Wijziging van de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Noord-Beveland 2019

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel 3, 6, 8 en de toelichting op artikel 6 verwerkt worden.]

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland;

 

Gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

 

Gelezen het advies van 16 april 2024 van team HRM van GR Samenwerking de Bevelanden (nummer Z24.196822/D24.499468);

 

Gelet op het collegebesluit d.d. 23 april 2024 (nummer Z24.036523/D24.323253);

 

B e s l u i t:

 

Vast te stellen de navolgende:

 

WIJZIGING VAN DE REGELING RECHTSPOSITIE BURGEMEESTER EN WETHOUDERS GEMEENTE NOORD-BEVELAND 2019

Artikel 1  

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2 Ter beschikking gestelde auto burgemeester en wethouders

  • 1.

    Het college stelt aan de burgemeester of de wethouder ten laste van de gemeente geen auto ter beschikking.

  • 2.

    De burgemeester of de wethouder mag wel een auto die voor gemeenschappelijk gebruik is aangeschaft, gebruiken voor dienstreizen.

  • 3.

    Voor zover de burgemeester of de wethouder voor een dienstreis gebruik maakt van een auto die voor gemeenschappelijk gebruik is aangeschaft, heeft de burgemeester of de wethouder voor die dienstreis geen aanspraak op een reiskostenvergoeding.

  • 4.

    Als aan de burgemeester op grond van artikel 3.7 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers voor het regelmatig gebruik van een eigen vervoermiddel voor dienstreizen binnen de gemeente een vaste vergoeding is verleend, wordt deze vergoeding op grond van artikel 3.7 lid 3 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers gehalveerd als de burgemeester voor dienstreizen binnen de gemeente ook regelmatig gebruik maakt van een auto die voor gemeenschappelijk gebruik is aangeschaft.

Artikel 2  

In artikel 3 wordt ‘de eigen auto’ vervangen door ‘een eigen vervoermiddel’

Artikel 3  

Artikel 6 komt luiden:

Artikel 6 Informatie- en communicatievoorzieningen (ICT-middelen)

  • 1.

    De burgemeester of de wethouder tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie ICT-middelen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde ICT-middelen in bij de gemeente. Overname van een ICT-middel is mogelijk als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      De gemeente is bereid het ICT-middel af te stoten;

    • b.

      Het ICT-middel is door of namens de gemeente geschoond met speciale software in overeenstemming met de vastgestelde Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) die sinds 1 januari 2019 geldt (Stcrt. 26526);

    • c.

      De burgemeester of de wethouder betaalt de gemeente de resterende waarde in het economische verkeer van het ICT-middel.

Artikel 4  

De toelichting op artikel 6 komt als volgt te luiden:

Artikel 6. Informatie en communicatievoorzieningen (ICT-middelen)

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke ICT-middelen ter beschikking op grond van een bruikleenovereenkomst. Onder ICT-middelen wordt ook verstaan de daarbij behorende abonnementen.

 

De gemeente verstrekt ICT-middelen in bruikleen aan de politieke ambtsdrager omdat dit noodzakelijk gereedschap is voor het vervullen van de politieke functie. Het fiscale noodzakelijkheidscriterium vereist dat dit digitale gereedschap bij aftreden of ontslag weer door de ambtsdrager wordt ingeleverd bij de gemeente. Dit geeft de gemeente ook de mogelijkheid om dit ICT-middel te schonen. Als het middel is geschoond, dan is het aan de gemeente of het dit desbetreffende ICT-middel wil hergebruiken. Als dat niet zo is, dan kan de gemeente ambtsdragers de mogelijkheid bieden het ICT-middel over te nemen. Dit overnemen is dus geen recht van de ambtsdrager maar het gevolg van een keuze van de gemeente. De circulaire “overname ICT na ambtstermijn decentrale politieke ambtsdragers, 2022-0000173050, 29 maart 2022” vereist - in het geval dat de gemeente bereid is het ICT-middel af te stoten - dat de gemeente ervoor zorgt dat het ICT-middel door of namens de gemeente is geschoond met speciale software conform Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Verder dient de ambtsdrager voor het overnemen van het ICT-middel op grond van de circulaire een vergoeding te betalen. Deze vergoeding dient gelijk te zijn aan de resterende waarde van het ICT-middel in het economisch verkeer.

Artikel 5  

Artikel 8 lid 2 komt te luiden:

Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

Artikel 6  

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking met dien verstande dat artikel 2 een terugwerkende kracht heeft tot en met 1 januari 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland van 23 april 2024.

Burgemeester en Wethouders van Noord-Beveland,

mr. B.C.C. Melis.

Secretaris

drs. G.L. Meeuwisse.

Burgemeester

Naar boven