Gemeenteblad van Gouda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 227284 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2024, 227284 | ander besluit van algemene strekking |
Wijziging Regeling fysieke leefomgeving Gouda
De Regeling fysieke leefomgeving Gouda als volgt te wijzigen:
Na Hoofdstuk 7 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd luidend Hoofdstuk 7A Kabels en leidingen.
De tekst van hoofdstuk 7A Kabels en Leidingen luidt als volgt:
Artikel 7A.1 Handboek kabels en leidingen
De nadere regels die het college kan stellen op grond van artikel 5.1 Verordening fysieke leefomgeving zijn opgenomen in bijlage XI Handboek Kabels en Leidingen van deze regeling.
Aldus besloten in de vergadering van 21 mei 2024.
Burgemeester en wethouders van Gouda,
de secretaris,
drs. R.C. Bakker
de burgemeester,
mr. drs. P. Verhoeve
Handboek kabels en leidingen Gouda 2024
Bijlage 10 van de Regeling fysieke leefomgeving Gouda
In dit Handboek staan de nadere regels die het college heeft vastgesteld op basis van de Verordening fysieke leefomgeving Gouda artikel 5.1 lid 3. Dit Handboek bevat ook de standaard voorwaarden inzake graafwerkzaamheden in openbare gronden zoals genoemd in Telecommunicatieverordening Gouda 2008.
Het Handboek is van toepassing op alle kabels en leidingen in openbare grond en geldt in alle gevallen waarin een melding (werkzaamheden van niet-ingrijpende aard of calamiteit), instemmingbesluit of vergunning nodig is voor werkzaamheden aan of ten behoeve van kabels en leidingen.
De mandatering van het hoofd van de afdeling Beheer openbare ruimte voor de afhandeling van de instemmings- en vergunningaanvragen en de handhaving van het beleid is vastgelegd in het Gouds mandaatbesluit.
Het Handboek is als volgt opgebouwd:
In hoofdstuk 2 worden de rollen, partijen en gebruikte begrippen nader omschreven.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden voor graafwerkzaamheden en een beschrijving van de verschillende procedures.
De hoofdstukken 4, 5 en 6 bevatten respectievelijk voorschriften voor het tracé, operationele voorschriften en voorschriften voor het werken in de openbare ruimte.
Hoofdstuk 7 bevat bepalingen over aansprakelijkheid en schade.
Hoofdstuk 2. Begripsbepalingen
In de praktijk zijn er verschillende partijen in verschillende rollen betrokken bij werkzaamheden aan kabels en leidingen: aanbieder, beheerder, opdrachtgever, aannemer, onderaannemer en uitvoerder. Ook kunnen deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld. Voor de gemeente Gouda is echter alleen de netbeheerder of aanbieder zowel financieel, operationeel als juridisch aansprakelijk en verantwoordelijk voor het (doen) naleven van de bepalingen in het Handboek. Ongeacht de relatie tussen aanvrager of beheerder enerzijds en een eventuele (onder)aannemer en uitvoerder anderzijds. De gemeente Gouda behoudt zich echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingsmaatregelen rechtstreeks met de uitvoerder af te handelen en de beheerder of aanbieder pas later daarvan in kennis te stellen.
Artikel 2.3 Begripsbeschrijvingen
buisleiding: buis voor het doorstromen van gassen of vloeistoffen, bestemd om hetzij een gas of een vloeistof te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product. Een voorziening ten behoeve van het inblazen en omvatten van (glasvezel)kabel is geen buisleiding maar wordt gelijkgesteld aan een kabel;
calamiteit of spoedeisende werkzaamheden: onverwachte verstoring aan ondergrondse infrastructuur, zoals bijv. gaslek, grote wateroverlast door lekkage waterleiding, waarbij openbare orde, veiligheid en/of gezondheid voor (directe) omgeving gevaar oplevert. Of grote telecom storingen waarbij netwerken zijn onderbroken waarbij direct tot herstel of reparatie moet worden overgegaan;
huisaansluiting: niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;
kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen dat wat onder kabels wordt verstaan in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet en daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;
WIBON: de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten (WIBON), die tot doel heeft gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen te voorkomen. Hiertoe zijn aanbieders en beheerders verplicht om de geografische gegevens van hun belangen te registreren en te delen met uitvoerders die hierom vragen.
Hoofdstuk 3. Algemene voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden
Artikel 3.1 Voorschriften vergunning of instemmingsbesluit
De aanvrager van een vergunning of instemmingsbesluit dient de aanvraag minimaal acht weken voor uitvoering van de werkzaamheden in, door een digitale vergunnings- of instemmingsaanvraag via de AVOI-manager. Voor informatie over de aanvraag van een instemmingbesluit dan wel het verkrijgen van een vergunning voor het aanleggen, hebben en onderhouden van kabels en leidingen, wordt verwezen naar de website van de gemeente.
Artikel 3.2 Voorschriften voor het melden van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard
Artikel 3.3 Voorschriften meldingen calamiteiten en kostenverhaal
In afwijking van de artikelen 3.1 en 3.2 geldt dat in geval van een calamiteit of spoedeisende werkzaamheden in openbare gronden een digitale melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden in AVOI-manager volstaat. De melding dient uiterlijk binnen 24 uur na de start van de werkzaamheden verder gemotiveerd te worden met inbegrip van een exacte locatietekening van het tracé of opbreking.
Werkelijke kosten van hulpdiensten en/of de gemeente die voorvloeien uit een calamiteit worden rechtstreeks bij betreffende netbeheerder of aanbieder in rekening gebracht. Indien van toepassing moet betreffende beheerder of aanbieder deze kosten vervolgens zelf verhalen bij de veroorzaker van de calamiteit /storing.
Artikel 3.4 Beëindiging vergunning of instemmingsbesluit
Artikel 3.5 Tijdelijk opschorten van de werkzaamheden
Bij bepaalde weersomstandigheden, bijv. wateroverlast, zware sneeuwval of vorst, waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/of schade voor de gemeente leidt, gaat het college over tot het tijdelijk opschorten van een goedgekeurde melding, verleende vergunning of gegeven instemmingsbesluit. Het “breekverbod”.
Indien de netbeheerder of aanbieder en de gemeente vooraf overeenkomen dat, tijdens een opschortingsperiode als bedoeld in paragraaf 3.5 lid 1, reguliere werkzaamheden aan netwerken voor levering van dataverkeer, gas, water en/of elektriciteit niet langer kunnen worden uitgesteld, kan het college onder voorwaarden een ontheffing voor het betreffende werk verlenen. Aanvullend dienen tussen de gemeente en de beheerder of aanbieder afspraken te worden gemaakt over tijdelijk - en/of definitief herstel van de openbare gronden.
Artikel 3.6 Overschrijding van de datum van beëindiging werk
Artikel 3.7 Procedure tracé wijzigingen en intrekkingen
Wanneer een wijziging in de openbare ruimte noodzakelijk is en het daardoor niet mogelijk is het telecommunicatietracé daar te handhaven, dient het college conform artikel 5.8 lid 1 van de telecommunicatiewet een verzoek tot het nemen van maatregelen (VTM) in bij de van toepassing zijnde aanbieder(s).
Wanneer een wijziging in de openbare ruimte noodzakelijk is en het daardoor niet mogelijk is het kabels en leiding tracé van niet-telecommunicatieaanbieders (niet vallend onder artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet) daar te handhaven, dient het college een voornemen tot intrekking vergunning (VTI) in bij de van toepassing zijnde netbeheerder(s). Hierbij is de Verlegverordening kabels en leidingen Gouda 2008 van toepassing.
Hoofdstuk 4. Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering
Artikel 4.1 Eisen ten aanzien van de tracébepaling
Bij de tracébepaling van kabels en leidingen zijn drie aspecten van belang:
Het doel van deze liggingen is:
Artikel 4.1.1 Horizontale ligging
De kabels en leidingen dienen zo veel mogelijk te worden aangelegd volgens NEN7171. Indien de kabels en leidingen niet volgens NEN7171 (kunnen) worden gelegd, dient de netbeheerder of aanbieder terstond contact op te nemen met de gemeente voor de keuze van het te volgen tracé.
Artikel 4.1.2 Aanvullende eisen voor horizontale ligging
Indien voor nieuwe kabels een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, kan de gemeente bepalen dat de wortelzone gepasseerd moet worden door boomboringen onder de wortelzone dan wel door andere maatregelen te treffen. CROW-publicatie 280 ‘combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen’ wordt hierbij als uitgangspunt genomen.
Artikel 4.1.3 Verticale ligging
Richtlijn is dat kabels en leidingen volgens een standaard vaste diepte worden aangelegd volgens NEN7171. Indien de kabels en leidingen niet volgens deze aangegeven diepte volgens NEN7171 (kunnen) worden gelegd, dient de netbeheerder of aanbieder terstond contact op te nemen met de gemeente voor de keuze van de te volgen diepte en/of tracé.
Artikel 4.1.4 Aanvullende eisen voor verticale ligging
Indien de aanwezige bodem van de watergang lager ligt dan de ontwerpdiepte moet een gronddekking van 2,00 m ten opzichte van de aanwezige bodem worden aangehouden. Een en ander conform de eisen van het bevoegde hoogheemraadschap (het Hoogheemraadschap van Rijnland of het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard).
In een tracé kunnen secties voorkomen waarvoor door derden toestemming en/of vergunning moet worden verleend. Deze secties kunnen onder meer zijn: kruisingen van spoor-, rijks-, provinciale- en waterschaps- wegen, kruisingen van waterwegen, kruisingen van primaire- en secundaire waterkeringen of kruisingen van particuliere eigendommen. De gemeente gaat pas over tot het in behandeling nemen van de vergunningaanvraag als deze compleet is, wat in ieder geval inhoudt dat door alle betreffende derde belanghebbenden schriftelijk toestemming en/of vergunning is verleend. Indien moet worden afgeweken van het aangevraagde tracé (zowel in horizontale als in verticale richting) moet vooraf goedkeuring worden verkregen van de gemeente en bovengenoemde derde belanghebbenden.
Artikel 4.2 Bepalingen ten aanzien van de werkvoorbereiding en uitvoering
De netbeheerder of aanbieder maakt voorafgaand aan de vaststelling van het definitieve tracé dwars- en diepteproefsleuven voor het vaststellen en in kaart brengen van eventuele belemmerde liggingen . De netbeheerder of aanbieder levert deze belemmerde liggingen bij de gemeente aan door middel van foto’s en dwars- en diepteprofieltekeningen.
De aanbieder, netbeheerder of uitvoerder dient vóór de indiening van de aanvraag/melding een of meer proefsleuven in het voorgenomen tracé te graven. Indien blijkt dat het bestaande kabel- en leidingenbed te weinig ruimte biedt, wordt in overleg met en na goedkeuring door de gemeente een ander tracé worden gekozen.
Indien een instemmingbesluit wordt gevraagd of een tracévergunning wordt aangevraagd voor een tracé door een weg waarvan de verharding niet langer dan vijf jaar geleden is vernieuwd of aangelegd, wordt in vooroverleg tussen de beheerder of aanbieder en de gemeente onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden. Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de netbeheerder of aanbieder het alternatieve tracé afwijst, wordt voor wat betreft het herstel van de bestrating verwezen naar de bepalingen inzake schadevergoeding zoals vermeld in artikel 7.1 zevende lid.
Koppelbalken t.b.v. funderingen mogen alleen worden gekruist als de afstand tussen de bovenkant van de koppelbalken en het maaiveld ten minste 2.00 m bedraagt en de te overbruggen ruimte tussen de koppelbalken is voorzien van een gewapende betonplaat waarboven de kabels en leidingen een veilige ligging verkrijgen.
Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte zoals damwanden, heipalen, etc. dienen na voltooiing van de werkzaamheden te worden verwijderd. De gemeente dient zowel bij plaatsing als verwijdering in kennis te worden gesteld door de uitvoerder. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan het college besluiten deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.
De uitkomsten van de tijdens de naschouw verrichte controle van het straatwerk bij grotere werkzaamheden worden vastgelegd in een Proces-Verbaal van oplevering (PVO). Tevens dient tijdens de naschouw de netbeheerder of aanbieder of, indien deze de uitvoerder daartoe heeft gemachtigd, deze uitvoerder de relevante gegevens voor de berekening van de in de VNG-Richtlijn bedoelde uitvoeringskosten voor akkoord te tekenen, aangezien deze uitvoeringskosten op hun beurt de basis vormen voor de berekening van de door de gemeente aan de aanbieder en netbeheerder in rekening te brengen beheer- en, indien van toepassing, degeneratiekosten.
Indien is vastgesteld dat het straatwerk en verdichting van de ondergrond voldoet aan de gestelde eisen begint de hierna genoemde garantieperiode. Voor de netbeheerder geldt dat aangezien de relevante gegevens voor de berekening van de in de VNG-richtlijn marktconform zijn, de gemeente in de geest van deze VNG-Richtlijnen, dezelfde berekening, tarieven en garantie aanhoudt.
Na het herstraten kan de gemeente gedurende een onderhoudstermijn van 12 maanden een beroep doen op de garantie conform de RAW-garantiebepalingen overeenkomstige het gestelde in VNG-Richtlijn. Voor de netbeheerder houdt de gemeente in de geest van deze richtlijn, dezelfde richtlijnen en een garantietermijn van 12 maanden aan.
Artikel 4.3 Situering handholes of ondergrondse lasmoffen
Voor aanleg van handhole(s) en ondergrondse lasmoffen gelijktijdig met aanleg van de bijbehorende kabel- en leidingtracés, dient in de aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit het aantal en de afmetingen aangegeven te worden. De locatie van de lasmof(fen) en handhole(s) dient op de instemmings- vergunningstekening aangegeven te zijn.
Tijdens de uitvoering kan de vergunning of instemmingsbesluit voor de aangevraagde locatie alsnog worden ingetrokken als blijkt dat plaatsing tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente of derden leidt. De aanbieder, netbeheerder en/of uitvoerder zoekt in die gevallen samen met de gemeente een alternatief.
De exacte locatie van de handhole(s) c.q. ondergrondse lasmof(fen) wordt in overleg met de gemeente vastgesteld. In geen geval mag een handhole geplaatst worden in/op kabel- en leidingtracés, parkeerplaatsen, uitwegen, kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen de beschermingszones rond boomwortels zoals aangegeven in hoofdstuk 6. Mits anders is overeengekomen met de gemeente.
Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. De in- en uitgaande buizen van de handhole moeten onderlangs het tracé uitgebogen worden naar de handhole toe. Verweving van het kabel- of buizenstelsel moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
Bij plaatsing in de rijweg of een onderdeel daarvan moet de handhole en het deksel van een dermate solide constructie (minimaal verkeersklasse D400 NEN-EN 124) zijn dat alle soorten wegverkeer over de plaats van de handhole kunnen rijden of erop staan zonder dat daardoor verzakkingen ontstaan in de rijweg als gevolg van bezwijken of verzakken van de handhole.
Hoofdstuk 5. Algemene voorschriften en eisen ten aanzien van de uitvoering
Artikel 5.1 Operationele voorschriften
Wijzingen in de uitvoering van het werk ten opzichte van de verstrekte gegevens waarop de vergunning of het instemmingsbesluit is gebaseerd, meldt de uitvoerder aan het college. De wijzigingen worden niet eerder gerealiseerd dan nadat het college hiervoor toestemming heeft verleend. Bij grote wijzigingen kan van de netbeheerder of aanbieder worden verlangd opnieuw een vergunning of instemmingsbesluit aan te vragen.
Vóór het aanvullen van de sleuf of een pers- of lasput worden de telecomaanbieders en netbeheerders van de vrij gegraven naastliggende en/of kruisende kabels en leidingen altijd in de gelegenheid gesteld om hun kabels en leiding(en) te inspecteren. Netbeheerder of aanbieder is verplicht om de informatie en coördinatie ter zake uit te voeren.
De aanbieder, netbeheerder of uitvoerder is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. Het toezicht van de gemeente beperkt zich tot het controleren van het naleven van de bepalingen uit het instemmingsbesluit, vergunning, de Verordening fysieke leefomgeving, andere gemeentelijke verordeningen en het Handboek.
De uitvoerder dient alles te doen wat op grond van de meest actuele inzichten redelijkerwijs mogelijk is en verwacht mag worden om hinder als gevolg van bijv. lawaai, stank, modder e.d. veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten etc. tot een aanvaardbaar niveau beperken. Indien beheerder of aanbieder bij hoge uitzondering door de gemeente wordt toegestaan ’s avonds c.q. ’s nachts te werken is de beheerder of aanbieder verplicht in verband hiermee aanwijzingen van de gemeente op te volgen en zelf zorg te dragen voor de benodigde aanvullende instemmingen/ontheffingen.
Alle materialen, zoals haspels, kabelresten, afzettingen en tijdelijke verkeersmaatregelen dienen direct na gereedkomen van de werkzaamheden opgeruimd te zijn. Opbrekingen dienen aan het eind van iedere werkdag vrij van losliggende materialen te worden achtergelaten. Indien dit niet is gebeurd, laat de gemeente deze materialen opruimen op kosten van de netbeheerder of aanbieder. De toezichthouder is bevoegd om tussentijds te sommeren om bovengenoemde materialen te laten opruimen.
Artikel 5.2 Verkeersmaatregelen en bereikbaarheid
De werkzaamheden moeten naar genoegen van het college in tijd en uitvoeringswijze zodanig worden gepland dat het verkeer en met name het langzame verkeer (voetgangers en fietsers) over de weg niet wordt gestremd en zo min mogelijk wordt belemmerd en dat de belemmering van de bereikbaarheid van woningen, bedrijven en openbare voorzieningen tot het minimum wordt beperkt.
Indien een tijdelijke verkeersomleiding noodzakelijk is, wordt deze gerealiseerd door de aanbieder, netbeheerder en/of uitvoerder in overleg met het college. De verkeersomleiding wordt aangegeven door borden, maar kan ook tijdelijke wegverhardingen, verkeerslichten, geleideblokken, belijningen, afzetmaterialen en dergelijke omvatten.
De netbeheerder of aanbieder en/of uitvoerder dient er zorg voor te dragen, middels tijdelijke verkeersmaatregelen en/of aan te brengen tijdelijke voorzieningen (bijvoorbeeld rijplaatbanen, tijdelijke waterkruisingen of doorsteken door groenstroken etc.), dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden de bereikbaarheid van aanliggende woningen en bedrijven per auto door hulpdiensten, bewoners en ondernemers te allen tijde is gegarandeerd.
Indien het college dat noodzakelijk acht, vooral bij het afsluiten van belangrijke verkeerswegen, kan de netbeheerder of aanbieder worden verplicht zoveel mogelijk ´s nachts of in de avonduren de werkzaamheden uit te voeren. Dit zal, indien vooraf bekend, bij het instemmingbesluit of vergunning schriftelijk worden medegedeeld.
Verkeersvoorzieningen, die tijdelijk geen dienst doen, dienen door netbeheerder of aanbieder terstond verwijderd c.q. afgedekt te worden tot het tijdstip dat deze weer nodig zijn. Het afvoeren van deze voorzieningen dient op een zodanige wijze te geschieden dat er geen beschadigingen optreden. Bouwmaterialen dienen goed beveiligd te worden zodat derden daartoe geen toegang hebben.
Indien de hulp- en afvalophaaldiensten objecten niet voldoende kunnen benaderen of de bereikbaarheid van winkels, bedrijven of percelen van andere belanghebbenden niet gegarandeerd kan worden, moet de uitvoerder minimaal twee weken vooraf overleggen met de toezichthouder, zodat tijdig afspraken gemaakt kunnen worden om afdoende maatregelen te kunnen nemen.
Voor het tijdelijk afsluiten van de openbare weg is een tijdelijk verkeersmaatregel nodig. Aanvraagprocedure zie www.gouda.nl.
Artikel 5.3 Werktijden en ontruimen werkterrein
De aanbieder, beheerder of uitvoerder dient het werkterrein en het opslagterrein tijdens werkonderbrekingen van meer dan 1 dag zoveel mogelijk te ontruimen, waarbij in ieder geval losse (bouw)materialen en vuilcontainers moeten worden verwijderd. Indien dit absoluut onmogelijk is, dient de aanbieder, beheerder of uitvoerder contact op te nemen met de gemeente. Materialen en containers die tijdens werkonderbrekingen toch op het werkterrein of het opslagterrein aanwezig zijn kunnen door het college op kosten van de aanbieder, beheerder, of uitvoerder worden verwijderd.
Artikel 5.4 Communicatie en informatie
De aanbieder, beheerder en/of uitvoerder stelt betrokken bewoners, bedrijven, hulpdiensten en andere belanghebbenden twee weken voor aanvang, schriftelijk in kennis van voorgenomen werkzaamheden. In deze kennisgeving worden in elk geval vermeld aard, startdatum, bereikbaarheid eventuele verkeersomleidingen of wegafzettingen en duur van het werk alsmede naam en telefoonnummer van de uitvoerder. Ook van een verlenging van de werkzaamheden stelt de aanbieder beheerder en/of uitvoerder genoemde personen schriftelijk in kennis, tenzij de verlenging korter is dan twee dagen. Ingeval van storingen en calamiteiten kan worden volstaan met een melding direct voorafgaande aan de werkzaamheden.
In het geval de toezichthouder constateert dat voorschriften niet of onvoldoende worden nageleefd, hanteert het college, afhankelijk van de aard en gevaarzetting van de geconstateerde omissie, de volgende drie procedures:
het vorderen van staken van het werk aan uitvoerder, waarbij de uitvoerder direct het opbreek-, graaf- en legwerk moet stilleggen, en moet overgaan tot het aanvullen van de gegraven sleuf alsmede het herstellen van de verharding, waarbij eerst tussen de gemeente en de betreffende beheerder of aanbieder overlegd wordt over het tijdstip en de condities waaronder het graafwerk mag worden hervat;
Indien de uitvoerder die het betreffende werk uitvoert na eerste sommatie in gebreke blijft bij het opvolgen van de door de gemeente uitgebrachte aanwijzingen of verplichtingen, zal de gemeente de openbare ruimte in oorspronkelijke staat terug (laten) brengen. De kosten hiervan worden verhaald op de beheerder of aanbieder.
Artikel 5.6 Voorschriften brandweer en overige hulpdiensten
Hoofdstuk 6. Voorschriften werken in de openbare ruimte
Artikel 6.1 Algemene voorwaarden
Ter plaatse van nieuwbouw-, reconstructie- en herbestratingsprojecten kunnen er tussen de gemeente en civiele aannemers garantieafspraken bestaan inzake de aanwezige verharding. In die gevallen kan gemeente van de netbeheerder of aanbieder verlangen dat het herstel van de verharding op kosten van de netbeheerder of aanbieder door de betreffende contractpartij wordt uitgevoerd tegen marktconforme tarieven.
Artikel 6.2 Ontgraven en verdichten van sleuf
Ontgraven funderingsmateriaal kan worden hergebruikt, mits dit geen gebonden fundering zoals hoogovenslakken, betongranulaat of zandcement is, en mits gescheiden van zand is ontgraven en weer gescheiden wordt aangebracht. Indien het vrijgekomen funderingsmateriaal bestaat uit gebonden fundering dient als nieuw funderingsmateriaal menggranulaat te worden gebruikt.
De bij de ontgraving vrijgekomen gescheiden grondsoorten of verhardingen dienen bij het herstel in de juiste volgorde te worden teruggebracht zodat de oorspronkelijke opbouw van het bodemprofiel zoveel mogelijk wordt herkregen. Een bovenlaag van minimaal tien centimeter schoon zand in het cunet dient vrij van puin te zijn. In geval van een gefundeerde weg dient een straat laag van gemiddeld tien centimeter schoon zand te worden aangebracht.
Om verzakkingen in de weg te voorkomen dient de verdichting in lagen te geschieden van maximaal 30 centimeter, waarbij iedere laag afzonderlijk moet worden afgetrild. Indien bij het uitvoeren van de verdichtingswerkzaamheden, afhankelijk van de uitvoeringswijze en omstandigheden, meer zand nodig is, dient de aanbieder, netbeheerder en/of de uitvoerder hier zelf zorg voor te dragen.
Indien ten gevolge van het werk te kort komende grond zal worden aangevuld, dient deze aanvulgrond te voldoen aan de bepalingen van het Besluit bodemkwaliteit. Ook is het mogelijk grond toe te passen op basis van de bodemkwaliteitskaart. Informatie over de te volgen procedures en vereisten zijn te verkrijgen bij de Omgevingsdienst Midden-Holland.
Indien een sleuf door een Wadi of daarmee gelijkgestelde constructie wordt gegraven, dient na afloop van de werkzaamheden de gehele Wadi constructie weer in de oorspronkelijke vorm, hoedanigheid en functionaliteit te worden hersteld. Indien noodzakelijk dient beheerder of aanbieder op zijn kosten de gehele Wadi opnieuw te construeren.
Het herstel van de weg wordt of in opdracht van de beheerder of aanbieder gedaan, tenzij het college beslist dat zij het herstel van de weg in eigen beheer zal laten uitvoeren voor rekening van de beheerder of aanbieder. Voor de algemene bepalingen inzake schadevergoeding voor het herstel van de weg wordt verwezen naar artikel 7.1.
Het herstel van de weg dient direct na voltooiing van het werk te worden uitgevoerd. In overleg met de gemeente kan hier zo nodig van worden afgeweken. Voor meer informatie over gesloten verharding zie artikel 6.4. Totdat de weg geheel is hersteld dient de beheerder of aanbieder en/ of uitvoerder de in artikel 5.2 genoemde afzettingen en verkeersvoorzieningen in stand te houden.
Alle bestrating materialen, trottoirbanden en opsluitbanden dienen in de oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden aangebracht. De aanbieder, beheerder en/ of uitvoerder zorgt bij beschadiging voor vervangend materiaal dat van dezelfde soort, kleur en kwaliteit is als het oorspronkelijk aanwezige materiaal.
Artikel 6.4 Gesloten verharding
In het geval van opbrekingen in gesloten verhardingen moet voorafgaand aan de instemmings- of vergunningsaanvraag of melding met de gemeente overlegd worden over de wijze waarop de netbeheerder of aanbieder de vereiste kwaliteit wil bereiken en een en ander duurzaam kan garanderen. In het geval dat de door de gemeente gewenste eisen van duurzame kwaliteit niet kunnen worden bereikt kan de gemeente verzoeken om de kabels en leidingen via een ander tracé te leggen dan wel in overeenstemming met de gemeente de gesloten verharding over de volle breedte opnieuw te leggen. Bij een wijziging van het tracé kunnen de eventuele veranderende of toevoegde tekeningen en informatiestukken onder dezelfde instemmingbesluit of vergunning opnieuw aangeleverd worden. De kosten van het herstel van asfaltverhardingen komen voor rekening van de beheerder of aanbieder
Na een opbreking in een gesloten verharding, zoals asfalt en cementbeton, dient de aanbieder, netbeheerder en/of uitvoerder de sleuf tijdelijk dicht te blokken. Het definitief herstel van al deze tijdelijk dicht geblokte gesloten verhardingen, inclusief eventuele vervolgschade laat de gemeente vervolgens periodiek in één opdracht uitvoeren op werkelijke kosten voor rekening van de betreffende aanbieder(s) of beheerder(s). In afwijking van het voorgaande kan, in geval van een zeer grote opbreking, een andersluidende afspraak worden gemaakt met de gemeente.
De funderingslaag dient de zelfde dikte te hebben de dikte van de opgebroken funderingslaag. Bovenop de fundering moet 50 mm schoon straatzand aangebracht worden en met betonklinkers of een ander overeengekomen bestratingsmateriaal dichtgeblokt te worden. De bovenzijde van deze verharding moet gelijk liggen met de bovenzijde van de aansluitende asfaltverharding.
Artikel 6.5 Werken in verontreinigde grond
Voorafgaand aan het graafwerk wordt op basis van het protocol voor uitvoering van vooronderzoek NEN 5725 door de initiatiefnemer bepaald wat de bodemkwaliteit is ter plaatse van de voorgenomen graafwerkzaamheden. Indien nodig wordt voorafgaand aan de graafwerkzaamheden bodemonderzoek verricht. Zie hiervoor ook de module voorafgaand bodemonderzoek, uit het Besluit activiteiten leefomgeving.
Het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bodemkwaliteit en de lokale Nota bodembeheer Midden-Holland 2023 zijn van toepassing op het toepassen van grond, bagger en steenachtige bouwstoffen. Het is echter niet van toepassing indien grond binnen een werk tijdelijk wordt uitgenomen (ontgraven) om later weer teruggeplaatst te worden waarbij de grond het werk niet verlaat en de samenstelling ervan niet veranderd wordt.
Voor het afvoeren en verwerken van grond, vrijkomend uit de sleuven, wordt onderscheid gemaakt tussen niet-chemisch - en chemisch verontreinigde grond. Niet-chemisch verontreinigde grond wordt zo veel mogelijk teruggeplaatst, tenzij deze verontreinigd is met mechanische verontreinigingen (puin, hout etc.). Dan kan deze grond in overleg met de gemeente, onder voorwaarden en op kosten van de netbeheerder of aanbieder worden afgevoerd. Bij overschot dient de grond op kosten van de netbeheerder of aanbieder te worden afgevoerd naar een erkend verwerker. Daarbij dient gewerkt te worden conform CROW-publicatie 400.
Het werken in de grond valt onder de Wet bodembescherming, art. 27 en 28, 28 en/of het Besluit activiteiten leefomgeving. De ODMH heeft een online kaart (Atlas Omgevingsdienst Midden-Holland) waarop in het thema Omgevingswet kaartlagen staan met locaties waarvoor het overgangsrecht geldt, hiervoor geldt de Wet bodembescherming. Let op, hierbij maakt ook diepte uit. In andere gevallen geldt het Besluit activiteiten leefomgeving. In sommige gevallen gelden beide kaders. waarbij de beheerder of aanbieder dient aan te tonen dat de vereiste procedures zijn doorlopen, alvorens tot afvoer wordt overgegaan. Correspondentie met de betrokken instanties of bedrijven dient te worden overhandigd aan de gemeente.
Als tijdens het uitvoeren van werkzaamheden grond vrijkomt, moet de betreffende netbeheerder of aanbieder ervoor zorg dragen dat grond op milieuhygiënisch (technisch) verantwoorde wijze op zijn kosten tijdelijk wordt opgeslagen. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, indien deze vervuild blijkt, op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerkingsinrichting.
De door netbeheerder of aanbieder af te voeren grond moet vergezeld gaan van een transportgeleidebiljet. Een kopie daarvan moet direct na het afleveren van de grond, getekend door de beheerder van het depot van de verwerkingsinrichting, aan de gemeente worden overlegd of gemaild. Een transportgeleidebiljet dient 5 jaar na dato bewaard te blijven.
Artikel 6.6 Eisen en uitvoering groenvoorzieningen
Indien gedurende het werk schade ontstaat aan groenvoorzieningen dient dit direct door de aanbieder, netbeheerder of uitvoerder te worden gemeld per e-mail of telefoon aan de gemeente, onder vermelding van de locatie, werkzaamheden, naam en telefoonnummer van de netbeheerder en/of aanbieder en naam en telefoonnummer van de uitvoerder.
Na aanvullen van de sleuf op de vereiste kwaliteit en hoogte zal, voor rekening van de netbeheerder of aanbieder, door de gemeente in een hiertoe gunstig jaargetijde nieuw gazon, berm, vlinderstrook e.d. van de ter plaatse vereiste samenstelling worden ingezaaid. Hierin is tevens begrepen 1 jaar onderhoud door de gemeente.
Artikel 6.8 Herstel groenvoorzieningen
Hoofdstuk 7. Schadeberekening, schadevergoeding en veiligheid
Artikel 7.1 Schadeberekening en schadevergoedingen
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en een representatieve vertegenwoordiging van de telecomaanbieders hebben overeenstemming bereikt over de rekenmethodiek en de tarieven van de Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden telecom voor de berekening van de schadevergoeding in verband met de opgebroken bestrating. De schadefactuur zal betrekking hebben op de onderhouds- en beheerkosten en, indien van toepassing, de degeneratiekosten, uitgedrukt in een percentage van de uitvoeringskosten. De aldus afgesproken forfaitaire bedragen zullen bij de betrokken aanbieders en netbeheerders, die zelf zorg dragen voor herstel en onderhoud (12 maanden garantie) in rekening worden gebracht. De tarieven zullen jaarlijks worden geïndexeerd.
Indien de gemeente heeft aangegeven dat zij het herstel in eigen beheer laat uitvoeren, brengt de gemeente bij de aanbieder het A-tarief van de genoemde VNG-Richtlijn in rekening. In de hierboven genoemde schadevergoeding zoals aangegeven in het tweede tot en met zevende lid in verband met de opengebroken bestrating geldt voor de beheerder dat in de geest van genoemde rekenmethodiek van de Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden dezelfde voorwaarden (12 maanden garantie) en tarieven gelden voor het tot stand komen van een factuur.
Wanneer de herbestrating een tracé betreft door jonge bestrating als bedoeld in de artikel 4.2 vijfde lid, eist de gemeente herstel door de netbeheerder of aanbieder over de gehele straat- of trottoirbreedte dan wel laat de gemeente het herstel over de gehele straat- of trottoirbreedte in eigen beheer uitvoeren en brengt de kosten daarvan bij de netbeheerder of aanbieder in rekening. Deze kosten worden berekend over de gehele straat- of trottoirbreedte conform de VNG Richtlijn.
Indien de gemeente ten gevolge van het werk en de inbeslagname van de weg, hetzij direct hetzij in een later stadium, tijdelijke maatregelen of voorzieningen moet treffen, zoals verkeersmaatregelen, de verplaatsing of verwijdering van gemeentelijke eigendommen en het uitbreiden van de openbare verlichting, brengt de gemeente de werkelijke, marktconforme kosten hiervan bij de aanbieder en/of netbeheerder in rekening.
Indien de aanbieder, netbeheerder en/of uitvoerder toestemming heeft verkregen om bij schade aan huisrioolaansluitingen en kolkaansluitingen zelf het herstel uit te voeren, geschiedt dit onder de volgende voorwaarden:. de aansluiting waaraan de schade is toegebracht wordt vervangen door een PVC-buis met noodzakelijke hulpstukken, klasse SN8, met gelijke diameter en de eventueel noodzakelijke hoekverdraaiingen bij huisrioolaansluitingen zijn niet groter dan 30 graden en bij kolkaansluitingen niet groter dan 45 graden.
Indien tijdens werkzaamheden beschadigingen optreden dan dient de netbeheerder of aanbieder deze direct te melden aan de gemeente en aan de beheerder van het beschadigde eigendom. Hierna geeft de netbeheerder of aanbieder zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 24 uur nadat de beschadiging is geconstateerd, schriftelijk kennis aan de gemeente t.a.v. de toezichthouder. Denk bij schade aan ondergrondse voorzieningen onder andere aan schade aan de hoofdriolering, huisaansluitingen, kolken, kolkaansluitingen op het riool, peilbuizen, kabels van de openbare verlichting en verkeersregelinstallaties, drainageleidingen en ondergrondse containers.
Het herstel of vergoeding van opgetreden schade vindt plaats in overleg is voor rekening van de veroorzaker. Uitgangspunt bij het herstel van de schade als gevolg van de werkzaamheden is dat de aanbieder, netbeheerder of uitvoerder de situatie in de oorspronkelijke staat herstelt of de schade vergoedt binnen de door het college te stellen termijn.
Bij schade buiten de sleuf of het werkgebied ten gevolge van werkzaamheden is de aanbieder, netbeheerder en/of uitvoerder aansprakelijk. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan schade aan voet-/fietspaden, groenstroken etc. als gevolg van rijden/parkeren door voertuigen of ander materieel. Afhankelijk van de situatie kan het wenselijk zijn voorafgaand aan de werkzaamheden een (gezamenlijke) schouw uit te voeren waarbij de bestaande situatie wordt nagegaan en vastgesteld. Ontstane schade als bedoeld zal door de veroorzaker worden vastgelegd in een schaderapport voorzien van fotomateriaal.
Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de bouwplaats geldende wetten en regels ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. Leidinggevend personeel van de uitvoerende partij en de aanbieder en netbeheerder moeten erop toezien dat de van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-227284.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.