Gemeenteblad van Almere
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almere | Gemeenteblad 2024, 239340 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almere | Gemeenteblad 2024, 239340 | beleidsregel |
Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2024
Gelet op het bepaalde in de Wet experiment gesloten coffeeshopketen (Wet), het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (Besluit), de Algemene plaatselijke verordening gemeente Almere 2011 (APV), artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gehoord de beraadslaging in de gezagsdriehoek van 16 mei 2024 met de officier van justitie en het sectorhoofd Flevoland van de politie;
1. Experiment gesloten coffeeshopketen
In het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst (2017)” is afgesproken om te komen tot een experiment met de teelt en verkoop van hennep of hasjiesj2 voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen. Het doel hiervan is te bezien of en hoe op kwaliteit gecontroleerde hennep gedecriminaliseerd aan coffeeshops kan worden geleverd. Daarnaast wil het kabinet bezien wat de effecten van een dergelijk experiment zijn op de criminaliteit, veiligheid, overlast en de volksgezondheid. Het uitgangspunt van het kabinet met betrekking tot de effectmeting is te zorgen voor een experiment dat (wetenschappelijk) relevant is en voldoende informatie oplevert om politieke besluitvorming op te baseren.
De levering aan en verkoop in coffeeshops vindt plaats in maximaal tien gemeenten. De gemeente Almere is een van de tien aan het experiment deelnemende gemeenten. Het experiment bestaat uit vier fases: de voorbereidingsfase, overgangsfase, experimenteerfase en de afbouwfase.
Voor houders van de in de gemeente Almere toegestane coffeeshops betekent dit dat zij in de overgangsfase, de experimenteerfase en de afbouwfase van het experiment moeten voldoen aan de eisen die in de wet- en regelgeving van het experiment zijn opgenomen en aan de door de burgemeester van Almere gestelde nadere regels. Indien een deelnemende coffeeshop zich niet aan de voor hem in het kader van het experiment geldende regels houdt, is de burgemeester bevoegd aan die coffeeshophouder bestuursrechtelijke maatregelen op te leggen. Toepassing van die bevoegdheid kan er in het uiterste geval toe leiden dat de coffeeshop wordt gesloten.
Op 1 juli 2020 is de voorbereidingsfase van het experiment gestart. In de voorbereidende fase van het experiment hadden de deelnemende gemeenten de gelegenheid om gemeentelijke regelgeving aan te passen, zodat deze overeenkomt met de regels van het experiment. Binnen de voorbereidingsfase van het experiment vindt een overgangsfase (startmoment: 17 juni 2024) plaats, omdat een te abrupte overgang van de voorbereidingsfase naar de experimenteerfase onwenselijk wordt geacht. Het is niet realistisch voor coffeeshophouders om het assortiment in één nacht te moeten vervangen. Daarnaast kan een overgangsfase dienen om consumenten aan het nieuwe aanbod te laten wennen. Met een overgangsfase wordt het zodoende mogelijk gemaakt om geleidelijk over te gaan op het nieuwe aanbod. De overgangsfase eindigt bij aanvang van de experimenteerfase. Gedurende de overgangsfase is het de coffeeshophouders toegestaan de legale hennep, naast de gedoogde hennep, aan consumenten te verkopen.
De minister van Justitie en Veiligheid en de minister voor Medische Zorg3 bepalen wanneer de experimenteerfase start. De door de ministers aangewezen telers zorgen voor de bevoorrading van de coffeeshops in de deelnemende gemeenten. De coffeeshophouders mogen vanaf de start van de experimenteerfase (naar verwachting: 16 september 2024) uitsluitend hennep verkopen van de aangewezen telers en de hennep uitsluitend bewaren in de coffeeshop. De experimenteerfase duurt ten minste vier jaar. Tijdens deze vier jaar zullen onderzoekers de effecten van het experiment monitoren. Voor het aflopen van de experimenteerfase vindt ook de evaluatie van het experiment plaats. Op basis van de evaluatie vindt besluitvorming plaats over het vervolg van het experiment en de situatie daarna. Het kabinet kan op basis van de evaluatie besluiten het experiment met (maximaal) anderhalf jaar te verlengen.
Voor het einde van het experiment zal het dan zittende kabinet een besluit nemen over het toekomstige drugsbeleid. Als na het experiment het regime van gedogen wederom gaat gelden, zal het lokale beleid daarop aangepast moeten worden. Als na afloop van het experiment door het kabinet wordt besloten de experimentregels om te zetten in algemeen geldende wetgeving, dan zal dan worden bepaald wat dat dan precies betekent voor de lokale regelgeving en de rechten van de dan zittende coffeeshophouders.
De afbouwfase is bedoeld als overgangsfase tussen het einde van het experiment en het opnieuw van toepassing worden van de bestaande wet- en regelgeving (Opiumwet en gedoogbeleid), tenzij het kabinet anders besluit. Indien wordt besloten terug te keren naar de oude situatie geeft deze fase de deelnemende gemeenten, de coffeeshops en alle andere betrokken partijen de gelegenheid om op een redelijke wijze terug te keren naar de oude situatie. De telers moeten binnen de afbouwfase al hun hennep verkopen. Resterende hennep moet worden vernietigd. Voor de coffeeshops geldt dat zij in de afbouwfase zowel legale hennep als gedoogde hennep mogen verkopen. Tijdens de afbouwfase geldt daardoor een soortgelijke situatie als tijdens de overgangsfase die deel uitmaakt van de voorbereidingsfase.
2. Juridisch kader experiment gesloten coffeeshopketen
Gedurende het experiment wordt afgeweken van de bestaande wet- en regelgeving. Het verbod in artikel 3 van de Opiumwet ten aanzien van telen, afleveren en verkopen en de andere handelingen die in de onderdelen B en C van dat artikel zijn opgesomd, wordt gedurende het experiment buiten toepassing verklaard. Dit betekent dat de teelt en levering of aanvoer van de hennep – in de praktijk wordt dit ook wel aangeduid als de ‘achterdeurproblematiek’ – en de verkoop daarvan in coffeeshops van strafrechtelijke vervolging is uitgesloten, uitsluitend en voor zover die handelingen worden verricht binnen de kaders van het experiment. Door te experimenteren met een gesloten keten van de productie van hennep bestemd voor de levering aan en verkoop in coffeeshops, kan op basis van de opgedane kennis en ervaring inzicht worden verkregen in de effecten die optreden voor de volksgezondheid, criminaliteit, openbare orde en veiligheid en overlast. De regering kiest ervoor om eerst te experimenteren en de effecten hiervan op de volksgezondheid, criminaliteit veiligheid en overlast te meten, alvorens een beslissing te nemen over de ontwikkeling van het coffeeshopbeleid.
De juridische basis van het experiment volgt uit de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen en de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen. De Wet regelt de hoofdlijnen van het experiment, te weten het doel, het bereik en de geldingsduur van de experimenteerregeling. Daarnaast biedt het een grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen waaraan de deelnemers aan het experiment moeten voldoen. Het Besluit bevat die regels. Een aantal onderdelen van die regels is nader uitgewerkt bij ministeriële Regeling.
De burgemeester bepaalt hoeveel coffeeshops in zijn gemeente zijn toegestaan. Onder een coffeeshop wordt verstaan: een horeca inrichting, zijnde een gesloten ruimte, waar met een vergunning van de burgemeester alcoholvrije dranken worden verkocht voor gebruik ter plaatse en waar de verkoop (en gebruik) van hennep als bedoeld op lijst II bij de Opiumwet plaatsvindt op grond van een daartoe door de burgemeester afgegeven expliciete verklaring.
3.1 Maximumstelstel (artikel 6a, eerste lid van de Wet)
In het verleden is besloten een maximum van vier coffeeshops in Almere toe te staan, omdat een maximum van vier coffeeshops in Almere noodzakelijk werd geacht vanwege (1) het beschermen van het woon- en leefklimaat tegen de negatieve effecten van de exploitatie van coffeeshops, (2) het bestrijden en voorkomen van de handel in soft- en harddrugs vanuit niet-gedoogde verkooppunten en straathandel, (3) het beschermen van de openbare orde en veiligheid en (4) het beschermen van de volksgezondheid tegen het gebruik van drugs in zijn algemeenheid en in het bijzonder voor jeugdigen onder de 18 jaar.
In het coalitieakkoord 2022-2026 (Bouwen aan een gezonde toekomst) is opgenomen dat er ook een optie gecreëerd wordt voor een coffeeshop in Almere Poort/Pampus. Dit houdt in dat er binnen de gemeente Almere maximaal vijf expliciete verklaringen worden afgegeven voor het exploiteren van een coffeeshop. Voor de stadsdelen Almere Stad worden maximaal twee expliciete verklaringen afgegeven en voor elke van de stadsdelen Almere Haven, Almere Buiten en Almere Poort/Pampus wordt maximaal één expliciete verklaring afgegeven. Als het maximum van vijf is bereikt, worden verdere aanvragen voor de exploitatie van een coffeeshop op grond van dit maximumstelsel afgewezen.
Op dit moment worden in Almere twee4 coffeeshops geëxploiteerd op de volgende locaties:
De bestaande coffeeshops op de huidige locaties hebben reeds een gedoogbeschikking en zijn daarmee toegestane coffeeshops in het experiment.
In 2008 is de aanbestedingsprocedure voor een coffeeshop in Almere Buiten gestart en in 2009 is deze afgerond. Met de kandidaat die uit de aanbestedingsprocedure werd geselecteerd, zijn sindsdien verschillende trajecten doorlopen voor een geschikte locatie voor de exploitatie van de coffeeshop. Op 3 oktober 2017 heeft de raad besloten dat de beoogde locatie in de havenkom in Almere Buiten niet in aanmerking komt voor de vestiging van een coffeeshop. Vervolgens is de kandidaat zelf op zoek gegaan naar een locatie in Almere Buiten. Hierover is de gemeente thans met deze kandidaat in gesprek. Alhoewel nog geen gedoogbeschikking (onder het coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013) is afgegeven, is de beoogde coffeeshophouder al wel bekend.5
4. Procedure expliciete verklaring burgemeester
Een coffeeshop geldt als een toegestane coffeeshop in de zin van het experiment indien daar de verkoop van hennep mag plaatsvinden op grond van een expliciete verklaring of bestendige gedragslijn van de burgemeester van de betreffende gemeente. In Almere werd tot op heden gewerkt met gedoogbeschikkingen.
Het experiment zal worden aangevangen met de bestaande gedoogde coffeeshops. Het experiment is van tijdelijke duur en het is ongewis hoe de politieke besluitvorming zal luiden aan het einde van de experimenteerfase. Het dan zittende kabinet kan besluiten terug te keren naar de gedoogsituatie, maar het kan ook besluiten het experiment om te zetten in bestendige wetgeving, al dan niet in aangepaste vorm. In dat kader is het wenselijk veranderingen zoveel mogelijk te beperken. De thans afgegeven gedoogbeschikkingen zullen daarom tijdens de overgangsfase van het experiment worden omgezet in expliciete verklaringen van de burgemeester. Voor wat betreft de coffeeshops in de stadsdelen Almere Buiten en Almere Poort/Pampus geldt dat als positieve besluitvorming op een aanvraag om een coffeeshop te mogen exploiteren volgt ten tijde van de overgangsfase of de experimenteerfase, dan zal dat besluit ook als expliciete verklaring worden aangemerkt.
4.2 Wanneer de aanvraag- en selectieprocedure van toepassing is
een bestaande coffeeshop overgenomen worden6;
bij verplaatsing van een coffeeshop op verzoek van de gemeente de zittende coffeeshophouder de exploitatie niet willen voortzetten7;
dan geldt dat de vrijgekomen expliciete verklaring middels een onpartijdige en transparante procedure wordt verdeeld.
Indien - op initiatief van de coffeeshophouder - binnen de looptijd van de expliciete verklaring voor een achtereenvolgende periode van drie maanden de verkoop van softdrugs gestaakt is of wordt, dan wordt de expliciete verklaring ingetrokken en wordt de vrijgekomen expliciete verklaring middels een onpartijdige en transparante procedure verdeeld.
Met het oog op het creëren van een gelijk speelveld moet voldoende mededingingsruimte worden gecreëerd door alle potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om in aanmerking te komen voor het exploiteren van een coffeeshop. Een vrijgekomen en/of een nieuw af te geven expliciete verklaring zal daarom middels een onpartijdige en transparante procedure worden verdeeld. In Almere kiezen we voor een administratieve selectie door een vergelijkende toets op inhoudelijke criteria; de aanvraag- en selectieprocedure.
Met betrekking tot de aanvraag- en selectieprocedure wordt in bijlage 1 het volgende weergegeven:
5. Bibob-toets en overige vergunningsvoorwaarden
Om de mogelijke vestiging van een coffeeshop aan preventief toezicht te onderwerpen moet een potentiële coffeeshophouder een vergunning voor het uitoefenen van een alcoholvrij bedrijf aanvragen op grond van de APV. Op grond van de ingediende aanvraag om een vergunning alcoholvrij bedrijf zal een onderzoek in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) plaatsvinden. Ook zittende coffeeshophouders kunnen aan een Bibob-toets onderworpen worden indien signalen of andere omstandigheden daar aanleiding voor geven. In beide gevallen geldt dat de coffeeshophouders verplicht zijn om mee te werken aan het Bibob-onderzoek8.
De Wet Bibob is een bestuursrechtelijk instrument om te voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert. Het bestuursorgaan kan een integriteitstoets uitvoeren, de Bibob-toets, om te beoordelen of partijen waar de gemeente bijvoorbeeld vergunningen aan verleent, integer zijn.
Het toepassingsbereik van de Wet Bibob binnen de gemeente Almere is vastgelegd in de gepubliceerde Beleidsregel Wet BIBOB gemeente Almere 2017 (of het daaropvolgende beleid). Coffeeshops vallen door de koppeling met de vergunning alcoholvrij bedrijf onder deze beleidsregel.
De Bibob-toets start met een eigen onderzoek door de burgemeester naar de aanvrager en diens zakelijke relaties met het uitreiken van het Bibob-vragenformulier. Indien het eigen onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft, of als daar aanleiding voor is, wordt advies opgevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB), onderdeel van het ministerie van Justitie & Veiligheid. Het LBB heeft toegang tot open en gesloten bronnen en is daarom in staat diepgaander onderzoek naar de aanvrager en diens zakelijke relaties uit te voeren dan de burgemeester. De conclusie van het eigen onderzoek, alsmede het eventuele advies van het LBB, leveren drie mogelijke uitkomsten op, te weten: geen gevaar, mindere mate van gevaar of ernstig gevaar dat de beschikking (mede) zal worden gebruikt om a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of b. strafbare feiten te plegen. Naar aanleiding van de conclusie zal de vergunning worden verleend, verleend onder voorwaarden, geweigerd of ingetrokken in lijn met de Wet Bibob.
Het experiment heeft als doel de huidige achterdeurproblematiek aan te pakken. Echter, strafbare feiten die in de afgelopen jaren gepleegd zijn wegen ook mee bij de beoordeling van de Bibob-toets. Almere gaat hier pragmatisch mee om; een coffeeshop moet immers bevoorraad worden, maar tegelijkertijd moeten criminele invloeden wel buiten de deur gehouden worden. Daarom worden strafbare feiten die samenhangen met de achterdeurproblematiek per casus beoordeeld aan de hand van het evenredigheidsbeginsel, proportionaliteitsbeginsel en het samenhangcriterium.
Als de vergunning alcoholvrij bedrijf niet kan worden afgegeven, komt de potentiële coffeeshophouder niet in aanmerking voor een expliciete verklaring.
5.2 Weigerings- en intrekkingsgronden (o.a. slecht levensgedrag)
De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de Wet Bibob. Het instrument dient dan ook een ultimum remedium te zijn. Het bestuursorgaan onderzoekt eerst zelf of er geen andere, bestaande, weigeringsgronden aanwezig zijn. Deze bestaande weigeringsgronden hebben onder andere betrekking op de integriteit van de coffeeshophouder en leidinggevende(n)9. Te denken valt bijvoorbeeld aan de eis ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag’10 wat getoetst wordt bij de aanvraag om een vergunning alcoholvrij bedrijf of het weigeren van een aangevraagde ontheffing voor een benodigde omgevingsvergunning.
De burgemeester kan de expliciete verklaring ook weigeren als bij een aanvraag van een rechtspersoon geen natuurlijk persoon is aan te wijzen die coffeeshophouder van de coffeeshop is. Zie in dit verband ook paragraaf 5.4 onder c van deze beleidsregel.
5.3 Looptijd expliciete verklaring & vergunning alcoholvrij bedrijf
Een nieuw te verlenen expliciete verklaring wordt verleend voor een periode van 10 jaar. Deze geldigheidsduur geldt ook voor de aan de expliciete verklaring gekoppelde vergunning alcoholvrij bedrijf.11
Voor deze looptijd is onder andere gekozen zodat gedane investeringen terugverdiend kunnen worden.
Mocht de expliciete verklaring na afloop van het experiment op termijn vervangen moeten worden voor een andere beschikking (toestemming, gedoogconstructie, et cetera), dan wordt die beschikking afgegeven voor de resterende looptijd van de expliciete verklaring die op grond van paragraaf 5.3 onder a of b is verleend.
5.4 Persoons- en locatiegebonden en niet overdraagbare expliciete verklaring & vergunning alcoholvrij bedrijf
De expliciete verklaring wordt bij voorkeur afgegeven op naam van een natuurlijk persoon. Als een expliciete verklaring wordt afgegeven aan een rechtspersoon moet dit eenvoudig herleidbaar zijn tot één of meer natuurlijke personen, die tevens coffeeshophouder is of zijn. Dit om een ondoorzichtige constructie te voorkomen waardoor niet duidelijk meer is wie de zeggenschap heeft. Verwevenheid, zowel in zakelijk verband als in privépersoon met andere coffeeshops in Almere is onwenselijk. Het is aan de burgemeester om te beoordelen of er sprake is van eenzelfde coffeeshophouder. Het exploiteren van meerdere coffeeshops in Almere levert al snel strijd op met het uitgangspunt van het eerlijk verdelen van schaarse/gemaximeerde rechten. Daarnaast komt al snel de verantwoordelijkheid die middels dit beleid aan de coffeeshophouders is toebedeeld in het geding.
Wijziging leidinggevende: wanneer sprake is van een wijziging leidinggevende op het aanhangsel van de vergunning12, dan geldt de regeling als omschreven in artikel 2:22i van de APV.
Wijziging rechtsvorm (inclusief wijziging van de bij de rechtsvorm betrokken personen zoals, maar niet uitsluitend, een bestuurder, vennoot, aandeelhouder et cetera) KvK-inschrijving en/of coffeeshophouder: omdat de expliciete verklaring en de daaraan gekoppelde vergunning alcoholvrij bedrijf persoonsgebonden en niet overdraagbaar is en omdat een zo optimaal mogelijke transparantie in de zeggenschap in de onderneming essentieel is, geldt bij een wijziging van of in de rechtsvorm en/of coffeeshophouder zoals hierboven beschreven dat er een nieuwe aanvraag en selectieprocedure opgestart wordt (zie paragraaf 4.2 en bijlage 1 van deze beleidsregel).
Wijziging (verplaatsing) locatie op verzoek van de gemeente: dan geldt dat sprake is van een bestaande coffeeshop. De coffeeshophouder die wordt verzocht om te wijzigen van locatie en die de coffeeshop op de nieuwe locatie wil voorzetten, komt in aanmerking (er van uitgaande dat verder aan alle wettelijke eisen wordt voldaan en er zich geen wijzigingen in de bedrijfsstructuur hebben voorgedaan als hierboven beschreven) voor een expliciete verklaring & een vergunning alcoholvrij bedrijf voor de nieuwe locatie. Het restant van de looptijd van de expliciete verklaring, zie paragraaf 5.3, kan voortgezet worden op de nieuwe locatie.
5.6 Eisen aan coffeeshophouder en leidinggevende(n)
Aan de coffeeshophouder en leidinggevende(n), worden de volgende eisen gesteld:
Een coffeeshophouder en alle leidinggevenden dienen een Verklaring Omtrent het Gedrag te overleggen die niet ouder is dan drie maanden op het moment dat de aanvraag voor een expliciete verklaring en de vergunning alcoholvrij bedrijf is ingediend. Als de coffeeshophouder een rechtspersoon is, moet een Verklaring Omtrent het Gedrag overgelegd worden van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt/vertegenwoordigen.
Een aanvrager en/of leidinggevende(n) mag/mogen niet veroordeeld geweest zijn of een transactie van het Openbaar Ministerie hebben geaccepteerd voor een overtreding van artikel 2 en 3 Opiumwet, heling, fraude, geweldsdelicten en handel in en bezit van vuurwapens en handel in steekwapens. Daarbij wordt opgemerkt dat strafbare feiten die samenhangen met de achterdeurproblematiek per casus wordt beoordeeld aan de hand van het evenredigheidsbeginsel, proportionaliteitsbeginsel en het samenhangcriterium (zie paragraaf 5.1 van deze beleidsregel).
6. Voorschriften en voorwaarden coffeeshops
De volgende voorschriften/voorwaarden worden gesteld aan de coffeeshops en vloeien voort uit de artikelen 4 t/m 11 van het Besluit.
Eisen aan verkopend personeel en voorlichting
In afwijking van het eerste lid mag van elke soort hennep die in de coffeeshop wordt verkocht, ten behoeve van de beoordeling door klanten maximaal 20 gram onverzegeld aanwezig zijn. In totaal mag de ten behoeve van de beoordeling door klanten in de coffeeshop onverzegeld aanwezige hennep en hasjiesj niet meer dan 150 gram hennep en hasjiesj per kalendermaand bedragen.
Onverminderd het eerste lid is het niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de verpakkingseenheden of de informatie, met dien verstande dat de coffeeshophouder wel zijn handelsnaam en eventueel zijn contactgegevens op de verpakking mag aanbrengen, met inachtneming van de bij ministeriële regeling gestelde regels.
In een coffeeshop wordt geen alcohol geschonken of verkocht en is alcohol ook anderszins niet aanwezig.
Een coffeeshophouder treft adequate maatregelen ter voorkoming of beperking van overlast, waaronder in ieder geval wordt begrepen parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.
Het experiment bewerkstelligt een gedecriminaliseerde keten waarbij van een illegale achterdeur geen sprake meer is. De uitoefening van het toezicht op de naleving van de eisen waaraan coffeeshophouders moeten voldoen gedurende de verschillende fasen van het experiment, vindt plaats binnen een samenwerkingsverband van een aantal bestaande organisaties. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij reeds bestaande verantwoordelijkheden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit houdt toezicht op de kwaliteit van de geteelde hennep en de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) is de toezichthouder op de geslotenheid van de coffeeshopketen. De burgemeester van een deelnemende gemeente is bevoegd tot handhaving van het experiment ten aanzien van de in die gemeente gevestigde coffeeshophouders. Het toezicht op de coffeeshophouders zal daarom in eerste instantie op gemeentelijk niveau plaatsvinden. Een belangrijk onderscheid met de oude situatie is het uitgangspunt dat in de experimenteerfase sprake is van een legale situatie en dat in eerste instantie bestuurlijk toezicht wordt gehouden op de naleving van de eisen door coffeeshophouders.
De gemeente voert toezicht en controles uit om te controleren of de coffeeshophouders de aan hen gestelde eisen naleven. De toezichthouder mag zich laten vergezellen door personen die daartoe door de toezichthouder zijn aangewezen en die nodig geacht worden voor de uitvoering van de taak. Zo kunnen deze controles gezamenlijk plaatsvinden met partners zoals de Inspectie JenV of politie. Politie en Openbaar Ministerie zijn verantwoordelijk voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Na een geconstateerde overtreding vindt altijd een vervolgactie plaats.
Om effectief en efficiënt toezicht te kunnen houden op de geslotenheid van de coffeeshopketen, is goede samenwerking tussen de toezichthouders essentieel. De wijze van afstemming en de werkwijze tussen de verschillende toezichthouders is binnen de bij of krachtens de wet vastgestelde eisen, in samenspraak met alle betrokken toezichthouders vastgesteld en vastgelegd in een lokaal handhavingsarrangement. Het handhavingsarrangement heeft tot doel:
Het lokale handhavingsarrangement is uitgewerkt in bijlage 3.
8. Inwerkingtreding en overgangsrecht
Het Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2024 treedt per 17 juni 2024 in werking en is tijdelijk van kracht. De experimenteerfase duurt vier jaar en deze fase kan met (maximaal) 1,5 jaar worden verlengd.
Het handhavingsarrangement overeenkomstig het Coffeeshopbeleid Almere 2013 (bijlage 2) moet als ingetrokken worden beschouwd zodra de overgangsfase is afgelopen en de experimenteerfase start.
Bijlage 1: Aanvraag- en selectieprocedure
Procedure voor expliciete verklaring in combinatie met een vergunning alcoholvrij bedrijf
De beoordeling en besluitvorming op de ingediende aanvragen voor een expliciete verklaring en een daaraan gekoppelde vergunning alcoholvrij bedrijf voor de exploitatie van een coffeeshop zal plaatsvinden op basis van de criteria die hierna zijn uitgewerkt.
Stap 1: Openstellen aanvraagprocedure
De procedure start met het openstellen van de mogelijkheid om een expliciete verklaring en een daaraan gekoppelde vergunning alcoholvrij bedrijf aan te vragen voor een specifieke stadsdeel (hierna: aanvraag). De burgemeester maakt het openstellen van de aanvraagprocedure in ieder geval bekend op de gemeentelijke website.
De bekendmaking vermeldt de periode waarbinnen geïnteresseerden hun aanvraag kunnen indienen en de wijze waarop zij dit moeten doen. Het uitgangspunt is dat het aanvraagtijdvak tien weken bedraagt, tenzij de burgemeester zwaarwegende redenen ziet om van deze termijn af te wijken. Aanvragen die na of buiten deze termijn worden ontvangen zullen buiten behandeling worden gelaten. Aanvragen worden digitaal ingediend. Voor aanvragen die gelden voor een nieuwe, niet bestaande coffeeshoplocatie: zie ‘coffeeshop op nieuwe locatie’ in deze bijlage.
In het coffeeshopbeleid is aangegeven hoeveel expliciete verklaringen er per stadsdeel maximaal uitgegeven worden. Door de locaties niet specifiek te benoemen komen meerdere locaties binnen de aangewezen gebieden in aanmerking. Het is aan de beoogd coffeeshophouder om de beschikking over een geschikt pand te verkrijgen of het pand geschikt te maken voor een coffeeshop die voldoet aan de geldende wettelijke inrichtingseisen.
Gedurende het vooraf bekend gemaakte aanvraagtijdvak kunnen aanvragen worden ingediend. Aanvragen worden digitaal via drankenhoreca@almere.nl ingediend. De aanvragen dienen rechtsgeldig ondertekend te zijn. Een aanvraag, ontvangen vóór 16.00 uur op de laatste dag van het bekend gemaakte aanvraagtijdvak, wordt als tijdig ontvangen beschouwd. Alleen aanvragen die tijdig zijn ontvangen zullen in behandeling worden genomen.
Bij de aanvraag moet de volgende informatie worden verstrekt:
de volledige naam van de coffeeshophouder13 en leidinggevende(n), en van de natuurlijke personen de geboortedatum en BSN;
adres en kadastrale gegevens van de locatie14;
een coffeeshophouder en alle leidinggevenden dienen een Verklaring Omtrent het Gedrag te overleggen die niet ouder is dan drie maanden op het moment dat de aanvraag is ingediend voor een expliciete verklaring en de vergunning alcoholvrijbedrijf. Als de coffeeshophouder een rechtspersoon is, moet een Verklaring Omtrent het Gedrag overlegd worden van degene die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt;
een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier voor een vergunning alcoholvrij bedrijf als bedoeld in Afdeling 8b (bepalingen over het verstrekken van alcoholvrije dranken) van de APV, inclusief een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarin de oppervlakte is opgenomen, evenals een opstellingsplan (plattegrond) waarin is aangegeven waar de verkoop plaatsvindt en waar het publiek verblijft;
een plan van aanpak openbare orde en veiligheid, dat in elk geval bevat:
de wijze waarop de coffeeshophouder vorm geeft aan zijn/haar betrokkenheid (omgang/ samenwerking) met de bewoners en bedrijven in de nabije omgeving van de coffeeshop en hoe de afstemming hierover is georganiseerd. Met nabije omgeving wordt een straal van 200 meter bedoeld rondom de coffeeshop. Indien zich scholen (basis- en voortgezet onderwijs) en voorzieningen als zorgwoningen, voorzieningen voor jongeren en/of verslaafden en/of andere kwetsbare groepen in de nabijheid vinden van de coffeeshop, dan geldt een straal van 350 meter;
een plan waaruit de inpasbaarheid en invloed op de woonomgeving en leefbaarheid blijkt. Het plan moet in elk geval ingaan op:
een beschrijving waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze de eventuele negatieve gevolgen voor de buurt/omwonenden zoveel mogelijk worden beperkt. Daaronder wordt ook het voorkomen van parkeeroverlast verstaan. Tevens wordt ingegaan op hoe de afstemming met omwonenden hierover wordt georganiseerd (denk bijvoorbeeld aan het instellen van een klankbordgroep);
Deze informatie is nodig om een goede beoordeling te kunnen maken.
Allereerst worden de aanvragen beoordeeld op ontvankelijkheid. Dat betekent dat gekeken wordt of de aanvraag op tijd en op de juiste wijze is ingediend en of alle gevraagde informatie is verstrekt. Als de aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of als de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, kan de burgemeester de aanvrager een termijn geven om de aanvraag aan te vullen. Is de aanvraag daarna alsnog niet compleet, dan zal de burgemeester besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten volgens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Stap 3: Procedure vergunningverlening
Indien tijdens de fase 1 toets sprake is van een weigeringsgrond, wordt de aanvraag geweigerd. Die aanvraag mag daarmee niet langer meedoen aan de vergelijkende inhoudelijke toetsing (fase 2).15
Indien binnen de indieningstermijn geen aanvragen zijn ingediend, worden na afloop van de indieningstermijn de aanvragen op volgorde van binnenkomst behandeld en hoeft er geen vergelijkende inhoudelijke toetsing plaats te vinden. Er wordt dan uiteraard wel getoetst aan de reguliere indieningscriteria, weigeringsgronden en het coffeeshopbeleid gemeente Almere. Deze procedure geldt ook als na stap 5 van de aanvraag- en selectieprocedure geen aanvragers meer over zijn. De gemeente hanteert geen inschrijf- of wachtlijst.
Alle aanvragen die de ontvankelijkheidstoets hebben doorstaan, en waarvoor geen uitsluitingsgronden van toepassing zijn, worden inhoudelijk beoordeeld.
Er is gekozen voor een vergelijkende toets zodat een zorgvuldige afweging kan worden gemaakt op specifieke aspecten zoals onder andere drugsverslaving, openbare orde en veiligheid, en het woon- en leefklimaat. Bij andere verdelingsprocedures zoals loting, veiling of verdeling op volgorde van binnenkomst is het niet mogelijk een dergelijke inhoudelijke toets te verrichten. De vergelijkende toets geeft de burgemeester de gelegenheid om bepaalde (beleids-)doeleinden te bewerkstelligen en bredere belangen te borgen. Er zijn criteria opgesteld met verschillende puntentellingen waarbij aan de toekenning van het aantal punten een goede motivering ten grondslag moet liggen.
De vergelijkende toets ziet op de volgende onderdelen/documenten:
de kwaliteit van het preventieplan drugsverslaving
toelichting: in het kader van preventie wil de burgemeester dat de coffeeshophouder zelf verantwoordelijkheid neemt voor het voorkomen van drugsverslaving, door het personeel goed op te leiden en zorg te dragen voor een goede samenwerking met de bevoegde instanties. Ook het op peil houden van de benodigde vaardigheden van het personeel is voor de burgemeester belangrijk. In het preventieplan moeten deze aspecten toegelicht worden. Omvang beantwoording: maximaal 7 pagina’s A4.
de kwaliteit van het plan van aanpak openbare orde en veiligheid
toelichting: de burgemeester hecht waarde aan de vestiging en exploitatie van een coffeeshop met een zo gering mogelijke negatieve impact op de omgeving. De manier van samenwerking met belanghebbenden uit de omgeving en de informatievoorziening aan belanghebbenden vooraf, maar ook bij of na incidenten, wordt beoordeeld. Uit het plan moet tevens blijken hoe de coffeeshophouder zorg draagt voor de veiligheid en openbare orde in de directe omgeving van de eventuele coffeeshop. In het plan van aanpak openbare orde en veiligheid moet dit toegelicht worden. Omvang beantwoording: maximaal 7 pagina’s A4.
De kwaliteit van de onderbouwing over de inpasbaarheid en invloed op de woonomgeving en leefbaarheid
toelichting: het is van belang dat een goede woon- en leefsituatie in de naaste omgeving wordt gewaarborgd. Daarom wordt in de aanvraag een concrete locatie vermeld en wordt in ieder geval ingegaan op de maatregelen die getroffen worden om verstoring op de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving te voorkomen. Alsmede hoe de afstemming met omwonenden wordt georganiseerd. Omvang beantwoording: maximaal 5 pagina’s A4.
Indien nodig, kunnen andere deskundigen (dat kunnen ook externen zijn) worden uitgenodigd om te adviseren over specifieke onderdelen.
Per de in het eerste lid van stap 4 genoemde onderwerpen, kent de burgemeester punten toe conform de volgende verdeling:
Op basis van de uitkomsten stelt de burgemeester een rangorde op. De rangorde wordt bepaald op basis van het aantal verkregen punten. De aanvrager met de meeste punten eindigt op de hoogste plaats. Als meerdere aanvragen voor een specifiek stadsdeel gelijk scoren en met het verlenen van deze expliciete verklaringen het maximale aantal expliciete verklaringen wordt overschreden, geeft de score voor criterium 1 de doorslag. Als daarna nog steeds sprake is van meerdere aanvragen die gelijk scoren dan geeft van die aanvragen het cijfer voor criterium 2 de doorslag. Indien dit nog steeds geen uitsluitsel geeft, beslist de score op criterium 3 wie in aanmerking komt om mee te dingen naar de expliciete verklaring. Mochten echter meerdere aanvragen qua scores heel dicht bij elkaar zitten en/of de score op criterium 1, 2 en/of 3 niet doorslaggevend zijn, beslist loting welke aanvraag op de hoogste plaats eindigt.
Onvoldoende scorende aanvragen
De burgemeester kan aanvragen die worden beoordeeld met minder dan 56 punten weigeren. Aanvragen die met minder dan 56 punten worden beoordeeld kunnen worden beschouwd als aanvragen van een onvoldoende niveau.
Per stadsdeel wordt alleen de aanvraag met de hoogste score op basis van de beoordeling van de burgemeester getoetst aan de Wet Bibob. De burgemeester wordt hierin geadviseerd door de commissie. Zie ook hoofdstuk 5 van deze beleidsregel. Indien, blijkende uit het eigen onderzoek of het advies van het LBB, sprake lijkt van een ernstig gevaar of een mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob wordt voor de beoordeling van de uitkomsten van de Bibob-toets, een/de Bibob-coördinator toegevoegd aan de beoordelingscommissie.
Indien de burgemeester besluit op grond van de uitkomsten van de Bibob-toets de vergunning alcoholvrij bedrijf te weigeren, wordt de aanvrager die als tweede beste gescoord heeft getoetst aan de Wet Bibob. Dit proces (derde best scorende et cetera) herhaalt zich totdat er een vergunning alcoholvrij bedrijf is afgegeven of geen voldoende scorende aanvragers meer over zijn.
Stap 6: Beslissing op aanvragen en rechtsbescherming
De burgemeester besluit aan welke ondernemer de expliciete verklaring wordt vergund. De burgemeester maakt deze beslissing bekend op de gemeentelijke website.
Integrale beoordeling aanvragen
Er zal sprake zijn van een integrale beoordeling. Dit houdt in dat de expliciete verklaring slechts kan worden afgegeven indien er een vergunning verleend is voor het uitoefenen van een alcoholvrij bedrijf. Tevens kan de expliciete verklaring alleen worden afgegeven indien alle andere noodzakelijke vergunningen en/of ontheffingen en/of toestemmingen zijn afgegeven voor het pand waar de coffeeshop zich zal vestigen en aan de persoon die de coffeeshop gaat exploiteren alsmede de leidinggevende(n).
De afhandelingstermijn van de aanvraag voor de expliciete verklaring is afhankelijk van de procedures voor de noodzakelijke vergunning en mogelijke ontheffingen. De aanvraag van de expliciete verklaring wordt in afwachting van die procedures aangehouden. Lex silencio positivo is op deze aanvraag niet van toepassing.
Bovenstaande procedure (stap 1 t/m 6) gaat uit van de situatie dat een coffeeshophouder zich wil vestigen op een bestaande locatie waar al een coffeeshop gevestigd is.
Als uit de aanvragen blijkt dat een coffeeshophouder interesse heeft in een nieuwe locatie, dan dient de gemeente eerst een haalbaarheidsscan naar de locatie uit te voeren. Een haalbaarheidsscan vindt alleen plaats als er geen interesse is voor een coffeeshop op een bestaande locatie.
Bij een haalbaarheidsscan moet, onder andere, de leefbaarheid, veiligheid en ruimtelijke inpasbaarheid onderzocht worden. Gedurende deze fase, worden alle tijdig ingediende en ontvankelijke aanvragen aangehouden totdat het onderzoek naar de haalbaarheid heeft plaatsgevonden. Zodra daar voldoende zekerheid over gekomen is, wordt de procedure voor alle coffeeshophouders opgepakt vanaf stap 3.
Situatie die niet voorzien was bij totstandkoming beleid
Als zich een situatie voordoet die bij de totstandkoming van dit beleid niet voorzien is, past het binnen de beleidsvrijheid van de burgemeester om een gemotiveerde manier van afhandeling te bepalen. Hiertoe wordt in ieder geval in overleg met de aanvrager(s) getreden om een zienswijze op te halen.
BIJLAGE 2: Handhavingsarrangement gemeente Almere 2013
Noot: tijdens de overgangsfase van het experiment zijn bepalingen ten aanzien van de Opiumwet en het handhavingsarrangement overeenkomstig het Coffeeshopbeleid Almere 201316, naast de wet- en regelgeving van het experiment, ook nog van kracht. Dit handhavingsarrangement overeenkomstig het Coffeeshopbeleid Almere 2013 moet als ingetrokken worden beschouwd zodra de overgangsfase is afgelopen en de experimenteerfase start.
Het thema handhaving is tamelijk omvangrijk. Het handhavingsvraagstuk krijgt in de bestuursrechtelijke praktijk steeds nadrukkelijker de aandacht. Hierbij speelt niet alleen de vraag van een goede afstemming tussen bestuur, politie en Openbaar Ministerie (OM), maar heel nadrukkelijk ook de vraag op welke wijze bestuursrechtelijke handhaving vorm kan worden gegeven. Afspraken over het gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM, waardoor bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten goed gecoördineerd kunnen worden, worden ook wel ‘handhavingsarrangementen’ genoemd. Een handhavingsarrangement, en het onderliggende handhavingsarrangement dus ook, is een richtlijn waarvan kan worden afgeweken. Bij ernstige of spoedeisende gevallen zal direct worden overgegaan tot intrekking van de gedoogbeschikking in plaats van tijdelijke sluiting.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet is in die wet het artikel 13b opgenomen.
Artikel 13b Opiumwet is bij wet van 27 september 2007 gewijzigd. Op 1 november van dat jaar is de wijziging van het artikel in werking getreden en luidt het als volgt:
Gelet op het bovenstaande is artikel 13b dus toepasbaar op:
Het landelijk kader voor het coffeeshopbeleid wordt gevormd door de Aanwijzing Opiumwet. Deze Aanwijzing bevat na de landelijke aanscherping van het coffeeshopbeleid de volgende gedoogcriteria (de zogenaamde I-AJOHG-criteria):
I – geen toegang tot de coffeeshop voor anderen dan ingezetenen van Nederland van 18 jaar en ouder
J – geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen
H – geen verkoop van harddrugs, noch het voorhanden hebben daarvan
G – geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie aan 1 koper op dezelfde dag en geen aanwezigheid van een grotere handelsvoorraad dan 500 gram softdrugs
In het Coffeeshopbeleid 2013 zijn de criteria nader uitgelegd.
3. Reikwijdte van dit handhavingsarrangement
Dit handhavingsarrangement bevat, conform de voorschriften in de Aanwijzing Opiumwet, afspraken over het gecombineerd optreden van gemeente, politie en OM met betrekking tot de overtredingen op grond van het coffeeshopbeleid. Per gedoogschrift is bepaald op welke wijze bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk wordt gehandhaafd. Dit handhavingsarrangement bepaalt overigens niet op welke wijze het toezicht wordt uitgevoerd.
Voorwaarde voor een effectieve handhaving van coffeeshops is dat er naast de gedoogde verkooppunten, dat wil zeggen de coffeeshops die beschikken over een gedoogbeschikking, geen andere verkooppunten bestaan. Doel van het beleid is immers om tot een overzichtelijk en inzichtelijk aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs te komen. Dat betekent dat alle niet gedoogde verkooppunten krachtig moeten worden bestreden. Daarom moeten de handhavingsafspraken niet alleen beperkt worden tot overtredingen door gedoogde coffeeshops, maar moeten ook afspraken gemaakt worden over het optreden tegen de verkoop vanuit overige – al dan niet voor het publiek toegankelijke – woningen en lokalen. Voor de overzichtelijkheid is er voor gekozen de afspraken daarover niet in dit handhavingsarrangement vast te leggen, maar daarvoor een aparte beleidsregel op te stellen, het zogenaamde Damoclesbeleid.
4. Bestuursrechtelijke handhaving
Voor de toepassing van bestuursrechtelijke sancties is gekozen voor een trapsgewijze aanpak. Dit houdt in dat bij een herhaling van de overtredingen, de sanctiemiddelen ingrijpender zullen zijn. Bij de opvolging van de genoemde overtredingen wordt uitgegaan van een periode van drie jaar. De periode begint bij de constatering van de eerste overtreding. Volgen er binnen drie jaar na de eerste constatering van een overtreding nieuwe overtredingen, dan zullen de sanctiemiddelen ingrijpender zijn.
Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet al aangeeft, heeft de burgemeester bij de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen. Bestuursdwang kent meerdere verschijningsvormen, waaronder het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen om een financiële belangenafweging te maken, wordt in beginsel voor handhaving van de I-AJOHG-criteria als beleidsuitgangspunt gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een (tijdelijke) sluiting van de inrichting, al dan niet na een waarschuwing. Voor dit beleidsuitgangspunt is gekozen met het oog op de ernst van de overtreding en het belang van bescherming van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid en voorkoming van criminaliteit. Overigens is sluiting iets anders dan het intrekken van de gedoogbeschikking. Bij sluiting blijft de gedoogbeschikking van kracht en kan de exploitant op ten duur weer gebruik maken van de gedoogbeschikking. Indien de gedoogbeschikking wordt ingetrokken wordt de coffeeshop ook gesloten. Maar de exploitant kan dan op geen enkele wijze meer aanspraak maken op de ingetrokken gedoogbeschikking. Ook zal een nieuwe aanvraag om een gedoogbeschikking door de zelfde exploitant worden afgewezen.
Het Almeerse coffeeshopbeleid stelt meer eisen aan coffeeshophouders en hun inrichting dan de criteria, die in de Aanwijzing Opiumwet zijn opgenomen. Toepassing van feitelijke bestuursdwang bij overtreding van een aantal van deze aanvullende voorwaarden is niet proportioneel in relatie tot de overtreding. In een aantal gevallen wordt daarom van het algemene beleidsuitgangspunt afgeweken en wordt een last onder dwangsom opgelegd. Bij de zesde overtreding binnen drie jaar vindt bestuursdwang in de vorm van een tijdelijke sluiting van drie maanden plaats. Ook bij de handhaving van het O-criterium is voor het opleggen van een last onder dwangsom gekozen.
Bij een aantal gedoogvoorschriften is aangegeven dat de coffeeshop tijdelijk voor een periode van 12 maanden wordt gesloten indien binnen de gestelde termijn een 3e overtreding van dat voorschrift wordt geconstateerd. Indien binnen de termijn van drie jaar ook een 4e overtreding plaatsvindt, wordt de gedoogbeschikking ingetrokken.
5. Strafrechtelijke handhaving
In de Opiumwet, en de daarop gebaseerde Aanwijzing, zijn regels vastgesteld voor het bezit, productie en distributie van drugs. De politie zal de overtredingen op grond van deze wet opsporen en constateren en een proces-verbaal opmaken. Het OM kan dan besluiten om tot vervolging over te gaan.
Niet alleen de gedoogbeschikking moet worden nageleefd, ook aan andere wet- en regelgeving, zoals bouw- en milieuregelgeving en de Algemene plaatselijke verordening gemeente Almere 2011 (verder: APV), moet worden voldaan. Overtredingen van deze overige wet- en regelgeving kunnen verschillen in aard en omvang. Dit is bepalend voor de manier waarop bestuursrechtelijk wordt gehandhaafd (schriftelijke waarschuwing, bestuursdwang of dwangsom). Per overtreding zal daarom bepaald worden op welke wijze zal worden gehandhaafd.
Controle op de Tabakswet (rookverbod) vindt plaats door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
In de inrichting mag geen alcoholhoudende drank aanwezig zijn.
De inrichting mag niet geopend zijn buiten de genoemde openingstijden.
De inrichting waarvoor een gedoogbeschikking is dan wel zal worden afgegeven mag geen terras exploiteren of anderszins buiten op straat of op het open erf c.q. aanhorigheid, direct gelegen aan de weg, als bedoeld in artikel 1:1 onder c van de APV, zitten of verblijfmogelijkheden bieden. Handhaving vindt plaats conform de Nota Integraal Handhavingsbeleid Gemeente Almere 2012-2014.
4.Overschrijding maximale hoeveelheid per transactie
Er geldt een maximum van 5 gram per transactie. Er mag slechts één transactie per persoon per dag plaatsvinden.
De ondernemer moet kunnen aantonen dat aan gedoogvoorwaarde 4 wordt voldaan. Er moet met andere woorden een registratie bijgehouden worden waar per dag de klanten worden geregistreerd. Dit kan de zelfde boekhouding zijn volgens gedoogvoorwaarde 18.
Het verkopen en/of het voorhanden zijn van harddrugs in de inrichting is verboden. Binnen de inrichting mag alleen softdrugs als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet aanwezig zijn.
7.Overschrijding maximaal toegestane handelsvoorraad
De inrichting mag niet meer dan 500 gram softdrugs in voorraad hebben.
In de inrichting moet op een duidelijk zichtbare plaats een prijslijst aanwezig zijn.
9.Verstrekking softdrugs tegen niet-contant betaling/ ruilhandel
Softdrugs mag niet gratis worden verstrekt en mag ook niet worden geruild tegen andere goederen. Dit is om heling tegen te gaan. Is er daadwerkelijk sprake van heling, dan wordt alleen strafrechtelijk opgetreden.
10.Kennis over verslavingszorg
De in de inrichting werkzame personen moeten aantonen dat zij voldoende kennis hebben over het gebruik van drugs en de daaraan verbonden risico’s. Leidinggevenden moeten dit aantonen door middel van een schriftelijke verklaring van een instelling op het gebied van verslavingszorg. Dit moet ook blijken uit het ondernemersplan dat bij de vergunningaanvraag is ingediend.
Tijdens de openingsuren moet een portier aanwezig zijn die voldoet aan het gestelde in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus.
Binnen de inrichting mogen alleen leidinggevenden werkzaam zijn die op de beschikking vermeld staan. Alleen deze personen zijn namelijk aan alle voorwaarden getoetst. Indien er leidinggevenden werkzaam zijn die niet op de aanvraag staan vermeld, is dit een directe overtreding van die aanvraag (welke onderdeel is van de gedoogbeschikking). Bij een tijdelijke sluiting van drie maanden heeft de exploitant de mogelijkheid om een wijziging van de gedoogbeschikking aan te vragen. Er dient overigens te allen tijde een leidinggevende op de werkvloer aanwezig te zijn.
13.Beperkte verkoop aanverwante artikelen
In de coffeeshop mogen op beperkte schaal aanverwante artikelen, zoals vloeitjes en dergelijke, worden verkocht. De hoofdactiviteit moet echter de verkoop van softdrugs zijn.
14.Softdrugs in de vorm van etenswaar
Er mag geen softdrugs in de vorm van etenswaar worden verkocht, zoals spacecake.
15.Overlast door de coffeeshop
De coffeeshop mag geen overlast veroorzaken voor de omgeving. Overlast kan bijvoorbeeld bestaan uit lawaai, (fout) geparkeerde auto’s en/of fietsen van klanten, zwerfvuil afkomstig uit de inrichting etc. Het gaat hier wel om overlast binnen een straal van 25 meter van de coffeeshop die ook door de werknemers/portier kan worden aangepakt.
De strafrechtelijke handhaving zal zich richten op diegene die de overlast veroorzaakt en is afhankelijk van de aard en omvang van de overlast. Dit zal per constatering worden bepaald. Indien besloten wordt tot strafrechtelijke handhaving zal dit gebeuren op grond van APV of andere wet- en regelgeving.
Dagelijks moet de directe omgeving (binnen een straal van 25 meter) van de coffeeshop worden schoongemaakt. Het gaat hier om aan de inrichting gerelateerd afval. Handhaving van deze voorwaarde vindt plaats op basis van de milieuwetgeving.
Het bevoegd gezag blijft de bevoegdheid houden om bij ernstige overlast direct tot intrekking van de gedoogbeschikking over te gaan. Het gaat hierbij meestal om structurele overlast en niet om incidenten.
Binnen de inrichting moet een boekhouding aanwezig zijn waaruit blijkt wat dagelijks aan softdrugs wordt verkocht en ingekocht.
19.Bezoekers: toegang en verkoop
Een coffeeshop is uitsluitend toegankelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar of ouder. Het toelaten en / of het verkopen of verstrekken aan minderjarigen en niet-ingezetenen is daarom verboden.
Strafrechtelijke sanctie (alleen ten aanzien van de leeftijdsgrens)
De inrichting mag op geen enkele wijze reclame maken voor de verkoop van softdrugs behoudens de gevelreclame waarover met het bevoegd gezag overeenstemming is bereikt.
21.Ontbreken voorlichtingsmateriaal
In de inrichting dient voor iedere klant voorlichtingsmateriaal omtrent het gebruik, werking en eventuele risico’s van cannabisproducten beschikbaar te zijn. Dit materiaal dient afkomstig te zijn van een instelling / organisatie die zich toelegt op de wetenschappelijke bestudering van o.a. softdrugs en –gebruik, dan wel de uitvoering van de ambulante verslavingszorg.
22.Gedoogbeschikking en personeelslijst
De gedoogbeschikking en de personeelslijst moeten binnen de inrichting aanwezig zijn en op verzoek aan de toezichthouders of de politie worden getoond.
BIJLAGE 3: Lokaal handhavingsarrangement Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2024
Onderhavig handhavingsarrangement ziet toe op de bepalingen uit de artikelen 4 tot en met 12 van het Besluit.
Intrekken expliciete verklaring + 6 maanden sluitingen (ongeacht kleine of grote overschrijding) |
|||
Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom: €5.000 p.w. |
Afwijkingsbevoegdheid (Algemene wet bestuursrecht)
De burgemeester heeft bij de uiteindelijke besluitvorming over te treffen maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid. De in de tabel weergegeven bestuursrechtelijke maatregelen zijn uitgangspunten. Bij toepassing dient altijd zorgvuldig gekeken te worden naar alle feiten en omstandigheden per geconstateerde overtreding. Hierin bestaat ruimte om een maatregel te matigen, bijvoorbeeld het geven van schriftelijke waarschuwing in plaats van een dwangsom. Of het verlagen van de hoogte van de dwangsom. Ook kan een kortere sluitingsperiode toegepast worden. Indien de geconstateerde overtreding en de daarmee samenhangende feiten en omstandigheden dusdanig ernstig zijn kan anderzijds gemotiveerd worden afgeweken van de in het beleid opgenomen maatregel. Zo kunnen stappen uit het stappenplan overgeslagen worden of een langere sluitingsduur opgelegd worden. Indien het een overtreding betreft die niet expliciet opgenomen is in de handhavingsmatrix geldt dat per situatie gekeken wordt welke maatregel (waarschuwing, last onder dwangsom, last onder bestuursdwang of intrekking van de vergunning alcoholvrij bedrijf in combinatie met de expliciete verklaring) het best passend is.
Tevens kan de coffeeshop (tijdelijk) gesloten worden als door misdrijf verkregen voorwerpen in de inrichting zijn gekocht, te koop aangeboden, verkocht dan wel bewaard of verborgen, dan wel in de inrichting wapens aanwezig zijn in de zin van de Wet wapens en munitie, dan wel zulks in het belang van de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming of beperking van overlast of aantasting van het woon- en leefklimaat noodzakelijk is (bijvoorbeeld conform de Beleidsregel sluiting van openbare inrichtingen en voor publiek openstaande gebouwen).
Verjaringstermijn bestuurlijke maatregelen
Voor het handhavingsarrangement geldt dat de volgende stap wordt gezet als binnen 24 maanden na het bekendmaken van de waarschuwing of einde van de opgelegde sluitingsperiode opnieuw een overtreding plaatsvindt.
Toelichting op zwaarte en toepassing van de bestuursrechtelijke sancties
De duur van de bestuursrechtelijke maatregelen (de sancties) staan in redelijke verhouding tot het geschonden belang. Daar waar mogelijk wordt in het stappenplan gestart met een schriftelijke waarschuwing. Als het gaat om een overtreding waarvan de coffeeshophouder financieel gewin heeft wordt veelal gekozen voor een (stevige) last onder dwangsom om het economisch voordeel van de overtreding teniet te doen. Er zijn echter ook diverse wettelijke bepalingen waarvan de naleving van zulk zwaarwegend belang is, bijvoorbeeld het verkopen van illegaal gekweekte softdrugs, dat niet kan worden volstaan met een waarschuwing of dwangsom. De coffeeshop wordt dan met toepassing van bestuursdwang gesloten voor een bepaalde periode. Toepassing van bestuursdwang is in deze gevallen een krachtiger en effectiever middel dan het opleggen van een last onder dwangsom.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-239340.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.