Wijzigingsbesluit Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Land van Cuijk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk;

 

Gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen;

 

Gelet op:

  • a.

    De artikelen 160, 231 en 249 tot en met 257 van de Gemeentewet;

  • b.

    de invorderingswet 1990;

  • c.

    De uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Besluit:

 

Vast te stellen het wijzigingsbesluit Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2023 Land van Cuijk.

Artikel I

De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2023, vastgesteld bij besluit van 24 oktober 2023, wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Na artikel 25.5.6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 25.5.6a. Correctie vaststellen nettowoonlasten

Bij het vaststellen van de nettowoonlasten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling, vermindert de ontvanger het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met € 37,72.

 

B

Na de derde alinea van artikel 26.2.10 wordt een alinea ingevoegd, luidende:

 

Bij het vaststellen van de nettowoonlasten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling, vermindert de ontvanger het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met € 37,72.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de

Bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Johan Postma

Secretaris / algemeen directeur

Marieke Moorman

burgemeester

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A introduceert artikel 25.5.6a en onderdeel B wijzigt artikel 26.2.10. Hiermee is geregeld dat bij het bepalen van de nettowoonlasten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, rekening wordt gehouden met de verhoging van de huurtoeslag waarmee betracht wordt om de koopkracht van de laagste inkomens te verbeteren. Daarmee wordt voorkomen dat deze verhoging van de huurtoeslag resulteert in een stijging van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige waardoor het beoogde effect van inkomensondersteuning niet wordt bereikt. Dit wordt gedaan door bij de vaststelling van de betalingscapaciteit ten aanzien van kwijtschelding en uitstel van betaling, de verhoging van de huurtoeslag buiten beschouwing te laten.

 

Bij het bepalen van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige voor kwijtschelding en uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen, wordt onder meer gekeken naar de nettowoonlasten van de belastingschuldige. De nettowoonlasten worden gezien als een in aanmerking te nemen uitgave voor de belastingschuldige. Deze worden bepaald door de op de belastingschuldige drukkende huurprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag (WHT), hypotheekrente (exclusief aflossing) en erfpachtcanon te verminderen met de normhuur en de te ontvangen huurtoeslag of de te ontvangen woonkostentoeslag. De normhuur betreft een bedrag dat ten minste voor rekening blijft voor de belastingschuldige en volgt uit artikel 17, tweede lid, WHT.

 

Met de lasten- en koopkrachtbesluitvorming 2024 is onder meer besloten om de huurtoeslag te verhogen met € 34,67 per maand. Recent is besloten – nadat gebleken was dat er een fout zat in de koopkrachtberekeningen voor 2024 – om de huurtoeslag extra te verhogen met € 3,05 per maand. Hierdoor is er sprake van een totale verhoging van € 37,72 per maand. Deze verhoging van de huurtoeslag dient als inkomensondersteuning en moet de koopkracht van de laagste inkomens verbeteren. Als gevolg van deze verhoging worden de nettowoonlasten die in acht worden genomen bij het bepalen van de betalingscapaciteit lager en stijgt het netto-besteedbare inkomen bij gelijkblijvende omstandigheden. Door de stijging van het netto-besteedbare inkomen zal dit (sneller) boven de kosten van bestaan stijgen. Hierdoor zal de belastingschuldige over een positieve betalingscapaciteit beschikken met als gevolg dat in sommige gevallen géén recht (meer) bestaat op (volledige) kwijtschelding. De stijging zal ook leiden tot een hogere aflossingscapaciteit bij uitstel van betaling waardoor een belastingschuldige verplicht wordt om deze inkomensondersteuning aan te wenden om zijn belastingschuld (deels) af te lossen.

 

Het is onwenselijk dat de verhoging van de huurtoeslag – die bedoeld is als inkomensondersteunende maatregel om de koopkracht van de laagste inkomens te verbeteren – ervoor zorgt dat in bepaalde gevallen belastingschuldigen niet langer in aanmerking komen voor (volledige) kwijtschelding. Hierdoor zou het beoogde effect van inkomensondersteuning niet worden bereikt. Daarnaast is het onwenselijk om als gevolg van deze verhoging de hogere aflossingscapaciteit te vorderen bij uitstel van betaling. Met name nu uitstel van betaling en kwijtschelding communicerende vaten zijn en zich anders de vreemde situatie kan voordoen dat iemand beter af is met het doen van een verzoek om kwijtschelding dan een verzoek om uitstel van betaling.

Als gevolg van deze wijziging zal bij de berekening van de nettowoonlasten de normhuur – wat gezien wordt als de minimale bijdrage van een belastingschuldige – worden gecorrigeerd met de eigen bijdrage zoals dit ook gedaan wordt in de WHT. Voor 2024 betekent dit dat de normhuur, die volgt uit artikel 17, tweede lid, WHT en voor 2024 is vastgesteld op € 226,67, wordt gecorrigeerd met het bedrag dat volgt uit artikel 16 WHT en voor 2024 is vastgesteld op -/- € 37,72. Hierdoor wordt de verhoging van de huurtoeslag buiten beschouwing gelaten.

 

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen. De inwerkingtredingsdatum van de Leidraad Invordering 2008 van het rijk is 1 mei 2024. Decentrale overheden zijn eerder opgeroepen om kwijtscheldingsverzoeken aan te houden. Als aan het besluit terugwerkende kracht wordt gegeven tot en met 1 januari 2024 dan staat buiten twijfel dat bij de afhandeling van kwijtscheldingsverzoeken die voor 1 mei 2024 zijn ingediend rekening gehouden wordt met de gecorrigeerde huurnorm.

Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling.

 

Was-wordt-tabel behorende bij het wijzigingsbesluit Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2023 Land van Cuijk.

 

Bestaand

Nieuw

Artikel 25.5.6a. Correctie vaststellen nettowoonlasten

Bij het vaststellen van de nettowoonlasten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling, vermindert de ontvanger het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met € 37,72.

26.2.10 Betalingscapaciteit en kwijtschelding voor particulieren

Als is vastgesteld dat geen of onvoldoende vermogensbestanddelen aanwezig zijn om de openstaande belastingaanslag te voldoen, moet worden beoordeeld in hoeverre de aanwezige betalingscapaciteit voldoende is om de belastingaanslag te voldoen.

De betalingscapaciteit wordt gevormd door het positieve verschil tussen het gemiddeld per maand te verwachten netto besteedbaar inkomen van de belastingschuldige en de gemiddeld per maand te verwachten kosten van bestaan in de periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop het verzoek om kwijtschelding is ingediend.

Het netto besteedbaar inkomen van de belastingschuldige wordt vermeerderd met het gemiddeld per maand te verwachten netto besteedbaar inkomen van zijn echtgenoot in de periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop het verzoek om kwijtschelding is ingediend. De vaststelling van het totale netto besteedbaar inkomen staat los van de aansprakelijkheid tot betaling van de aanslagen waarvan kwijtschelding wordt verzocht.

De verantwoordelijkheid van de echtgenoot, voor schulden van de belastingschuldige, wordt beperkt tot de (materiële) belastingschulden die betrekking hebben op de huwelijkse periode dan wel uit de periode waarin de gezamenlijke huishouding is gevoerd. Dat kan tot gevolg hebben dat in voorkomende gevallen de belastingaanslag moet worden gesplitst. Het vermogen en de betalingscapaciteit van de echtgenoot van belastingschuldige, worden dus buiten beschouwing gelaten voor zover een door de belastingschuldige ingediend verzoek om kwijtschelding betrekking heeft op belastingschulden die zijn ontstaan buiten de huwelijkse periode dan wel de gezamenlijke huishouding. Het toe te passen normbedrag is in dit geval het normbedrag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder (zie artikel 16 van de regeling).

26.2.10 Betalingscapaciteit en kwijtschelding voor particulieren

Als is vastgesteld dat geen of onvoldoende vermogensbestanddelen aanwezig zijn om de openstaande belastingaanslag te voldoen, moet worden beoordeeld in hoeverre de aanwezige betalingscapaciteit voldoende is om de belastingaanslag te voldoen.

De betalingscapaciteit wordt gevormd door het positieve verschil tussen het gemiddeld per maand te verwachten netto besteedbaar inkomen van de belastingschuldige en de gemiddeld per maand te verwachten kosten van bestaan in de periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop het verzoek om kwijtschelding is ingediend.

Het netto besteedbaar inkomen van de belastingschuldige wordt vermeerderd met het gemiddeld per maand te verwachten netto besteedbaar inkomen van zijn echtgenoot in de periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop het verzoek om kwijtschelding is ingediend. De vaststelling van het totale netto besteedbaar inkomen staat los van de aansprakelijkheid tot betaling van de aanslagen waarvan kwijtschelding wordt verzocht.

Bij het vaststellen van de nettowoonlasten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling, vermindert de ontvanger het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met € 37,72.

De verantwoordelijkheid van de echtgenoot, voor schulden van de belastingschuldige, wordt beperkt tot de (materiële) belastingschulden die betrekking hebben op de huwelijkse periode dan wel uit de periode waarin de gezamenlijke huishouding is gevoerd. Dat kan tot gevolg hebben dat in voorkomende gevallen de belastingaanslag moet worden gesplitst. Het vermogen en de betalingscapaciteit van de echtgenoot van belastingschuldige, worden dus buiten beschouwing gelaten voor zover een door de belastingschuldige ingediend verzoek om kwijtschelding betrekking heeft op belastingschulden die zijn ontstaan buiten de huwelijkse periode dan wel de gezamenlijke huishouding. Het toe te passen normbedrag is in dit geval het normbedrag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder (zie artikel 16 van de regeling)

 

Toelichting

 

In de Model Leidraad invordering gemeentelijke belastingen worden een nieuw artikel 25.5.6a en een nieuwe alinea in artikel 26.2.10 ingevoegd. Hiermee wordt geregeld dat bij het bepalen van de nettowoonlasten bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, rekening wordt gehouden met de verhoging van de huurtoeslag die tot doel heeft de koopkracht van de laagste inkomens te verbeteren.

Bij de vaststelling van de betalingscapaciteit bij kwijtschelding en uitstel van betaling, wordt de verhoging van de huurtoeslag buiten beschouwing gelaten.

Met de wijzigingen wordt voorkomen dat de verhoging van de huurtoeslag zorgt voor een stijging van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige waardoor het beoogde effect van inkomensondersteuning niet wordt bereikt.

 

Naar boven