafhankelijke externe deskundigen, waarvan minimaal één financieel deskundige en één juridisch deskundige, om een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct of indirect gedurende een periode van maximaal vijf jaar samenhangen met de uittreding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de uittredende deelnemer op basis van redelijkheid en billijkheid:

    • a.

      de (frictie)kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding inclusief overheadkosten die daarvan het gevolg zijn;

    • b.

      aansprakelijk blijft voor alle schulden en de overige verplichtingen van het openbaar lichaam op het tijdstip van uittreden, zulks in verhouding van de verdeling van de gemeentelijke bijdragen als bedoeld in artikel, in het laatste jaar van deelname, mits dit niet is verdisconteerd in het plan.

  • 5.

    Het (uittredings)plan bevat de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt het hierboven genoemde plan vast. De in het plan vastgelegde afspraken zijn voor alle partijen bindend.

8.3 Wijziging

  • 1.

    Het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, en de deelnemers, kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    De regeling kan worden gewijzigd bij unaniem besluit van de deelnemers, met inachtneming van artikel 1, tweede tot en met vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

8.4 Opheffing

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven als twee derde van de deelnemers daartoe besluiten, mits de wet zich daartegen niet verzet.

  • 2.

    Een besluit als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt.

  • 3.

    In geval van een opheffing wordt het dagelijks bestuur belast met het opstellen van een liquidatieplan. Bij het opstellen van dit plan kan zo nodig worden afgeweken van de bepalingen in deze regeling. In het plan wordt voorzien in de personele gevolgen van de opheffing.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt het liquidatieplan vast nadat de deelnemers en de raden van de gemeenten hun zienswijzen daarop hebben kunnen inbrengen. Artikel 35, eerste tot en met vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen is hierop van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn acht weken bedraagt.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur wordt belast met de uitvoering van het liquidatieplan.

  • 6.

    Het openbaar lichaam blijft voortbestaan zolang dit voor de liquidatie van het vermogen nodig is. De bestuursorganen blijven zolang functioneren.

 

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

9.1 Geschillen

  • 1.

    Onverminderd artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, worden geschillen over deze regeling in de ruimste zin, zo veel mogelijk in goed overleg opgelost en indien dat niet mogelijk is, voorgelegd aan een geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers aangewezen door elk van de bij het geschil betrokken partijen en een door deze vertegenwoordigers gezamenlijk aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie onderzoekt de mogelijkheden om betrokken partijen alsnog tot overeenstemming te brengen en brengt aan partijen advies uit.

  • 4.

    Betrokken partijen treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de geschillencommissie. Zij zetten in hun opdracht aan deze commissie in ieder geval het probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn waarbinnen de adviescommissie advies uitbrengt.

  • 5.

    Betrokken partijen kunnen van tevoren overeenkomen, dat het advies van de geschillencommissie bindend zal zijn.

  • 6.

    Betrokken partijen dragen de kosten van de adviescommissie voor een gelijk deel.

9.2 Evaluatie

  • 1.

    Het algemeen bestuur evalueert in het jaar voorafgaand aan de reguliere gemeenteraadsverkiezingen de regeling en gaat daarbij in elk geval in op:

    • a.

      de bestuurlijke samenwerking binnen het werkgebied van SamenTwente;

    • b.

      de doelstelling en

    • c.

      de dienstverlening aan de deelnemende gemeenten vanuit SamenTwente.

  • 2.

    De raden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de evaluatie naar voren te brengen. Artikel 35, eerste tot en met vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn acht weken bedraagt.

9.3 Overgangsbepaling

Besluiten van het bestuur van Regio Twente, het Openbaar Lichaam Gezondheid of SamenTwente op grond van voorgaande versies van deze regeling, gelden als besluiten genomen mede krachtens deze regeling.

9.4 Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1.

    De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling SamenTwente”.

  • 2.

    De gewijzigde regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking, met dien verstande dat de artikelen 3.2.3 en 3.2.5 in werking treden met terugwerkende kracht tot 7 juli.

     

TOELICHTING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SAMENTWENTE

 

Inleiding

Op 25 september 2019 heeft het algemeen bestuur (AB) de veranderopdracht vastgesteld. De uitgangspunten van de veranderopdracht waren: focus op inhoudelijke thema’s, klein, simpel en flexibel, duidelijk en transparant en eigenaarschap/leiderschap. Een belangrijk knelpunt dat werd gesignaleerd met de veranderopdracht, was de gevoelde bestuurlijke drukte in regionale samenwerking. Met de veranderopdracht is onder meer besloten tot het omvormen van de bestaande Regeling Regio Twente naar een nieuwe regeling voor GGD, OZJT en VTT waarbij samenwerking op het terrein van de gezondheid, inclusief Samen14 en Kennispunt Twente, centraal wordt gesteld.

De juridische omvorming is op 8 juli 2021 geoperationaliseerd met een wijziging van de toenmalige Regeling Regio Twente, in de Gemeenschappelijke regeling SamenTwente (toen nog genaamd Gezondheid) met gastheerschappen voor Samen14 en Kennispunt Twente. Met voorliggende wijziging van de gemeenschappelijke regeling wordt de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wet gemeenschappelijke regelingen) geïmplementeerd, worden onduidelijkheden in de huidige regeling weggenomen en worden ook overig tekstuele verbeteringen aangebracht.

Het belangrijkste wettelijke kader voor de regeling is de Wet gemeenschappelijke regelingen. De Wet gemeenschappelijke regelingen kent een aantal schakelbepalingen, waardoor bepalingen uit de Gemeentewet () van overeenkomstige toepassing zijn op de regeling. Nadrukkelijk is ervoor gekozen om in de tekst niet datgene te regelen waarin de Wet gemeenschappelijke regelingen al voorziet. In de hiernavolgende toelichting zijn verwijzingen naar die wet wel opgenomen.

 

Gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen

Op 1 juli 2022 is een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (en de Gemeentewet) in werking getreden. Deze wijziging beoogt een versterking van de democratische legitimatie van de gemeenschappelijke regelingen. Door de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen is een wijziging van een aantal onderdelen van de gemeenschappelijke regeling SamenTwente noodzakelijk. Onderstaande tabel geeft hiervan een overzicht. Voor het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling geldt een overgangstermijn van twee jaar.

Hieronder een overzicht van de wijzigingen, type wijziging, en voor zover van toepassing de daarmee corresponderende artikelen in deze regeling.

 

Duiding type wijziging:

V = Verplicht

F = Facultatief

U = Unaniem besluit alle raden vereist

 

Artikel

Wijziging Wet gemeenschappelijke regeling

Type

Artikel regeling

1

Als een gemeenschappelijke regeling wordt opgericht, gewijzigd of opgeheven, dan moeten de deelnemende raden een zienswijze kunnen geven. Naast het al bestaande toestemmingsrecht.

V

--

9 lid 1

Een GR houdt bepalingen in omtrent de voorwaarden waaronder kan worden uitgetreden en de gevolgen van uittreding, waaronder bepalingen omtrent de gevolgen voor het vermogen van de rechtspersoon en de deelnemende gemeenten.

V

9.2

10 leden 5 en 6

Facultatieve zienswijzeprocedure omtrent besluiten.

In de GR moet worden opgenomen of en zo ja, bij welke besluiten een voorafgaande zienswijze van de raden wordt gevraagd. Een gemotiveerde schriftelijke reactie van het DB op de zienswijze is noodzakelijk aan de raden en het AB.

F

3.2.6

4.1

7.1

8.4

9.2

10 lid 7

Een GR houdt bepalingen in over de wijze waarop aan ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid worden betrokken.

V

3.2.7

11a

Een GR bevat bepalingen omtrent de evaluatie van de regeling

V

9.2

17 leden 2 en 3

De passieve informatieplicht wordt uitgebreid met een actieve informatieplicht van bestuur aan raden en de GR moet regelen hoe die informatie wordt verstrekt. De actieve informatieplicht richt zich niet alleen op informatie over te nemen of genomen besluiten, maar betreft alles wat raden moeten weten om hun taak goed te kunnen vervullen (vergelijk art. 169 Gemeentewet).

V

5.6

24a

Op voorstel van de deelnemende raden stelt het AB van een GR een gemeenschappelijke adviescommissie in die het AB kan adviseren, de besluitvorming van de raden m.b.t. de GR kan voorbereiden of de raden kan adviseren. Het AB regelt de bevoegdheden, taken en werkwijze van de gemeenschappelijke commissie nadat de raden van de deelnemende gemeenten hun wensen en bedenkingen hieromtrent ter kennis van het AB hebben kunnen brengen.

 

 

U

 

34 lid 2

34b

35 leden 1 en 4

 

Aanpassing termijnen voor indiening van kadernota, ontwerpbegroting en begroting:

Kadernota: voor 30 april (i.p.v. 15 april)

Ontwerpbegroting: uiterlijk 12 weken voor besluitvorming voor zienswijze aan gemeenteraden aanbieden (i.p.v. 8 weken)

Begroting moet uiterlijk 15 september naar GS (i.p.v. 1 augustus)

 

Het DB stelt de raden voorafgaand aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze en de conclusies die het daaraan verbindt

V

Zie toelichting onder Hfst 7

 

Artikel

Wijziging Gemeentewet

 

Artikel regeling

155g

155h

Nieuw artikel. Instelling gemeenschappelijke onderzoekscommissie (enquêterecht)

U

--

In Twents verband is met de raden, tijdens een gezamenlijke kennissessie op 11 januari 2023 georganiseerd door de regionale regiegroep (met daarin drie griffiers, twee gemeentesecretarissen en de directeuren van SamenTwente en Omgevingsdienst Twente), van gedachten gewisseld over de thema’s gezamenlijke adviescommissie, inwonerparticipatie en zienswijzerecht. De opbrengst van deze bijeenkomst is meegenomen in deze regeling. De regionale werkgroep organisatierecht heeft hiervoor de tekstvoorstellen gedaan. In deze regeling zijn deze zoveel mogelijk zijn overgenomen.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

1.1 Begrippen

In dit artikel zijn enkele termen die in de regeling regelmatig terugkomen, uiteengezet. De begripsomschrijvingen spreken voor zich.

 

1.2 Openbaar lichaam

In dit artikel wordt het openbaar lichaam geïntroduceerd. Ingevolge artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is het openbaar lichaam een rechtspersoon. Hierdoor beschikt SamenTwente van rechtswege over de privaatrechtelijke bevoegdheden die nodig zijn om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer (bijv. sluiten van overeenkomsten, huren van kantoorruimte, het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten).

Een rechtspersoon dient op grond van de artikel 10, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen een vestigingsplaats te hebben. Deze vestigingsplaats staat los van de kantoor/werklocaties.

 

HOOFDSTUK 2 DOEL, BELANGEN

 

2.1 Doel

Deze formulering sluit aan bij de strategische koers en identiteit van SamenTwente, op 2 maart 2022 vastgesteld door het algemeen bestuur.

 

2.2 Belangen

Deze bepaling vloeit voort uit artikel 10, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dat verplicht het belang/de belangen te vermelden waarvoor de regeling is getroffen.

 

HOOFDSTUK 3 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

 

§ 3.1 Algemeen

 

3.1.1 Taken

Onderscheiden worden vier taaksoorten: basistaken, maatwerk, plustaken en aanvullende diensten. Onderstaand overzicht geeft de verschillen weer.

 

Taak-uitvoering voor

Grondslag taak

Grondslag bevoegdheid

 

Andere voorwaarden/ kenmerken

Financiering

Basistaak

art. 3.2.1 t/m 3.2.5

 

 

alle deelnemers

 

 

Bij of krachtens wet of regeling (attributie) of

GR: overgedragen college taak

 

 

Bij of krachtens wet of regeling (attributie)

GR: overgedragen college bevoegdheid o.b.v. art. 3.2.5 (delegatie)

Ter behartiging van GR-belangen

Omvang dienstverlening op gezamenlijk niveau vastgesteld

 

 

 

 

 

 

Gemeentelijke bijdrage

Rijksmiddelen (al dan niet via centrum (coördinerende) gemeente of centrum GGD)

Tariefafspraken bijv. lijkschouw Forensische Geneeskunde

Projectfinanciering bij tijdelijke intensivering basistaak

Maatwerk

art. 3.3.1

één of meer deelnemers

 

 

Overeenkomst/ opdracht o.b.v. besluit DB en deelnemer(s) e

 

 

Evt. mandaat /volmacht

Ter behartiging van GR-belangen

Andere aan de basistaak verwante werkzaamheden

Dienstverlening boven op het gezamenlijk vastgestelde basisniveau

Op overeengekomen wijze

(bijv. subsidie, tarief, offerte etc.)

Plustaak

art. 3.3.2

alle deelnemers

Unaniem AB-besluit

Unaniem besluit / opdracht alle deelnemers

 

 

Overgedragen college bevoegdheid

Ter behartiging van GR-belangen

Passend bij een basistaak

 

Tijdelijke aanvullende bijdrage (bijv. projectfinanciering)

Rijksmiddelen (al dan niet via centrum-gemeente of centrum GGD)

Aanvullende dienst

art. 3.3.3

één, meer of alle deelnemers en/of (niet)deel-nemer(s)

 

bijv. ook voor CotW

Unaniem AB-besluit

Overeenkomst/opdracht o.b.v. besluit DB en (niet) deelnemer(s)

 

 

Evt. mandaat / volmacht

 

Relatie met te behartigen GR-belangen of basistaak is niet vereist.

 

Op overeengekomen wijze

 

§ 3.2 Basistaken en bevoegdheden

 

Toelichting:

Ten opzichte van de vorige versie van de regeling (artikel 4 en 5) is in deze regeling een heldere scheiding gemaakt tussen taken en bevoegdheden: zowel voor de regeling, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuurt. Waar dit in de vorige versie van de regeling door elkaar stond (artikel 4 en 5) is dit omwille van de duidelijkheid uit elkaar getrokken. Wat bij elkaar hoort, staat bij elkaar.

 

Deze regeling beschrijft de basistaken van SamenTwente in globale termen. Met de formulering ‘op gezamenlijk niveau vastgestelde’ in artikel 3.2.1 t/m 3.2.4 wordt aangegeven dat het algemeen bestuur de omvang en de inhoud van de basistaken vaststelt en kan bijstellen als het dat nodig vindt. Het moment daarvoor is de jaarlijkse vaststelling van de begroting. Deze formulering geeft flexibiliteit in de taakuitvoering.

 

3.2.1 Basistaken - Algemeen

Dit artikel beschrijft algemene taken, die niet specifiek aan een onderdeel zijn toe te wijzen.

SamenTwente is adviseur en ontwikkelpartner van gemeenten. Vanuit een brede maatschappelijke oriëntatie en sterke informatiepositie, de relevante landelijke netwerken waarbinnen SamenTwente opereert, als ook vanuit specifieke deskundigheid kan SamenTwente, ontwikkelingen signaleren, dwarsverbanden leggen, informatie bundelen en samenbrengen, onderzoeken (laten) uitvoeren, gemeenten voorstellen doen en adviseren en het nodige lobbywerk doen.

 

3.2.2 Basistaken – GGD Twente

Ad a en b.

De wettelijke basis en de bestaansgrond van GGD volgt uit de Wet publieke gezondheid. Artikel 14 van de Wet publieke gezondheid geeft aan dat gemeenten binnen het gebied van een Veiligheidsregio gezamenlijk, door middel van een gemeenschappelijke regeling, een GGD in stand houden. Ook bepaalt dit artikel dat taken op het gebied van de publieke gezondheid (Hoofdstuk II van de Wet publieke gezondheid) bij de GGD moeten worden neergelegd. Daarnaast is artikel 16 van de Wet publieke gezondheid van belang voor de verplichte taken van de GGD. Dit artikel bepaalt dat het college, voordat het besluiten neemt die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de publieke gezondheidszorg, advies inwint bij de GGD. Deze verplichting is vooral relevant in relatie tot artikel 13 van de Wet publieke gezondheid. Dat artikel beschrijft de totstandkoming van het gezondheidsbeleid van de gemeente.

Om al deze taken te kunnen uitvoeren, beschikt de GGD op grond van artikel 15, eerste lid van de Wet publieke gezondheid over deskundigheid op het gebied van:

  • sociale geneeskunde,

  • epidemiologie,

  • sociale verpleegkunde,

  • gezondheidsbevordering, en

  • gedragswetenschappen.

Naast de verplichte taken beschrijft artikel 14, vierde lid van de Wet publieke gezondheid ook taken of onderdelen van taken die de gemeenten bij de GGD kunnen neerleggen en wat de deelnemers – in lijn met voorgaande regelingen – ook in deze regeling hebben gedaan. Dat zijn bijv. taken binnen de jeugdgezondheidszorg (artikel 5, tweede lid, onder a tot en met d van de Wet publieke gezondheid) en uitvoering van het rijksvaccinatieprogramma (artikel 6b, derde lid van de Wet publieke gezondheid).

Naast de Wet publieke gezondheid zijn er andere wetten of regelingen die aan de Directeur Publieke Gezondheid of aan de gemeentelijke gezondheidsdienst rechtstreeks taken opdragen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan:

  • Wet Veiligheidsregio’s: artikel 2, derde lid van de Wet Veiligheidsregio’s bepaalt dat burgemeester en wethouders in de veiligheidsregio verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De leiding van de GHOR is in handen van de Directeur Publieke Gezondheid van de GGD in die veiligheidsregio. Dit staat in artikel 32, eerste lid van de Wet Veiligheidsregio’s. Ook is de DPG volgens artikel 32, tweede lid, belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening bij rampen. Deze taak voert de DPG dus uit onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van de Veiligheidsregio Twente.

  • Wet kinderopvang: In de Wet kinderopvang worden de kwaliteitseisen beschreven waaraan instellingen voor kinderopvang dienen te voldoen. Het college dient volgens de wet toe te zien op de naleving van deze kwaliteitseisen. Het college dient voor de uitvoering van dit toezicht volgens artikel 1.61, tweede lid, de Directeur Publieke Gezondheid aan te wijzen. Daarmee is dit toezicht een basistaak voor de GGD.

  • Warenwetregeling tatoeëren en piercen: In de Warenwet en in het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen worden de kwaliteitseisen gesteld waaraan tatoe- en piercingshops dienen te voldoen. In de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt het toezicht op de handhaving van deze kwaliteitseisen belegd bij de GGD (artikel 7). Tevens is de GGD aangewezen als instantie waarbij de vergunningen voor exploitatie van tatoe- en piercingshops dienen te worden aangevraagd (artikel 2, vierde lid).

  • Wet op de lijkbezorging: De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 3 dat na het overlijden van een persoon de behandelend arts of een gemeentelijke lijkschouwer lijkschouwing verricht. Artikel 4 verplicht het college daarom één of meerdere lijkschouwers te benoemen. Dit kunnen volgens artikel 5 alleen geregistreerd forensisch artsen zijn. In Twente is de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging bij de GGD ondergebracht. Op dit vakgebied werkt GGD Twente nauw samen met de andere 5 GGD-en in Overijssel en Gelderland (Kring Oost-Nederland). M.b.t. deze samenwerking is het voornemen te gaan samenwerken naar het model van een ‘Centrum GGD’, waarbij GGD Noord- en Oost-Gelderland gaat optreden als Centrum GGD voor de andere GGD-en. Deze samenwerking wordt de komende tijd verder vormgegeven.

 

Ad c.

GGD Twente voert voor alle deelnemers al jaren het Meldpunt woningvervuiling uit. Dit valt onder de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). Deze taak was tot dusver niet expliciet benoemd in de regeling, wat in deze regeling alsnog is gedaan.

Het meldpunt richt zich op mensen die niet uit zichzelf in actie komen om hun woning op orde te houden. Hierdoor kan een onhygiënische situatie ontstaan, die een risico kan worden voor de gezondheid.

De taken van de GGD in relatie tot dit meldpunt zijn onder meer de behandeling en triage van meldingen.

 

Ad d.

De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg ziet op situaties waarin ingrijpen nodig is, omdat sprake is van (artikel 1.1, tweede lid):

  • levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;

  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;

  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;

  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.

De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg legt verschillende taken neer bij de gemeente. Waarvan GGD Twente er een aantal uitvoert, waaronder de behandeling en triage van meldingen, het uitvoeren van verkennend onderzoek (artikel 5.2, tweede lid van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) en het aanvragen van zorgmachtigingen (artikel 5.2, vijfde lid van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg).

Op 8 december 2021 heeft het AB besloten het Meldpunt zorgwekkend gedrag (artikel 5.2, eerste lid van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) vanaf 2022 structureel te beleggen bij GGD Twente.

 

3.2.3 Basistaken - Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp Twente (OZJT)

De huidige samenwerking op het gebied van jeugdzorg (overkoepelend begrip voor jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering) heeft als formele basis artikel 2.8 van de Jeugdwet: ‘De colleges werken met elkaar samen, als dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is.’ De termen jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering, zijn in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd.

In artikel 2.6 van de Jeugdwet wordt een aantal verantwoordelijkheden van het college beschreven. Zo is het college er verantwoordelijk voor dat 'er een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod is' om aan diverse nader in de Jeugdwet genoemde taken te voldoen. In dit kader hebben de deelnemers en hun raden in 2014 besloten bovenlokale taken onder te brengen bij toen nog Regio Twente. Hiervoor is toen een nieuwe organisatie genaamd de Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp in Twente (OZJT) ingericht en de toenmalige gemeenschappelijke regeling aangepast. De tekst van dit artikel – weliswaar geactualiseerd - is hiermee in lijn.

Door in samenwerkingsverband (specialistische) vormen van jeugdzorg in te kopen kunnen gemeenten profiteren van de schaalvoordelen van dit inkoopverband. OZJT heeft hiervoor een inkooporganisatie ingericht (sub a). Onder de vorige versie van de regeling werd dit omschreven als het ‘inrichten van een backoffice voor taken die regionaal worden uitgevoerd of ingekocht en uitvoeren van ondersteunende werkzaamheden daarin.’

De inkooporganisatie is een zogenaamde ‘aankoopcentrale’ als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet, die voor de deelnemers raamovereenkomsten sluit met zorgaanbieders.

Om de door OZJT in te kopen zorg voldoende te omlijnen, zijn deze in artikel 3.2.3, tweede lid onder b, eerste aandachtstreepje, nader omschreven.

Voor nadere duiding en uitleg van de gehanteerde begrippen wordt verwezen naar de vastgestelde inkoopstrategieën per deelsegment voor de inkoop van de jeugdhulp 2025. Samengevat vanuit de zorgpiramide valt de inkoop van de deelsegmenten wonen en verblijf onder de residentiële /specialistische jeugdzorg en pleegzorg. De deelsegmenten advies & expertise, crisis en de subsidiëring van jeugdbescherming en/of jeugdreclassering vallen tevens onder artikel 3.2.3, tweede lid onder b. De inkoop van het deelsegment ambulant valt onder artikel 3.3.3. Het deelsegment sociale basisinfrastructuur is lokaal belegd en het deelsegment LTA landelijk.

 

Inkoop door OZJT is inclusief bijbehorend contractbeheer, contract- en leveranciersmanagement. Daaronder worden de volgende activiteiten verstaan.

 

Contractbeheer:

  • Het vastleggen/registreren van alle voor de contracten relevante documentatie in het Zorgportaal.

  • Deze actueel houden, relevante gegevens beschikbaar stellen voor gemeenten en aanbieders.

Contractmanagement is het bewaken van de naleving van de in een contract vastgelegde afspraken. Een contract bestaat uit wederzijdse verplichtingen waarbij niet alleen de leveranciers maar ook de opdrachtgever – in dit geval het OZJT – aan haar verplichtingen moet voldoen. Contractmanagement wordt dan ook wel omschreven als een proces dat beide partijen in staat stelt aan hun contractuele verplichtingen te voldoen. Het managen van een contract wordt gedaan aan de hand van het meten van de prestaties (gemaakte afspraken) en het bijsturen van deze prestaties. Daarnaast is risicomanagement (beheersbaar houden van de risico’s) en issuemanagement (disputen/ingebrekestellingen etc.) ook een onderdeel van contractmanagement.

 

Leveranciersmanagement

  • Ontwikkelen en onderhouden van de samenwerkingsrelatie met de aanbieders met als doel continu een optimale bijdrage te leveren aan het realiseren van doelstellingen van OZJT/Samen14.

  • Bovenregionale samenwerking onder andere bij (dreigende) discontinuïteit bij jeugdhulpaanbieders onder andere en op het gebied van het LTA, Jeugdbescherming/Jeugdreclassering en Wonen en verblijf.

 

Bij contract- en leveranciersmanagement richt OZJT richt primair op de overeenkomsten van de meest strategisch jeugdhulpaanbieders in Twente. Het contract- en leveranciersmanagement voor de andere aanbieders is primair een verantwoordelijkheid van de lokale contractmanagers. Indien nodig kan OZJT ondersteunen en adviseren bij vraagstukken.

Naast het gezamenlijk inkopen is in 2014 ook besloten regionale reflectie als bovenlokale taak bij OZJT te beleggen. Gemeenten hebben toen aangegeven van en met elkaar te willen leren en gezamenlijk te willen reflecteren op de lokale en regionale patronen die ontstaan als het gaat om het gebruik van jeugdhulp. Regionaal zou periodiek reflectie worden gegeven op verwijspatronen die zich lokaal en regionaal ontwikkelen en over de eventuele samenhang met de inrichting van het jeugdhulpstelsel.

In de vorige versie van de regeling werd deze de taak van OZJT omschreven als ‘inrichten en inhoudelijk faciliteren van een regionaal reflectiepunt’. Het reflectiepunt is er nooit gekomen. In de huidige praktijk worden de voor reflectie benodigde onderzoeken, in opdracht van OZJT namens de gemeenten, door Kennispunt Twente uitgevoerd. De taak ‘het faciliteren van reflectie’ valt in deze regeling onder artikel 3.2.1 Basistaken – algemeen. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting bij dat artikel.

Op grond van het besluit van het algemeen bestuur van 2 maart 2022 is het inrichten en ondersteunen van jeugdbeschermingstafels als bovenlokale taak hieraan toegevoegd. Een Jeugdbeschermingstafel is een plek voor overleg tussen ouders, jongeren (12+), de betrokken zorgorganisatie(s) binnen het gedwongen kader en gemeenten. Aan de Jeugdbeschermingstafel vindt afstemming en overdracht plaats en wordt besloten welke maatregelen in het vrijwillig dan wel het gedwongen kader nodig zijn om snel en doeltreffende hulp op gang te brengen.

De Jeugdbeschermingstafel vinden plaats wanneer:

  • hulp in het vrijwillig kader ontoereikend blijkt

  • en/of de situatie voor het kind onveilig is

  • of de omstandigheden aanleiding geven tot het overwegen van een kinderbeschermingsmaatregel.

 

3.2.4 Basistaken - Veilig Thuis Twente (VTT)

Veilig Thuis is een verplichte samenwerking van de colleges op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Artikel 4.1.1 bepaalt dat colleges zorgen voor de inrichting van een Veilig Thuis-organisatie. Hierbij is artikel 2.6.1. relevant. Daarin staat dat gemeenten hierin samenwerken wanneer dat vanuit een doeltreffende en doelmatige uitvoering zinvol is. Deelnemers hebben de uitvoering van Veilig Thuis gezamenlijk regionaal georganiseerd in Veilig Thuis Twente (VTT).

 

Artikel 4.1.1 beschrijft de taken van Veilig Thuis:

  • het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling;

  • het naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is, en

  • het beoordelen van de vraag of en zo ja tot welke stappen de melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan aanleiding geeft.

Verder verplicht dit artikel het college een goede samenwerking te bevorderen tussen Veilig Thuis, de hulpverlenende instanties, de politie, de gecertificeerde instellingen en de raad voor de kinderbescherming in de zin van de Jeugdwet. De Jeugdwet bevat specifieke regels voor deze samenwerking.

Het handelingsprotocol vormt de professionele standaard voor het werk van Veilig Thuis Twente. De onder c t/m e geformuleerde basistaken komen voort uit en zijn in lijn met ‘Samenwerkingsafspraken 2020 tussen Gemeenten en VTT’.

VTT wordt in de basis gefinancierd met gemeentelijke bijdragen en een structurele subsidie vanuit de gemeente Enschede in de rol van centrumgemeente. Dit is besloten in het algemeen bestuur op 16 december 2020, na besluitvorming hierover op 23 november 2020 door het college van burgemeester en wethouders van Enschede.

 

3.2.5 Bevoegdheden

 

Lid 1

Het is van belang de verschillende bevoegdheden hierbij te onderscheiden, te weten: eigen bevoegdheden, overgedragen bevoegdheden en afgeleide bevoegdheden.

Eigen bevoegdheden zijn bevoegdheden die het bestuur heeft op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zoals het vaststellen van de begroting. Hieronder vallen ook de bevoegdheden die SamenTwente heeft als rechtspersoon, zoals het aangaan van overeenkomsten. Zie ook de toelichting bij artikel 1.2.

In de Wet gemeenschappelijke regelingen is precies omschreven welke (eigen) bevoegdheden welk orgaan heeft: het algemeen bestuur (artikel 33), het dagelijks bestuur (artikel 33b), de voorzitter (artikel 33d).

Overgedragen (gedelegeerde) bevoegdheden zijn de bevoegdheden die de deelnemers bij de gemeenschappelijke regeling neerleggen. Artikel 30 van de Wet gemeenschappelijke regelingen vormt de wettelijke basis hiervoor.

Afgeleide bevoegdheden zijn bevoegdheden die niet expliciet bij de gemeenschappelijke regeling zijn gelegd maar impliciet zijn meegegaan. Te denken valt aan bijvoorbeeld het afhandelen van klachten, Woo verzoeken en bezwaarschriften.

 

Lid 2

Deze bepaling vloeit voort uit artikel 10, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat verplicht in de regeling op te nemen welke bevoegdheden de deelnemers op grond van artikel 30, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan het openbaar lichaam overdragen (delegeren). Het openbaar lichaam oefent deze bevoegdheden onder eigen verantwoordelijkheid uit.

Om de basistaken te kunnen uitvoeren worden in dit artikellid de daarvoor benodigde bevoegdheden aan het bestuur van SamenTwente overgedragen (gedelegeerd). Besluitvorming daarover vindt plaats door het DB of AB. De colleges kunnen de overgedragen taken en bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen en de raden kunnen op de uitoefening hiervan alleen binnen de spelregels van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeenschappelijke regeling SamenTwente invloed uitoefenen.

Overdracht van bevoegdheden is rand voorwaardelijk voor een effectieve en doelmatig taakuitvoering en een slagvaardig bestuur.

Omdat deze regeling een zogenaamde collegeregeling is, gaat het hierbij alleen om collegebevoegdheden. Concreet betekent dit dat waar in wetgeving of regelgeving een bevoegdheid bij de gemeenteraad is neergelegd, het bestuur van SamenTwente hier niet in kan treden. Datzelfde geldt ook voor bevoegdheden die een college in de rol van centrumgemeente heeft. Denk hierbij bijv. aan de bevoegdheden die Enschede heeft in de rol van Centrumgemeente vrouwenopvang / aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling in relatie tot Veilig Thuis Twente (basistaak) en Centrum Seksueel Geweld Twente-Achterhoek (aanvullende dienst).

 

Leden 3 en 4

Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van SamenTwente. Het algemeen bestuur richt zich vooral op de beleidskaders, de begroting en de rekening en houdt toezicht op het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voert uit binnen de gegeven kaders en is bestuurlijk verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van SamenTwente

Bij regelgevende bevoegdheid genoemd in het derde lid, onder c, gaat het bijv. om de bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen of beleidsregels. Regels kunnen worden vastgesteld voor de uitoefening van overgedragen bevoegdheden en ook voor de uitoefening van bevoegdheden die zien op de interne organisatie, de zogenaamde interne eigen bevoegdheden. Hierbij kan bijv. gedacht worden aan het opstellen van een reglement van orde (art. 22, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen jo. artikel 16 van de Gemeentewet)

Het derde lid, benoemt onder d t/m f bevoegdheden die ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen aan het algemeen bestuur kunnen worden toevertrouwd indien de regeling die mogelijkheid biedt. Om bestuurlijke drukte te voorkomen, wordt met de bevoegdheid tot het vormen van een bestuurscommissie zeer terughoudend omgegaan.

 

3.2.6 Zienswijzen

Hiermee is invulling gegeven aan het bepaalde in de artikel 10, vijfde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit artikel is naar model van de werkgroep organisatierecht. Dit artikel komt tegemoet aan de wens van de raden niet het gevoel te hebben te moeten tekenen bij het kruisje en flexibiliteit.

 

3.2.7 Inspraak

Hiermee is invulling gegeven aan het bepaalde in de artikel 10, zevende lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit artikel is overeenkomstig het model van de werkgroep organisatierecht.

 

§ 3.3 Overige taken en bevoegdheden

 

3.3.1 Maatwerk

Basistaken worden naar omvang en kwaliteit voor alle deelnemers op een gelijk niveau uitgevoerd. Dit niveau wordt bepaald door het algemeen bestuur. Het moment daarvoor is de jaarlijkse vaststelling van de begroting.

Wanneer daarom wordt verzocht kan SamenTwente voor één of meerdere gemeenten een basistaak op een hoger dienstverleningsniveau uitvoeren of aanvullend op de basistaak andere aan de basistaak verwante werkzaamheden uitvoeren. Voorwaarde is wel dat de uitvoering van de basistaakuitvoering hierdoor niet in het gedrang komt.

De vorige versie van de regeling kende in artikel 5, eerste lid, onder e een vergelijkbare bepaling uitsluitend voor de GGD. Voorbeelden van maatwerk zijn de Wijk GGD, Sociaal medisch spreekuur dak en thuislozen voor Enschede (centrumgemeente voor 8 Twentse gemeenten), Toezicht Prostitutie-inrichtingen, Ziekteverzuim Expertise Team (ZET)

Maatwerk wordt bekostigd op onderling overeengekomen wijze (subsidie, tarief, offerte, etc.). Waar nodig wordt maatwerk uitgevoerd op basis van volmacht e/o mandaat.

 

3.3.2 Plustaken

Deze bepaling is opgenomen in het belang van de nodige flexibiliteit in de taakuitvoering. Bij plustaken gaat het over taken passend bij een basistaak van (een organisatieonderdeel van) SamenTwente, waarvan alle deelnemers unaniem hebben besloten dat deze door SamenTwente worden uitgevoerd. Het zijn taken die feitelijk (nog) niet geregeld zijn in de regeling, maar waartoe de regeling wel ruimte biedt. Taken die de potentie hebben om bij een eerstvolgende wijziging van de regeling te worden opgenomen als basistaak van SamenTwente.

Voorbeelden van plustaken zijn de Samenwerkingsafspraken gemeenten regio Twente – Veilig Thuis Twente en onderdelen van de OGGZ inzet van GGD Twente, die met deze wijziging van de regeling zijn opgenomen als basistaak.

Plustaken worden bekostigd via een tijdelijke aanvullende bijdrage van alle deelnemers.

 

3.3.3 Aanvullende diensten

SamenTwente kan voor deelnemers en niet-deelnemers andere specifieke diensten verlenen. Overeenkomstig de vorige versie van artikel 4, derde lid van de regeling en het daaraan ten grondslag liggende AB-besluit van 7 april 2021 wordt een besluit daartoe unaniem genomen door het algemeen bestuur. Aanvullende diensten worden bekostigd op basis van de afspraken die daarover tussen partijen worden gemaakt. Waar nodig worden aanvullende diensten uitgevoerd op basis van volmacht e/o mandaat.

Aanvullende diensten hoeven geen directe relatie te hebben met de belangen waarvoor de regeling is getroffen. Aanvullende diensten kunnen bijv. voortkomen uit de historie van SamenTwente. De dienstenverlening van SamenTwente aan het Recreatieschap Twente (werkzaamheden op het gebied van bedrijfsvoering) is hier een voorbeeld van.

Anders dan bij maatwerk en plustaken kunnen aanvullende diensten ook aan niet-deelnemers worden verleend. Een aanvullende dienst in de zin van deze regeling is bijvoorbeeld het inrichten en in stand houden van een Centrum Seksueel Geweld, op basis van een jaarlijkse subsidieverlening door centrumgemeenten Enschede (penvoerder), Arnhem en Apeldoorn.

Onder aanvullende diensten, vallen ook de diensten die SamenTwente voor Coalitions of the Willing (CotW) uitvoert. CotW zijn vrijwillige samenwerkingen van 2 of meer gemeenten (kan ook zijn 14) en eventuele andere organisaties ten behoeve van een doel of thema. De samenwerking kenmerkt zich doordat er geen juridische entiteit is. De samenwerking kan, maar hoeft niet, in een samenwerkingsovereenkomst te zijn beschreven. Besturing van de samenwerking gebeurt vanuit een bestuurlijk overleg tussen de deelnemers. Voorbeelden van een CotW zijn Samen14, Kennispunt Twente of Twentse Koers. SamenTwente kan op verzoek, een CotW faciliteren, bijv. door hiervoor gastheer te zijn en in het verlengde daarvan voorzieningen te bieden. Die voorzieningen kunnen betrekking hebben op het beschikbaar stellen van vergaderfaciliteiten, maar kunnen ook betrekking hebben op het beschikbaar stellen van personeel (bieden van werkgeverschap – artikel 4, vierde lid van de vorige versie van de regeling) voor bijv. het coördineren en afstemmen van gemeentelijke beleidsvoornemens, beleidsmaatregelen en werkzaamheden of het voeren van het secretariaat.

Het is voorwaardelijk dat afspraken over het gastheerschap vastgelegd worden in een (dienstverlenings)overeenkomst, waarin de afspraken over de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgevoerd, schriftelijk zijn vastgelegd.

 

HOOFDSTUK 4 STRATEGISCH PROGRAMMA

 

4.1 Strategisch programma

 

HOOFDSTUK 5 BESTUUR

De bestuursorganen van een gemeenschappelijke regeling zoals van SamenTwente zijn geregeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

5.1 Algemeen bestuur

Artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen regelt enkele zaken rond de vergaderingen van het algemeen bestuur, waaronder de openbaarheid. Het bepaalt ook dat een groot aantal bepalingen in de Gemeentewet van toepassing is.

 

5.2 Stemrecht

 

5.3 Dagelijks bestuur

 

5.4 Voorzitter

 

5.5 Portefeuillehoudersoverleg

 

5.6 Informatieplicht

Hiermee wordt invulling gegeven aan het bepaalde in de artikelen 16 tweede lid en artikel 17 derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Bij de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt naast de al bestaande informatiestromen tussen raad en algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling een nieuwe mogelijkheid toegevoegd namelijk de actieve informatieplicht van het algemeen bestuur aan de raden De huidige informatiestromen kunnen als volgt schematisch worden weergegeven:

 

 

Het collegelid heeft als lid van het AB een actieve en passieve informatieplicht naar de gemeenteraad (artikel 169 Gemeentewet). Dit geldt ook voor het handelen als AB-lid van een GR.

Leden van de raad kunnen het bestuur van de gemeenschappelijke regeling om inlichtingen vragen (artikel 17 Wet gemeenschappelijke regelingen) waarop het bestuur verplicht is te antwoorden (passieve informatieplicht).

Aan artikel 17 is een nieuw lid toegevoegd dat regelt dat het AB en het DB de raden alle inlichtingen geeft die zij nodig hebben (actieve informatieplicht).

Het is lastig te bepalen om welke informatie het bij de actieve informatieplicht kan gaan, want het gaat om het brede begrip ‘voor de uitoefening van hun taken’. Het moet gaan om een aanvulling op de al bestaande informatiestromen. Ook moet duidelijk blijven dat het hier niet gaat over een verantwoordingsplicht. De formele besluitvormings- en verantwoordingslijnen blijven ongewijzigd. De eerste verantwoordelijkheid voor het informeren van de raad blijft bij het AB-lid.

In dit verband is het denkbaar dat de informatie die de raden op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet al van hun AB-lid ontvangen, wordt aangevuld met informatie over inhoudelijke onderwerpen, passend bij de controlerende en kaderstellende rol van de raden. Dit sluit aan bij de formele verantwoordingslijnen zoals hieronder schematisch weergeven.

 

 

Bij de invulling van de actieve informatieplicht wordt o.a. gebruik gemaakt van een communicatieplatform (extranet).

 

5.7 Verantwoordingsplicht

Hiermee is invulling gegeven aan het bepaalde in de artikel 16, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Colleges wijzen uit hun midden ieder een vertegenwoordiger aan in het AB (artikel 5.1). Deze is verantwoording schuldig aan het college en de raad voor zijn inbreng in het AB (artikel 5.7). De raad is kaderstellend voor het eigen gemeentelijk beleid, wat leidend is voor het optreden van het college en het collegelid in het AB. Een AB-lid kan niet worden aangesproken op het uiteindelijke AB-besluit, maar slechts op zijn eigen handelen. Is er bij de besluitvorming in het AB geen sprake van consensus dan wordt gestemd met meerderheid van stemmen (artikel 5.2 ).

In het AB wordt besloten wie in het DB zitting zullen hebben (artikel 5.3). Het DB is verantwoording verschuldigd aan het AB (art. 19a van de Wet gemeenschappelijke regelingen). Raadsleden kunnen DB-leden niet rechtstreeks aanspreken. DB-leden zijn alleen verantwoording schuldig aan het AB. Een DB-lid vertegenwoordigt dan ook niet het college dat hem heeft aangewezen, maar heeft een collegiale verantwoordelijkheid voor het functioneren van SamenTwente.

 

5.8 Geheimhouding

Op 1 april 2023 zijn de bepalingen in de gemeentewet over geheimhouding vereenvoudigd en samengebracht in een nieuw Hoofdstuk Va. Daarvoor was het opleggen van geheimhouding geregeld in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet. Voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur werd In de vorige versie van de gemeenschappelijke regeling werd verwezen naar artikel 55.

Artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de geheimhoudingsbepaling m.b.t. het algemeen bestuur, is vergelijkbaar met het oude artikel 25 voor de raad. Een met artikel 86 vergelijkbaar artikel, dat geschreven is voor de burgemeester kent de Wet gemeenschappelijke regeling niet.

 

HOOFDSTUK 6 ORGANISATIE

 

6.1 Ambtelijke organisatie

 

6.2 Archief

Grondslag voor deze bepaling is artikel 40 eerste lid Archiefwet 1995. De Archiefwet 1995 is sterk verouderd en wordt naar verwachting binnen afzienbare tijd vervangen door een nieuwe Archiefwet.

 

HOOFDSTUK 7 FINANCIEN

De regels over de begroting staan in artikel 34 en artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Binnen een openbaar lichaam, zoals SamenTwente, komt het budgetrecht toe aan het algemeen bestuur. In artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is die bevoegdheid rechtstreeks bij wet aan het algemeen bestuur toegekend. Zodra het algemeen bestuur de begroting vaststelt zijn de daarin opgenomen bijdragen van de gemeente verplichte uitgaven (artikel 10a Wet gemeenschappelijke regelingen artikel 193 van de Gemeentewet). Weigert de raad deze verplichtingen op de gemeentebegroting te zetten dan kunnen gedeputeerde staten, als toezichthouder, ingrijpen (artikel 194 en 195 Gemeentewet).

 

Aan de begroting gaat de kadernota (of hoofdlijnenbrief/ontwikkelingenbrief genaamd) vooraf. Overeenkomstig de op Twents niveau afgesproken werkwijze ziet de P&C cyclus van SamenTwente er als volgt uit:

  • SamenTwente stuurt voor 15 januari (t-1) een kadernota aan de deelnemers. De nota gaat informatief naar de gemeenteraden. In de kadernota worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders opgenomen. De kadernota is in compacte vorm en op hoofdlijn.

  • SamenTwente stuurt vóór 8 april (in de 1e week van april) de ontwerpbegroting aan de gemeenteraden. Gemeenteraden hebben vervolgens 12 weken na de 1e week van april de gelegenheid een zienswijze over de ontwerpbegroting in te dienen bij het dagelijks bestuur.

  • Het dagelijks bestuur geeft de gemeenteraden medio juni – medio juli een schriftelijke reactie op de ingekomen zienswijzen en legt vervolgens de begroting incl. zienswijzen aan het algemeen bestuur voor om definitief vast te stellen. De begrotingsvergadering van het algemeen bestuur wordt ingepland direct voor of na het zomerreces.

 

7.1 Begrotingswijziging

Hiermee wordt geregeld dat op (technische) begrotingswijzigingen die de gemeentelijke bijdrage niet verhogen, niet de zienswijzeprocedure van toepassing is.

 

7.2 Bijdrage

De kosten van de basistaken en de plustaken worden in de regel verdeeld op basis van inwonertal of jeugdigen. De tenzij geeft de uitzonderingsituatie aan. Op dit moment doet zich dit bijvoorbeeld voor bij de basistaken lijkschouw binnen de forensische geneeskunde en de uitgevoerde inspecties kinderdagopvang en gastouders.

 

7.3 Verrekening

 

7.4 Tarieven

 

7.5 Overig

 

HOOFDSTUK 8 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN EN OPHEFFEN

Wijziging, opheffing, toe- en uittreding, vereffening zijn verplicht te regelen onderwerpen o.g.v. artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

8.1 Toetreding

Deze bepaling is overeenkomstig het model van de werkgroep organisatierecht.

 

8.2 Uittreding

Deze bepaling heeft alleen betrekking op de uittreding uit deze regeling. Bij een Coalition of the Willing worden over de eventuele kosten bij beëindiging met de betrokken gemeenten of het samenwerkingsverband specifieke afspraken gemaakt. Deze worden in de bestuursovereenkomst en/of dienstverleningsovereenkomst vastgelegd. Wordt hierover vooraf geen consensus bereikt dan wordt er geen overeenkomst gesloten en kan SamenTwente geen werkzaamheden voor de betreffende gemeenten of het samenwerkingsverband uitvoeren.

 

8.3 Wijziging

Deze bepaling is naar model van de werkgroep organisatierecht.

 

8.4 Opheffing

Deze bepaling is naar model van de werkgroep organisatierecht.

 

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

 

9.1 Geschillen

Artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling eventuele geschillen ter beslechting aan gedeputeerde staten kunnen voorleggen. Het is in de samenwerkingspraktijk echter gebruikelijk te proberen het geschil eerst via een interne procedure, in der minne op te lossen.

 

9.2 Evaluatie

Deze bepaling is gelijk aan de modelbepaling (variant 1) van de werkgroep organisatierecht.

 

9.3 Overgangsbepaling

 

9.4 Citeerwijze en inwerkingtreding

 

Naar boven