Beleidsregel tot wijziging van de beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet;

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de volgende ’’Beleidsregel tot wijziging van de Beleidsregels Algemene en Bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004’’

 

De Beleidsregels Algemene en Bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 worden als volgt gewijzigd.

Artikel I  

  • A.

    Artikel 5.19 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.19 Reiskosten in verband met werk, traject of inburgering

  • 1.

    Reiskosten in verband met werk, een traject op grond van de Participatiewet of een inburgeringstraject zijn verwervingskosten en behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 2.

    Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt als:

    • a.

      fietsvervoer vanwege bijzondere omstandigheden niet mogelijk is; of

    • b.

      de afstand met openbaar vervoer drie zones of meer is.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de hoogte van de bijstand wordt uitgegaan van de kosten op basis van de goedkoopste tarieven voor de kortste route met openbaar vervoer.

  • 4.

    Als fietsvervoer en reizen met openbaar vervoer om medische redenen of anderszins niet mogelijk is, dan wordt in de volgende gevallen bijzondere bijstand verstrekt:

    • a.

      bij gebruik van een WMO-vervoersvoorziening: voor de eigen bijdrage; of

    • b.

      bij vervoer per auto: € 0,23 per gereden kilometer voor de kortste route volgens de ANWB-routeplanner.

  • 5.

    Voor het vaststellen van medische redenen kan een medisch advies opgevraagd worden.

  • 6.

    De voorgaande leden zijn ook van toepassing als de inwoner die onder de Wet Inburgering 2013 of de Wet Inburgering 2021 valt en naar een examenlocatie (meestal Zwolle) moet reizen voor het afleggen van het examen om zijn taalniveau te verhogen naar B1 of B2.

 

  • B.

    De toelichting bij artikel 5.19 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.19 - Reiskosten in verband met werk, traject of inburgering

Noodzakelijke reiskosten in verband met werk, een traject op grond van de Participatiewet of een inburgeringstraject, moeten betaald worden uit het eigen inkomen, ook als het om een inkomen op bijstandsniveau gaat (eerste lid). Het maakt niet uit of de inwoner op dat punt een verplichting heeft. Ook maakt het niet uit of de inwoner een traject volgt dat door hemzelf of door de gemeente betaald wordt.

 

We gaan ervan uit dat vervoer per fiets gebruikelijk is. Voor reisafstanden tot en met twee zones in het openbaar vervoer is bijzondere bijstand daarom in beginsel niet mogelijk. Bij langere afstanden, of als het gebruik van de fiets om individuele redenen niet mogelijk is, kan een beroep op bijzondere bijstand worden gedaan (tweede lid). Daarbij gaan we uit van gebruik van het openbaar vervoer. Bij gebruik van openbaar vervoer worden alle kosten voor de kortste route op basis van de goedkoopste tarieven voor openbaar vervoer vergoed (derde lid). Als de inwoner niet met het openbaar vervoer kan reizen, bijvoorbeeld vanwege medische redenen of anderszins, zoals bijvoorbeeld onregelmatigheidsdiensten, worden in twee gevallen kosten vergoed (vierde lid). Bij vervoer per auto hanteren we een forfaitair bedrag van € 0,23 per kilometer. Indien gebruik wordt gemaakt van een WMO-vervoersvoorziening, dan wordt alleen de eigen bijdrage vergoed.

 

Als de inburgeraar naar een examenlocatie (meestal Zwolle) moet reizen voor het afleggen van het examen om zijn of haar taalniveau te verhogen naar B1 of B2, dan kan op grond van dit artikel bijzondere bijstand voor de reiskosten worden verstrekt (zesde lid).

 

Reiskosten die op grond van dit artikel voor bijzondere bijstand in aanmerking kunnen komen zijn verwervingskosten. Voor deze kosten geldt de berekening van de draagkracht op grond van artikel 5.3, eerste lid, niet. Uit artikel 5.3, zevende lid, volgt dat het gehele meerinkomen moet worden benut.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Gedaan te Groningen op 28 mei 2024

De burgemeester,

De secretaris,

Naar boven