Gemeenteblad van Terneuzen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2024, 23142 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2024, 23142 | beleidsregel |
Beleidsregels participatie en inkomen gemeente Terneuzen 2024
De Verordening sociaal domein gemeente Terneuzen 2024 (verder te noemen: de verordening) is op 14 december 2023 door de gemeenteraad vastgesteld. De datum van inwerkingtreding is 1 januari 2024. Deze verordening vormt de basis voor deze beleidsregels.
De verordening is een algemeen verbindend voorschrift en is rechtstreeks bindend voor de inwoners van Terneuzen. De Participatiewet bepaalt dat de gemeente een aantal zaken in de verordening regelt. De verordening bevat een aantal hoofdregels. Een uitwerking kan in beleidsregels worden vastgelegd.
Beleidsregels zijn een uitwerking van de verordening. Het college heeft op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen. Beleidsregels geven aan hoe een bepaalde bevoegdheid wordt uitgevoerd. Er kunnen geen rechten en plichten voor inwoners worden vastgelegd.
De uitvoering van de Participatiewet ligt bij het team Werk, Inkomen en Leerlingzaken en het team Support Sociaal Domein, die door het college gemandateerd zijn om de Participatiewet uit te voeren.
Hoofdstuk 2 Participatie en Inkomen
In de verordening bepaalt de gemeenteraad welke re-integratie instrumenten het college kan inzetten. De situatie of de analyse van een inwoner bepaalt welke voorziening het meest passend is. De situatie en de voortgang wordt opgevolgd. Hiervoor wordt iedereen die een beroep doet op een voorziening ingedeeld op de re-integratieladder. De indeling op de re-integratieladder is de basis voor de dienstverlening. Afhankelijk van een individuele beoordeling wijkt het college af van de richtlijn als dat voor een inwoner naar oordeel van het college beter past.
Hoofdstuk 4 Bijzondere bijstand
4.2 Bepalingen over draagkracht
Als inkomen wordt in aanmerking genomen het inkomen over de drie maanden voorafgaand aan de maand waarin de kosten zijn gemaakt/waarop de verstrekking van de bijzondere bijstand betrekking heeft.
Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het jaarinkomen het gemiddeld genomen van het inkomen over de voorafgaande drie maanden.
De draagkracht wordt opnieuw overwogen bij een daling of stijging van 10% of meer van het feitelijk besteedbaar inkomen.
Het college merkt het inkomen (inclusief vakantietoeslag) boven de 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm zoals genoemd in de verordening, volledig aan als draagkracht. Dit geldt niet voor de kosten van bewindvoering, curatele en mentorschap en rechtsbijstand. Hierbij geldt dat het inkomen (inclusief vakantietoeslag) boven de 100% van de toepasselijke bijstandsnorm volledig als draagkracht wordt aangemerkt.
Veel voorkomende bijzondere individuele kosten
4.3.1 Aard van de bijzondere bijstand
Voor de bepaling van het recht op individuele bijzondere bijstand moet de aanvraag aan een aantal voorwaarden voldoen, conform artikel 35, lid 1 van de PW:
Eerste huur, waarborgsom en duurzame gebruiksgoederen
Bijzondere bijstand voor de eerste huur, waarborgsom, de bijbehorende administratiekosten en de duurzame gebruiksgoederen kan worden verstrekt indien voldaan is aan de voorwaarden genoemd in artikel 4.3.1 van deze beleidsregels. Bijzondere bijstand kan ook verstrekt worden als er sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden of van een niet voorzienbare, maar noodzakelijke verhuizing.
In afwijking van artikel 35, lid 1 van de PW komen de kosten voor de eerste huur, waarborgsom en duurzame gebruiksgoederen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor de statushouder die zich rechtstreeks vanuit het Centraal Orgaan opvang Asielzoeker (COA) vestigt in de gemeente Terneuzen in het kader van de taakstelling.
Bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 12 van de PW
De hoogte van de bijzondere bijstand van de alleenstaande of gehuwde jongere als bedoeld in artikel 20 van de PW, is gelijk aan de extra noodzakelijk te achten kosten die uitgaan boven de geldende bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld. Dit bedrag is niet hoger dan het verschil tussen de toepasselijke bijstandsnorm voor personen jonger dan 21 jaar, inclusief vakantiegeld en de bijstandsnorm voor personen van 21 jaar en ouder, inclusief vakantiegeld.
4.3.4 Reiskosten voor het afleggen van bezoek aan gedetineerden of een in een instelling opgenomen gezinsleden vanaf 18 jaar.
De hoogte van de vergoeding bedraagt de kosten van de goedkoopste vorm van openbaar vervoer. Bij gebruik van eigen vervoer wordt er een bedrag vergoed conform het tarief van de Belastingdienst. Als gebruik wordt gemaakt van de Westerscheldetunnel of Liefkenshoektunnel worden ook deze kosten vergoed.
4.3.5 Woonkostentoeslag voor een huurwoning
1. Een woonkostentoeslag voor een huurwoning kan worden verstrekt, indien door omstandigheden nog geen aanspraak kan worden gemaakt op huurtoeslag. De inwoner moet wonen in een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor toekenning van de huurtoeslag.
4.3.6 Woonkostentoeslag voor een huurwoning waarvan de huurkosten hoger zijn dan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag:
aan de bijstandsverlening als bedoeld onder lid 1 van dit artikel wordt de verplichting opgelegd dat een inwoner naar vermogen probeert financieel passende woonruimte te vinden met een rekenhuur waarvoor wel aanspraak op huurtoeslag kan bestaan. Bij de beoordeling van een nieuwe periode van woonkostentoeslag als bedoeld in lid c wordt gevraagd of naar vermogen is geprobeerd om financieel passende woonruimte te vinden.
4.3.7 Woonkostentoeslag voor een woning in eigendom.
De woonkosten niet hoger zijn van de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.
Alleen in het geval de woonkosten hoger zijn dan de maximale rekenhuur als omschreven in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wordt de verplichting opgelegd om een goedkopere woonruimte te vinden waarbij de woning wordt verkocht en de inwoner uitziet naar een huurwoning of wordt uitgezien naar een woonruimte met woonkosten onder die maximale rekenhuur.
4.3.11 Legeskosten verlengen verblijfsvergunning, naturalisatie
Legeskosten voor (verlenging van) een verblijfsvergunning behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Enkel indien de inwoner niet in staat is geweest te reserveren voor deze kosten dan wel geen lening kan afsluiten, komt men in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Als door giften het bestedingsniveau van de belanghebbende aanmerkelijk hoger wordt dan voor bijstandsgerechtigden gebruikelijk is, zal het redelijk zijn deze giften in aanmerking te nemen. Betreft het echter giften voor specifieke kosten die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen, dan is er geen bezwaar deze buiten beschouwing te laten. Periodieke giften van instellingen en personen mogen voor maximaal 15 % van de toepassing zijnde norm buiten beschouwing worden gelaten. Iedere bijstandsgerechtigde is verplicht melding te maken van inkomsten, dus ook van giften.
Aan inwoners met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm die starten met een MBO opleiding of kinderen van ouders met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm verstrekken we de kosten van het collegegeld en noodzakelijke leermiddelen voor het eerste leerjaar. De kosten worden vergoed na het overleggen van de rekening(en). Dit onder de voorwaarde dat er geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-23142.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.