Artikel 2.50 Advies
|
1.
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:
|
|
|
|
a.
|
voor een advies van de gemeenteraad:
|
€
|
438,69
|
|
b.
|
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie voor Omgevingskwaliteit Eemsdelta dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet:
|
|
|
|
|
1.
|
over het deel van de bouwkosten vanaf € 0 tot € 15.750:
|
€
|
109,67
|
|
|
2.
|
over het deel van de bouwkosten van € 15.750 en meer tot € 241.500:
|
€
|
109,67
|
|
|
|
vermeerderd met 2,5 promille van de bouwkosten boven 15.750
|
|
|
|
|
3.
|
over het deel van de bouwkosten van € 241.500 en meer tot € 483.000:
|
€
|
822,55
|
|
|
|
vermeerderd met 1,0 promille van de bouwkosten boven 241.500
|
|
|
|
|
4.
|
over het deel van de bouwkosten van € 483.000 en meer tot € 735.000:
|
€
|
1.151,57
|
|
|
|
vermeerderd met 0,5 promille van de bouwkosten boven 483.000
|
|
|
|
|
5.
|
over het deel van de bouwkosten van € 735.000 en meer tot € 1.260.000:
|
€
|
1.288,66
|
|
|
|
vermeerderd met 0,25 promille van de bouwkosten boven 735.000
|
|
|
|
|
6.
|
over het deel van de bouwkosten van € 1.260.000 en meer:
|
€
|
1.453,17
|
|
|
|
vermeerderd met 0,125 promille van de bouwkosten boven 1.260.000
|
|
|
|
c.
|
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie voor Omgevingskwaliteit Eemsdelta in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel b:
|
|
|
|
|
1.
|
over het deel van de bouwkosten vanaf € 0 tot € 15.750:
|
€
|
109,67
|
|
|
2.
|
over het deel van de bouwkosten van € 15.750 en meer tot € 241.500:
|
€
|
109,67
|
|
|
|
vermeerderd met 2,5 promille van de bouwkosten boven 15.750
|
|
|
|
|
3.
|
over het deel van de bouwkosten van € 241.500 en meer tot € 483.000:
|
€
|
822,55
|
|
|
|
vermeerderd met 1,0 promille van de bouwkosten boven 241.500
|
|
|
|
|
4.
|
over het deel van de bouwkosten van € 483.000 en meer tot € 735.000:
|
€
|
1.151,57
|
|
|
|
vermeerderd met 0,5 promille van de bouwkosten boven 483.000
|
|
|
|
|
5.
|
over het deel van de bouwkosten van € 735.000 en meer tot € 1.260.000:
|
€
|
1.288,66
|
|
|
|
vermeerderd met 0,25 promille van de bouwkosten boven 735.000
|
|
|
|
|
6.
|
over het deel van de bouwkosten van € 1.260.000 en meer:
|
€
|
1.453,17
|
|
|
|
vermeerderd met 0,125 promille van de bouwkosten boven 1.260.000
|
|
|
|
d.
|
voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met c: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.
|
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
Artikel 2.51 Instemming
|
1.
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan:
|
|
|
het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.
|
|
2.
|
Het bedrag bedoeld in het eerste lid, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. De werkelijke kosten van de in te schakelen externe adviseur(s)
|
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.13 Vermindering
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.52 Vermindering na omgevingsoverleg
|
1.
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.8, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt:
|
50%
|
|
van de voor het omgevingsoverleg geheven leges.
|
|
2.
|
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan:
|
|
|
a.
|
voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het omgevingsoverleg betrekking had;
|
|
|
|
b.
|
in overeenstemming met de uitkomsten van het omgevingsoverleg; en
|
|
|
|
c.
|
binnen 6 maanden na het laatste omgevingsoverleg of, als het omgevingsoverleg volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving.
|
|
|
3.
|
Bij de toepassing van het eerste lid blijft voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning in ieder geval verschuldigd:
|
€
|
109,67
|
Artikel 2.53 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 2.14 Teruggaaf
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.54 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig
|
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
100%
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.
|
|
|
Artikel 2.55 Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten
|
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt:
|
50%
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.
|
|
|
Artikel 2.56 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
a.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen drie weken na de indiening van de aanvraag:
|
75%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
b.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf drie weken tot acht weken na de indiening van de aanvraag:
|
50%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
c.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf acht weken tot 26 weken na de indiening van de aanvraag:
|
25%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
Artikel 2.57 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
a.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen drie weken na de indiening van de aanvraag:
|
75%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
b.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf drie weken tot acht weken na de indiening van de aanvraag:
|
50%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
c.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf [zes] weken tot 26 weken na de indiening van de aanvraag:
|
25%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
Artikel 2.58 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
|
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen zes maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:
|
10%
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
Artikel 2.59 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
|
a.
|
Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
50%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges.
|
|
b.
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
Artikel 2.60 Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten
|
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12.
|
|
Artikel 2.61 Minimumbedrag voor teruggaaf
|
Indien binnen twee weken na aanvang respectievelijk voltooiing van de bouwwerkzaamheden schriftelijk melding is gedaan van zowel de aanvang als het gereed zijn van de bouw, wordt een teruggaaf verleend van (zie 2.5 lid 3)
|
€
|
75,00
|
HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.1 Horeca
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 3.1 Gereserveerd
|
Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
|
|
|
a.
|
een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet
|
€
|
330,75
|
b.
|
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet
|
€
|
29,35
|
c.
|
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet
|
€
|
98,90
|
d.
|
een aanvraag om wijziging van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet
|
€
|
154,00
|
e.
|
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet
|
€
|
29,35
|
f.
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een gemeentelijk verlof voor het verstrekken van alcoholvrije drank voor het gebruik ter plaatse, als er sprake is van vestiging van een nieuwe onderneming of overname van een bestaande onderneming
|
€
|
154,00
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of om de verlenging van een vergunning als bedoeld in artikel 3:3 van de Algemene plaatselijke verordening:
|
|
|
a.
|
voor een escortbedrijf:
|
€
|
888,80
|
b.
|
voor andere prostitutiebedrijven dan bedoeld in onderdeel a:
|
€
|
888,80
|
c.
|
voor andere seksbedrijven dan bedoeld in de onderdelen a en b:
|
€
|
888,80
|
Artikel 3.4 Wijzigen vergunning seksbedrijf
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een in artikel 3.3 bedoelde vergunning in verband met een wijziging van:
|
|
|
a.
|
de exploitant aan wie de vergunning is verleend:
|
€
|
888,80
|
b.
|
de op de vergunning vermelde of te vermelden beheerder of beheerders:
|
€
|
888,80
|
c.
|
de activiteit waarvoor de vergunning is verleend:
|
€
|
888,80
|
d.
|
het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend:
|
€
|
888,80
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet
|
|
|
Artikel 3.5 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 3.6 Organiseren evenement
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning), als het betreft:
|
|
|
a.
|
klein evenement
|
€
|
0,00
|
b.
|
A-evenement: laag risico-evenement, waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en het verkeer
|
€
|
15,85
|
c.
|
B-evenement: hoog risico-evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de directe omgeving en/of gevolgen voor het verkeer
|
€
|
31,75
|
d.
|
C-evenement: hoog risico-evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen voor het verkeer
|
€
|
179,90
|
Artikel 3.7 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.5 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.6 Gereserveerd
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.7 Woonschepenverordening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 3.17 Ligplaatsvergunning woonschepen
|
1.
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als genoemd in artikel 5:25 (ligplaats woonboten) van de Algemene Plaatselijke verordening:
|
€
|
367,50
|
2.
|
Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid bedraagt het tarief, indien toetsing aan de welstandcriteria moet plaatsvinden:
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van de vergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld
|
|
|
3.
|
Indien een begroting als bedoeld in subonderdeel 2 van dit artikel is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.8 Kinderopvang
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 3.18 Kinderopvang
|
1.
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het in exploitatie nemen van een kindercentrum (dagopvang en/of buitenschoolse opvang) of gastouderbureau als bedoeld in artikel 1:45, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
|
€
|
705,85
|
2.
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het bieden van gastouderopvang als bedoeld in artikel 1:45, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
|
|
|
|
a.
|
indien het een eerste opvanglocatie betreft
|
€
|
599,05
|
|
b.
|
indien het een tweede of volgende locatie betreft
|
€
|
381,55
|
3.
|
Indien de in 1 bedoelde aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van twee weken na het in behandeling nemen ervan en er nog geen inspectie heeft plaatsgevonden, bedraagt de teruggaaf van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges
|
75%
|
4.
|
Indien de in 3.4.1 bedoelde aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van tien weken na het in behandeling nemen ervan, of wordt afgewezen op grond van de inspectie voor aanvang exploitatie, bedraagt de teruggaaf van de op grond van dit onderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges
|
50%
|
5.
|
Indien de in 3.4.2.1 en 3.4.2.2 bedoelde aanvraag wordt ingetrokken binnen termijn van twee weken na het in behandeling nemen ervan en er nog geen inspectie heeft plaatsgevonden, bedraagt de teruggaaf van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges
|
75%
|
|
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.9 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 3.19 Niet benoemd besluit op aanvraag
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking:
|
€
|
18,10
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vervangen van een kapotte of verdwenen milieupas
|
€
|
15,45
|