Participatiebeleid Lingewaard 2024

De gemeenteraad van Lingewaard heeft op 28 maart 2024 besloten dat het participatiebeleid Lingewaard 2024 in werking treedt op 1 juni 2024.

 

Samen zijn we Lingewaard

Samen zijn we Lingewaard: inwoners, ondernemers, verenigingen, maatschappelijke organisaties en gemeente. Door naar elkaar te luisteren en met elkaar samen te werken, zorgen we ervoor dat Lingewaard een fijne plek is én blijft om te wonen, werken en recreëren. De samenwerking met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties in de Lingewaard verloopt vaak goed en heeft al mooie resultaten opgeleverd. Maar we kijken graag vooruit en zoeken altijd naar verbetering.

 

Visie op participatie

Dit participatiebeleid beschrijft hoe we in Lingewaard invulling geven aan participatie, inspraak en de ondersteuning van maatschappelijke initiatieven. Lingewaarders kunnen door middel van participatie invloed uitoefenen op de ontwikkeling, uitvoering en/of evaluatie van beleid. Participatie draagt bij aan het vinden van goede oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Bovendien maken we door participatie de verschillende belangen zichtbaar en dat zorgt er weer voor dat we rekening kunnen houden met elkaar. Als we het niet direct eens zijn met elkaar, zorgt een goede samenwerking voor meer begrip voor elkaars standpunt.

 

Participatie gaat over het gesprek tussen gemeente en inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, verenigingen en anderen over de vormgeving en inrichting van de leefomgeving. Daarbij spelen verschillende inzichten, wensen en belangen. Daarnaast hebben we te maken met individueel belang en algemeen belang. Bij een zorgvuldig participatieproces hoeft en kan niet iedereen het eens zijn met elkaar. Niet alle wensen kunnen worden ingewilligd. Wel streven we ernaar dat iedereen die dat wil iets van een ontwikkeling of idee heeft kunnen vinden. En ook dat ieders mening gehoord is en dat duidelijk is waarom keuzes zijn gemaakt.

 

Met participatie bieden we óók ruimte voor initiatieven van Lingewaarders zelf. Als gemeente blijven we deze initiatieven en onze inwonersgroepen faciliteren. Want juist die maatschappelijke betrokkenheid is onmisbaar voor een gemeente waarin het goed wonen, werken en leven is. Daarom denken we bij elke ontwikkeling na over participatie en de ruimte die hiervoor nodig is. In Lingewaard doen we dus aan participatie, tenzij er een gegronde reden is om dat niet te doen.

 

Behoefte aan beleid

Op veel gebieden werken we al goed met Lingewaarders samen. Toch zijn er verschillende redenen om dit participatiebeleid op te stellen. De manier waarop de lokale samenleving vaker mee wil denken en doen verandert voortdurend. Er is nieuwe wetgeving die eisen stelt aan hoe we als gemeente participatie vormgeven. Toegankelijkheid en inclusiviteit stellen eisen aan onze manier van (samen)werken. Nieuwe beschikbare online en offline participatiemiddelen helpen bij deze samenwerking. Daarom ontwikkelen we participatiebeleid dat inspeelt op de behoeften en mogelijkheden van vandaag de dag.

 

Beleid via co-creatie

Participatiebeleid maak je natuurlijk samen. Dit beleid is mede vormgegeven door alle mensen die met ons mee hebben gedacht. Tijdens werksessies, interviews op straat, evaluaties van afgeronde participatieprocessen en veel goede gesprekken. In het bijhorende participatieverslag leest u hoe Lingewaarders hebben bijgedragen aan dit participatiebeleid. Dankzij iedereen die heeft meegedacht, ligt er nu een participatiebeleid dat echt Lingewaards is en in lijn met landelijke ontwikkelingen en wetgeving.

 

Lerende aanpak

In dit participatiebeleid staat beschreven hoe we als gemeente Lingewaarders bij onze plannen betrekken. En hoe we vanuit de gemeente maatschappelijke initiatieven ondersteunen. Met de vaststelling van dit beleid is de wereld niet met een hamerslag veranderd. Het kost tijd om ons de vernieuwde manier van samenwerken eigen te maken. We gaan samen experimenteren en leren. Dit doen we door wat er goed gaat te vieren en wat er beter kan eerlijk en respectvol te benoemen. We blijven de aanpak en onszelf continu verbeteren. We geven het goede voorbeeld en volgen onze eigen Lingewaardse aanpak. Zo kunnen we als gemeente aan onze inwoners vragen om actief mee te doen. En respectvol met elkaar in gesprek te gaan over oplossingen voor actuele maatschappelijke vraagstukken.

Deel 1 – Dit is participatie in Lingewaard

Het moet voor iedereen vanaf het begin duidelijk zijn of, wanneer, waarover en hoe je kunt meedenken bij plannen of initiatieven. Dat geldt voor inwoners, ondernemers, verenigingen, maatschappelijke organisaties, actiegroepen, adviesraden, maar ook voor college, gemeenteraad en ambtenaren. Participatie is niet nieuw. Het heeft in Lingewaard al een vaste plek in beleidsontwikkeling en bij projecten. Ook participatie in de vorm van inwonersinitiatieven en inwonersgroepen levert een vaste en waardevolle bijdrage aan het wonen, werken en leven in Lingewaard.

 

In dit eerste deel van het participatiebeleid leggen we uit op welke manieren Lingewaarders de ruimte hebben om mee te denken of zelf initiatief te nemen. De drie uitgangspunten van participatie vormen de basis voor alle vormen van participatie in Lingewaard.

 

Onze drie uitgangspunten voor participatie

Om ervoor te zorgen dat participatieprocessen zorgvuldig verlopen, hanteren we als gemeente in elk participatieproces drie uitgangspunten. Deelnemers kunnen elkaar en de initiatiefnemer aanspreken op deze uitgangspunten.

 

We kiezen in dit participatiebeleid heel bewust voor de term ‘initiatiefnemer’ om aan te sluiten bij de Omgevingswet. Omdat deze wet de verantwoordelijkheid voor goede participatie neerlegt bij degene die het initiatief neemt. Dat kan de gemeente zijn, maar ook bijvoorbeeld een projectontwikkelaar, een wijkplatform of een ondernemersvereniging. Daarom stimuleren we inwoners(groepen), ondernemers en maatschappelijke organisaties om ook vanuit deze drie uitgangspunten aan participatie te doen wanneer zij de rol van initiatiefnemer hebben.

 

Deze drie uitgangspunten vormen de basis van ieder participatietraject:

 

  • 1.

    De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor een zorgvuldig participatieproces

    • Een participatieproces kost tijd. De initiatiefnemer neemt deze tijd mee in het proces en geeft in het participatieplan aan hoe de planning eruitziet. Als dat voor de zorgvuldigheid van het proces nodig is, stelt de initiatiefnemer tussentijds samen met de deelnemers de planning bij.

    • De initiatiefnemer maakt vooraf duidelijk waarover en hoe mensen kunnen meepraten en hoe de resultaten van de participatie worden meegenomen.

    • De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de terugkoppeling aan deelnemers en geeft hierbij uitleg over het proces en het besluit.

  • 2.

    Iedereen kan meedoen

    • Iedereen die over een onderwerp wil meedenken, is welkom om dat te doen.

    • De belanghebbenden van een initiatief nemen een belangrijke plek in het proces in. Omdat een initiatief mogelijk op hen een directe impact heeft; hoorbaar, zichtbaar, voelbaar of ruikbaar. De overige deelnemers erkennen dat en hechten – wanneer nodig – extra waarde aan de inbreng van belanghebbenden. De initiatiefnemer spant zich in om belanghebbenden te betrekken in het proces en maakt hun inbreng in het participatieverslag zichtbaar.

    • De initiatiefnemer voorkomt dat er onbedoeld of onbewust groepen worden uitgesloten. Door een goede mix van participatie- en communicatiemiddelen krijgt iedereen de gelegenheid om mee te doen. Daarbij is er extra aandacht voor doelgroepen die soms moeilijker te bereiken zijn (denk aan jongeren, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond en laaggeletterden). De gemeente ondersteunt initiatiefnemers om deze doelgroepen te bereiken.

    • De initiatiefnemer en deelnemers communiceren duidelijk en gebruiken toegankelijke taal.

  • 3.

    Alle deelnemers werken op een respectvolle wijze met elkaar samen

    • We werken samen omdat we geloven dat dit plannen beter maakt.

    • We werken samen op basis van openheid, eerlijkheid en vertrouwen.

    • Het gesprek staat centraal: dat betekent dat alle deelnemers actief naar elkaar luisteren, doorvragen en meedenken.

    • Het gaat er niet om gelijk te krijgen, maar de initiatiefnemer is gericht op het in kaart brengen van alle ideeën, belangen, bezwaren, emoties en alternatieven. Om dit te bereiken dragen alle betrokkenen bij aan het in beeld brengen van alle belangen en het zoeken naar gemeenschappelijkheid.

    • Aan het einde van het proces hoeven de deelnemers het op inhoud niet volledig eens te zijn. Belangrijk is dat iedereen vindt dat er zorgvuldig met de inbreng is omgegaan.

Ruimte voor Lingewaarders om mee te denken

Inwoners, ondernemers, verenigingen en maatschappelijke organisaties in Lingewaard hebben verschillende mogelijkheden om invloed uit te oefenen op plannen van de gemeente:

 

  • Participatie bij brede ontwikkelingen en opgaven

  • Participatie bij een omgevingsvisie, omgevingsplan en omgevingsagenda

  • Participatie bij een aanvraag (omgevingsvergunning)

  • Participatie bij beleid, projecten en plannen

  • Participatie door inspraak

  • Participatie via de gemeenteraad

Participatie bij bredere ontwikkelingen & opgaven

Inwoners willen graag meedenken over de toekomst van hun eigen wijk, dorp of stad. Maar ook bij de uitdagingen waar de gemeente voor staat. Aanleiding voor de participatie is dan (nog) geen concreet plan, beleid of ontwikkeling. Vaak zijn er ook nog geen kaders of concreet doel. Als gemeente maken we graag gebruik van de kracht, kennis en energie in de samenleving. Samen met de inwonersgroepen onderzoeken we hoe we invulling geven aan deze vorm van participatie.

Participatie bij een omgevingsvisie, omgevingsplan of omgevingsprogramma

De Omgevingswet heeft grote invloed op participatie. Voor de gemeente is het wettelijk verplicht om te participeren bij het opstellen van de instrumenten (omgevingsvisie, omgevingsplan en omgevingsprogramma) onder de Omgevingswet. De wettelijke verplichtingen bestaan uit een verplichte kennisgeving en een motiveringsplicht. De gemeente organiseert de participatie volgens de Lingewaardse participatieaanpak die is uitgewerkt in deel 2 van dit participatiebeleid.

  • 1.

    Verplichte kennisgeving: de gemeente communiceert bij de start van het participatieproces wie worden betrokken, waarover en wanneer, wat de rol is van de gemeente en de initiatiefnemer en waar meer informatie beschikbaar komt.

  • 2.

    Motiveringsplicht: de gemeente geeft bij het besluit aan hoe inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en anderen zijn betrokken bij de voorbereiding en wat daarvan de resultaten zijn.

Participatie bij beleid, projecten en plannen

De gemeente betrekt Lingewaarders actief bij ontwikkelingen in de gemeente. Dit is in lijn met het wetvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau. Met deze wet wil de overheid de betrokkenheid van inwoners bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid vergroten. De gemeente verbreedt daarom de inspraakverordening tot een participatieverordening. Dit participatiebeleid vormt daar de basis voor. De participatieverordening gaat overigens alleen over het gemeentelijk beleid. Het gaat niet over hoe andere initiatiefnemers hun participatie organiseren.

 

Bij alle plannen die de gemeente onderneemt en waarvan Lingewaarders gevolgen ondervinden, gaat de gemeente na of er behoefte onder Lingewaarders is om mee te denken of te doen. Dit gebeurt bij de start van een participatieproces. De conclusie op basis van deze inventarisatie kan ook zijn, dat een participatieproces niet nodig of mogelijk is. Belangrijkste uitgangspunt is: ‘we doen aan participatie, tenzij er een gegronde reden is om dat niet te doen’.

Participatie bij een (aanvraag) omgevingsvergunning

Vragen wij als gemeente een omgevingsvergunning aan voor een plan of ontwikkeling? Dan krijgen wij net als alle andere initiatiefnemers te maken met de zogenoemde ‘aanvraagvereiste’ voor participatie. De gemeente moet dan aangeven of, en zo ja hoe, zij aan participatie heeft gedaan en wat het resultaat hiervan is.

 

Wanneer de gemeente zelf initiatiefnemer is en een omgevingsvergunning aanvraagt, combineert zij verschillende rollen. De gemeente heeft in dat geval een extra zware verantwoordelijkheid als het om de zorgvuldigheid van het participatieproces gaat. Ook voor participatie bij een omgevingsvergunning vormen de Lingewaardse participatieaanpak en de drie uitgangspunten voor participatie de basis.

Participatie door inspraak

Uiteraard blijven de wettelijke mogelijkheden op het gebied van inspraak bestaan. Inspraak richt zich op het betrekken van Lingewaarders bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Dit gebeurt bij een voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders en/of de gemeenteraad. Dat is dus al relatief ver in het proces. Op dat moment mogen Lingewaarders hun reactie geven op het voorgenomen besluit. Deze reactie wordt een inspraakreactie of een zienswijze genoemd. Het college en/of de gemeenteraad moeten deze zienswijzen betrekken bij de definitieve besluitvorming.

 

Inspraak is iets anders dan bezwaar hebben op een besluit. De procedure voor het aantekenen van bezwaar en/of beroep vindt plaats na besluitvorming. In dit participatiebeleid zien we dit niet als participatiemiddel.

Participatie via de gemeenteraad

Sinds 2019 heeft de Lingewaardse gemeenteraad de Verordening op het Inwonerinitiatief en Inwoneragendering. Lingewaarders kunnen een onderwerp op de agenda van de gemeenteraad plaatsen of een concreet voorstel voorleggen. De gemeenteraad wil met deze laagdrempelige politieke participatie de kloof tussen inwoners en overheid verkleinen. Daarnaast zag de gemeenteraad in deze verordening een specifieke kans voor politieke participatie bij de jongeren.

 

De gemeenteraad gaat deze verordening evalueren. Daarnaast onderzoekt de gemeente of de verordening opgenomen kan worden in de participatieverordening. Wanneer dit mogelijk en wenselijk is, gebeurt dit na de eerste evaluatie van dit participatiebeleid.

 

Naast de verordening is het voor inwoners mogelijk om hun belangen, wensen en bezwaren rechtstreeks kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Door de gemeenteraad aan te schrijven en/of in te spreken tijdens een raadsvergadering.

 

Ruimte voor initiatieven

Lingewaard is een actieve samenleving met een hecht verenigingsleven. Lingewaarders (inwoners, ondernemers en vertegenwoordigers van lokale maatschappelijke organisaties) zijn betrokken en werken actief mee aan het verbeteren van hun eigen woon-, werk- en leefomgeving. Van een nieuwe schommel tot een buurthuiskamer of een ecopark. We stimuleren Lingewaarders om zelf met initiatieven te komen. Of samen te werken aan een dorps- of wijkontwikkelingsplan. Lingewaarders zijn tenslotte experts als het gaat om hun eigen leefomgeving. Om dit te kunnen doen stimuleren we Lingewaarders om ideeën op te pakken en te ontplooien. En faciliteren en ondersteunen we initiatieven waar dat kan.

Participatie bij ruimtelijke initiatieven

Een ruimtelijk initiatief is een plan voor of activiteit die gericht is op het ontwikkelen, gebruiken, transformeren of behouden van een gebied of locatie, met als doel om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te verbeteren of te waarborgen. Dit omvat projecten op het gebied van bouwen, infrastructuur, waterbeheer, milieu, natuur en landschapsbeheer. Meestal moet een initiatiefnemer hiervoor een omgevingsvergunning aanvragen. De initiatiefnemer heeft onder de Omgevingswet te maken met de zogenoemde ‘aanvraagvereiste’ participatie. Dit betekent dat een initiatiefnemer moet aangeven of, en zo ja hoe, hij participatie heeft laten plaatsvinden en wat het resultaat hiervan is.

 

De initiatiefnemer is dus verantwoordelijk voor het organiseren van participatie. Dat betekent dat de initiatiefnemer bijvoorbeeld bij een verbouwing, een plan voor woningbouw of windmolens anderen moet betrekken bij de plannen. De gemeente stimuleert de initiatiefnemer om aan zorgvuldige participatie te doen met behulp van de Lingewaardse participatieaanpak.

 

In een aantal gevallen is participatie verplicht. Dan moet de gemeente achteraf toetsen of de participatie voldoende is geweest. Om dit te kunnen beoordelen is het ‘Toetsingskader verplichte participatie voor initiatiefnemers’ opgesteld. Dit krijgt de initiatiefnemer mee bij het eerste contact tussen initiatiefnemer en gemeente. Als er een verplichting voor participatie is, bepaalt de gemeente of er voldoende afstemming heeft plaatsgevonden. Voldoende afstemming betekent niet dat iedereen het er inhoudelijk mee eens moet zijn, maar wel dat betrokkenen gehoord zijn – en zich gehoord voelen.

Ruimte geven aan maatschappelijke initiatieven

Lingewaarders (inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties) hebben ideeën om hun buurt, wijk of kern mooier of beter te maken. We willen deze ideeën stimuleren. Onder andere via Lingewaard Doet en door Lingewaarders die willen samenwerken te ondersteunen. Zo krijgt iedereen de kans om actief te zijn en zich te laten horen.

 

Zo geven we ruimte aan maatschappelijke initiatieven:

  • We zien initiatieven van Lingewaarders als een positieve aanvulling op de leefbaarheid van Lingewaard en omarmen kansrijke initiatieven.

  • We zorgen ervoor dat Lingewaarders hun vragen en initiatieven makkelijk kunnen indienen. Via de website www.lingewaard.nl en/of via de gebiedscoördinatoren.

  • Met Lingewaard Doet houden we het verbeteren van de leefomgeving laagdrempelig en voor iedereen toegankelijk.

  • Als bewoners met een initiatief aan de slag willen, koppelen we ze aan de gebiedscoördinator of een inwonersgroep. Daar kunnen zij terecht met vragen en voor ondersteuning.

  • We ontwikkelen een eenduidige werkwijze voor het indienen en toetsen van een maatschappelijk initiatief.

  • We stimuleren initiatiefnemers om in gesprek te gaan met andere Lingewaarders over hun plannen. Zo wordt voor een initiatiefnemer ook duidelijk of er behoefte is aan en draagvlak is voor het initiatief.

  • We helpen initiatiefnemers bij het gebruik maken van de Lingewaardse participatieaanpak.

  • We stimuleren initiatiefnemers om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen.

  • We helpen Lingewaarders bij het zoeken naar extra financieringsmogelijkheden zoals passende subsidies of fondsen. Duurzame initiatieven vanuit inwoners ondersteunen we extra vanuit de gemeente. Hiervoor is meer budget beschikbaar.

Ruimte voor inwonersgroepen

Lingewaard kent verschillende inwonersgroepen. Vrijwilligers die zich inzetten om hun hun eigen wijk nog mooier te maken. Lingewaard is trots op deze betrokken vrijwilligers en we stimuleren hen om hun goede werk te blijven doen. Zij zijn een waardevolle gesprekspartner voor de gemeente om te horen wat er speelt in de wijk of kern. Vanuit de gemeente werken we samen met wijkplatforms en andere inwonersgroepen die zich breed inzetten voor de leefbaarheid in hun wijk of dorp waaronder de WOP- en DOP organisaties.

 

Wijkplatforms Wijkplatforms bestaan uit vrijwilligers uit een wijk of dorp. Ze zijn een aanspreekpunt voor andere bewoners en gaan in gesprek met medebewoners over de eigen leefomgeving. Ze zijn de oren en de ogen van de wijk. Het wijkplatform spreekt vanuit een dorp of wijk, maar niet automatisch namens alle bewoners. De wijkplatforms zijn doorlopend in ontwikkeling om nog beter aan te sluiten bij (veranderende behoeften van) de inwoners. Om deze redenen zijn namen gewijzigd en zijn enkele wijkplatforms inmiddels stichtingen geworden. De doelen zijn hetzelfde gebleven.

 

Inwonersgroepen betrokken bij een wijk- of dorpsontwikkelingsplan ( WOP’s en DOP’s )

Dit zijn groepen bewoners van een wijk of dorp die het initiatief nemen voor het maken van een dorps- of wijkontwikkelingsplan (DOP/WOP). Een plan waarmee inwoners de leefbaarheid verder willen verbeteren. Bewoners werken samen met bijvoorbeeld een wijkplatform, de gemeente en andere partijen aan het uitwerken van de ideeën.

Inwonersgroepen Lingewaard

In het algemeen kunnen we zeggen dat inwonersgroepen:

  • Zich inzetten voor hun dorp of wijk op meerdere thema’s en onderwerpen over langere tijd.

  • Zelf onderzoeken of en welke behoeftes, plannen en ideeën er binnen hun dorp of wijk leven.

  • Zelf hun organisatievorm bepalen.

  • Uit minimaal drie mensen bestaan die zich als vrijwilliger voor hun buurt of wijk inzetten.

  • Samenwerken met bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties in de wijk of kern waarbij iedereen mag meedoen.

  • Zelf communiceren met de bewoners van een wijk of kern. Ze zijn zichtbaar voor de andere bewoners, delen hun successen en er is een duidelijk aanspreekpunt waar mensen terecht kunnen met vragen of ideeën rondom initiatieven.

  • Samenwerken met de gemeente en hiervoor een aanspeekpunt hebben.

  • Inzicht geven in hun plannen en ideeën en verbinding leggen met de opgaven van de gemeente.

  • Participeren bij plannen van de gemeente als één van de deelnemers. Zie de toelichting hierover bij de rolbeschrijving van inwonersgroepen in een participatieproces.

 

We geven ruimte aan inwonersgroepen en faciliteren hen door:

  • Actief betrokken te zijn bij inwonersgroepen. Door te luisteren naar de ideeën, suggesties, mogelijkheden, oplossingen, problemen en uitdagingen. En we laten weten of en hoe de gemeente hierbij kan ondersteunen.

  • Inwonersgroepen en hun contactgegevens vindbaar te maken op de gemeentelijke website.

  • Jaarlijks een overzicht te communiceren over de verschillende inwonersgroepen en hun gerealiseerde plannen en initiatieven.

  • Inwonersgroepen te faciliteren om gebruik te maken van Lingewaardse participatieaanpak. Dit doen we door hulpmiddelen beschikbaar te stellen die inwonersgroepen kunnen gebruiken.

  • Inwonersgroepen te stimuleren om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen.

  • Inwonersgroepen op dezelfde manier te ondersteunen met een gebiedscoördinator als contactpersoon.

  • Het uitwisselen van kennis, ervaring en expertise tussen de inwonersgroepen te stimuleren. En verbinding te zoeken en hebben met elkaar.

Samen met inwonersgroepen gaan we in gesprek hoe we dit vertalen naar concrete afspraken.

 

Wat als er geen inwonerorganisatie (meer) is in een gebied?

Het is aan inwoners van een wijk of kern om zelf om zich te verenigen. Zijn hiervoor geen vrijwilligers, dan kunnen individuele inwoners uiteraard zelf initiatieven starten. Zij kunnen bij de gemeente om ondersteuning aanvragen.

Uitdaagrecht (Right to Challenge)

Met de Wet versterking participatie op decentraal niveau komt er een nieuw wettelijk instrument: het uitdaagrecht. Inwoners kunnen de gemeente uitdagen. Hiermee nemen ze dan de uitvoering van een taak over. Zoals het beheer of onderhoud van een park of buurthuis. In Lingewaard gebeurt dat nu al, bijvoorbeeld bij het onderhoud van het groen op rotondes. Dit doen we via een inwonersinitiatief en dat werkt in de praktijk goed. We werken het uitdaagrecht de komende periode verder uit. We zoeken uit hoe de gemeente op een verantwoorde manier financiële middelen kan overhevelen. Het Uitdaagrecht wordt bij de evaluatie van dit participatiebeleid meegenomen. Mocht er tot die tijd een beroep worden gedaan op het Uitdaagrecht, dan bepalen we als gemeente per situatie hoe we er invulling aan geven. Dat zou bijvoorbeeld kunnen via een inwonersinitiatief.

Deel 2 - De Lingewaardse participatieaanpak

Een van de uitgangspunten is dat de initiatiefnemer zorgt voor een zorgvuldig participatieproces. Om te definiëren wat we verstaan onder een zorgvuldig proces, introduceren we vanuit de gemeente de Lingewaardse participatieaanpak. Met een uniforme werkwijze bij participatieprocessen geven we invulling aan de aanbeveling en wens van onder andere inwoners, initiatiefnemers, de Rekenkamer, ambtenaren, college en raad. Deze aanpak ondersteunt initiatiefnemers ook in het waarborgen van de andere twee uitgangspunten, ‘iedereen kan meedoen’ en ‘we werken op een respectvolle wijze met elkaar samen’. Tot slot is de Lingewaardse participatieaanpak een eenduidige werkwijze waarin voldoende ruimte is voor maatwerk. De aanpak is hierdoor te gebruiken bij complexe en eenvoudigere processen.

 

De gemeente volgt zelf bij alle participatieprocessen deze Lingewaardse participatieaanpak. Het is dus met nadruk geen vrijblijvende aanpak. Daarnaast stimuleren en ondersteunen we ook andere initiatiefnemers om deze aanpak te volgen. Op die manier helpen we ook initiatiefnemers om een zorgvuldig participatieproces te organiseren. Omdat dat in het belang is van de Lingewaarders die aan het proces deelnemen.

 

Omdat ons doel is dat ook andere initiatiefnemers dan de gemeente de Lingewaardse participatieaanpak gaan volgen, gebruiken we bij de beschrijving van de aanpak het woord ‘initiatiefnemer’. Na vaststelling van het beleid is dit vaak de gemeente zelf, maar we hopen dat na enige tijd de Lingewaardse participatieaanpak breed wordt toegepast door zoveel mogelijk initiatienemers die in Lingewaard actief zijn.

 

De vier fasen van een participatieproces

Volgens de Lingewaardse participatieaanpak zijn er in elk participatieproces vier fasen:

  • 1.

    Bepaal in overleg de participatieaanpak;

  • 2.

    Werk met elkaar mogelijke oplossingen uit;

  • 3.

    Verwerk de reacties, koppel terug en leg uit;

  • 4.

    Bespreek met elkaar het vervolg.

 

Alle fasen eindigen met een moment van reflectie. Dit is een moment waarbij de initiatiefnemer, waar mogelijk samen met de deelnemers, stilstaat bij de voortgang van het participatieproces. Samen evalueren zij of de stappen zorgvuldig zijn doorlopen en de uitgangspunten voor participatie zijn gewaarborgd.

Fase 1 – Bepaal in overleg de participatieaanpak

De eerste fase staat in het teken van het maken van procesafspraken en het scherpstellen van het vraagstuk dat tijdens het participatieproces centraal staat. Het scherpstellen van het vraagstuk bepaalt waarover en waarom de initiatiefnemer participeert. Bepaal het doel van de participatie en bespreek met elkaar waar de participatie aan bij moet dragen.

 

1.1 Breng de kaders, de ruimte en de betrokkenen in beeld

Elke participatieaanpak begint bij het helder formuleren van het vraagstuk dat tijdens het proces centraal staat. Breng de (mogelijke) betrokkenen in beeld en onderscheid wie er belanghebbenden zijn. Het is ook goed om te bepalen wie de logische initiatiefnemer is. Hoe concreter de ambitie, de kaders en het vraagstuk beschreven staan, hoe groter de kans op een succesvolle samenwerking. In de eerste stap brengt de initiatiefnemer de kaders in beeld. Dit kunnen bestaande kaders zijn zoals wet- en regelgeving of beleid of kaders die bijvoorbeeld de gemeenteraad aan de voorkant meegeeft. Deze kaders zijn bepalend voor de ruimte voor het participatieproces. Bij een inwonersinitiatief kijkt de gemeente of een initiatief past binnen wet- en regelgeving en beleid.

 

1.2 Betrek betrokkenen bij het opstellen van het participatieplan

Nodig een eerste groep betrokkenen uit en informeer hen over het vraagstuk en de kaders die er zijn. Hiermee is duidelijk welke ruimte er is voor participatie. Bespreek vervolgens met de deelnemers samen het participatieproces. Hoe gaan we de komende periode met elkaar in gesprek over het vraagstuk? Welke participatiemiddelen zetten we in om ervoor te zorgen dat iedereen kan meedoen? En welke globale planning hanteren we?

 

Resultaat fase 1:

Een participatieplan waaruit duidelijk wordt waarover, hoe, wanneer en met wie de initiatiefnemer in gesprek gaat.

 

Vaststellen participatieplan

Het participatieplan wordt vastgesteld door de initiatiefnemer. Is dat de gemeente? Dan geven we in fase 1 aan hoe de besluitvorming verloopt: wie het participatieplan vaststelt en wie uiteindelijk het besluit neemt.

 

Bij het opstellen van de instrumenten (omgevingsvisie, omgevingsplan en omgevingsprogramma) onder de Omgevingswet gebruikt de gemeente het participatieplan voor de kennisgevingsplicht. Met de kennisgeving communiceert de gemeente wie worden betrokken, waarover en wanneer, wat de rol is van de gemeente en waar meer informatie beschikbaar komt.

 

Fase 2 - Werk met elkaar mogelijke oplossingen uit

Deze fase staat in het teken van het vinden van een oplossing voor het vraagstuk dat in fase één met elkaar is uitgewerkt. De initiatiefnemer werkt samen met betrokkenen een concept-oplossing voor het vraagstuk uit.

 

2.1 Ga in gesprek binnen de kaders

Ga met de betrokkenen in gesprek over het vraagstuk. Het is belangrijk dat alle invalshoeken aan bod komen. Besteed aandacht aan diversiteit en inclusiviteit en zorg ervoor dat iedereen kan meedoen. Maak hiervoor gebruik van een brede mix van participatiemiddelen.

 

2.2 Verwerk de opbrengsten in een concept-oplossing

Verwerk de opbrengsten van het gesprek in een concept-oplossing. Bijvoorbeeld een concept beleidsplan, een concept visie of een concept tekening. Bij een complex vraagstuk kunnen dat ook meerdere oplossingen, scenario’s of voorstellen zijn. Het is belangrijk om de mogelijke oplossingen continu te toetsen aan de kaders en de procesafspraken uit fase één.

 

Resultaat fase 2:

Aan het einde van deze fase heeft de initiatiefnemer een mogelijke oplossing uitgewerkt op basis van de inbreng van de deelnemers, eventueel via verschillende tussenrondes. Deze mogelijke oplossing past binnen de kaders.

Fase 3 - Verwerk de reacties, koppel terug en leg uit

In deze fase vraagt de initiatiefnemer aan deelnemers feedback op de mogelijke oplossing die uit fase 2 is opgesteld. De initiatiefnemer verwerkt de feedback in het definitieve plan. De initiatiefnemer legt het definitieve plan vervolgens voor besluitvorming voor.

 

3.1 Toets het concept-plan

Deel de concept-oplossing en vraag de deelnemers om laatste feedback. In principe gaat het bij de deelnemers om alle mensen die tijdens het proces hebben meegedacht. Tenzij deelnemers aangeven daar geen behoefte aan te hebben. Geef bij het delen van het concept aan hoe de opbrengsten van fase 2 zijn verwerkt.

 

3.2 Verbeter het plan, project of initiatief

Verwerk waar het kan de ontvangen feedback in het definitieve plan. Uiteindelijk kan het zo zijn dat niet alle deelnemers het inhoudelijk met elkaar eens zijn. Stel dat vast en bepaal als initiatiefnemer het moment waarop het plan voor besluitvorming wordt voorgelegd.

 

3.3 Evalueer het participatieproces

Stel een participatieverslag op. Beschrijf hierin hoe de participatie is verlopen, welke deelnemers in de verschillende fasen hebben meegedaan, hoe hun inbreng is verwerkt en wat de resultaten van het proces zijn. Geef wanneer van toepassing ook de inbreng van belanghebbenden duidelijk weer.

 

Geef daarnaast aan wat de laatste feedback was op de concept-oplossing in stap 3.1 en hoe daarmee is omgegaan. Het participatieverslag is openbaar. Deel het verslag met alle deelnemers van het participatieproces. Doe dit tegelijkertijd met een evaluatie van het participatieproces. Dit gebeurt bij voorkeur voor de formele besluitvorming. Dan kan het participatieverslag inclusief evaluatie meegewogen worden in de besluitvorming.

 

Resultaat fase 3:

Het plan is aan alle betrokkenen teruggekoppeld, de feedback is verwerkt en het verloop van het participatieproces is vastgelegd in een participatieverslag. Hierna kan een definitief besluit worden genomen over het voorstel.

 

Besluit

Na afronding van fase 3 neemt de initiatiefnemer of het bevoegd gezag een besluit. Wie het besluit neemt, is bepaald in fase 1. Bij het besluit worden de resultaten van participatie (participatieverslag) meegewogen. Bij een aanvraag omgevingsvergunning wordt gekeken of, en zo ja hoe participatie heeft plaatsgevonden (aanvraagvereiste). Ook wanneer de gemeente zelf een omgevingsvergunning aanvraagt, moet zij voldoen aan de aanvraagvereiste. Wanneer participatie verplicht is gesteld én bij de besluitvorming over de instrumenten onder de Omgevingswet wordt gekeken hoe inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en anderen zijn betrokken en wat daarvan de resultaten zijn (motiveringsplicht).

 

Zienswijzeprocedure

Als er tijdens de besluitvorming een zienswijzeprocedure plaatsvindt, dan worden de zienswijzen en de reactie van de gemeente daarop als aanvulling opgenomen in het participatieverslag. Zo ligt er bij de definitieve besluitvorming een integraal verslag met alle inbreng en inspraak van de deelnemers.

Fase 4 - Bespreek met elkaar het vervolg

Het is belangrijk dat een initiatiefnemer het besluit en de onderbouwing hiervan communiceert naar alle betrokkenen. En kijkt naar de vervolgstappen die nodig zijn om te komen van een besluit, plan of project naar zichtbaar resultaat en actie. Deelnemers die aan de voorkant hebben meegedacht, willen vaak ook betrokken worden bij de uitvoering. In deze fase gaat de initiatiefnemer in gesprek over deze vervolgstappen. Bijvoorbeeld door betrokkenen te informeren over de voortgang of te betrekken bij de uitvoering.

 

4.1 Communiceer het besluit

Communiceer het besluit met de betrokkenen. Ook in deze stap geldt het principe ‘iedereen kan meedoen’. Juist omdat mogelijk ook andere inwoners, die eerder niet betrokken waren, interesse hebben om mee te doen in de uitvoering.

 

4.2 Bespreek de betrokkenheid bij het vervolg

Breng de betrokkenen bijeen en bespreek met hen wat de logische vervolgstap is. Soms is die vervolgstap er niet, omdat het proces volledig is afgerond. En in andere gevallen start er een nieuwe fase. Hierbij kan de Lingewaardse participatieaanpak opnieuw worden doorlopen.

 

Resultaat fase 4:

Een goede afronding van het proces en inzicht in eventuele vervolgstappen.

 

De rollen en taken in het participatieproces

De initiatiefnemer

  • De initiatiefnemer heeft een plan en wil dit uitvoeren in Lingewaard. Het initiatief kan komen vanuit de gemeente, maar ook vanuit een projectontwikkelaar, woningcorporatie, een ondernemer, (maatschappelijke) organisatie of een inwoner(sgroep).

  • De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor een zorgvuldige organisatie van de participatie en neemt de Lingewaardse participatieaanpak als leidraad.

  • De initiatiefnemer brengt de kaders helder in beeld. En is duidelijk en open over hoe en waarover mensen kunnen meepraten en wat de invloed van de deelnemers is.

  • De initiatiefnemer spant zich in om alle belangen in beeld te brengen en geen groepen uit te sluiten.

  • De initiatiefnemer betrekt waar het kan inwonersgroepen en adviesraden en faciliteert hen om hun rol goed te kunnen vervullen. Bijvoorbeeld met informatie en/of middelen.

  • De initiatiefnemer gaat vanuit de kaders in gesprek en haalt de verschillende belangen op.

  • De initiatiefnemer koppelt aan de deelnemers terug of en wat er met hun inbreng is gedaan en legt dit uit.

De deelnemers/ participanten

  • Deelnemers kunnen inwoners zijn, maar ook ondernemers, actiegroepen, verenigingen, maatschappelijke organisaties of andere betrokkenen zijn.

  • Deelnemers brengen open en eerlijk informatie in die voor het proces relevant is.

  • Deelnemers erkennen dat binnen hun groep er verschil is tussen betrokkenen en belanghebbenden; deelnemers op wie een initiatief mogelijk een directe impact heeft; hoorbaar, zichtbaar, voelbaar of ruikbaar.

  • Deelnemers doen met een constructieve houding mee aan het proces.

De gemeenteraad

  • Waar nodig stelt de raad bij de start heldere kaders vast voor de inhoud en het proces. Deze kaders bepalen de ruimte die er in het proces is voor deelnemers om mee te doen.

  • De gemeenteraad toetst aan het einde of het resultaat van het proces past binnen de vooraf opgestelde kaders. Aan het einde van het proces worden in principe geen nieuwe inhoudelijke afwegingskaders toegevoegd.

  • De gemeenteraad geeft invulling aan de rol van volksvertegenwoordiger door, waar het kan, als toehoorder aanwezig te zijn bij belangrijke momenten in het proces. Dit zorgt ervoor dat de raad aan het einde van het proces ook op basis van eigen waarnemingen kan beoordelen of een proces zorgvuldig is verlopen.

  • In processen waarin de gemeente initiatiefnemer is, heeft de gemeenteraad een extra belangrijke taak om de kwaliteit van het democratische proces te bewaken. Wanneer nodig gaat de raad tussentijds met het college in overleg over het proces.

Het college van burgemeester en wethouders

  • Het college draagt er zorg voor dat er vroegtijdig/ bij de start ruimte, tijd en aandacht is voor het uitwerken van het participatieproces.

  • Het college bepaalt, wanneer de gemeente initiatiefnemer is, bij de start van het proces of zij wil regisseren, faciliteren of loslaten en blijft tijdens het proces scherp op rolvastheid.

Ambtenaren

  • Een ambtenaar kan verschillende rollen hebben in een participatieproces: procesbegeleider (als de gemeente initiatiefnemer is), uitvoerder van of toetser aan beleid, vergunningverlener, verbinder, verstrekker van (financiële) middelen, etc. Het is de verantwoordelijkheid van de ambtenaar om bij de start van een proces vast te stellen van welke rol sprake is en dit helder te communiceren met andere deelnemers aan het proces.

  • Wanneer ambtenaren bij de start of tijdens een proces constateren dat zij rollen vervullen die niet zorgvuldig te combineren zijn, zoals projectleider en participatiebegeleider, zoeken zij voor de conflicterende rollen een vervanger.

  • De betrokken ambtenaar schat samen met de portefeuillehouder in of en hoe college en/of raad betrokken moeten worden en geeft daar vervolgens ook invulling aan. Ook in processen waar de gemeente niet zelf de initiatiefnemer is.

  • Om de gemeenteraad in staat te stellen invulling te geven de vertegenwoordigende rol, ziet de betrokken ambtenaar erop toe om raadsleden als toehoorder uit te nodigen voor belangrijke participatiemomenten. Ook in processen waarin de gemeente niet zelf de initiatiefnemer is.

Inwonersgroepen

  • Inwonersgroepen zijn één van de betrokkenen tijdens een participatieproces.

  • Inwonersgroepen hebben een groot netwerk. Zij zijn de ogen en oren binnen een wijk of kern en hebben daarom een belangrijke verbindende rol in het proces.

  • De betrokken inwoners van de inwonersgroepen zijn voor Lingewaarders vaak een vertrouwd gezicht. Zij kunnen daarom bijdragen aan het achterhalen van wat er in een gebied speelt en welke belangen niet uit het oog verloren mogen worden.

  • Inwonersgroepen nemen tijdens het proces een onafhankelijke positie in. Zij zijn er namelijk voor alle inwoners en dienen niet één individueel belang.

Adviesraden

  • Adviesraden brengen in het proces specifieke expertise en (ervarings-)deskundigheid in. Ze zorgen ervoor dat deze kennis actueel is en dat de ervaringen uit de brede doelgroep worden meegenomen.

  • Adviesraden brengen de belangen van doelgroepen onder de aandacht. Ze zorgen ervoor dat ze continu een goed beeld hebben van de belangen die onder hun doelgroep(en) spelen.

Een lerende aanpak

Met dit participatiebeleid kiest de gemeente bewust voor een lerende aanpak. Na vaststelling van dit beleid gaan we aan de slag met de implementatie. We gaan als gemeente leren werken met de Lingewaardse participatieaanpak en nemen ook andere Lingewaarders (initiatiefnemers en deelnemers) mee in dat leerproces. Juist omdat we als gemeente als doel hebben dat de Lingewaardse participatieaanpak een uniforme werkwijze wordt bij participatieprocessen.

 

Bij leren hoort dat er zo nu en dan fouten worden gemaakt. Participatie is immers geen exacte wetenschap maar mensenwerk. We gaan leren van elkaar, van afgeronde participatieprocessen en specifiek van de ervaringen van initiatiefnemers en deelnemers. Na een jaar brengt de gemeente alle geleerde lessen samen in een eerste evaluatie van dit participatiebeleid. Dit doen we naast de integrale evaluatie van de Omgevingswet. Bij deze evaluatie neemt de gemeente ook de uitwerking van de vervolgstappen mee zoals verwoord in het implementatieplan. De evaluatie en uitwerking van de vervolgstappen leiden op dat moment tot een actualisatie van dit participatiebeleid.

 

In gesprek

Na vaststelling communiceren we het participatiebeleid en de Lingewaardse participatieaanpak. En gaan we in gesprek met verschillende groepen over hun betrokkenheid bij het vervolg:

  • Met college en raad over de concrete invulling van hun rol bij participatieprocessen.

  • Met inwonersgroepen en betrokken ambtenaren over een eenduidige werkwijze voor inwonersinitiatieven.

  • Samen met inwonersgroepen vernieuwen we de afspraken rondom samenwerking.

  • Met initiatiefnemers over instrumenten die hen helpen invulling te geven aan participatie en specifiek het toepassen van de Lingewaardse participatieaanpak.

  • Met ambtenaren over het gebruiken van de Lingewaardse participatieaanpak en de hulpmiddelen en ontwikkeling van competenties die daarvoor (eventueel) nodig zijn.

EN NU: SAMEN AAN DE SLAG!

Naar boven